Ontvangen 8 maart 2023
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel B, wordt het voorgestelde artikel 2a als volgt gewijzigd:
1. Na het zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
7a. In afwijking van het zevende lid geldt de verplichting tot schriftelijke vastlegging wel voor werkgevers voor wie in de regel ten hoogste 25 werknemers arbeid verrichten indien:
a. er sprake is van een gerechtelijke veroordeling voor arbeidsmarktdiscriminatie in de afgelopen drie jaar;
b. het College voor de Rechten van de Mens tot het oordeel is gekomen dat er verboden onderscheid is of wordt gemaakt als bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid of artikel 646 vanBoek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
2. In het achtste lid wordt «of zevende lid, tweede zin,» vervangen door «zevende lid, tweede zin, of lid 7a».
Het wetsvoorstel eist van werkgevers dat zij – bij de aanbieding van een betrekking en de behandeling bij de vervulling van een openstaande betrekking – over een werkwijze beschikken die gericht is op voorkoming van arbeidsmarktdiscriminatie. Voor werkgevers met meer dan 25 werknemers moet deze werkwijze op schrift worden gesteld. Een werkgever met minder dan 25 werknemers moet wel de werkwijze hebben maar hoeft deze niet schriftelijk vast te leggen. Indien het vermoeden bestaat dat de werkgever niet beschikt over een werkwijze die gericht is op voorkoming van arbeidsmarktdiscriminatie, kan de toezichthouder als eis tot naleving stellen dat deze op schrift wordt gesteld.
Dit amendement zorgt ervoor dat de werkgevers met minder dan 25 werknemers die gerechtelijk zijn veroordeeld of een oordeel is van het College voor de Rechten van de Mens voor het maken van verboden onderscheid, alsnog worden verplicht om hun werkwijze op schrift te stellen. Deze werkgevers hebben immers aantoonbaar geen (werkende) werkwijze tegen discriminatie. Er gaat tevens een preventieve werking uit van deze maatregel. Veroordeelde werkgevers die geen beleid hebben moeten er werk van maken en een werkwijze tegen arbeidsmarktdiscriminatie op schrift stellen. Hierdoor zullen veroordeelde werkgevers worden geactiveerd en zal er bewustwording ontstaan omtrent het voorkomen van arbeidsmarktdiscriminatie.
Tevens voorziet dit amendement in de mogelijkheid dat de toezichthouder kan handhaven dat veroordeelde werkgevers hun werkwijze tegen arbeidsmarktdiscriminatie op schrift stellen.
Van Baarle