Gepubliceerd: 4 maart 2021
Indiener(s): Wim-Jan Renkema (GL)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35685-3.html
ID: 35685-3

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 4 maart 2021

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 11 februari 2021 voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat. Bij brief van 2 maart 2021 zijn ze door de Minister en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Renkema

De griffier van de commissie, Nava

1

Hoe en op welke termijn wordt de motie over een tegemoetkoming voor de reisbranche uitgevoerd (Kamerstuk 35 669, nr. 18)?

Antwoord

De tegemoetkoming voor de reisbranche wordt, zoals aangekondigd in de brief Toezeggingen en moties debat steunpakket d.d. 28 januari 20211, samen met de andere intensiveringen voor de TVL voor het eerste kwartaal van 2021 op dit moment verwerkt in een wijzigingsregeling voor de TVL. Hiervoor wordt in de TVL een eenmalige opslag opgenomen van 3.4% bovenop het vaste lastenpercentage. Deze regeling zullen we zo snel mogelijk aan de Europese Commissie voorleggen ter goedkeuring. Wij verwachten echter dat goedkeuring niet eerder dan medio maart a.s. volgt.

2

Hoe en op welke termijn wordt de motie over een oplossing voor schrijnende gevallen die buiten de TVL vallen uitgevoerd (Kamerstuk 35 669, nr. 19)?

Antwoord

We streven ernaar uw Kamer op korte termijn een brief te sturen over hoe deze motie uitgevoerd gaat worden.

3

Hoe en op welke termijn wordt de motie over dynamische evenementenvergunningen uitgevoerd (Kamerstuk 35 669, nr. 20)?

Antwoord

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het afgeven van vergunningen voor festivals. Er is hierover veelvuldig overleg gevoerd met de sector en de VNG, waarbij best practices zijn gedeeld. Zoals in het debat van 28 januari jl. aangegeven zijn vergunningstrajecten een belangrijke voorwaarde voor de opstart van evenementen en moet dit geen show stopper worden. In dat debat is ook toegezegd dat het voorstel van een dynamische evenementenvergunning, zoals omschreven in de motie, wordt meegenomen in de overleggen met gemeenten en de VNG.

4

Wanneer gaat de subsidieregeling voor bedrijven in de automotive sector, luchtvaartsector en maritieme sector, om de teruggang in R&D-investeringen te mitigeren, open? Is openstelling voor 1 april 2021 mogelijk?

Antwoord

De planning is om, conform de aangenomen motie van het lid Amhaouch2, de regeling uiterlijk 15 mei a.s. open te stellen. De nieuwe regeling wordt gebaseerd op een regeling uit 2009, welke aangepast wordt op de actualiteit. Naast het ontwikkelen van de regeling voert het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) gesprekken met de automotive sector, luchtvaartsector en maritieme sector om ze te faciliteren bij het indienen van goede voorstellen. Gezien deze voorbereidingen is de periode tot 15 mei al een betrekkelijk korte termijn en is openstelling voor 1 april 2021 niet haalbaar. Mocht toch eerder dan 15 mei mogelijk zijn, dan zullen we dit uiteraard doen.

5

Waarom zijn schoenmakers en hun winkel uitgezonderd van de voorraadvergoeding, terwijl bijvoorbeeld fietsenmakers en juweliers – die ook open zijn voor reparaties – wel een voorraadvergoeding krijgen?

7

Waarom komen modemerken die een shop-in-shop hebben maar geen eigen winkelpand niet in aanmerking van de TVL, terwijl zij wel met voorraden blijven zitten?

Antwoord 5 en 7

De opslag Voorraad Gesloten Detailhandel (VGD) richt zich op detailhandel die gesloten is vanwege de coronamaatregelen. De VGD is daarom gekoppeld aan de sbi-code van de hoofdactiviteit Detailhandel (sbi-code 47). Hier kunnen juweliers en fietsenwinkels onder vallen, maar ook schoenverkopers die tevens schoenen repareren. Er zullen echter ook fietsenwinkels, juweliers en schoenmakers zijn die onder een andere sbi-code vallen en dus geen VGD ontvangen.

Het kabinet constateerde dat ondernemingen met een hoofdactiviteit anders dan detailhandel, deze hoofdactiviteit nog steeds kunnen uitvoeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de ondernemers binnen de sbi-code reparatie van consumentenartikelen, waar veel schoenmakers onder vallen. Deze reparatiefunctie is nog steeds toegestaan en dus kan de hoofdactiviteit van de onderneming nog steeds uitgevoerd worden. Daarom beperkt de VGD zich specifiek tot de detailhandel. Het kabinet wil zo tevens voorkomen dat er discussie ontstaat over wanneer een onderneming wel of niet in aanmerking kan komen voor de VGD.

Voor modemerken die een shop-in-shop hebben, geldt dat zij een aanvraag kunnen doen voor TVL. Zij komen echter mogelijk niet in aanmerking voor de opslag VGD omdat detailhandel niet hun hoofdactiviteit is. In deze afweging gelden dezelfde argumenten als hierboven met betrekking tot de toelating van sbi-codes.

6

Op grond van welke criteria zijn rijschoolhouders wel en kleine reisorganisaties niet uitgezonderd van de regel dat ondernemers met een kantoor aan huis niet onder de TVL vallen?

Antwoord

Rijschoolhouders vallen binnen de TVL onder de definitie van ambulante ondernemingen, in tegenstelling tot kleine reisorganisaties. Ambulante ondernemingen zijn afgebakend als ondernemingen die hun bedrijfsactiviteit niet uitoefenen vanuit een vaste vestiging, maar afhankelijk zijn van ambulante bedrijfsmiddelen, die voor hoge vaste kosten zorgen. Zo heeft een rijschoolhouder vaak één of meerdere auto’s in eigendom, waar vaste kosten aan verbonden zijn. Door dit criterium kunnen rijschoolhouders met een kantoor aan huis wel een TVL-aanvraag doen, maar geldt dit niet altijd voor kleine reisorganisaties.

8

Hoe lang duurt het voordat RVO.nl alle lopende en ongegrond verklaarde TVL-bezwaren over «verkeerde» SBI-codes opnieuw heeft beoordeeld naar aanleiding van het recente oordeel van het College van Beroep voor Bedrijfsleven? Binnen welke termijn krijgen de betreffende ondernemers respons?

Antwoord

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, RVO.nl, streeft ernaar binnen acht weken alle lopende bezwaren of reeds afgehandelde bezwaren opnieuw beoordeeld te hebben en de ondernemers daarover te informeren.

9

Wanneer is de aangekondigde verlaging van de vaste lastendrempel doorgevoerd, waarmee kleine ondernemers toegang krijgen tot de TVL?

Antwoord

Dit is afhankelijk van de goedkeuring door de Europese Commissie (EC) van de wijzigingsregeling die voor de aanpassingen van de TVL wordt opgesteld (zie ook antwoord 1). Op basis van eerdere aanvragen is de verwachting dat we in de loop van maart reactie van de EC ontvangen. Vervolgens zal RVO.nl zo snel mogelijk de behandeling van de subsidie-aanvragen van de betreffende ondernemers opstarten.

10

Op welke manier helpen de TVL en HVA de Horeca Groothandel?

Antwoord

De horeca groothandel kan net als andere bedrijven die omzetverlies hebben als gevolg van COVID-19 een aanvraag doen voor TVL. Indien de aanvraag wordt toegekend wordt op basis van het omzetverlies, referentieomzet, vaste lastenpercentage en het subsidiepercentage, een subsidiebedrag berekend. De HVA is uitsluitend opengesteld voor eet- en drinkgelegenheden die op last van de overheid gesloten zijn en is bedoeld om een subsidie te verstrekken voor de net ingekochte voorraad die niet meer gebruikt kan worden door deze eet- en drinkgelegenheden. De horeca groothandel komt niet in aanmerking voor deze HVA.

11

Wanneer wordt de Vaste Lasten Evenementenbranche (VLE) opengesteld?

12

Wanneer is de toegezegde 10,5 miljoen euro voor kermisexploitanten beschikbaar?

Antwoord 11 en 12

In de brief van het kabinet aan de Kamer van 27 oktober jl. is de Evenementenbranchemodule aangekondigd. Deze module is bedoeld voor leveranciers aan en organisatoren van evenementen, waaronder kermisexploitanten.3 In de brief van het kabinet aan uw Kamer van 9 december jl. (Aanpassingen in het economische steun- en herstelpakket) is deze regeling verder uitgewerkt en aangegeven dat deze voor het vierde kwartaal van 2020 en eerste kwartaal van 2021 zal worden opengesteld. De eerste openstelling van de evenementenmodule, oftewel de Vaste Lasten Evenementenbranche die ziet op het vierde kwartaal van 2020, is geopend op 18 februari 2021 om 12:00 uur en beschikbaar tot 18 maart 2021 om 17:00 uur. De openstelling van de evenementenmodule voor het eerste kwartaal van 2021 volgt op zijn vroegst eind maart.

13

Op welke manier(en) zouden de huidige steunmaatregelen toegankelijk kunnen worden gemaakt voor filiaalbedrijven, die door de subsidieplafonds in de TVL-regeling niet voor steun in aanmerking komen? Wat zijn hiervan de voor- en nadelen, de mogelijkheden en onmogelijkheden?

Antwoord

De kleinere filiaalbedrijven met minder dan 250 medewerkers kunnen al een aanvraag indienen voor de TVL. Het kabinet heeft op 21 januari jl. besloten de TVL ook open te stellen voor bedrijven groter dan 250 medewerkers. Nadat de Europese Commissie deze wijziging heeft goedgekeurd kunnen ook filiaalbedrijven met meer dan 250 medewerkers subsidie aanvragen. Dit proces verwachten we in de loop van maart te hebben doorlopen.

Op 21 januari jl. heeft het kabinet het maximum steunbedrag per ondernemer verhoogd van 90.000 euro naar 330.000 euro voor het mkb en 400.000 euro voor niet-mkb.4 Dat was op basis van de op dat moment geldende Europese tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de COVID-19-uitbraak.

Op 28 januari jl. heeft de Europese Commissie de tijdelijke kaderregeling verlengd tot 31 december 2021 en de maximale steunbedragen per ondernemer verhoogd.5Het kabinet heeft op 24 februari jl. in de brief «Tegemoetkoming Vaste Lasten» aan uw Kamer laten weten een deel van deze verruiming van het steunkader te benutten om het maximum subsidiebedrag per ondernemer in het eerste en tweede kwartaal van 2021 verder te verhogen, naar 550.000 euro voor mkb en 600.000 euro voor niet-mkb. Ondernemingen in de gesloten detailhandel komen daarnaast in het eerste kwartaal van 2021 in aanmerking voor een Voorraadsubsidie Gesloten Detailhandel. Deze voorraadsubsidie is verhoogd van maximaal 200.000 euro naar maximaal 300.000 euro.

Met deze intensivering heeft het kabinet een forste stap gezet om de verruiming van het Europese steunkader te benutten om meer steun te verlenen aan filiaalbedrijven. Deze verruiming dient nog wel goedgekeurd te worden door de Europese Commissie. Medio maart hopen wij hier de uitkomst van te hebben, waarna we uw Kamer zullen informeren.

Dat de verhoging van de maximumvergoeding vooral ten bate komt van het grotere mkb en het middenbedrijf laat onverlet dat het kabinet zich ook voor alle andere ondernemers blijft inzetten middels de bredere en omvangrijke steun- en herstelpakketten. Zo is de NOW voor grote bedrijven ruimhartig. Ook ligt er een stevig pakket op kredietverlening. Bijvoorbeeld met de GO-C, welke grote bedrijven ondersteunen in de kredietverlening. Hierbij staat EZK voor 80% garant (90% voor mkb-ondernemingen) voor kredieten die door banken onder deze garantieregeling worden verschaft. Tot op heden wordt hier al gebruik van gemaakt door diverse grote, middelgrote en kleine winkelketens. Ook staat de overheid garant voor 12 miljard euro aan leverancierskredieten, om ervoor te zorgen dat er nieuwe voorraden ingekocht kunnen worden voor als de winkels weer opengaan. Verder biedt het uitstel van belastingbetaling tot eind juni 2021 ruimte bij ondernemers.

Tot slot wijzen we voor de grotere bedrijven graag naar de mogelijkheden voor maatwerksteun die het Afwegingskader steun individuele bedrijven reeds biedt.6 Steun aan grote bedrijven vergt maatwerk en het afwegingskader biedt reeds de mogelijkheid om impact op het straatbeeld/winkelaanbod en werkgelegenheidseffecten mee te wegen bij eventuele steunverlening. Een team van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat zal in de komende weken proactief spreken met een deel van het grootwinkelbedrijf om de precieze problematiek en hun solvabiliteitspositie in kaart te brengen.