Inhoudsopgave
I. |
Algemeen deel |
2 |
|||
1. |
Inleiding |
2 |
|||
2. |
Inhoud van het wetsvoorstel op hoofdlijnen |
3 |
|||
3. |
Briefstemmen voor kiezers van 70 jaar en ouder |
4 |
|||
3.1. |
Invulling waarborgen bij briefstemmen |
6 |
|||
3.2. |
Het proces van briefstemmen voor kiezers die 70 jaar of ouder zijn |
6 |
|||
3.3. |
Administreren van de briefstemmen en de stemopneming van de briefstemmen |
10 |
|||
4. |
Vervroegd stemmen in het stemlokaal |
12 |
|||
4.1. |
Aantal stemlocaties vervroegd stemmen |
12 |
|||
4.2. |
Het proces van vervroegd stemmen in het stemlokaal |
14 |
|||
4.3. |
De stemopneming |
15 |
|||
5. |
Verlenging procedure van uitslagvaststelling |
15 |
|||
5.1. |
Mogelijkheid tot schorsing |
16 |
|||
5.2. |
Werkwijze in experimenteergemeenten stemopneming |
17 |
|||
5.3. |
Kiezers in het buitenland |
18 |
|||
5.4. |
Zittingen hoofdstembureaus |
18 |
|||
5.5. |
Zitting centraal stembureau |
18 |
|||
5.6. |
Geloofsbrievenonderzoek; aftreden zittende leden |
19 |
|||
6. |
Maatregelen voor organen betrokken bij de uitslagvaststelling en digitale zittingen |
19 |
|||
6.1. |
Hoofdstembureaus |
19 |
|||
6.1.1. |
Plaatsvervangende leden hoofdstembureaus |
19 |
|||
6.1.2. |
Zitting hoofdstembureau |
19 |
|||
6.2. |
Centraal stembureau |
21 |
|||
6.2.1. |
Tijdelijke vervanging leden centraal stembureau |
21 |
|||
6.2.2. |
Zittingen centraal stembureau |
21 |
|||
6.3. |
Maatregelen bij zittingen gemeentelijke stembureaus, hoofdstembureaus en centraal stembureau |
22 |
|||
6.4. |
Briefstembureaus buiten Den Haag |
22 |
|||
7. |
Overige aanpassingen |
22 |
|||
7.1. |
Termijnen aanvraag vervangende stempas of kiezerspas |
22 |
|||
7.2. |
Schrappen verruiming termijn aanvraag schriftelijke volmacht en verzending volmachtbewijs langs elektronische weg |
23 |
|||
7.3. |
Zitting centraal stembureau over geldigheid en nummering kandidatenlijsten |
24 |
|||
7.4. |
Publicatie digitaal bestand met uitslaggegevens op gemeentelijke website |
24 |
|||
8. |
Administratieve en financiële gevolgen, inwerkingtreding |
24 |
|||
9. |
Consultatie |
25 |
|||
II. |
Artikelsgewijs deel |
29 |
Dit wetsvoorstel is een aanvulling op de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 (hierna: Tijdelijke wet), en wijzigt die wet op enkele onderdelen. Hoofddoel van dit wetsvoorstel is om het voor de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart 2021 mogelijk te maken dat kiezers van 70 jaar en ouder hun stem per brief kunnen uitbrengen, en dat met name kiezers met een kwetsbare gezondheid de gelegenheid krijgen om gedurende twee dagen voorafgaand aan de «reguliere» dag van de stemming hun stem in een stemlokaal uit te brengen. Doel van deze extra mogelijkheden voor het uitbrengen van een stem is om kiezers zo veel mogelijk te spreiden en de drukte in de stemlokalen op de verkiezingsdag te verminderen. Kiezers die vanwege het coronavirus twijfelen over de gang naar de stembus op de verkiezingsdag, bijvoorbeeld vanwege een kwetsbare gezondheid, krijgen zo een extra alternatief om zelf hun stem uit te brengen. De regering acht het van het grootste belang dat kiezers gaan stemmen en zich daarbij veilig voelen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft al eerder aan de Tweede Kamer laten weten dat zij uiterlijk begin november aan de Tweede Kamer zal laten weten of een vorm van vervroegd stemmen voor de komende Tweede Kamerverkiezing wenselijk en mogelijk is.1 In de Kamerbrief van 30 oktober 2020 is dit wetsvoorstel in aanvulling op de Tijdelijke wet aangekondigd.2
Ook de Tweede Kamer is voorstander van een vorm van vervroegd stemmen (voorafgaand aan de «reguliere» dag van stemming), gelet op de vrijwel Kamerbreed aangenomen motie-Terpstra3 en motie-Sneller c.s.4 De motie-Terpstra verzoekt de regering om, in aanvulling op de maatregelen die al zijn voorzien in de Tijdelijke wet, de mogelijkheid te scheppen dat met name kwetsbare kiezers per post hun stem kunnen uitbrengen. In de motie-Sneller c.s. wordt de regering verzocht om, met als doel spreiding van kiezers, vroegtijdig stemmen mogelijk te maken en hier een voorstel voor uit te werken dat bij de Tweede Kamerverkiezing van 2021 ingezet kan worden om deze verkiezing veilig en toegankelijk te houden.
Het wetsvoorstel bevat nog een aantal andere maatregelen die eraan bijdragen dat de komende verkiezingen, ook in een covid-situatie, goed en veilig kunnen worden georganiseerd. Zo wordt voorgesteld de termijn tussen de stemming en het aftreden van de zittende leden van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden, te verlengen van de huidige 8 dagen (waar de huidige Kieswet van uitgaat) naar 13 dagen. Daarmee worden de actoren die een rol hebben in het proces van uitslagvaststelling beter in staat gesteld om dit proces uit te voeren met inachtneming van de corona-maatregelen, zoals de krachtens de Wet tijdelijke maatregelen covid-19 vastgestelde veilige afstand. Ook bevat het wetsvoorstel een grondslag voor het stellen van nadere regels bij ministeriële regeling over hygiënemaatregelen die gelden tijdens de zittingen van de gemeentelijke stembureaus, de hoofdstembureaus en het centraal stembureau, zoals de Tijdelijke wet die grondslag al kent voor het stellen van regels tijdens de zittingen van de stembureaus. Dit voorstel maakt het daarnaast mogelijk dat de zittingen van de hoofdstembureaus en het centraal stembureau digitaal kunnen worden gehouden en via internet kunnen worden gevolgd.
Het wetsvoorstel bevat op hoofdlijnen de volgende maatregelen:
• Alle kiesgerechtigden van 70 jaar en ouder krijgen de mogelijkheid om per brief te stemmen (paragraaf 3).
• Kiesgerechtigden kunnen twee dagen voor de dag van de stemming (bij de Tweede Kamerverkiezing op maandag 15 en dinsdag 16 maart 2021) in hun gemeente op een aantal locaties vervroegd hun stem uitbrengen. In elke gemeente wordt, naar rato van het aantal kiesgerechtigden in de betreffende gemeente, een aantal locaties ingericht waar vervroegd stemmen mogelijk wordt gemaakt (paragraaf 4).
• De termijn tussen de stemming (bij de Tweede Kamerverkiezing op 17 maart 2021) en het aftreden van de zittende leden van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden, wordt verlengd van de huidige 8 naar 13 dagen (paragraaf 5).
• De voorzitter van een stembureau kan, na overleg en in overeenstemming met het gevoelen van de burgemeester, beslissen de telling te schorsen, en deze de volgende dag te continueren, als het naar zijn oordeel niet langer verantwoord is om door te gaan met tellen, omdat de tellers zo vermoeid dreigen te raken dat van een zorgvuldige stemopneming redelijkerwijs geen sprake meer kan zijn (paragraaf 5.1). De burgemeester kan daar ook om vragen. De zitting kan echter pas worden geschorst als het betreffende stembureau ten minste eerst een telling op lijstniveau heeft uitgevoerd.
• Briefstemmen van kiezers die vanuit het buitenland stemmen (niet zijnde de kiezers in Curaçao, Aruba en Sint Maarten, waarvoor briefstembureaus in de betreffende landen zijn ingericht) kunnen tot maandag na de stemming om 12.00 uur worden ontvangen door het briefstembureau van de gemeente Den Haag (paragraaf 5.3). Het hoofdstembureau van kieskring 12 komt, met het oog hierop, bijeen op de dinsdag na de stemming om 15.00 uur (paragraaf 5.4).
• Er komt een mogelijkheid om meer plaatsvervangende leden van hoofdstembureaus te benoemen (paragraaf 6.1.1). Daarnaast benoemt de regering op voordracht van de Kiesraad voor het centraal stembureau voor de Tweede Kamerverkiezing (de Kiesraad) een voldoend aantal plaatsvervangende leden. Als een lid van de Kiesraad verhinderd is om een zitting bij te wonen, wijst de voorzitter voor de betreffende zitting een plaatsvervangend lid aan (paragraaf 6.2.1).
• De hoofdstembureaus en het centraal stembureau zenden hun zittingen via een live-verbinding op internet uit, en zorgen dat belangstellenden de mogelijkheid hebben om tijdens die zittingen bezwaren in te brengen (paragrafen 6.1.2 en 6.2.2). Het hoofdstembureau c.q. het centraal stembureau kan bepalen dat degenen die tijdens de zitting het woord willen voeren, zich voorafgaand aan de zitting melden, en dat alleen die personen tijdens de zitting een bezwaar kunnen inbrengen.
• De voorzitters van de hoofdstembureaus en de voorzitter van het centraal stembureau kunnen besluiten om geen fysieke maar een digitale zitting te houden, die eveneens via een live-verbinding op internet wordt uitgezonden (paragrafen 6.1.2 en 6.2.2).
• Er komt een grondslag voor het vaststellen bij ministeriële regeling van hygiënemaatregelen voor zittingen van gemeentelijke stembureaus, hoofdstembureaus en het centraal stembureau (paragraaf 6.3). Bij de ingang van de locatie waar deze organen hun zittingen houden, staat iemand die bewaakt dat er niet te veel personen tegelijk op de locatie zijn, en die bezoekers wijst op de in acht te nemen veilige afstand en hygiënemaatregelen. Burgemeester en wethouders nemen voorafgaand aan de zitting van een gemeentelijk stembureau actief een gezondheidscheck af bij de leden van het gemeentelijk stembureau en bij de tellers.
• Daarnaast bevat het wetsvoorstel enkele aanpassingen van de Tijdelijke wet (paragraaf 7). Zo wordt, met het oog op het mogelijk maken van vervroegd stemmen gedurende de twee dagen voorafgaande aan de dag van de stemming, de in de Tijdelijke wet voorgestelde verruiming van de termijn voor het aanvragen van een schriftelijk volmachtbewijs geschrapt, net als de mogelijkheid het schriftelijk volmachtbewijs langs elektronische weg te verzenden. Ook wordt het mogelijk gemaakt dat burgemeester en wethouders van Den Haag buiten de gemeentegrenzen een briefstembureaulocatie aanwijzen.
De regering wil dat bij de komende Tweede Kamerverkiezing het stemmen op een veilige manier kan verlopen, zodat risico’s voor de gezondheid als gevolg van het coronavirus waar mogelijk worden voorkomen. Daarom worden er maatregelen getroffen in het stemlokaal, zoals de veilige afstand en de hygiënemaatregelen.
Ondanks de maatregelen die in de stemlokalen worden getroffen, is niet uit te sluiten dat kwetsbare kiezers vanwege het coronavirus de gang naar het stemlokaal niet willen of durven te maken. Deze kiezers kunnen in dat geval een andere kiezer een schriftelijke of onderhandse volmacht geven. Voor kiezers van 70 jaar en ouder kan dat echter problematisch zijn, omdat deze kiezers in mindere mate dan andere kiezers op familie en of vrienden kunnen terugvallen voor het geven van een volmacht.
Kiezers van 70 jaar en ouder zijn volgens het RIVM5 generiek kwetsbaar voor het coronavirus. Volgens de Basisregistratie personen zijn er 2,4 miljoen kiesgerechtigden die volgend jaar bij de Tweede Kamerverkiezing 70 jaar of ouder zullen zijn. Aan deze kiezers wil de regering de (aanvullende) mogelijkheid geven om per brief te stemmen. Zoals in de inleiding van deze toelichting is opgemerkt, volgt de regering daarbij de wens van de Tweede Kamer zoals deze is neergelegd in de motie-Terpstra6, die met een zeer grote meerderheid is aangenomen.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (verder: VNG), de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (verder: NVVB) en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (verder: NGB) merken op dat met dit voorstel niet alle voor covid-19 kwetsbare personen per brief kunnen stemmen, waardoor het wetsvoorstel niet inclusief is en het beoogde doel (het beschermen van alle kwetsbare kiezers met briefstemmen) niet gehaald wordt. In de internetconsultatie hebben diverse inzenders, onder meer Ieder(in) (de organisatie die twee miljoen mensen met een beperking of chronische ziekte in Nederland vertegenwoordigt), erop aangedrongen om ook briefstemmen mogelijk te maken voor personen met een kwetsbare gezondheid die jonger zijn dan 70 jaar.
De regering blijft bij het voorstel om briefstemmen alleen mogelijk te maken voor kiezers van 70 jaar en ouder. Er is geen registratie van personen met een kwetsbare gezondheid, dus er is niet op voorhand vast te stellen welke kiesgerechtigden extra kwetsbaar zijn voor het coronavirus. Daarom is gekozen voor de leeftijdsgrens van 70 jaar, een groep die volgens het RIVM in generieke zin extra kwetsbaar is voor het coronavirus. Sommige bijdragen in de consultatie stellen dat een leeftijdsgrens voor de mogelijkheid om per brief te stemmen discriminatoir is. In reactie daarop merkt de regering op dat onderscheid op grond van leeftijd is verboden, tenzij daar een objectieve rechtvaardiging voor bestaat. Daarvoor is van belang dat er een legitiem doel is voor het onderscheid, dat de maatregel geschikt en passend is om het doel te bereiken. Tot slot is het van belang om stil te staan bij alternatieven (subsidiariteit) en proportionaliteit.
Het doel van het invoeren van een extra optie om per brief te stemmen is gelegen in het beschermen van een groep personen voor wie besmetting met het covid-19-virus ernstige gevolgen kan hebben. Dat is een legitiem doel. Met de maatregel wordt voorkomen dat kiesgerechtigden van 70 jaar of ouder om te stemmen de deur uit moeten en daarbij mogelijk besmet raken. De maatregel is daarom geschikt om het doel te bereiken. Alternatieven zoals het stemmen bij volmacht kan voor kiezers van 70 jaar ouder problematisch zijn, omdat deze kiezers vaak in mindere mate dan andere kiezers op familie of vrienden kunnen terugvallen voor het geven van een volmacht. De mogelijkheid van het afgeven van een volmacht kan daarmee een minder goed alternatief zijn voor alle kiezers van 70 jaar en ouder.
Besmetting met het virus heeft niet voor alle kiezers van 70 jaar of ouder ernstige gevolgen. En besmetting voor personen die jonger zijn dan 70 jaar kan ook ernstige gevolgen hebben. De regering heeft overwogen om ook briefstemmen mogelijk te maken voor kwetsbare kiezers onder de 70 jaar, maar deze maatregel is enkel geschikt te maken voor alle kiesgerechtigden, en daarmee niet uitvoerbaar (meer daarover verderop in deze paragraaf). De kiesgerechtigden van 70 jaar en ouder zijn immers als enige af te bakenen groep generiek kwetsbaar voor het coronavirus. Er zijn bovendien voor alle kiezers alternatieve manieren om hun stem uit te brengen, te weten in persoon in het stemlokaal, of door middel van een volmacht. Kiezers, met name ook zij die een hoog gezondheidsrisico hebben, krijgen daarnaast de extra mogelijkheid om hun stem vervroegd uit te brengen in een stemlokaal op maandag en dinsdag (zie paragraaf 4).
Het is uiteraard van groot belang dat eenieder gebruik kan maken van zijn stemrecht. Omdat met name mensen die vanwege hun leeftijd generiek behoren tot de groep voor wie besmetting de ernstigste gevolgen kan hebben zich mogelijk gehinderd zullen voelen om voor het stemmen de deur uit te gaan, kan voor deze groep het stemmen per brief een oplossing zijn. Er is dus sprake van een objectieve rechtvaardiging voor het onderscheid dat wordt gemaakt bij het invoeren van de mogelijkheid van briefstemmen voor kiesgerechtigden van 70 jaar en ouder.
De Kiesraad adviseert briefstemmen voor alle kiesgerechtigden alleen op aanvraag mogelijk te maken. De Raad stelt dat daarmee het risico op misbruik afneemt. Daarnaast wijst de Kiesraad erop dat het stemmen per brief dan ook voor andere kwetsbare kiesgerechtigden mogelijk wordt. De regering heeft dat voorstel niet overgenomen. Allereerst zou een aanvraagprocedure voor de doelgroep een extra belasting en drempel betekenen. Er is een risico dat door deze drempel een deel van de kiesgerechtigden van 70 jaar en ouder eerder zullen beslissen om niet aan de stemming deel te nemen. Ook voor gemeenten zou een aanvraagprocedure een forse verzwaring van de uitvoeringslast inhouden.7 Verder is dit scenario binnen de termijnen van de Kieswet problematisch voor de productie en verzending van de stembescheiden en voor de postbezorging. Immers, in dit scenario is ongewis hoeveel kiezers een aanvraag zullen doen om per brief te stemmen en wanneer. Er kan daarom niet met enige mate van zekerheid worden ingeschat of alle kiezers die per brief willen stemmen op tijd hun stembescheiden zullen kunnen ontvangen.
De adviescommissie-Korthals Altes heeft in haar rapport «Stemmen met vertrouwen» uit 20078 acht waarborgen voor het verkiezingsproces geformuleerd, zijnde: transparantie, controleerbaarheid, integriteit, kiesgerechtigheid, stemvrijheid, stemgeheim, uniciteit en toegankelijkheid. Het kabinet heeft in het kabinetsstandpunt over dit advies deze waarborgen overgenomen.9 In datzelfde rapport zijn verschillende vormen van stemmen tegen deze waarborgen aangehouden waaronder het stemmen per post. Op basis van de uitkomst van de weging van de waarborgen concludeert de commissie-Korthals Altes dat stemmen in een stemlokaal de hoofdvorm van stemmen in Nederland moet zijn. Bij andere vormen van stemmen, zoals elektronisch stemmen, briefstemmen en stemmen bij volmacht wordt in mindere mate aan de waarborgen voldaan dan bij stemmen in een stemlokaal.
De analyse van de commissie-Korthals Altes is nog steeds van waarde. Het mogelijk maken dat (een deel van de kiezers) per brief kan stemmen moet dus een dringende noodzaak hebben. Naar de mening van de regering is dat voor de komende Tweede Kamerverkiezing het geval vanwege de risico’s die het coronavirus generiek heeft voor de kiezers die 70 jaar en ouder zijn.
In dit wetsvoorstel wordt het mogelijk gemaakt dat de kiezer die per brief stemt zijn stem kan afgeven bij een van de binnen de gemeente gelegen afgiftepunten. Daarmee kan de kiezer tot op de verkiezingsdag wachten om zijn stem uit te brengen en dan zelf vaststellen dat de stem door de gemeente is ontvangen. Wachten tot de verkiezingsdag is niet mogelijk als de kiezer ervoor opteert om zijn briefstem via de post terug te sturen. In dat geval zal de kiezer enkele dagen voor de verkiezingsdag zijn stem op de bus moeten doen om er zeker van te zijn dat de briefstem nog op tijd aankomt.
In de aan de Raad van State voorgelegde versie van dit wetsvoorstel was geregeld dat kiezers die op de dag van stemming 70 jaar of ouder zijn, van de burgemeester in één zending de volgende stembescheiden ontvangen:
• De stempas (voor het stemmen per brief de stempluspas genoemd).
• Een briefstembiljet. Dit stembiljet is te onderscheiden van het stembiljet dat in het stemlokaal wordt gebruikt. Dit om te voorkomen dat een kiezer niet-gebruikte briefstembiljetten zou kunnen vergaren en daarmee in het stemlokaal meerdere stemmen zou kunnen uitbrengen.
• Twee enveloppen voor het uitbrengen van de briefstem. Een enveloppe is bedoeld om daarin het ingevulde stembiljet te doen. De tweede enveloppe is de retourenveloppe. Op de retourenveloppe staat reeds het adres van het briefstembureau (een antwoordnummer) dat de stemmen moet tellen en de retourenveloppe hoeft dus niet gefrankeerd te worden.
• Uitleg over het stemmen per brief.
Thans wordt voorgesteld om de kiezers van 70 jaar en ouder twee zendingen te sturen. In de eerste zending, die uiterlijk twee weken voor de dag van stemming (dat is 3 maart 2021) bij de kiezer moet arriveren, krijgen deze kiezers de stempluspas. Ook de kiezers die niet per brief stemmen, krijgen uiterlijk op die datum hun stempas. In de tweede zending krijgt de kiezer de overige stembescheiden: het briefstembiljet, twee enveloppen en de uitleg over het briefstemmen. De definitieve productie van het stembiljet is pas mogelijk als de kandidatenlijsten onherroepelijk vaststaan (dat is voor de Tweede Kamerverkiezing uiterlijk 15 februari 202110). Er is met leveranciers van de gemeenten nagegaan wat haalbaar is ten aanzien van de productie van de stembescheiden en de verzending daarvan. Dat wijst uit dat naar alle waarschijnlijkheid de tweede verzending kan beginnen op 22 februari. In die planning zullen de allerlaatste briefstembescheiden op 11 maart bij de kiezers worden bezorgd.
Het gescheiden (in twee zendingen) versturen van de briefstembescheiden waarborgt dat de kiezer zijn stempluspas twee weken voor de dag van stemming ontvangt, dus ruim voor de deadline voor het kunnen aanvragen van een vervangende pas. De kiezer die een onderhandse volmacht wil geven, heeft daarmee ook voldoende tijd om dat voor elkaar te krijgen en zijn stempluspas bij de kiezer te krijgen aan wie hij een volmacht wil geven. Zou met het versturen van de stempluspas worden gewacht totdat ook de overige stembescheiden klaar zijn voor verzending, dan ontvangen de laatste kiezers, zoals hiervoor is opgemerkt, hun stembescheiden pas op 11 maart. Slechts één dag later sluit de termijn waarop een vervangende stempluspas kan worden aangevraagd (zie paragraaf 7.1 van deze toelichting).
Het gescheiden versturen heeft het bijkomende voordeel dat het niet mogelijk is om door een zending te onderscheppen in bezit te komen van alle stembescheiden om te kunnen stemmen. De Kiesraad heeft in zijn advies op dit risico gewezen.
Anderzijds brengt het gescheiden versturen meer complexiteit mee voor de kiezer die per brief wil stemmen. Kiezers moeten begrijpen dat zij de documenten die voor het stemmen per brief nodig zijn, niet in een keer ontvangen. Vooral is van belang dat de kiezers bij de ontvangst van het stembiljet met de retourenveloppe niet vergeten de stempluspas, die eerder is ontvangen, erbij te halen en deze mee te sturen. In de uitleg over het stemmen per brief moet hier aandacht aan worden besteed.
Om binnen de termijnen van de alle stembescheiden bij de kiezer te kunnen krijgen is het nodig dat dat de burgemeester onmiddellijk na het opmaken van het kiezersregister11 het bestand met de naam- en adresgegevens van de kiesgerechtigden beschikbaar stelt voor het personaliseren van de stempassen. In de huidige praktijk komt het voor dat gemeenten daar een aantal dagen mee wachten. Om de productie van de stempassen te bespoedigen wordt in dit wetsvoorstel geregeld dat de burgemeester het kiezersbestand onmiddellijk na het opmaken van het kiezersregister aan de drukker verstrekt. Mutaties in het kiezersregister als gevolg van overlijden of verhuizing kunnen de gemeenten dan de dagen daarna nog doorgeven.
In de in consultatie gebrachte versie van dit wetsvoorstel was geregeld dat de briefstembescheiden vijf dagen voor de stemming moeten zijn ontvangen. De VNG, de NVVB, het NGB en de Kiesraad wijzen erop dat iemand die op die dag ontdekt dat hij de stembescheiden niet heeft ontvangen, geen mogelijkheid meer heeft om een vervangende set aan te vragen. Zij adviseren daarom de termijn voor ontvangst van de briefstembescheiden met enkele dagen of een week te vervroegen.
Zoals hiervoor is opgemerkt, zullen de briefstembescheiden naar verwachting uiterlijk op 11 maart bij de laatste kiezers worden bezorgd (dat is zes dagen voor de dag van de stemming). Een garantie is echter niet te geven. De regering stelt daarom, in reactie op de genoemde adviezen, voor om te bepalen dat de kiesgerechtigde de genoemde stukken «zo spoedig mogelijk» moeten hebben ontvangen (in plaats van: vijf dagen voor de dag van de stemming).
Zodra alle briefstembescheiden zijn ontvangen, kan de kiezer een briefstem uitbrengen door:
• het stembiljet in te vullen, het ingevulde stembiljet in de stembiljetenveloppe te doen en de enveloppe te sluiten;
• de stempluspas te ondertekenen;
• de ondertekende stempluspas en de gesloten stembiljetenveloppe te stoppen in de retourenveloppe;
• de retourenveloppe vervolgens dicht te plakken.
De kiezer moet de stempluspas ondertekenen (artikel 11c, derde lid). De VNG, de NVVB, het NGB en de Kiesraad vragen wat de meerwaarde is van deze ondertekening, en vragen om duidelijk te zijn over wat het briefstembureau moet doen als de pas niet is ondertekend. Ook vragen de VNG, de NVVB en het NGB waarom niet de eis is gesteld dat de kiezer een kopie van een geldig identiteitsbewijs moet meesturen. Met de ondertekening van de stempluspas verklaart de kiezer dat hij het briefstembiljet persoonlijk heeft ingevuld. Op de stempluspas zal uitdrukkelijk worden vermeld dat misbruik, zoals iemand die zich uitgeeft voor een andere kiezer, strafbaar is. Mochten er aanwijzingen zijn voor fraude, dan kan de pas in het kader van een strafrechtelijk onderzoek door experts bekeken worden, en kan in dat verband ook worden nagegaan of de handtekening daadwerkelijk door de kiezer zelf is gezet. De regering vindt het echter te ver gaan om te regelen dat het ontbreken van een handtekening ertoe zou moeten leiden dat het briefstembureau de retourenveloppe (met daarin de briefstem) terzijde moet leggen, met als gevolg dat de stem niet meetelt. De reden is dat sommige kiezers niet in staat zijn om zelf een handtekening te zetten. Het stembiljet van een kiezer die zijn pas niet heeft ondertekend, hoeft dus niet terzijde te worden gelegd. Hetzelfde geldt voor de situatie waarin het briefstembiljet niet op de voorgeschreven wijze is dichtgevouwen (artikel 11c, tweede lid).
De reden dat de regering niet voorschrijft dat een kopie van het identiteitsbewijs moet worden meegezonden met de briefstem, is dat dit naar haar oordeel een te hoge drempel zou opwerpen voor het stemmen per brief. Kiezers die niet beschikken over een printer, zouden dan alsnog buitenshuis een kopie moeten (laten) maken, wat bovendien weer gezondheidsrisico’s oplevert. Verder is het staand overheidsbeleid dat burgers terughoudendheid moeten betrachten met het verstrekken van een kopie van het identiteitsbewijs, om fraude daarmee te voorkomen.
De VNG, de NVVB en het NGB wijzen erop dat het kiezers meer flexibiliteit zou bieden als zij ook andere kleuren pen mogen gebruiken dan de nu voorgeschreven kleuren. De regering is het daarmee eens, en stelt voor dat de kiezer die per brief stemt, het stembiljet kan invullen met een kleur naar keuze.
De voorgeadresseerde retourenveloppe (met daarin de briefstem) kan per post verstuurd worden naar het briefstembureau, maar kan ook in persoon worden afgegeven bij door de gemeenten ingestelde afgiftepunten. Naar aanleiding van een advies van de Kiesraad is in de redactie van artikel 11c, vijfde lid, verduidelijkt dat het in persoon afgeven van de briefstem bij de burgemeester geen mogelijkheid is, omdat hier geen noodzaak voor is. De afgiftepunten zullen vanaf woensdag 10 maart 2021 op werkdagen open zijn van 9.00 tot 17.00 uur en op 17 maart van 7.30 tot 21.00 uur. Burgemeester en wethouders kunnen zelf bepalen of een of meer afgiftepunten ook open worden gesteld op een of meer avonden (bijvoorbeeld koopavonden) en/of in het weekend. De gemeenten zullen meerdere afgiftepunten moeten inrichten en bij voorkeur op locaties die makkelijk te bereiken zijn voor de groep kiezers die per brief mag stemmen. Uiteraard moet de burgemeester openbare bekendheid geven aan de locaties en tijdstippen van de afgiftepunten (artikel 11d, vijfde lid van het voorstel). Dat kan in huis-aan-huisbladen en op de website van de gemeente.
De VNG, de NVVB en het NGB vragen om nadere richting te geven over hoeveel afgiftepunten er nodig zijn. Zoals hiervóór is opgemerkt, zijn er ca. 2,4 miljoen kiesgerechtigden 70 jaar of ouder. Rekening houdend met een totaalaantal kiesgerechtigden van ruim 13 miljoen, is dat ruim 18% per gemeente. Uiteraard kan echter het aantal kiesgerechtigde 70+»ers per gemeente flink verschillen. De regering adviseert er rekening mee te houden dat de opkomst onder ouderen over het algemeen wat hoger is dan gemiddeld. Het is niet te voorspellen hoeveel kiezers van 70 jaar en ouder daadwerkelijk per brief zullen stemmen, en hoeveel van hen hun stem zullen afgeven bij een afgiftepunt, maar het is aan te bevelen om er veiligheidshalve rekening mee te houden dat een groot deel van de kiesgerechtigden van 70 jaar en ouder per brief stemt en dat via een afgiftepunt doet. Verder ligt het voor de hand om in elk geval een afgiftepunt in te richten op het gemeentehuis en eventuele stadsdeelkantoren, en eventueel aanvullend een of meer afgiftepunten in te richten in buurten waar relatief veel ouderen wonen, en/of op centrale plekken waar veel mensen samenkomen (zoals winkelcentra).
De VNG, de NVVB en het NGB vragen welke ruimte er voor burgemeester en wethouders is om de dagen en tijden zelf te bepalen waarop afgiftepunten open zijn. Zij merken op dat het bijvoorbeeld wenselijk kan zijn om aan te sluiten bij de reguliere openingstijden van het gemeentehuis, en vragen om duidelijk te maken of de afgiftepunten ook in het weekend open mogen of moeten zijn. De regering meent dat het van belang is dat er uniformiteit is in de minimale openingstijden van de afgiftepunten. Voorkomen moet worden dat de kiezer in de ene gemeente ruim de gelegenheid krijgt om zijn briefstem af te geven, terwijl de andere gemeente die mogelijkheid juist sterk beperkt. Wel kunnen burgemeester en wethouders, zoals opgemerkt, zelf bepalen of er een of meer afgiftepunten ’s avonds of in het weekend worden opengesteld.
De VNG, de NVVB en het NGB merken op dat het verwarrend kan werken als een afgiftepunt al eerder open is (vanaf woensdag 10 maart) dan het moment waarop sommige kiezers de beschikking hebben over hun briefstembescheiden (uiterlijk donderdag 11 maart ontvangen de laatste kiezers hun briefstembescheiden), en geven in overweging om deze termijnen gelijk te trekken. De regering heeft dat advies niet overgenomen. Zij meent dat het risico op verwarring gering is, en acht het van belang dat ook de kiezers die al langer beschikken over hun stembescheiden, tijdig een mogelijkheid hebben om hun briefstem af te geven.
De kiezers die per brief mogen stemmen zijn overigens niet verplicht dat te doen. Wil de kiezer niet per brief stemmen, dan gebruikt hij de ontvangen stempluspas om naar het stemlokaal te gaan om daar te stemmen. Dat kan ook op de dagen dat vervroegd stemmen mogelijk is. En ten slotte is het ook mogelijk om een volmacht aan een andere kiezer te geven. De stempluspas kan uiteraard door de kiezer maar één keer worden gebruikt om te stemmen.
Het is uiteraard van het grootste belang dat de briefstemmen die worden ontvangen goed en veilig worden bewaard totdat het briefstembureau start met de stemopneming. Daarom moeten de ontvangen briestemmen worden geadministreerd. Dat houdt allereerst in dat de retourenveloppe wordt voorzien van een datumstempel. Zo is later bij de stemopneming door het briefstembureau te controleren dat de briefstem op tijd is binnengekomen. Verder telt de gemeente per dag het aantal ontvangen retourenveloppen. De briefstemmen worden door de gemeente beveiligd bewaard, bijvoorbeeld in een kluis, tot het moment dat de briefstemmen worden overgedragen aan het briefstembureau.
Het kan voorkomen dat kiezers per abuis hun retourenveloppe afgeven bij een stembureau, in plaats van deze per post te versturen, of af te geven bij een afgiftepunt. De Kiesraad merkt in zijn advies op dat niet duidelijk is wat er vervolgens met deze enveloppe gebeurt. Het wetsvoorstel regelt dat in dat geval een van de stembureauleden die zijn belast met het toelaten van de kiezer tot de stemming, een handtekening en de ontvangstdatum op de retourenveloppe noteren. Na afloop van de stemming worden de retourenveloppen in een pak gedaan en overgedragen aan de burgemeester, die ze ter beschikking stelt aan een van de briefstembureaus.
De VNG, de NVVB en het NGB vinden het onwenselijk dat er op de stembureaus ook briefstemmen kunnen worden afgegeven. Zij menen dat de doorstroom in het gedrang komt als stembureauleden er de taak bij krijgen om briefstemmen aan te nemen en te voorzien van datum, tijd en handtekening, zoals in de consultatieversie van dit wetsvoorstel stond vermeld. Bovendien is er een risico dat kiezers met een briefstem op woensdag om 21.00 uur nog in de rij staan, en het al na negenen en dus te laat is als zij eenmaal in het stembureau de briefstem inleveren.
In de communicatie richting de kiezers zal duidelijk worden gemaakt dat er twee keuzes zijn voor het stemmen per brief: per post of inleveren bij een afgiftepunt. Het afgeven van de enveloppe op het stembureau zal dan ook naar verwachting een uitzondering zijn, en geen regel. Doet zich echter een dergelijk geval voor, dan is het onwenselijk dat de stem niet meetelt. De regering hecht er daarom aan te regelen dat het stembureau in zo’n situatie de retourenveloppen bewaart, en dat deze na afloop van de stemming, via de burgemeester, worden overgedragen aan het briefstembureau. Uit artikel J 30 van de Kieswet volgt dat kiezers die om 21.00 uur in de rij staan, nog in de gelegenheid moeten worden gesteld om hun stem uit te brengen. Dat geldt óók voor kiesgerechtigden die op dat moment in de rij staan om hun retourenveloppe af te geven.
De VNG, de NVVB en het NGB adviseren om niet te regelen dat de tijdig binnengekomen retourenveloppen op de dag van stemming «voor 22.00 uur» moeten worden overhandigd aan de briefstembureaus, maar «onverwijld na 21.00 uur». De regering heeft dat advies overgenomen.
De stemopneming van de briefstemmen is wezenlijk anders dan de stemopneming in de stemlokalen. De reden hiervoor is dat bij de briefstemmen nog de identiteit van de kiezer moet worden losgekoppeld van de stem. Dat gebeurt bij de zogenoemde vooropening. Het briefstembureau kan, zodra de gemeente het uittreksel uit het register van ongeldige stempassen heeft vastgesteld, beginnen met de vooropening. Dat gebeurt in het openbaar. De vooropening houdt in dat het briefstembureau de enveloppe openmaakt en de stempluspas controleert door het uittreksel van het register van ongeldige stempassen te raadplegen. Komt het nummer van de stempluspas daar niet in voor, dan worden de echtheidskenmerken van de stempluspas gecontroleerd. Is dat ook in orde, dan wordt de (dichte) enveloppe met daarin het briefstembiljet in een stembus gedaan.
In de consultatieversie van dit wetsvoorstel is voorgesteld om de vooropening mogelijk te maken vanaf twee dagen voor de stemming, maar de VNG, de NVVB en het NGB merken op dat het gemeenten meer flexibiliteit zou geven als briefstembureaus al meteen na het opmaken van het ROS mogen beginnen met de vooropening. De regering heeft begrip voor deze wens, en stelt voor dat de vooropening kan plaatsvinden zodra het uittreksel uit het register van ongeldige stempassen (ROS) is opgemaakt.
De VNG, de NVVB en het NGB vragen om in de memorie van toelichting in te gaan op de vraag of er een geldige stem kan zijn uitgebracht door de kiezer die per brief stemt maar overlijdt vóór het opmaken van het uittreksel van het ROS. Het nummer van de stempluspas van degene die komt te overlijden nadat hem de stempluspas is toegezonden maar vóór het moment waarop het uittreksel uit het ROS wordt opgemaakt, zal voorkomen in het ROS. Als gevolg daarvan zal diens stemvoorkeur niet meer kunnen meetellen. Ook niet als de betrokkene voor diens overlijden al per brief heeft gestemd. Dit is in het huidige verkiezingsproces niet anders. De nummers van stempassen van personen die zijn overleden, worden in het ROS opgenomen. En gemachtigden zijn strafbaar als zij een volmacht uitoefenen, wetende dat de volmachtgever op dat moment al is overleden. Het tóch mogelijk maken dat briefstemmen van personen die inmiddels zijn overleden betrokken worden bij de vaststelling van de verkiezingsuitslag, zou onbedoeld verkiezingsfraude faciliteren. Immers, in dat geval zouden de nummers van de stempluspassen van personen die tussen 1 februari 2021 – de dag van de kandidaatstelling – en 12 maart 2021 zijn overleden en op 17 maart 2021 zeventig jaar of ouder zijn geweest, in omloop blijven en door derden volkomen anoniem gebruikt kunnen worden om zelf meer dan één stem uit te brengen.
Ook vragen de VNG, de NVVB en het NGB in te gaan op de vraag of er een geldige stem kan zijn uitgebracht door de kiezer die per brief stemt maar overlijdt na het opmaken van een uittreksel van het ROS maar vóór het einde van de stemming. Dat is wél het geval. In dat geval zal het nummer van de stempluspas niet voorkomen in het register van ongeldige stempassen en zal de retourenveloppe dus niet om die reden terzijde worden geschoven.
In de consultatieversie van dit wetsvoorstel was geregeld dat de briefstembiljetten pas worden geteld nadat de stemming op 17 maart 2021 is gesloten, dus vanaf 21.00 uur. In afwijking daarvan wordt nu voorgesteld om, als er een vooropening heeft plaatsgevonden, het mogelijk te maken dat het tellen kan beginnen op de dag van stemming om 7.30 uur of op een later tijdstip. Daarmee wordt aansluiting gezocht bij het feit dat ook om 7.30 uur kan worden begonnen met het tellen van de briefstemmen die zijn uitgebracht door de kiezers in het buitenland (zie artikel N 16a, eerste lid, van de Kieswet). Het tellen gebeurt in het openbaar op een of meer centrale locaties in de gemeente. Wel geldt dat de voorzitter van het briefstembureau geen uitkomsten bekend mag maken vóór woensdag om 21.00 uur. Zo wordt voorkomen dat kiezers die hun stem nog moeten uitbrengen, kunnen worden beïnvloed door vroegtijdig bekendgemaakte uitkomsten. In plaats daarvan verpakt het briefstembureau, nadat de tellingen zijn afgerond, de stembescheiden en verzegelt deze, opdat de bescheiden beveiligd kunnen worden opgeslagen tot 21.00 uur. Daarna schorst de voorzitter de zitting tot 21.00 uur. De briefstembureauleden zorgen dat zij op dat tijdstip weer op locatie zijn, alwaar de voorzitter de uitkomsten alsnog voorleest. Eventuele belangstellenden hebben de mogelijkheid om bezwaren te maken, die het briefstembureau noteert in zijn proces-verbaal. Daarna ondertekenen de briefstembureauleden het proces-verbaal. Bij ministeriële regeling zullen regels worden gesteld over het vervoer en de opslag van de stembescheiden tussen het moment van schorsing van de zitting en het moment waarop deze om 21.00 uur weer wordt heropend.
De regering wil, mede om uitvoering te geven aan de eerdergenoemde motie-Sneller c.s., het mogelijk maken dat kiezers in de dagen voor de verkiezingsdag in het stemlokaal vervroegd hun stem uitbrengen. Vervroegd stemmen dient naar de mening van de regering vooral ingezet te worden voor die kiezers die vanwege hun gezondheid twijfelen over de gang naar de stembus op de verkiezingsdag zelf. Dat kunnen met name kiezers zijn die als gevolg van onderliggende ziekten extra kwetsbaar zijn voor het coronavirus. In de voorlichtingscampagne zal worden benadrukt voor welke kiezers het vervroegd stemmen in het bijzonder is bedoeld.
Vervroegd stemmen leidt ertoe dat gemeenten ook op andere dagen dan de verkiezingsdag locaties voor stembureaus (stemlokalen) moeten vinden en voldoende stembureauleden beschikbaar moeten hebben. Dat komt bovenop alle inspanningen die de gemeenten moeten verrichten om de verkiezing op 17 maart 2021 te organiseren. Vervroegd stemmen is dus alleen te realiseren als gemeenten het kunnen organiseren. Om het voor de gemeenten uitvoerbaar te maken, stelt de regering voor het vervroegd stemmen te beperken tot de maandag (15 maart) en de dinsdag (16 maart) voorafgaand aan de dag van de stemming in een aantal stemlokalen. Dit wetsvoorstel schrijft het minimale aantal stemlokalen voor dat een gemeente moet instellen op de beide dagen dat vervroegd stemmen mogelijk is:
• gemeenten met minder dan 10.000 kiesgerechtigden: ten minste 1 locatie voor vervroegd stemmen;
• gemeenten met 10.000 tot 30.000 kiesgerechtigden: ten minste 2 locaties voor vervroegd stemmen;
• gemeenten met 30.000 tot 60.000 kiesgerechtigden: ten minste 4 locaties voor vervroegd stemmen;
• gemeenten met 60.000 tot 100.000 kiesgerechtigden: ten minste 8 locaties voor vervroegd stemmen;
• gemeenten met 100.000 tot 350.000 kiesgerechtigden: ten minste 10 locaties voor vervroegd stemmen;
• gemeenten met meer dan 350.000 kiesgerechtigden: ten minste 20 locaties voor vervroegd stemmen.
In de in consultatie gebrachte versie van dit wetsvoorstel was het aantal inwoners als maatstaf gebruikt. De VNG, de NVVB en het NGB menen dat het aantal kiesgerechtigden een meer toepasselijke maatstaf is. De regering is het daarmee eens, en stelt daarom voor, ook in aansluiting op de Kamerbrief van 30 oktober 202012, om het aantal kiesgerechtigden per gemeente als maatstaf te hanteren.
Gemeenten kunnen ervoor kiezen op maandag andere stemlokalen te gebruiken dan op dinsdag, zolang het aantal stemlokalen waar kiezers vervroegd hun stem kunnen uitbrengen op elke dag maar ten minste het minimumaantal bedraagt. Gemeenten mogen uiteraard ook meer dan het voorgeschreven minimumaantal stemlokalen beschikbaar stellen.
De Kiesraad adviseert om de minimumaantallen stembureaus waar vervroegd kan worden gestemd te relateren aan de verwachte aantallen kiezers die vervroegd zullen stemmen. De VNG, de NVVB en het NGB schrijven dat voor gemeenten niet goed is in te schatten hoeveel stemlokalen beschikbaar moeten zijn op dagen waarop vervroegd kan worden gestemd. Zij vragen om een indicatie van het moment waarop kiezers (denken) te gaan stemmen.
Het is niet te voorspellen hoeveel kiezers er gebruik zullen maken van de mogelijkheid om vervroegd te stemmen. Vervroegd stemmen is voor Nederland nieuw, dus er zijn geen ervaringsgegevens. Daarnaast kan het aantal kiezers dat extra kwetsbaar is voor het coronavirus, en daarmee ook de behoefte aan het vervroegd uitbrengen van een stem, per gemeente sterk verschillen. Bij het creëren van extra mogelijkheden voor kiezers om vervroegd hun stem uit te brengen is bij het voorschrijven van het minimum aantal lokalen met name gekeken naar de uitvoerbaarheid voor gemeenten. Gemeenten kunnen ervoor kiezen om meer stemlokalen te openen.
De VNG, de NVVB en het NGB merken op dat burgemeester en wethouders ingevolge artikel 4a, eerste lid, stembureaus aanwijzen die op de eerste of de tweede dag voorafgaand aan de stemming zitting houden. Zij vragen of gemeenten de keuze hebben om de stembureaus op een van beide dagen te openen, of dat de verplichting voor beide dagen geldt. Het laatste is het geval. Burgemeester en wethouders dienen op zowel de maandag als de dinsdag voor de reguliere dag van stemming stembureaus aan te wijzen. In het eerste lid van artikel 4a staat «of», omdat op de eerste dag andere stembureaus worden aangewezen dan op de tweede dag. Uit het derde lid volgt dat op beide dagen een minimumaantal stembureaus voor vervroegd stemmen moet zijn. Het is dus niet toegestaan dat een gemeente alleen op maandag of alleen op dinsdag vervroegd stemmen mogelijk maakt.
In de in consultatie gebrachte versie van dit wetsvoorstel was geregeld dat de stembureaus op de beide dagen waarop vervroegd wordt gestemd, open zijn van 8.00 tot 18.00 uur. Voor de eenduidigheid van de communicatie aan de kiezer vindt de regering het beter om de openingstijden op maandag 15 en dinsdag 16 maart gelijk te trekken met die op de reguliere dag van stemming (woensdag 17 maart). Ook de gemeenten hebben er in een uitvoeringstoets van de VNG (bijgevoegd; zie ook paragraaf 9) op gewezen dat door de afwijkende tijdstippen ten opzichte van de reguliere dag van stemming, er extra communicatie-inspanningen nodig zouden zijn om kiezers duidelijkheid te bieden over de exacte locaties en openingstijden van de stembureaus voor vervroegd stemmen, om te voorkomen dat kiezers naar de verkeerde locatie komen of op het verkeerde tijdstip.
De VNG, de NVVB en het NGB vragen waarom het wetsvoorstel niet de mogelijkheid biedt om een bijzonder stembureau voor vervroegd stemmen (met afwijkende openingstijden) in te stellen, of een mobiel stembureau. De regering heeft het in reactie hierop mogelijk gemaakt dat gemeenten ook een of meer bijzondere en/of mobiele stembureaus voor vervroegd stemmen aanwijzen. Een mobiel stembureau voor vervroegd stemmen kan bijvoorbeeld in de ochtend zitting houden op locatie A en in de middag op locatie B. Ook is het mogelijk gemaakt om op maandag en dinsdag een of meer stembureaus met beperkte toegang aan te wijzen, zodat gemeenten desgewenst op zorglocaties waar de toegang in verband met covid-19-protocollen beperkt is, de bewoners de mogelijkheid kunnen bieden om al op maandag of dinsdag te stemmen. Voorwaarde is wel dat elke gemeente op maandag en dinsdag ten minste het wettelijk voorgeschreven aantal stembureaus voor vervroegd stemmen aanwijst die toegankelijk zijn voor alle kiezers en die zitting houden van 7.30 tot 21.00 uur.
De VNG, de NVVB en het NGB merken op dat uit het wetsvoorstel niet duidelijk wordt waar de stemmen worden geteld die op 15 of 16 maart zijn uitgebracht, en wie daarbij aanwezig kunnen zijn. De regering heeft in reactie hierop verduidelijkt dat de stemmen op de verkiezingsdag, 17 maart 2021, worden geteld op een door burgemeester en wethouders te bepalen locatie.
Het stemmen op de dagen waarop vervroegd wordt gestemd, verloopt op dezelfde wijze als op de verkiezingsdag zelf. De kiezer komt met zijn stempas en identiteitsbewijs naar het stemlokaal. Daar ontvangt de kiezer het stembiljet. De kiezer maakt in het stemhokje zijn keuze op het stembiljet en deponeert vervolgens het stembiljet in de stembus. Vanzelfsprekend gelden de regels die hoofdstuk J van de Kieswet stelt over de inrichting van en orde in het stemlokaal ook voor de stemlokalen voor vervroegd stemmen.
Om 21.00 uur sluit het stembureau de stemming. Alle personen die zich op dat ogenblik in het stemlokaal of bij de ingang daarvan bevinden worden nog tot de stemming toegelaten. Het stembureau sluit vervolgens de stembus en verzegelt deze. Daarna telt het de toegelaten kiezers (aantallen stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen) en verpakt en verzegelt die passen. Vervolgens begint het stembureau met het opmaken van een proces-verbaal, waarbij het ook een verklaring van authenticiteit ondertekent (net als de stembureaus die op grond van de Tijdelijke wet op de dag van de stemming de stemopneming verrichten op een andere locatie dan waar de stemming heeft plaatsgevonden). In het proces-verbaal wordt het aantal toegelaten kiezers vermeld en worden bijzonderheden, incidenten, opmerkingen en bezwaren van kiezers vermeld. Het stembureau stopt zijn proces-verbaal, samen met de sleutel van de stembus, in een enveloppe, die het eveneens verzegelt.
Ten minste twee leden van het stembureau wachten totdat de gemeente de stembus komt ophalen. Nadat dat is gebeurd, draagt het stembureau (ten minste twee leden) het proces-verbaal, de verzegelde pakken en de enveloppe over aan de burgemeester. De gemeente bewaart de pakken en de enveloppe in een kluis totdat op woensdag 17 maart 2021 het tellen van de stemmen kan starten (zie paragraaf 4.3). Ook de stembussen worden door minimaal twee personen vervoerd naar een beveiligde en bewaakte ruimte en daar bewaard totdat het tellen van de stemmen kan starten.
Dit wetsvoorstel regelt dat bij ministeriële regeling eisen kunnen worden gesteld aan de beveiliging en bewaking van de stembussen, zodat dit op een zo veilig mogelijke manier gebeurt.
In de consultatieversie van dit wetsvoorstel was geregeld dat de stembureaus voor vervroegd stemmen beginnen met tellen nadat de stemming op 17 maart 2021 is gesloten, dus vanaf 21.00 uur. In afwijking daarvan wordt nu voorgesteld om het mogelijk te maken dat het tellen kan beginnen op de dag van stemming vanaf 7.30 uur, net zoals ook het tellen van de stemmen die per brief zijn uitgebracht op dat tijdstip kan beginnen (zie paragraaf 3.3).
Het tellen gebeurt in het openbaar op een of meer door burgemeester en wethouders te bepalen locaties. De burgemeester brengt de locatie en het aanvangstijdstip ten minste veertien dagen voor de stemming ter openbare kennis. Verder zorgt de burgemeester dat voorafgaand aan het tellen de stembus, de enveloppe en de verzegelde pakken tijdig worden vervoerd naar de plaats waar de stemopneming plaatsvindt.
De personen die de stemopneming verrichten, hoeven niet dezelfde personen te zijn als de personen die zitting hadden tijdens de stemming (op maandag of dinsdag), net zoals een stembureau ook op de reguliere dag van de stemming (woensdag) verschillende shifts met verschillende leden kan hebben. Wel is het juridisch hetzelfde stembureau dat de telling verricht, en is het ook hetzelfde proces-verbaal dat wordt ingevuld en ondertekend.
De voorzitter van het stembureau maakt geen uitkomsten bekend vóór woensdag om 21.00 uur. Zo wordt voorkomen dat kiezers die hun stem nog moeten uitbrengen, kunnen worden beïnvloed door vroegtijdig bekendgemaakte uitslagen. In plaats daarvan verpakt het stembureau, nadat de tellingen zijn afgerond, de stembescheiden en verzegelt deze, opdat de bescheiden beveiligd kunnen worden opgeslagen tot 21.00 uur. Daarna schorst de voorzitter de zitting tot 21.00 uur. De stembureauleden zorgen dat zij op dat tijdstip weer op locatie zijn, alwaar de voorzitter de uitkomsten alsnog voorleest. Eventuele belangstellenden hebben de mogelijkheid om bezwaren te maken, die het stembureau noteert in zijn proces-verbaal. Daarna ondertekenen de stembureauleden het proces-verbaal. Bij ministeriële regeling zullen regels worden gesteld over het vervoer en de opslag van de stembescheiden tussen het moment van schorsing van de zitting en het moment waarop deze om 21.00 uur weer wordt heropend.
De regering stelt voor om voor de verkiezingen die worden gehouden tijdens de periode waarbinnen deze Tijdelijke wet van kracht is, de termijn tussen de stemming en het aftreden van de zittende leden van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden, te verlengen van de huidige 8 naar 13 dagen. De verlenging van deze termijn is nodig om de stembureaus en gemeenten in staat te stellen om het proces van het tellen van de stemmen uit te voeren met inachtneming van de corona-maatregelen. Ook biedt verlenging van de termijn ruimte om, met inachtneming van de coronamaatregelen, een eventuele hertelling uit te voeren van de stemmen die bij een of meer stembureaus zijn uitgebracht, als het centraal stembureau of het vertegenwoordigend orgaan daartoe zouden besluiten.
Overigens is thans bij de Tweede Kamer het voorstel voor de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen aanhangig13, dat de verlenging van de termijn tussen de stemming en het aftreden van de zittende leden van 8 naar 13 dagen vastlegt in de Kieswet. Na aanvaarding en inwerkingtreding van die wet zal de verlengde termijn dus van toepassing zijn op alle verkiezingen als bedoeld in de Kieswet. Achtergrond daarvan is dat de genoemde wet mogelijkheden introduceert om eventuele (tel)fouten te corrigeren, en de betrokken actoren de gelegenheid moeten krijgen om daartoe de nodige controle- en correctiewerkzaamheden uit te voeren. Het voorliggende wetsvoorstel verlengt de bedoelde termijn alleen voor de duur waarop deze Tijdelijke wet van kracht is, met als doel om het telproces te kunnen uitvoeren met inachtneming van de corona-maatregelen. Er worden dus (nog) geen mogelijkheden geïntroduceerd om eventuele (tel)fouten te corrigeren.14
De stembureaus beginnen met het tellen van de stemmen zodra de stemming sluit. De Kieswet bepaalt dat de stemming om 21.00 uur sluit, maar de ervaring leert dat het in sommige stemlokalen, zeker bij een Tweede Kamerverkiezing met een hoge opkomst, om 21.00 uur nog druk kan zijn. Uit de wet volgt dat alle kiezers die om 21.00 uur in de rij staan, nog moeten kunnen stemmen. Het kan daardoor voor sommige stembureaus na 21.00 uur nog even duren voordat de telling kan beginnen. Ook voor stembureaus die de stemmen op een andere locatie tellen (op grond van artikel 6 van de Tijdelijke wet) kan er de nodige tijd verstrijken voordat de stembescheiden zijn vervoerd naar de tellocatie en de telling van de stembiljetten kan beginnen. Die telling zal bovendien langer duren dan bij de meeste andere verkiezingen: het gaat immers om een Tweede Kamerverkiezing, met doorgaans een hoge opkomst en een groot aantal deelnemende partijen en dus grote, moeilijker te hanteren, stembiljetten.
De regering stelt daarom voor het mogelijk te maken dat de voorzitter van een stembureau, na overleg en in overeenstemming met de burgemeester, de telling kan schorsen, om deze de volgende dag te continueren. De voorzitter doet dat als het naar zijn oordeel niet langer verantwoord is om door te gaan met het tellen, omdat de tellers zo vermoeid dreigen te raken dat van een zorgvuldige stemopneming redelijkerwijs geen sprake meer kan zijn. De burgemeester kan daar ook om vragen. De zitting kan echter pas worden geschorst als het betreffende stembureau ten minste eerst een telling op lijstniveau heeft uitgevoerd. Als de voorzitter van het stembureau daarna, na overleg en in overeenstemming met de burgemeester, besluit om de telling stop te zetten, noteert het stembureau de resultaten van de telling op lijstniveau op het proces-verbaal. Ook tekent het stembureau een verklaring van authenticiteit, net als andere stembureaus die op grond van de Tijdelijke wet de stemmen elders tellen (zie artikel 20, tweede lid, van de Tijdelijke wet).
Het voornemen bestaat om bij ministeriële regeling te regelen dat de stembussen van de betreffende stembureaus naar een of meer centrale locaties worden vervoerd, waar ze gedurende de nacht van woensdag op donderdag worden opgeslagen. Tevens wordt geregeld dat vervoer en opslag beveiligd en onder toezicht geschieden, zoals dat ook geregeld is voor de experimenten met centrale stemopneming.15
Benadrukt zij dat het uitgangspunt blijft dat de stembureaus het tellen zo veel als mogelijk meteen na het sluiten van de stemming uitvoeren en afronden. Alleen in de uitzonderlijke situatie dat de burgemeester het niet langer verantwoord acht om de telling te continueren, kan hij de desbetreffende stembureauvoorzitter(s) vragen om van hun bevoegdheid gebruik te maken. In dat geval continueren de stembureaus de telling de volgende dag (donderdag), en wel op een of meer locaties die daarvoor (uiteraard met inachtneming van de coronamaatregelen) geschikt zijn. Indien nodig benoemen burgemeester en wethouders extra stembureauleden, of wijzen zij daarvoor ambtenaren aan.
De VNG, de NVVB en het NGB stellen voor om de sluitingstijden van de stembureaus te vervroegen naar 19.00 uur, in plaats van het bieden van de mogelijkheid tot schorsing van de stemopneming. Zij wijzen erop dat schorsing betekent dat stembureauleden een dag(deel) extra beschikbaar moeten zijn voor het tellen van de stemmen op kandidaatsniveau. Daarmee wordt de opgave voor gemeenten om voldoende stembureauleden te vinden, alleen maar groter. Ook de Kiesraad merkt op dat het belangrijk is dat de gemeente voor die donderdag weer een beroep moet kunnen op de stembureauleden.
De regering acht het onwenselijk om de openingstijden van stembureaus in te korten. Met het oog op het coronavirus is het extra van belang dat kiezers in de gelegenheid zijn om zo veel mogelijk gespreid in de tijd naar de stemlokalen te komen. Benadrukt zij dat de leden van het stembureau niet per se dezelfde personen hoeven te zijn als degenen die op de avond van de stemming zijn begonnen met de stemopneming. Daarnaast maakt de regering het mogelijk dat de stembureaus voor vervroegd stemmen en de briefstembureaus aan het begin van de dag van stemming de stemopneming kunnen aanvangen.
Zo spoedig mogelijk na het afronden van de stemopneming van alle stembureaus stelt de burgemeester het gemeentelijke totaal van de uitgebrachte stemmen vast («de opgave N 11»). Dat kan ofwel op de dag na de stemming (donderdag), ofwel, als het op die dag niet lukt om de telling van alle stembureaus af te ronden, de daaropvolgende vrijdag. In het laatste geval worden de stembescheiden uiteraard gedurende de avond en nacht van donderdag op vrijdag opnieuw beveiligd opgeslagen.
In gemeenten die meedoen aan het experiment met centraal tellen op basis van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming, verrichten de stembureaus de voorlopige telling op lijstniveau altijd op de avond van de stemming.16 Er komt dus geen wettelijke mogelijkheid om die telling op lijstniveau stop te zetten en de volgende dag te continueren. Daags na de stemming (donderdag) verricht het gemeentelijk stembureau de centrale stemopneming, op een of meer locaties die daarvoor geschikt zijn.
Het kan zijn dat het, met inachtneming van de coronamaatregelen, niet mogelijk is om de stemopneming op de gereserveerde locatie met een onbeperkt aantal tellers te verrichten. In dat geval moet de telling ofwel op meerdere locaties plaatsvinden, ofwel op één locatie, maar dan met minder tellers. Consequentie kan zijn dat het niet lukt om de centrale stemopneming op donderdag af te ronden. In dat geval schorst het gemeentelijk stembureau de zitting, en wordt die op de volgende dag (vrijdag) vervolgd (en afgerond).
Kiezers in het buitenland kunnen bij de Tweede Kamerverkiezing per brief stemmen. Tevens kunnen die kiezers een volmacht geven aan een andere kiezer of, als zij in Nederland zijn op de dag van stemming, vooraf een kiezerspas aanvragen en dan gaan stemmen in een stemlokaal. De verlenging van de termijn van uitslagvaststelling van 8 naar 13 dagen biedt de mogelijkheid om meer tijd te geven om de briefstemmen van kiezers in het buitenland te ontvangen bij het briefstembureau in de gemeente Den Haag. Dit is wenselijk, omdat als gevolg van het coronavirus de postbezorging vanuit sommige landen meer tijd kan vergen dan gebruikelijk. Briefstemmen van kiezers die vanuit het buitenland stemmen (niet zijnde de kiezers in Curaçao, Aruba en Sint Maarten, waarvoor briefstembureaus zijn ingericht in deze landen) kunnen tot maandag na de dag van de stemming om 12.00 uur worden ontvangen door de burgemeester van Den Haag, die de briefstemmen vervolgens onverwijld naar het briefstembureau overbrengt.
In deze wet wordt geregeld dat de zittingen van de hoofdstembureaus niet op de vrijdag (zoals is geregeld in de Kieswet), maar op de maandag na de stemming om 10.00 uur plaatsvinden. Dat is ook het geval in die kieskringen waar alle gemeenten erin zijn geslaagd om de stemopneming af te ronden op de donderdag na de stemming. Een uitzondering is gemaakt voor het hoofdstembureau in kieskring 12. Om de briefstemmen uit het buitenland die op de maandag na de dag van de stemming om 12.00 uur nog in Den Haag worden ontvangen te kunnen betrekken bij de verkiezingsuitslag, is bepaald dat dit hoofdstembureau op dinsdag zijn openbare zitting houdt. De Kiesraad adviseert om te bepalen dat ook dit hoofdstembureau op maandag zitting houdt, maar de regering heeft dat advies niet overgenomen. Het verlengen van de termijn van uitslagvaststelling biedt juist meer tijd om de briefstemmen vanuit het buitenland te ontvangen bij het briefstembureau in Den Haag. Zoals in paragraaf 5.3 is opgemerkt, is dat wenselijk, omdat de postbezorging vanuit sommige landen als gevolg van het coronavirus meer tijd kan vergen dan gebruikelijk. Aangezien er op zondag geen post wordt bezorgd, zou het overnemen van het advies van de Kiesraad ertoe leiden dat die extra tijd weer voor een belangrijk deel teniet wordt gedaan.
De zitting van het centraal stembureau tot vaststelling van de uitslag van de verkiezing vindt, net als onder de huidige wet, «zo spoedig mogelijk» plaats. Als het centraal stembureau zich genoodzaakt ziet om te besluiten tot een hertelling van de stemmen die in een of meer stembureaus zijn uitgebracht (omdat er een ernstig vermoeden bestaat dat die stembureaus zodanige fouten hebben gemaakt dat die van invloed kunnen zijn op de zetelverdeling; zie artikel P 21, eerste lid, van de Kieswet), is daarvoor in de week van de maandag na de stemming de tijd.
Het geloofsbrievenonderzoek kan, conform de huidige procedure in de Kieswet, plaatsvinden meteen na de uitslagvaststelling door het centraal stembureau, zodat op de dertiende dag na de stemming de zittende leden van het vertegenwoordigend orgaan kunnen besluiten over toelating van de nieuwe leden, waarna zij aftreden.
Overigens heeft ook het vertegenwoordigend orgaan op grond van artikel V 4, vierde lid, van de Kieswet, de bevoegdheid om een hertelling uit te voeren van de stemmen die zijn uitgebracht in een of meer stembureaus. Ingevolge artikel V 5 van de Kieswet staat een hertelling de toelating van nieuwe leden alleen in de weg als zij invloed kan hebben op de toewijzing van een zetel aan de betrokken kandidaten. Kandidaten op wier benoemdverklaring de hertelling geen invloed kan hebben, kunnen dus worden toegelaten. Mocht de hertelling op het moment van toelating van de benoemde kandidaten en het aftreden van de oude leden nog niet zijn voltooid, dan telt het vertegenwoordigend orgaan dus, zolang de definitieve verkiezingsuitslag niet is vastgesteld, minder leden dan het wettelijke vastgestelde aantal. De overige leden worden dan door de nieuwe leden toegelaten.
Ingevolge artikel E 2, eerste lid, van het Kiesbesluit moeten tijdens een zitting van het hoofdstembureau voor een Tweede Kamerverkiezing ten minste drie leden aanwezig zijn. Daarom benoemt de Minister van BZK op grond van artikel E 5, derde lid, van de Kieswet voor elk hoofdstembureau voor de Tweede Kamerverkiezing ook drie plaatsvervangende leden. Zij kunnen een lid van het hoofdstembureau vervangen, als deze verhinderd is. De in de Kieswet gekozen formulering maakt het niet mogelijk meer dan drie plaatsvervangende leden te benoemen. Voorgesteld wordt dat niet drie, maar «een voldoend aantal» plaatsvervangende leden benoemd kunnen worden. Dat betekent dat de Minister van BZK voorafgaand aan de komende Tweede Kamerverkiezing voor elk hoofdstembureau indien nodig extra plaatsvervangende leden kan benoemen. Dat verkleint het risico dat de zitting van het hoofdstembureau tot vaststelling van de uitslag op kieskringniveau (ex artikel O 1 van de Kieswet) in gevaar komt, als gevolg van het uitvallen van meerdere leden of plaatsvervangende leden (al dan niet vanwege covid-19-omstandigheden).
De VNG, de NVVB en het NGB vragen naar de einddatum van de benoeming van deze plaatsvervangende leden. Gelet op de wenselijkheid dat de in de Tijdelijke wet opgenomen maatregelen niet langer duren dan strikt noodzakelijk is, is geregeld dat de benoeming van de extra plaatsvervangende leden van rechtswege komt te vervallen op het moment dat ook deze wet vervalt.
Uit de artikelen O 1 en O 2 van de Kieswet volgt dat er kiezers aanwezig kunnen zijn bij de eerdergenoemde zitting van het hoofdstembureau tot vaststelling van de uitslag op kieskringniveau, en dat zij daar ook bezwaren kunnen inbrengen. Belangstellenden die vanwege de coronamaatregelen in quarantaine zijn maar wel de zitting willen volgen en/of aldaar een bezwaar willen inbrengen, moeten daartoe in staat worden gesteld. Daartoe wordt voorgeschreven dat de hoofdstembureaus zorgen dat de zitting altijd in een digitale omgeving kan worden bijgewoond, alwaar de aanwezigen indien gewenst ook een bezwaar kunnen indienen, en dat belangstellenden daarenboven via een live-verbinding de openbare zitting kunnen volgen. Het is aan het hoofdstembureau om de manier te bepalen waarop bezwaren tijdens de zitting kunnen worden ingebracht (bijvoorbeeld door mogelijk te maken dat de kiezer (tijdelijk) het woord voert in de digitale omgeving waarin de zitting plaatsvindt). De gemeenten waar een hoofdstembureau is gevestigd zouden hiervoor aansluiting kunnen zoeken bij de manier waarop bijvoorbeeld raadsvergaderingen via het internet kunnen worden gevolgd en bijgewoond.17 Voorwaarde is dat er een reële mogelijkheid is voor kiezers om tijdens de zitting een bezwaar te maken. Ook moet voor eenieder die de zitting bijwoont of anderszins volgt, navolgbaar zijn of er bezwaren worden ingebracht, alsook de inhoud daarvan. Wel kan het hoofdstembureau bepalen dat belangstellenden die tijdens de zitting het woord willen voeren, zich voorafgaand aan de zitting moeten aanmelden. De voorzitter maakt tijdig bekend via welk internetadres en in welke digitale omgeving de zitting te volgen is; bij die kennisgeving informeert hij tevens hoe kiezers eventuele bezwaren kunnen indienen.
Tevens wordt geregeld dat de voorzitter van het hoofdstembureau kan besluiten om geen fysieke zitting van het hoofdstembureau te houden, maar alleen een zitting in een digitale omgeving, die eveneens via een live-verbinding op internet wordt uitgezonden. Langs die weg is verzekerd dat de zitting ook doorgang kan vinden als zo veel leden en plaatsvervangende leden van het hoofdstembureau in quarantaine moeten dat het quorum van drie leden tijdens een fysieke zitting niet kan worden gehaald. Dit biedt ook ruimte voor het houden van een zitting waarbij de voorzitter en een of meerdere leden van het hoofdstembureau fysiek aanwezig zijn, terwijl de overige leden de zitting bijwonen via een digitale omgeving. De Kiesraad heeft geadviseerd om te schrappen de voorwaarde dat elk lid afzonderlijk toegang moet hebben tot de zitting, om op die manier eenvoudiger overleg en ordehandhaving mogelijk te maken. De regering meent echter dat het ook tijdens een digitale zitting waaraan niet alle leden fysiek deelnemen, goed mogelijk kan worden gemaakt om te overleggen en de orde te handhaven, en heeft het advies daarom niet overgenomen.
In het wetsvoorstel wordt een aantal voorwaarden opgesomd waaraan een zitting in een digitale omgeving moet voldoen.18 Elk lid moet afzonderlijk digitaal toegang hebben tot de zitting. De leden moeten zichtbaar, hoorbaar herkenbaar zijn op een zodanige wijze dat hun identiteit kan worden vastgesteld, andere personen die de zitting bijwonen moeten zichtbaar en hoorbaar kunnen zijn, bijvoorbeeld als zij een bezwaar inbrengen, en de voorzitter moet in staat zijn om de orde te handhaven.
Aan het eind van de zitting maakt het hoofdstembureau een proces-verbaal op van de zitting. De voorzitter en de fysiek aanwezige leden ondertekenen het proces-verbaal. Indien een lid van het hoofdstembureau de openbare zitting in een digitale omgeving bijwoont, maakt hij daarin door middel van een openbare wilsuitdrukking kenbaar dat de voorzitter het proces-verbaal namens hem mag ondertekenen.
Het centraal stembureau houdt in het kader van een verkiezing ten minste drie zittingen: een (niet-openbare) zitting tot onderzoek van de ingeleverde kandidatenlijsten (artikel I 1 van de Kieswet), een (openbare) zitting waar wordt beslist over de geldigheid en nummering van de kandidatenlijsten (artikel I 4 en artikel I 12 van de Kieswet) en een (openbare) zitting tot vaststelling van de uitslag (artikel P 20 van de Kieswet). Voor de Tweede Kamerverkiezingen fungeert de Kiesraad als centraal stembureau. De Kiesraad bestaat, ingevolge artikel A 5, eerste lid, van de Kieswet, uit zeven leden, die worden benoemd bij koninklijk besluit.
Voorgesteld wordt te bepalen dat bij koninklijk besluit, op voordracht van de Kiesraad, een voldoend aantal plaatsvervangende leden wordt benoemd. Als een of meer leden van de Kiesraad door covid-19-gerelateerde omstandigheden zijn verhinderd om een zitting bij te wonen, kan de voorzitter van de Kiesraad voor die zitting voor elk van de afwezige leden een plaatsvervanger aanwijzen. De plaatsvervangers worden uitsluitend aangewezen voor de duur van de zitting waarvoor het lid van de Kiesraad verhinderd is. De plaatsvervangers fungeren tijdens die zitting als waren zij lid van de Kiesraad, en kunnen dus tijdens die zitting meedoen aan de beraadslaging en de besluitvorming.
Overigens kent de wet geen quorum voor de genoemde zittingen van de Kiesraad. Dat neemt echter niet weg dat het de Kiesraad vrij staat om in een intern vast te stellen reglement een quorum voor zijn zittingen te bepalen. Zo zou de Raad in een dergelijk reglement het quorum voor de genoemde zittingen kunnen bepalen op vijf. In dat geval zou het aanwijzen van plaatsvervangers uitsluitend aan de orde zijn als er meer dan twee leden van de Kiesraad verhinderd zijn om een zitting bij te wonen.
Ook voor de (openbare) zittingen van het centraal stembureau wordt geregeld dat deze (tevens) in een digitale omgeving, waarin kiezers de gelegenheid hebben om bezwaren in te dienen, plaatsvinden als ook via een live-verbinding op internet te volgen moeten zijn.Net als bij de zittingen van de hoofdstembureaus, is het aan het centraal stembureau om de wijze te bepalen waarop bezwaren kunnen worden ingebracht. Voorwaarde is dat er een reële mogelijkheid is voor kiezers om tijdens de zitting een bezwaar te maken. Ook moet voor eenieder die de zitting bijwoont of anderszins volgt, navolgbaar zijn of er bezwaren worden ingebracht, alsook de inhoud daarvan. Het centraal stembureau kan bepalen dat wie tijdens de zitting het woord wil voeren, zich voorafgaand aan de zitting moet aanmelden. De voorzitter maakt tijdig bekend via welk internetadres de zitting te volgen is en in welke digitale omgeving de zitting kan worden bijgewoond; bij die kennisgeving informeert hij tevens hoe kiezers eventuele bezwaren kunnen indienen.
Ook voor de zitting van het centraal stembureau wordt geregeld dat de voorzitter kan besluiten om geen fysieke zitting te houden, maar uitsluitend een digitale zitting, te volgen via een live-verbinding op internet. Het centraal stembureau moet ervoor zorgen dat kiezers de gelegenheid hebben om tijdens de zitting bezwaren in te brengen.
Aan het eind van de zitting maakt het centraal stembureau een proces-verbaal op van de zitting. Als de zitting digitaal wordt gehouden, ondertekenen de voorzitter en de fysiek aanwezige leden het proces-verbaal. Indien een lid van het centraal stembureau de openbare zitting in een digitale omgeving bijwoont, maakt hij daarin door middel van een openbare wilsuitdrukking kenbaar dat de voorzitter het proces-verbaal namens hem mag ondertekenen.
De Tijdelijke wet bepaalt dat de in het stemlokaal aanwezige personen een veilige afstand tot elkaar moeten houden en hygiënemaatregelen in acht moeten nemen (artikel 9, vierde lid). De veilige afstand en de hygiënemaatregelen worden bij ministeriële regeling vastgesteld. Het voorliggende wijzigingsvoorstel bepaalt dat de voorgeschreven veilige afstand ook geldt voor de zittingen op grond van de Kieswet van de gemeentelijke stembureaus, de hoofdstembureaus en het centraal stembureau bij de procedure voor het vaststellen van de uitslag, alsmede de openbare zitting van het centraal stembureau waar wordt besloten over de geldigheid van de kandidatenlijsten. Tijdens die zittingen gelden verder dezelfde hygiënemaatregelen die bij ministeriële regeling zijn voorgeschreven in de stemlokalen. Daarbij moet met name worden gedacht aan het voorschrift om de handen te reinigen bij het betreden en het verlaten van de locatie waar de zitting wordt gehouden en het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen.
Verder wordt voorgeschreven dat burgemeester en wethouders ervoor zorgen dat bij de ingang van de locatie waar de bedoelde zittingen worden gehouden, iemand staat die bewaakt dat er niet te veel personen tegelijk op de locatie zijn, en die bezoekers wijst op de in acht te nemen veilige afstand en het reinigen van de handen. Ook moet bij de ingang informatie beschikbaar zijn voor bezoekers over de vragen uit de gezondheidscheck, en over de op locatie in acht te nemen veilige afstand en hygiënemaatregelen. Dat gebeurt in de vorm van een poster waarvan het model bij ministeriële regeling wordt vastgesteld.
Voorts wordt voorgeschreven dat burgemeester en wethouders, voorafgaand aan de zitting van het gemeentelijk stembureau, actief een gezondheidscheck afnemen bij de leden van het gemeentelijk stembureau en de tellers, alsook bij de leden van het hoofdstembureau, zoals zij dat op grond van de Tijdelijke wet ook moeten doen bij de leden van de stembureaus. Bij de leden van het centraal stembureau voor de Tweede Kamerverkiezing (de Kiesraad) is het de voorzitter die, voorafgaand aan een zitting, indien deze fysiek plaatsvindt, actief een gezondheidscheck afneemt bij de leden die aan de zitting deelnemen.
Ingevolge artikel M 9, eerste lid, van de Kieswet wijzen burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag «in hun gemeente» briefstembureaus aan. Op verzoek van de gemeente Den Haag maakt dit wetsvoorstel het mogelijk dat burgemeester en wethouders ook buiten het grondgebied van de gemeente Den Haag een of meer briefstembureaus kunnen vestigen.
De Kieswet bepaalt dat kiezers tot de vrijdag voor de stemming schriftelijk kunnen verzoeken om een vervangende stempas of kiezerspas, en tot de dinsdag voor de stemming om 12.00 uur middels een mondeling verzoek (aan een gemeentelijk loket).19 Deze termijn wordt in deze wet voor zowel een schriftelijk als een mondeling verzoek teruggebracht tot de vrijdag voor de stemming om 17.00 uur. Ook de schriftelijke volmacht en een vervangende stempluspas (de stempas voor kiezers die per brief stemmen) kunnen uiterlijk tot dat moment worden aangevraagd. Dat is nodig om het vervroegd stemmen mogelijk te maken op maandag 15 en dinsdag 16 maart 2021. Het register ongeldige stempassen moet opgemaakt zijn voordat het vervroegd stemmen kan beginnen. Zou dat niet gebeuren dan zouden kiezers twee keer kunnen stemmen: zij zouden dan op maandag of dinsdag kunnen stemmen op een locatie waar vervroegd kan worden gestemd, om vervolgens bij het loket van de gemeente mondeling een vervangende stempas aan te vragen, waarmee op de reguliere dag van de stemming nog een keer kan worden gestemd. Op de vrijdag voor de stemming na 17.00 uur maken de gemeenten het register van ongeldige stempassen op, dat zij verspreiden over de locaties waar op de maandag en de dinsdag voor de stemming vervroegd kan worden gestemd, ten behoeve van de aldaar zitting houdende stembureaus. Het voorgaande heeft als consequenties dat kiezers die tussen de vrijdag voor de stemming en de dag van de stemming hun stempas kwijtraken, geen nieuwe stempas meer kunnen aanvragen. De VNG, de NVVB en het NGB dringen erop aan hier in de communicatie naar de kiezer aandacht aan te besteden. Dat zal gebeuren in de voorlichtingscampagne voorafgaand aan de Tweede Kamerverkiezing.
De Tijdelijke wet verruimt de termijn waarbinnen een schriftelijke volmacht kan worden aangevraagd tot de maandag voor de stemming om 12.00 uur (huidige Kieswet: tot de vrijdag voor de stemming). In het voorliggende wetsvoorstel wordt die verruiming weer ongedaan gemaakt. De reden daarvoor is als volgt. Dit wetsvoorstel maakt vervroegd stemmen mogelijk vanaf de maandag voor de dag van de stemming. Voorkomen moet worden dat kiezers meerdere keren van hun stemrecht gebruik kunnen maken, door op maandagochtend te stemmen op een locatie voor vervroegd stemmen, en vervolgens een schriftelijke volmacht aan te vragen. Daarom wordt de voorgestelde verruiming van de aanvraagtermijn geschrapt. Het aanvragen van een schriftelijke volmacht is mogelijk tot uiterlijk de vrijdag voor de stemming om 17.00 uur (net als het aanvragen van een vervangende stempas of kiezerspas, zie paragraaf 7.1); de gemeente maakt vervolgens het uittreksel uit het register van ongeldige stempassen op, en verspreidt dat voor maandagochtend over de locatie(s) waar vervroegd stemmen mogelijk is.
Gelet op het voorgaande wordt voorgesteld om ook te schrappen de mogelijkheid dat het volmachtbewijs langs elektronische weg wordt verzonden. Die mogelijkheid was bedoeld om het volmachtbewijs dat na de vrijdag voor de stemming werd aangevraagd, nog op tijd bij de kiezer te krijgen. Nu het aanvragen van een schriftelijke volmacht weer mogelijk wordt tot uiterlijk de vrijdag voor de stemming, kan het volmachtbewijs ook per post worden verzonden (zoals onder de huidige Kieswet) om nog op tijd aan te komen bij de kiezer.
De VNG, de NVVB en het NGB schrijven dat het van belang is om snel duidelijk te maken welke eisen er worden gesteld aan het digitaal aanvragen van een schriftelijke volmacht. Daaraan zijn in het beginsel geen eisen verbonden. De Minister van BZK stelt bij ministeriële regeling het model vast voor het aanvraagformulier. De gemeenten zijn vervolgens vrij om te bepalen hoe zij het model ter beschikking stellen aan de kiezer en hoe de kiezer het aanvraagformulier moet retourneren (bijvoorbeeld per mail, met gebruikmaking van DigiD, etc.).
Voorgesteld wordt de zitting van het centraal stembureau waar wordt beslist over de geldigheid en nummering van de kandidatenlijsten (ex artikel I 4 van de Kieswet) te vervroegen van 16.00 uur naar 10.00 uur op de vrijdag na de dag van de kandidaatstelling. Het herstel van eventuele verzuimen wordt mogelijk gemaakt tot en met de daaraan voorafgaande donderdag om 17.00 uur (onder de huidige wet loopt deze termijn tot vrijdag om 15.00 uur). Door deze termijnen enigszins naar voren te halen, wordt het mogelijk om al vooruitlopend op het onherroepelijk worden van de kandidatenlijsten te beginnen met het drukken van de briefstembescheiden, zodat er meer tijd is om deze tijdig bij de kiezer te krijgen.
De burgemeester (of, in gemeenten die meedoen met het experiment met centrale stemopneming: het gemeentelijk stembureau) gebruikt door de Kiesraad beschikbaar gestelde programmatuur bij het optellen van de uitkomsten van de verkiezing op stembureauniveau, en bij de vaststelling van de gemeentelijke totalen. De Kiesraad heeft geadviseerd om voor te schrijven dat de burgemeester ook het door deze programmatuur gegenereerde bestand met de uitkomsten op gemeentelijk niveau (inclusief de uitkomsten op stembureau- en kandidaatsniveau) elektronisch openbaar maakt op de website van de gemeente. De regering heeft dat advies overgenomen. Door het voorschrift dat ook dit bestand openbaar wordt gemaakt, kunnen belangstellenden controleren of de in de processen-verbaal ingevulde aantallen overeenkomen met de aantallen die zijn ingevoerd in de programmatuur. Openbaarmaking van deze bestanden draagt aldus bij aan de transparantie en controleerbaarheid van de totstandkoming van de verkiezingsuitslag. De afgelopen jaren was het wel al de gewoonte dat de gemeenten deze bestanden publiceerden op hun website; dat gebeurde dan op verzoek van de Minister van BZK, zonder dat daarvoor een wettelijke verplichting was. Die wettelijke grondslag wordt nu in deze Tijdelijke wet gecreëerd, vooruitlopend op het voorstel voor de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen (die zorgt voor een grondslag in de Kieswet).
Om gemeenten te compenseren voor de extra kosten bij de herindelingsverkiezingen in november 2020 en de Tweede Kamerverkiezing in 2021 als gevolg van de coronamaatregelen heeft het kabinet € 30 miljoen ter beschikking gesteld.20 De maatregelen die aanvullend noodzakelijk zijn voor de Tweede Kamerverkiezing op basis van dit wetsvoorstel brengen ook kosten voor de gemeenten mee. In overleg met de VNG is besloten tot een aanvullende compensatie van € 26,9 miljoen, waarvan € 22 miljoen wordt uitgekeerd als compensatie voor gemeenten via het Gemeentefonds. Deze compensatie is bedoeld voor gemeenten voor onder meer de extra organisatie, het inrichten van stemlokalen en instellen van stembureaus voor vervroegd stemmen, het drukken, opslaan en beveiligen van stembescheiden, de portokosten van briefstembescheiden, het instellen van afgiftepunten en van briefstembureaus. Het resterende bedrag van € 4,9 miljoen is bestemd voor activiteiten voor communicatie/voorlichting, ondersteuning voor gemeenten en evaluatie.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft geconstateerd dat dit wetsvoorstel geen gevolgen heeft voor de regeldruk. Kiesgerechtigden van 70 jaar en ouder krijgen een extra mogelijkheid om hun stemrecht uit te oefenen (bovenop de bestaande mogelijkheid om in het stemlokaal hun stem uit te brengen): zij kunnen ook per brief stemmen. Alle kiesgerechtigden van 70 jaar of ouder krijgen briefstembescheiden thuisbezorgd. Als zij ervoor kiezen om per brief te stemmen, gaat dat gepaard met administratieve handelingen (zij moeten deze bescheiden, na het invullen van het stembiljet, zelf op de post doen of afgeven bij een afgiftepunt), die dan echter in de plaats komen van de reguliere gang naar het stemlokaal. De retourenvelop voor een briefstem heeft een voorgedrukt antwoordnummer en hoeft dus niet gefrankeerd te worden.
De hoofdstembureaus en het centraal stembureau moeten hun zittingen via een live-verbinding uitzenden, en moeten het mogelijk maken dat geïnteresseerden tijdens die zitting in een digitale omgeving het woord kunnen voeren. Dit zorgt voor burgers niet voor een wijziging in de administratieve lasten; wel kunnen geïnteresseerden de genoemde zittingen desgewenst vanuit huis volgen, en hoeven zij dus niet langer de gang naar de zittingslocatie van het hoofdstembureau en het centraal stembureau te maken.
Het is beoogd dat dit wetsvoorstel met tijdelijke regels voor verkiezingen in aanvulling op de Tijdelijke wet, voorafgaand aan de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart 2021 in werking zal treden. Dit om het goede verloop van de Tweede Kamerverkiezing te waarborgen waarbij zoveel mogelijk kiezers hun stem zelf kunnen uitbrengen. Vanwege de voorbereidingen die gemeenten zullen moeten treffen bij de uitvoering van deze nieuwe maatregelen in het verkiezingsproces is het streven van de regering erop gericht om het wetsvoorstel uiterlijk per 1 februari (dag van kandidaatstelling) in werking te laten treden, indien een spoedige behandeling van het wetsvoorstel door beide Kamers van de Staten-Generaal dat mogelijk maakt.
Het wetsvoorstel is ter consultatie voorgelegd aan de Kiesraad, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) en de drie openbare lichamen. De genoemde organisaties hebben alle een advies uitgebracht. De VNG en de NVVB hebben een gezamenlijk advies uitgebracht, waarbij ook het Nederlands Genootschap van Burgemeesters is aangesloten. Ook heeft internetconsultatie over het wetsvoorstel opengestaan. De adviezen uit de consultatie zijn zorgvuldig gewogen en hebben op verschillende onderdelen geleid tot aanpassing van het wetsvoorstel en deze toelichting. Op verreweg de meeste adviezen is ingegaan in het voorgaande. Hieronder wordt ingegaan op een aantal overige adviezen.
VNG, NVVB, NGB, Kiesraad
De VNG, de NVVB en het NGB wijzen erop dat de voorgestelde stapeling van maatregelen voor gemeenten inhoudt dat zij voor een ongekende opgave staan, waarvan op dit moment niet vaststaat of (alle) gemeenten erin slagen deze adequaat uit te voeren. Het inregelen van het proces van briefstemmen, het vinden van voldoende stemlokalen en stembureauleden voor de drie verkiezingsdagen, betekent een forse extra belasting voor gemeenten. Daarmee is de rek voor de uitvoerbaarheid eruit, aldus de genoemde organisaties. De Kiesraad twijfelt of deze stapeling van maatregelen de capaciteit van de gemeenten niet overschrijdt. De Raad wijst erop dat de capaciteit bij gemeenten extra onder druk kan komen als zij zelf te maken krijgen met uitval door ziekte of quarantaine. De Raad meent dat er nog onvoldoende balans is tussen de effecten van de voorgestelde maatregelen en het verzekeren van een correcte uitvoering. Mocht uit de aangekondigde uitvoeringstoets van de VNG blijken dat door stapeling van maatregelen een correcte uitvoering kwetsbaar is, dan schrijft de Raad het te kunnen begrijpen als briefstemmen niet als maatregel wordt ingezet.
De regering is zich ervan bewust dat de voorgestelde maatregelen substantiële wijzigingen introduceren in het verkiezingsproces en dat dit gebeurt kort voor de Tweede Kamerverkiezing. De Minister van BZK heeft er ook in eerdergenoemde Kamerbrief van 30 oktober 2020 al op gewezen dat met de voorgestelde stapeling van maatregelen de rek voor de uitvoerbaarheid eruit is. De VNG heeft een quick scan uitgevoerd naar de uitvoeringsconsequenties; deze rapportage is bijgevoegd en onderstreept dat de stapeling van maatregelen veel van de gemeenten vergt. De bevindingen van deze uitvoeringstoets zullen worden betrokken bij de nadere uitwerking van de maatregelen. Uit de rapportage blijkt dat gemeenten nog veel vragen hebben over de precieze uitwerking van de maatregelen, vooral waar het gaat om briefstemmen en vervroegd stemmen. Het Ministerie van BZK is zich bewust van de noodzaak om op korte termijn de nodige duidelijkheid te bieden, opdat de gemeenten zich adequaat op de verkiezing kunnen voorbereiden. Het ministerie zal gemeenten dan ook waar mogelijk ondersteunen bij implementatie van de wet- en regelgeving, o.a. door procesbeschrijvingen, stappenplannen, instructies en handreikingen beschikbaar te stellen. Ook het door de Minister van BZK ingestelde ondersteuningsteam voor het vinden van geschikte stemlocaties en de op korte termijn op te starten landelijke campagne voor het werven van stembureauleden hebben als doel om gemeenten maximaal te ondersteunen in de voorbereiding en organisatie van de komende verkiezing. De VNG, NVVB en het NGB hebben gevraagd om ook rijksambtenaren in te zetten als stembureaulid. Samen met de andere medeoverheden, de waterschappen en provincies, roept het Rijk ambtenaren actief op om zich aan te melden als stembureaulid.
De VNG, de NVVB en het NGB merken op dat het RIVM het tellen van de stemmen op grotere tellocaties in de huidige situatie, met een aanzienlijke toename van nieuwe infecties (dat was op 14 oktober 2020), niet wenselijk vindt. Wel noemt het RIVM maatregelen om de gezondheidsrisico’s te mitigeren. De VNG, de NVVB en het NGB wijzen erop dat voor het tellen van de briefstemmen en de stemmen die zijn uitgebracht bij stembureaus voor vervroegd stemmen, aparte locaties en telteams nodig zijn. Zij vragen om een duidelijke procesbeschrijving op dit punt.
Het RIVM wijst op een aantal maatregelen die bij het tellen in acht moeten worden genomen. De Minister van BZK heeft eerder op basis van advies van het RIVM een kader opgesteld met de maatregelen waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het inrichten van stemlokalen. Dit zal op basis van het advies van het RIVM worden aangevuld met een kader voor het tellen van de stemmen, ook ten behoeve van de gemeenten die meedoen aan het experiment met centrale stemopneming.
De VNG, de NVVB en het NGB dringen er voorts op aan dat het formaat van de stempluspas niet afwijkt van dat van de reguliere stempas, om te voorkomen dat de burgerzaken-applicaties daarop moeten worden aangepast. Wel moet er ten behoeve van de herkenbaarheid een duidelijk onderscheid zijn. De regering heeft geen voornemen om af te wijken van het formaat van de reguliere stempas.
De Kiesraad vindt het wenselijk dat er wordt voorzien in regels om te voorkomen dat door exitpolls de uitslagen bekend worden van de stembureaus waar op maandag en dinsdag kan worden gestemd, terwijl er ook op woensdag (de reguliere dag van stemming) nog kan worden gestemd. Zoals de Minister van BZK heeft aangekondigd in de eerdergenoemde Kamerbrief van 30 oktober jl., gaat zij in aanloop naar de komende Tweede Kamerverkiezing in gesprek met opiniepeilers en media, met als inzet dat zij zich er, in het licht van de nieuwe mogelijkheid om vervroegd te stemmen, aan verbinden om geen exitpolls te publiceren vóór 17 maart om 21.00 uur. De regering heeft nu geen voornemens om hiertoe regels in de wetgeving te introduceren.
Tot slot zijn diverse redactionele suggesties gegeven voor verduidelijking van de artikelen in het wetsvoorstel en de toelichting, bijvoorbeeld over de stempluspas, die in de plaats komt van een stempas voor kiezers die briefstembescheiden krijgen thuisgestuurd. Ook is verduidelijkt hoe de kiezer kan verzoeken om vervangende briefstembescheiden. Deze redactionele en inhoudelijke suggesties ter verduidelijking van het voorstel zijn verwerkt in de tekst van het wetsvoorstel, alsmede in de artikelsgewijze toelichting. In reactie op het advies van de VNG, NVVB en het NGB om de term «laatste dag van stemming» te gebruiken, nu er met de mogelijkheid tot vervroegd stemmen drie dagen van stemming zijn en daarmee onduidelijk is wat er wordt bedoeld, merkt de regering het volgende op. In de Kieswet en in de Tijdelijke wet wordt inderdaad gerekend met dagen voor of na de dag van de stemming. Dat is de woensdag waarop de verkiezing plaatsvindt. Op deze plaats wil de regering verduidelijken dat overal waar in de Kieswet, de Tijdelijke wet of in dit wetsvoorstel wordt gesproken over de dag van de stemming, nog steeds is bedoeld de dag van de stemming in de zin van de Kieswet, dat wil zeggen woensdag 17 maart 2021 in het geval van de Tweede Kamerverkiezing.
Openbare lichamen
In de consultatieversie van dit wetsvoorstel is voorgesteld om vervroegd stemmen niet mogelijk te maken op de drie openbare lichamen, maar briefstemmen voor kiezers van 70 jaar en ouder wel. Vanwege het beperkte aantal kiezers aldaar kan in de openbare lichamen worden volstaan met het openen van de reguliere stemlokalen op de dag van de stemming.
Namens het bestuurscollege van het openbaar lichaam Saba is gemeld dat er wel degelijk behoefte bestaat om de kiezers een mogelijkheid te geven om vervroegd hun stem uit te brengen. Verder is namens het bestuurscollege van Saba kritiek geuit op het feit dat de Tijdelijke wet de openbare lichamen uitsluit van de mogelijkheid om het elektronisch volmachtbewijs langs digitale weg aan de kiezer te verstrekken, en van uitbreiding van het maximumaantal volmachten van 2 naar 3. Namens het bestuurscollege wordt daarbij gesteld dat burgers op Saba hierdoor beperkt worden in hun rechten ten opzichte van burgers in Europees Nederland.
Het bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire stemt in met het wetsvoorstel, meer in het bijzonder met de mogelijkheid om briefstemmen voor kiezers van 70 jaar en ouder ook te laten gelden voor de openbare lichamen. Wel laat het openbaar lichaam weten dat de randvoorwaarde is dat briefstembescheiden dan uiterlijk 1 februari (de dag van kandidaatstelling) moeten zijn ontvangen.
Namens het bestuurscollege van het openbaar lichaam van Sint Eustatius is gemeld dat de mogelijkheid van briefstemmen een optie zou kunnen zijn om de kiesgerechtigden van 70 jaar en ouder met het oog op de covid-19-situatie niet onnodig in gevaar te brengen. Wel wordt erop gewezen dat briefstemmen een gecompliceerd proces is, dat lastig is uit te leggen aan de oudere generatie, en dat bij briefstemmen moeilijk is vast te stellen of de stem vrijwillig is uitgebracht. Het gebruik van een volmacht is een praktischer en minder belastend alternatief.
De openbare lichamen is gevraagd of de briefstembiljetten op het eiland kunnen worden gedrukt, hetgeen een noodzakelijke voorwaarde is om briefstemmen voor kiezers van 70 jaar en ouder op de openbaar lichamen te introduceren.
Op basis van de reacties uit de openbare lichamen is aan het wetsvoorstel een mogelijkheid (dus niet: verplichting) toegevoegd dat de openbare lichamen besluiten op maandag en dinsdag een of meer stemlokalen open te stellen voor vervroegd stemmen. Wat briefstemmen betreft is de regering niet gebleken dat de eilanden daadwerkelijk de mogelijkheid hebben om zelf de briefstembiljetten te (laten) drukken. Dit is randvoorwaardelijk. Het drukken van de stembiljetten in Nederland, zoals te doen gebruikelijk bij een Tweede Kamerverkiezing, is geen optie, omdat er geen mogelijkheid is om de briefstembiljetten na de vaststelling van de geldigheid van de kandidatenlijsten zodanig op tijd op de eilanden te krijgen dat de openbare lichamen de stembescheiden daarna nog tijdig kunnen laten bezorgen bij de kiezers, en de kiezers daarna nog voldoende tijd hebben om hun briefstem uit te brengen. De optie van briefstemmen vervalt daarmee als extra mogelijkheid voor kiezers in de openbaar lichamen. De openbare lichamen kunnen wel besluiten om de stemlokalen vervroegd te openen, waar ook ouderen gebruik van kunnen maken.
Wat betreft de kritiek uit openbaar lichaam Saba op de uitsluiting van de drie openbare lichamen van de uitbreiding van de volmachtregeling, wijst de regering er allereerst op dat dit wetsvoorstel de mogelijkheid tot verzending van het schriftelijk volmachtbewijs langs digitale weg weer schrapt (zie paragraaf 7.2). De regering wil vasthouden aan uitsluiting van de openbare lichamen van de andere in de Tijdelijke wet geregelde uitbreiding van de volmachtregeling (namelijk de tijdelijke verhoging van het maximumaantal volmachten van 2 naar 3). De regering heeft daarvoor gekozen vanwege terugkerende bezwaren van verschillende bestuurscolleges en eilandsraden tegen de bestaande volmachtregeling, gelet op herhaalde (geruchten over) ronselpraktijken bij eerdere verkiezingen. De uitzondering is bovendien in lijn met de eerdere aankondiging van de Minister van BZK dat, in aanloop naar de eilandsraadsverkiezingen in 2023, de volmachtregeling in Caribisch Nederland zal worden beperkt.22
Internetconsultatie
Van 4 tot en met 9 november 2020 zijn het wetsvoorstel en de toelichting raadpleegbaar geweest via www.internetconsultatie.nl. Er zijn tien openbare reacties ontvangen, waarop hieronder wordt gereageerd.
Ieder(in), de organisatie die twee miljoen mensen met een beperking of chronische ziekte in Nederland vertegenwoordigt, wijst erop dat er bij briefstemmen geen ondersteunende en informerende rol is van stembureauleden. Ieder(in) vraagt in dat verband aandacht voor het belang van toegankelijkheid en begrijpelijk taalgebruik. De regering is het ermee eens dat dit van groot belang is. De Minister van BZK zal alle mogelijke aandacht besteden aan de toegankelijkheid en begrijpelijkheid van de uitleg over het briefstemmen.
Verschillende inzenders hebben gewezen op de risico’s van beïnvloeding door derden bij het stemmen per brief. Verwezen wordt naar wat daarover is overwogen in paragraaf 3.1 van deze memorie van toelichting.
Een inzender vindt het bezwaarlijk dat vervroegd stemmen zorgt voor inkorting van de periode tussen de dag van kandidaatstelling en de verkiezing, terwijl deze periode cruciaal is voor met name nieuwe politieke partijen. Het voorstel om vervroegd stemmen mogelijk te maken op de maandag en dinsdag vóór de reguliere dag van stemming (woensdag) zorgt er inderdaad voor dat de genoemde periode met twee dagen wordt ingekort. De regering meent echter dat er voldoende tijd overblijft voor politieke partijen om campagne te voeren, en wijst erop dat het politieke partijen vrij staat om hun campagne al vóór de dag van de kandidaatstelling te beginnen.
Deze inzender meent ook dat exitpolls onwenselijk zijn tijdens de dagen waarop vervroegd wordt gestemd, omdat kiezers die nog moeten stemmen daardoor kunnen worden beïnvloed. Verwezen wordt naar wat daarover hiervóór is overwogen, in reactie op een advies van de Kiesraad.
Een inzender voorspelt ontevredenheid bij kiezers over de regel dat een vervangende stempas tot de vrijdag voor de stemming kan worden aangevraagd, in plaats van, zoals nu, tot de dag voor de verkiezing. De regering wijst erop dat deze maatregel nodig is, om te voorkomen dat kiezers twee keer kunnen stemmen. Verwezen wordt naar paragraaf 7.2 van deze toelichting. De regering is zich bewust van het door de inzender onder woorden gebrachte risico, en zal hier in de voorlichtingscampagne nadrukkelijk op wijzen.
In een andere reactie op de internetconsultatie is gesuggereerd om digitaal stemmen mogelijk te maken. De Minister van BZK heeft eerder geschreven dat de regering de verkiezingen niet kwetsbaar wil maken voor digitale dreigingen, en daarom nu geen voornemens heeft om de stap te zetten om elektronisch stemmen mogelijk te maken.23
Artikel I
A (Artikel 1)
De definitie van gezondheidscheck in onderdeel b wordt gewijzigd in lijn met de aanvulling in artikel 9, derde lid, van de Tijdelijke wet. Artikel 1 brengt daarmee tot uitdrukking dat de gezondheidscheck niet alleen actief bij stembureauleden en waarnemers wordt afgenomen, maar eveneens bij andere personen die een functie hebben tijdens de zitting van een stembureau, zoals de tellers die niet tevens stembureaulid zijn. Voorts wordt een onderdeel f toegevoegd waarin een definitie van de stempluspas is opgenomen.
B (Artikel 1a)
Voor een toelichting op deze bepaling wordt verwezen naar paragraaf 6.2 in het algemeen deel van deze toelichting.
B (Artikel 1b)
Door de leden van de Tweede Kamer niet op de donderdag in de periode van 23 tot en met 29 maart af te laten treden, maar op de dinsdag in de periode van 28 maart tot en met 3 april, wordt de termijn waarbinnen de verkiezingsuitslag definitief moet zijn vastgesteld verlengd van acht naar dertien dagen. Voor de achtergrond hiervan wordt verwezen naar paragraaf 5 in het algemeen deel van deze toelichting. Ter volledigheid wordt er hier nog op gewezen dat, anders dan na bijvoorbeeld een gemeenteraadsverkiezing, de Kamerleden allemaal tegelijk aftreden op een door de voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip op die dag. Dit biedt de mogelijkheid om het geloofsbrievenonderzoek eventueel nog af te ronden op de dag dat de leden van de Kamer in oude samenstelling moeten aftreden.
Het wetsvoorstel is in de eerste plaats gericht op de manier waarop de Tweede Kamerverkiezing in maart 2021 plaatsvindt, maar gelet op de mogelijkheid om de looptijd van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 te verlengen, zijn in onderhavig voorstel alle bepalingen in overeenstemming gebracht met de nieuwe termijn van 13 dagen voor de vaststelling van de verkiezingsuitslag.
B en K (Artikelen 1c en 8)
In artikel 8 van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 is voorgeschreven dat een stembureau, in afwijking van artikel J 12, eerste lid, van de Kieswet minimaal vier leden telt. Dit aantal blijft ongewijzigd. Het maximumaantal leden van een stembureau is op grond van artikel E 3, derde lid, van de Kieswet bij algemene maatregel van bestuur bepaald op zeven (artikel E 1 van het Kiesbesluit). Gedurende de toepassing van deze wet geldt op grond van het voorgestelde artikel 1c geen maximum: het stembureau kan dan uit meer dan zeven leden bestaan.
B (Artikel 1d)
In deze bepaling is geregeld dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor elk hoofdstembureau niet drie plaatsvervangende leden, maar een voldoend aantal plaatsvervangende leden benoemt. Hiermee wordt aangesloten bij de in artikel E 4, eerste lid, van de Kieswet aan de colleges van burgemeester en wethouders gegeven opdracht om een voldoend aantal plaatsvervangende leden van stembureaus te benoemen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 6.1.1 in het algemeen deel van deze toelichting.
C (Opschrift paragraaf 2)
Het opschrift van paragraaf 2 wordt gewijzigd van «Tijdelijke regel over de inlevering van de kandidatenlijsten» in «Tijdelijke regels over de kandidaatstelling». De inlevering van een kandidatenlijst is met de voorgestelde wijzigingen slechts een onderdeel van de kandidaatstellingsprocedure in paragraaf 2. De kandidaatstellingsprocedure omvat de inlevering van de kandidatenlijsten, hoofdstuk H van de Kieswet, alsook het onderzoek, de nummering en de openbaarmaking van de kandidatenlijsten, zoals neergelegd in hoofdstuk I van de Kieswet.
D (Artikelen 2a en 2b)
In artikelen 2a is geregeld dat de termijn om geconstateerde verzuimen bij de indiening van de kandidatenlijst te herstellen, wordt ingekort van drie tot twee dagen. Ingevolge artikel 2b wordt vangt de zitting van het centraal stembureau, waarin wordt beslist over de geldigheid van de ingeleverde kandidatenlijsten, het handhaven van de daarop voorgedragen kandidaten en de nummering van de geldige kandidatenlijsten, op vrijdag een aantal uren eerder aan. Deze wijzigingen zorgen ervoor dat er eerder duidelijkheid is over de geldigheid van de ingeleverde kandidatenlijsten. Dit laat onverlet dat er nog beroep ingesteld kan worden tegen de beschikking van het centraal stembureau bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
D en AA (Artikelen 2c, 23g en 23l)
In artikel 9, eerste lid, derde en vierde zin, tweede tot en met vierde lid, van de Tijdelijke wet zijn de regels neergelegd die gelden met betrekking tot hygiënemaatregelen en de in acht te nemen veilige afstand in en bij stemlokalen. Artikel 9, achtste en tiende lid, bepalen dat de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbekkende kleding niet van toepassing is wanneer gezichtsbedekking het gevolg is van hygiënemaatregelen als bedoeld in het vierde lid en dat in stemlokalen enkel de krachtens de wet gestelde regels gelden teneinde besmetting met en overdracht van het coronavirus te voorkomen.
De voorgestelde artikelen verklaren de in en op grond van artikel 9, eerste lid, derde en vierde zin, tweede tot en met vierde, achtste en tiende lid, gestelde regels voor een stemlokaal van overeenkomstige toepassing op de locatie waar de hoofdstembureaus zitting houden (artikel 23g) en het centraal stembureau zitting houdt voor de kandidaatstelling (artikel 2c) en de uitslagvaststelling (artikel 23l). De reden hiervoor is dat het hoofdstembureau en het centraal stembureau geen zitting houden in een stemlokaal, terwijl de hygiënemaatregelen en de veilige afstand ook bij deze bijeenkomsten in acht genomen moeten worden. In aanvulling hierop is het in artikel 9l bepaalde voor kiezers eveneens van toepassing verklaard op andere aanwezige personen bij de zitting. In het tweede lid is telkens geregeld wie de gezondheidscheck afneemt bij de leden van de hoofdstembureaus dan wel het centraal stembureau.
D en AA (Artikelen 2d, 23h en 23m)
Op grond van het eerste lid van deze bepalingen moeten de openbare zittingen van hoofdstembureaus (artikel 23h) en het centraal stembureau (artikelen 2d en 23m) in alle gevallen in een digitale omgeving door leden en geïnteresseerden kunnen worden bijgewoond, alsook op afstand gevolgd kunnen worden door geïnteresseerden via een live-verbinding. Dit maakt het ook mogelijk een zitting te houden waarbij een aantal leden fysiek aanwezig is en een aantal leden uitsluitend in de digitale omgeving.
De live-verbinding betreft een livestream van de openbare zitting die voor iedereen te volgen is. Iedere geïnteresseerde kan deze live-verbinding bekijken. Het is niet mogelijk om via de live-verbinding een inbreng te hebben en het woord te voeren tijdens de openbare zitting. Geïnteresseerden kunnen de zitting daarnaast ook in de digitale omgeving bijwonen. De digitale omgeving is een platform dat faciliteert dat deelnemers in deze omgeving met elkaar kunnen communiceren. Dit betreffen zowel de leden als de geïnteresseerden. Geïnteresseerden zullen zich hiertoe voorafgaand aan de openbare zitting moeten aanmelden, zodat zij de gegevens kunnen ontvangen die het hen mogelijk maken om de digitale omgeving te betreden en daarin het woord te voeren. De wet laat ruimte voor een hoofdstembureau of centraal stembureau om zelf te bepalen hoe zij dit inrichten.In het derde lid is geregeld dat geïnteresseerden in de digitale omgeving ook gebruik kunnen maken van het recht om een bezwaar in te brengen. Anders dan in de Kieswet, is niet voorgeschreven dat dit bezwaar mondeling moet worden ingebracht. Om te voorkomen dat er daardoor twijfel ontstaat over het al dan niet van toepassing zijn van de voorschriften betreffende de bezwaarschriftprocedure, is expliciet opgenomen dat deze niet van toepassing zijn.
Indien alle leden fysiek aanwezig zijn, vindt de zitting fysiek plaats, maar blijft de digitale omgeving open voor geïnteresseerden om de zitting in bij te wonen en het woord te kunnen voeren. In het tweede lid zijn de vereisten opgenomen waaraan een digitale openbare zitting moet voldoen. Deze eisen komen overeen met de eisen die aan een online beraadslaging door lokale en regionale volksvertegenwoordigingen worden gesteld, zoals neergelegd in de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Stb. 2020, 113). Voor geïnteresseerden die de zitting volgen via een live-verbinding, dienen de deelnemers in de digitale omgeving, dus zowel de leden als de geïnteresseerden bedoeld in het derde lid, zichtbaar en hoorbaar te (kunnen) zijn op het moment dat zij het woord voeren.
D (Artikel 2e)
In deze bepaling is geregeld dat het proces-verbaal van het centraal stembureau betreffende de zitting waarin het besluit over de geldigheid van de ingediende kandidatenlijsten, het handhaven van de daarop voorgedragen kandidaten et cetera, eerst door de voorzitter van het centraal stembureau wordt ondertekend en daarna door de andere leden van het centraal stembureau die fysiek aanwezig zijn bij de zitting. Indien een lid van het centraal stembureau de openbare zitting in een digitale omgeving bijwoont, maakt hij daarin door middel van een openbare wilsuitdrukking kenbaar dat de voorzitter het proces-verbaal namens hem mag ondertekenen.
D (Artikel 2f)
In dit artikel is voorgeschreven dat het centraal stembureau het proces-verbaal van de zitting waarin het besluit over de geldigheid van de ingediende kandidatenlijsten, het handhaven van de daarop voorkomende kandidaten et cetera, niet ter inzage legt, maar, met weglating van de ondertekening, onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaarmaakt.
E, en U (Artikelen 2g en 18)
Met dit wetsvoorstel wordt de mogelijkheid geïntroduceerd om stembureaus aan te wijzen waar kiesgerechtigden al vóór de dag van de stemming terecht kunnen om hun stem uit te brengen. Na afloop van de stemming, doorgaans om 21.00 uur, stelt het stembureau vast hoeveel kiezers het tot de stemming heeft toegelaten. Daarna wordt de stembus veilig opgeslagen, totdat op de dag van de stemming de stembus wordt geopend om de stemmen te tellen. Deze procedure, beschreven in de artikelen 19 tot en met 23 van de Tijdelijke wet, wordt door aanpassing van artikel 18 ook van toepassing verklaard op de stembureaus waar vroegtijdig gestemd kan worden.
In artikel 2g, eerste lid, is voorgeschreven dat het dagelijks bestuur van de gemeente een of meer stembureaus aanwijst die op de eerste of tweede dag voor de dag van de stemming zitting houden. Deze bepaling staat er uiteraard niet aan in de weg dat gedurende twee, of drie, achtereenvolgende dagen verschillende stembureau op dezelfde locatie zitting houden. In dat geval zullen deze stembureaus allemaal een eigen nummer hebben, elk beschikken over een eigen stembus en elk een eigen proces-verbaal opmaken.
In artikel 2g, tweede lid, is een minimumnorm opgenomen voor het aantal stembureaus waarbij kiesgerechtigden al op maandag of dinsdag terecht kunnen om hun stem uit brengen. De minimumnorm geldt voor zowel de maandag als de dinsdag voor de dag van de stemming. Het gemeentebestuur kan uiteraard beslissen dat er meer stembureaus open zullen zijn.
Op grond van artikel J 4 van de Kieswet wijst het college van burgemeester en wethouders voor elk stembureau een geschikt stemlokaal aan. De Kieswet staat er niet aan in de weg dat voor twee stembureaus eenzelfde locatie wordt aangewezen. Om spreiding van de stembureaus waarbij vervroegd gestemd kan worden te bevorderen, is in het derde lid ook een minimumnorm opgenomen ten aanzien van het aantal locaties waar deze stembureaus zitting houden. Het regelt dat deze stemlokalen ten minste op zoveel adressen moeten zijn gelegen als het minimumaantal stembureaus waar vervroegd gestemd mag worden. Wijzen burgemeester en wethouders slechts het minimumaantal stembureaus aan ten behoeve van vervroegd stemmen, dan moeten voor al deze stembureaus dus stemlokalen op verschillende adressen worden aangewezen. Wijzen burgemeester en wethouders méér stembureaus dan krachtens het tweede lid is voorgeschreven aan ten behoeve van vervroegd stemmen, dan is het wél toegestaan om voor twee (of meer) stembureaus een stemlokaal op eenzelfde adres aan te wijzen, mits het minimumaantal locaties behouden blijft.
F (Artikel 3a)
Dit artikel creëert de mogelijkheid voor burgemeester en wethouders om zowel bijzondere stembureaus, als bedoeld in artikel J 1, derde lid, van de Kieswet als de bijzondere stembureaus met beperkte toegang als bedoeld in artikel 3 van de Tijdelijke wet, aan te wijzen waar kiesgerechtigden al vóór de dag van de stemming terecht kunnen om hun stem uit te brengen. De op grond van deze bepaling aangewezen stembureaus tellen niet mee voor de minimumnormen zoals deze in artikel 2g, tweede en derde lid, zijn vastgelegd.
G (Artikel 4a)
Dit artikel creëert de mogelijkheid voor burgemeester en wethouders om zowel mobiele stembureaus, als bedoeld in artikel J 4a van de Kieswet als de mobiele stembureaus met beperkte toegang als bedoeld in artikel 4 van de Tijdelijke wet, aan te wijzen waar kiesgerechtigden al vóór de dag van de stemming terecht kunnen om hun stem uit te brengen. De op grond van deze bepaling aangewezen stembureaus tellen niet mee voor de minimumnormen zoals deze in artikel 2g, tweede en derde lid, zijn vastgelegd.
H, V en W (Artikelen 6, 19 en 20)
In deze onderdelen is een technische wijziging opgenomen die de in de artikelen 18 tot en met 23 uitgeschreven procedure beter inpast in het systeem van de Kieswet. Materieel is geen verandering beoogd.
I (Artikel 7a)
Op grond van artikel J 7 van de Kieswet ontvangt elke kiezer die bevoegd is aan de stemming deel te nemen, van de burgemeester van de gemeente waar hij op de dag van de kandidaatstelling als kiezer is geregistreerd, een stempas. De Kieswet schrijft niet voor op welk moment de stempassen verstuurd moeten worden; zij verlangt slechts dat kiezers hun stempas uiterlijk veertien dagen voor de dag van de stemming ontvangen. Door de introductie van het stemmen per brief voor kiesgerechtigden van zeventig jaar en ouder moeten er veel meer poststukken worden verwerkt door de postbezorgers. Daarom is het, meer dan anders, van belang dat burgemeesters de stempassen naar kiesgerechtigden versturen zodra dit mogelijk is, namelijk: na de dag van de kandidaatstelling. Op deze wijze wordt de piekbelasting van de postbezorging afgevlakt, zodat alle stukken tijdig bezorgd kunnen worden. Daartoe strekt deze bepaling.
I (Artikel 7b)
Op basis van deze bepaling krijgen kiesgerechtigden die op de dag van de stemming de leeftijd van zeventig jaar hebben bereikt, bescheiden thuisgestuurd waarmee zij de mogelijkheid krijgen om, naast in persoon in het stemlokaal of bij volmacht, ook per brief te stemmen. De wijze waarop in dit geval een stem kan worden uitgebracht, is beschreven in artikel 11c.
I, P en Q (Artikelen 7c, 7e, 13a en 16, tweede lid)
Als gevolg van de introductie van de mogelijkheid om vroegtijdig een stem uit te brengen in het stemlokaal, moet de burgemeester op een eerder moment dan nu in de Kieswet is voorgeschreven een uittreksel maken uit het register van ongeldige stempassen (artikel 7c). Voor een nadere toelichting op artikel 7c wordt verwezen naar paragraaf 3.3 in het algemeen deel van deze toelichting. Ten gevolge van de mogelijkheid om vroegtijdig een stem uit te brengen moet de termijn waarbinnen een vervangende stempas, of stempluspas (artikel 7e), een kiezerspas (artikel 13a) of een volmachtbewijs (artikel 16, tweede lid) kan worden aangevraagd, worden verkort.
I (Artikel 7d)
Dit artikel maakt het mogelijk dat een kiesgerechtigde die op de dag van stemming zeventig jaar of ouder is, kan verzoeken om vervangende briefstembescheiden. Deze bepaling vormt een aanvulling op artikel J 8, eerste lid, van de Kieswet, waarin is geregeld dat een kiesgerechtigde kan verzoeken om een vervangende stempas. Uit artikel 7b, derde lid, volgt reeds dat degene aan wie eerder een stempluspas is verzonden opnieuw een stempluspas ontvangt. Om die reden wordt in deze bepaling slechts verwezen naar de in artikel 7b, eerste lid, onderdelen a, b, d en e, genoemde stukken.
Behoudens de aanvulling in artikel 7d, eerste lid, is artikel J 8 van de Kieswet onverkort van toepassing op het verzoek als bedoeld in artikel 7d. In reactie op het advies van de Kiesraad, merkt de regering op dat dit betekent dat artikel J 8, tweede tot en met vijfde lid, van de Kieswet onverkort van toepassing zijn, alsook dat de stempluspas waarvoor een vervangende stempluspas is verstrekt ongeldig is op grond van artikel J 7a, tweede lid, onderdeel b, van de Kieswet.
J (Opschrift paragraaf 4)
In verband met het opschrift van de nieuwe paragraaf 1c («Tijdelijke regels over stembureausen hoofdstembureaus») wordt het opschrift van paragraaf 4 gewijzigd van «Tijdelijke regels over het stembureau» in «Tijdelijke regels over het stembureau tijdens de stemming».
L (Artikel 9)
In artikel 9, derde lid, van de Tijdelijk wet zijn regels gesteld voor het afnemen van een gezondheidscheck bij de leden van een stembureau en de waarnemers, en is bepaald dat zij hun functie niet kunnen vervullen wanneer niet aan de gezondheidscheck wordt voldaan. Abusievelijk was niet geregeld dat deze regels tevens van toepassing zijn op andere personen die een functie hebben bij de zitting van een stembureau, zoals de tellers die geen stembureaulid zijn. Deze omissie wordt hierbij hersteld. In het zesde lid wordt een grondslag opgenomen voor het bij ministeriële regeling vaststellen van een model voor de in dat lid bedoelde gezondheidscheck.
M (Artikel 10a)
Om de benodigde briefstembiljetten binnen het korte tijdsbestek dat ervoor beschikbaar is te kunnen drukken, wordt geregeld dat de wet niet langer vereist dat op de achterzijde van de stembiljetten de handtekening van de voorzitter van het centraal stembureau wordt afgedrukt.
N (Artikel 11a)
Alle colleges van burgemeester en wethouder zijn verplicht om in hun gemeente een of meer stembureaus aan te wijzen, waar uitsluitend per brief gestemd kan worden. Om deze reden worden deze stembureaus ook wel briefstembureau genoemd.
N en AA (Artikelen 11b en 23e)
Het dagelijks bestuur van een gemeente kan bepalen dat het briefstembureau voor kiezers binnen Nederland al vóór de dag van de stemming zitting houdt, om een zogenoemde vooropening te houden. Tijdens deze vooropening wordt aan de hand van de voorgeschreven regels bepaald welke stembiljetten in de stembus worden gedeponeerd en welke retourenveloppen terzijde moeten worden gelegd. Het stembureau kan starten met de vooropening nadat het register van ongeldige stempassen is opgemaakt. Uit artikel 11b, derde lid, volgt dat de stemming bij een op grond van artikel 11a aangewezen stembureau pas eindigt nadat alle tijdig ontvangen retourenveloppen zijn verwerkt. Zie in dit verband ook de voorgestelde artikelen 11g tot en met 11i.
Uit artikel 23e volgt dat, indien het briefstembureau gebruikt heeft gemaakt van de mogelijkheid om vooropening te houden, de briefstembureaus op de dag van stemming reeds om 7.30 uur 's ochtends kunnen starten met de stemopneming van de stembiljetten die zich op dat moment al in de stembus bevinden. Nadat deze stembiljetten geteld zijn, wordt de stemopneming geschorst en voert het stembureau de opening uit van de retourenveloppen die later (maar wel tijdig) op de dag van stemming zijn ontvangen. Nadat deze opening is afgerond, wordt de schorsing opgeheven en de stemopneming hervat. De uitkomsten van de stemopneming mogen niet bekend worden gemaakt voor 21.00 uur.
N (Artikel 11c)
In deze bepaling is beschreven hoe een kiesgerechtigde zijn stem per brief kan uitbrengen. De procedure is vergelijkbaar met de in artikel M 7 van de Kieswet beschreven procedure ten behoeve van kiesgerechtigden in het buitenland. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 3.2 in het algemeen deel van deze toelichting. Opgemerkt zij dat indien de in het derde lid bedoelde handtekening op de stempluspas ontbreekt, dit geen gevolgen heeft voor de geldigheid van de stem. In het vierde lid is geregeld dat de kiesgerechtigde om zijn briefstem uit te brengen, in plaats van de retourenveloppe te gebruiken, ook de optie heeft de overige stembescheiden in een andere enveloppe te doen en deze te voorzien van het adres van het briefstembureau. Wanneer voor het uitbrengen van de briefstem een dergelijke andere enveloppe wordt gebruikt, wordt deze voor de toepassing van de bepalingen in de Tijdelijke wet als retourenveloppe beschouwd.
N (Artikel 11d)
Kiezers die per brief stemmen kunnen hun retourenveloppe per post opsturen, maar ook afgeven op een van de binnen hun gemeente aangewezen afgiftepunten. De kiezer kan de retourenveloppe zelf afgeven, maar hij kan dit ook door iemand anders laten doen. De minimale openingstijden voor de afgiftepunten zijn voor alle locaties en in alle gemeentes gelijk. Voor het bepalen van het aantal afgiftepunten in een gemeente kunnen burgemeester en wethouders bijvoorbeeld aansluiten bij de in artikel 2g, derde lid, genoemde aantallen kiesgerechtigden. Degene die de enveloppe in ontvangst neemt op het afgiftepunt, plaatst daarop de ontvangstdatum en een handtekening (vijfde lid). De afgegeven retourenveloppen worden veilig opgeslagen en tijdig overhandigd aan een door de gemeente aangewezen briefstembureau. Daartoe is in het zesde lid artikel 11c, zesde en zevende lid, van overeenkomstige toepassing verklaard.
N en S (Artikelen 11e en 17d)
Artikel 11e bevat een voorziening voor het geval kiesgerechtigden hun retourenveloppe niet per post versturen of afgeven bij een afgiftepunt, maar tijdens de stemming bij een stembureau afgeven. In dat geval neemt het stembureau de retourenveloppe aan en bewaart deze tot het einde van de stemming. Naast het lid van het stembureau dat de retourenveloppe aanneemt, zit altijd nog een lid. Tevens zijn er gedurende de stemming in het stembureau minstens vier leden aanwezig die constant letten op het verloop van de stemming. Hiermee wordt voldoende geborgd dat de retourenveloppen onder toezicht staan en veilig worden bewaard. Na afloop van de stemming worden deze retourenveloppen in een pak gedaan en overgedragen aan de burgemeester, die ze ter beschikking stelt van het briefstembureau (artikel 17d).
N (Artikel 11f)
Op grond van het eerste lid is de stem van een kiezer die per brief stemt tijdig ontvangen, als deze op de dag van de stemming voor eenentwintig uur is ontvangen door de burgemeester of op een van de aangewezen afgiftepunten. Tijdig binnengekomen retourenveloppen worden op de dag van de stemming aan het briefstembureau overgedragen, tenzij er op grond van artikel 11b, eerste lid, is besloten tot het houden van een vooropening.
N (Artikelen 11g en 11h)
Deze bepalingen gaan over de opening van de retourenveloppen door het briefstembureau voor kiesgerechtigden binnen Nederland, oftewel: de toelating tot de stemming van kiezers die per brief stemmen. De procedure is vergelijkbaar met de procedure zoals die in de artikelen M 10 en M 11 van de Kieswet is beschreven voor briefstembureaus die de stemmen van kiezers buiten Nederland verwerken.
N (Artikel 11i)
Een op grond van artikel 11a van deze wet aangewezen stembureau stelt het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten vast door het aantal door hem ontvangen geldige stempluspassen, behorend bij de (enveloppen met) briefstembiljetten die het in de stembus heeft gedeponeerd, te tellen.
O (Artikel 13)
Met deze wijziging wordt duidelijkheid gegeven omtrent de vraag op welk moment waarnemers van rechtswege ophouden waarnemer te zijn. Dit moment is gelijk aan het moment waarop het lidmaatschap van de leden van de stembureaus eindigt, te weten: nadat door het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing heeft plaatsgevonden over de toelating van de gekozenen is beslist. Door ook artikel E 4, derde lid, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing op waarnemers te verklaren, wordt duidelijk dat de verantwoordelijkheid van waarnemers niet ophoudt op het moment dat zij hun verslag ondertekenen.
P, R en S (Artikelen 13b, 16a en 17a)
In 2017 is de zogenoemde permanente kiezersregistratie niet-ingezetene ingevoerd. Om te voorkomen dat de eenmalige registratie ertoe leidt dat ook niet-kiesgerechtigden per brief zouden kunnen stemmen – bijvoorbeeld personen die de Nederlandse nationaliteit inmiddels zijn kwijtgeraakt – zijn waarborgen ingebouwd. Eén daarvan is dat een kiesgerechtigde bij de stembescheiden, ten bewijze van zijn Nederlanderschap, een kopie van een identiteitsbewijs moet sturen dat geldig was op de dag van de kandidaatstelling. Als gevolg van de coronapandemie is het voor Nederlanders in het buitenland in sommige landen momenteel tijdelijk moeilijker om identiteitsbewijzen aan te vragen en te verkrijgen. Om te voorkomen dat kiesgerechtigden om deze reden hun stemrecht niet kunnen uitoefenen, wordt in de Tijdelijke wet geregeld dat ook een kopie van een noodpaspoort of laissez-passer gebruikt kan worden om het Nederlanderschap te bewijzen. Beide reisdocumenten zijn ingevolge artikel 3, tweede lid, van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 nooddocumenten in de zin van artikel 2, eerste lid, onderdeel f, van de Paspoortwet.
Q (Artikel 16, vijfde lid)
De mogelijkheid om langs elektronische weg een schriftelijk volmachtbewijs te verstrekken wordt geschrapt. Voor een nadere toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar paragraaf 7.2 van het algemeen deel van deze toelichting.
S (Artikel 17b)
Artikel M 8, eerste lid, van de Kieswet bepaalt dat retourenveloppen van kiezers uit het buitenland op de dag van stemming om 15.00 uur in het bezit van de burgemeester van ’s-Gravenhage moeten zijn. In deze bepaling is geregeld dat in afwijking van artikel M 8, eerste lid, van de Kieswet de retourenveloppen tijdig zijn aangekomen (en dus bij het vaststellen van de uitslag worden betrokken) als deze uiterlijk op de vijfde dag na de dag van de stemming om twaalf uur in diens bezit zijn (dat is maandag om 12.00 uur). In het buitenland verblijvende kiesgerechtigden krijgen hiermee dus meer tijd om hun stem per brief uit te brengen. Het tweede lid bepaalt dat de burgemeester van ’s-Gravenhage zorgt dat de retourenveloppen die maandag om 12.00 uur in zijn bezit zijn op diezelfde dag om 16.00 uur worden overhandigd aan de voorzitter van een briefstembureau.
P (Artikel 17c)
Dit artikel biedt burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage de mogelijkheid om een door hen op grond van artikel M 9, eerste lid, van de Kieswet als briefstembureau aangewezen stembureau zitting te laten houden in een andere gemeente. Hiertoe wordt afgeweken van artikel J 4, eerste en tweede lid, van de Kieswet, aangezien de locatie van een zitting op grond van deze bepalingen gelegen is binnen de eigen gemeente, en derhalve in de gemeente ‘s-Gravenhage zou moeten zijn. Burgemeester en wethouders kunnen hiertoe bijvoorbeeld besluiten wanneer er in ’s-Gravenhage onvoldoende geschikte locaties beschikbaar zijn om zitting te houden. Zie ook paragraaf 6.4 van het algemeen deel van deze toelichting.
T (Artikelen 17e en 17f)
In het voorgestelde artikel 17e is een voorziening getroffen om de stemopneming door een stembureau tussentijds te kunnen schorsen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.1 van het algemeen deel in deze toelichting. Vanwege de organisatorische consequenties van een schorsing, is bepaald dat de voorzitter van het stembureau alleen tot een schorsing kan overgaan als hij daarover overleg heeft gevoerd met de burgemeester en laatstgenoemde daar ook mee instemt. De voorzitter maakt zijn besluit bekend. De burgemeester zorgt er vervolgens voor dat het besluit van schorsing op algemene toegankelijke wijze wordt medegedeeld. Op de schorsing zelf zijn de bepalingen uit het Kiesbesluit alleen van toepassing voor zover die niet in artikel 17e zijn uitgesloten.
T en AA (artikelen 17g, 23j en 23o)
Indien de burgemeester, het hoofdstembureau of het centraal stembureau bij de vaststelling of berekening bedoeld in het eerste lid gebruik maken van programmatuur, dient het digitale bestand dat hiermee is gegenereerd zo snel mogelijk elektronisch openbaar te worden gemaakt, zodat derden dit kunnen inzien.
X en Y (Artikelen 21 en 22)
Na afloop van de stemming wordt de stembus aan de burgemeester overgedragen en bewaart het stembureau de verzegelde enveloppe met daarin de sleutel van de stembus en het proces-verbaal. Omdat een stembureau dat op de eerste of de tweede dag voor de dag van de stemming zitting houdt de stemopneming pas mag afronden op de dag van de stemming, wordt in het vierde lid van artikel 21 geregeld dat deze stembureaus niet alleen de stembus maar ook de verzegelde enveloppe, waarin zich de sleutel van de stembus en het proces-verbaal bevinden, en de pakken, bedoeld in artikel N 2 van de Kieswet, aan de burgemeester overdragen. De stembescheiden worden in dat geval opgeslagen tot de stemopneming op de dag van stemming. Ook bijzondere en mobiele stembureaus waarvan de stemopneming voor 21.00 uur is geëindigd, dragen de stembus, de verzegelde enveloppe en de pakken aan de burgemeester over.
De burgemeester draagt er zorg voor dat alle bescheiden veilig worden opgeslagen en, op de dag van de stemming, tijdig worden overgebracht naar de plaats waar het stembureau de stemopneming zal hervatten. In veel gevallen is dit om 21.00 uur of zo spoedig mogelijk daarna. Artikel 22, derde lid, maakt het evenwel mogelijk dat een stembureau waar vervroegd kan worden gestemd op de dag van stemming reeds om 7.30 uur 's ochtends start met de stemopneming van de stemmen die zijn uitgebracht op de vervroegde stemdag. De uitslag van de telling mag niet bekend worden gemaakt voor 21.00 uur. Voor het vaststellen van dit tijdstip is aangesloten bij het tijdstip waarop briefstembureaus de stemopneming kunnen starten wanneer een vooropening heeft plaatsgevonden.
Z (Artikel 23)
Deze grondslag om bij ministeriële regeling nadere voorschriften te kunnen vaststellen is geüniformeerd met andere in dit wetsvoorstel opgenomen grondslagen. Geregeld is dat bij ministeriële regeling nadere regels gesteld kunnen worden voor het in ontvangst nemen, het transport, de opslag en de overdracht van de stembus, de enveloppe en de in artikel N 2 van de Kieswet genoemde pakken.
AA (Artikelen 23a en 23c)
De Kieswet geeft in paragraaf 2 van hoofdstuk N afwijkende regels voor de stemopneming door een stembureau dat als briefstembureau is aangewezen. In artikel 23a is tot uitdrukking gebracht dat die regels alleen van toepassing zijn op het stemmen per brief door kiesgerechtigden die daartoe op grond van artikel M 1 van de Kieswet bevoegd zijn (kiezers buiten Nederland). Voor de verwerking van retourenveloppen van kiezers die het op grond van dit wetsvoorstel is toegestaan om per brief te stemmen (kiezers binnen Nederland), gelden op grond van artikel 23b andere voorschriften voor de stemopneming, namelijk de voorschriften uit de voorgestelde artikelen 23c tot en met 23e.
AA (Artikel 23b)
Sinds de inwerkingtreding van de Wet van 28 september 2016 (Stb. 2017, 93) wordt een retourenveloppe door een briefstembureau ten behoeve van kiezers buiten Nederland niet meer terzijde gelegd als deze de stembescheiden van meer dan een persoon bevat. Als gevolg hiervan is de berekening van het aantal tot de stemming toegelaten kiezers, zoals voorgeschreven in artikel N 15 van de Kieswet, niet meer correct. Deze bepaling biedt daarvoor een oplossing en schrijft voor dat het briefstembureau niet de aantallen retourenveloppen moet tellen, maar het aantal briefstembewijzen behorend bij de (enveloppen met) stembiljetten die het in de stembus heeft gedeponeerd.
AA (Artikel 23d)
In aanvulling op wat de Kieswet voorschrijft, doet het stembureau dat belast is met de per brief uitgebrachte stemmen ook de retourenveloppen die het terzijde heeft geschoven in pakken. De leden twee tot en met vier regelen enkele afwijkingen van de reguliere procedure voor stemopneming uit de Kieswet, zoals de extra handeling om het aantal stembiljetten in de enveloppe te controleren en de mogelijkheid om een geldige stem uit te brengen met een andere kleur dan rood. Voor het overige verloopt de stemopneming bij briefstembureaus zoals bij reguliere stembureaus.
AA (Artikel 23f)
In deze bepaling is geregeld dat de hoofdstembureaus niet op de vrijdag na de dag van de stemming, maar de maandag na de dag van de stemming een openbare zitting houden waarin zij de uitkomst van de stemopnemingen in hun kieskring vaststellen. Omdat er op die dag nog briefstemmen van kiezers buiten Nederland kunnen binnenkomen, is bepaald dat het hoofdstembureau in kieskring 12 (’s-Gravenhage) een dag later zitting houdt.
AA (Artikel 23i)
In deze bepaling is geregeld dat het proces-verbaal van het hoofdstembureau betreffende de zitting waarin de stemcijfers worden vastgesteld eerst door de voorzitter van het hoofdstembureau wordt ondertekend en daarna door de andere leden van het hoofdstembureau die fysiek aanwezig zijn bij de zitting. Indien een lid van het hoofdstembureau de openbare zitting in een digitale omgeving bijwoont, maakt hij daarin door middel van een openbare wilsuitdrukking kenbaar dat de voorzitter het proces-verbaal namens hem mag ondertekenen.
AA (Artikel 23k)
Omdat de termijn waarbinnen retourenveloppen van kiezers buiten Nederland ontvangen moeten zijn wordt verlengd – verwezen wordt naar het voorgestelde artikel 17b –, zal het centraal stembureau het proces-verbaal van hoofdstembureau 12 (’s-Gravenhage) vermoedelijk één dag later ontvangen dan de processen-verbaal van de andere hoofdstembureaus. De Kieswet schrijft voor dat het centraal stembureau onmiddellijk nadat het de processen-verbaal van alle hoofdstembureaus heeft ontvangen, overgaat tot het verrichten van de werkzaamheden ter vaststelling van de verkiezingsuitslag. Het voorgestelde artikel 23k maakt het mogelijk daar al eerder mee te beginnen. De mogelijkheden daartoe zijn beperkt, maar, voor zover het centraal stembureau daar mogelijkheden toe ziet, staat de Kieswet er niet aan in de weg. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan het bekijken van eventuele bezwaren die tijdens de zitting van de hoofdstembureaus zijn ingediend.
AA (Artikel 23n)
In deze bepaling is geregeld dat het proces-verbaal van het centraal stembureau betreffende de zitting waarin de verkiezingsuitslag wordt vastgesteld eerst door de voorzitter van het centraal stembureau wordt ondertekend en daarna door de andere leden van het centraal bureau die fysiek aanwezig zijn bij de zitting. Indien een lid van het centraal stembureau de openbare zitting in een digitale omgeving bijwoont, maakt hij daarin door middel van een openbare wilsuitdrukking kenbaar dat de voorzitter het proces-verbaal namens hem mag ondertekenen.
BB (Artikel 24)
In het nieuwe eerste lid wordt aangevuld dat de bepalingen betreffende het stemmen per brief niet van toepassing zijn in het Caribische deel van Nederland.
In het nieuwe tweede lid wordt geregeld dat de mogelijkheid om vervroegd te stemmen voor de drie openbare lichamen (Bonaire, Saba en Sint Eustatius) geen verplichting is maar een keuze van ieder openbaar lichaam afzonderlijk. Dit biedt de openbare lichamen de mogelijkheid om zelf af te wegen of zij stembureaus aanwijzen die op de eerste of de tweede dag voorafgaan aan de dag van de stemming zitting houden, mede afhankelijk van de op dat moment geldende lokale coronamaatregelen.
CC (Artikel 25a)
Deze bepaling bevat een aanvulling op artikel 23b, waarin is vastgelegd op welke wijze een briefstembureau het aantal kiezers vaststelt dat het tot de stemming heeft toegelaten, als een experiment wordt gehouden met een nieuw stembiljet voor kiezers buiten Nederland. Op 1 januari 2021 treedt een wijziging van het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming, dat de grondslag biedt voor dit experiment, in werking (Stb. 2020, 345). Nieuw is dat vanaf dat moment kiezers in het buitenland een vervangend briefstembewijs per e-mail toegestuurd kunnen krijgen. Omdat dit vervangend briefstembewijs een ander document is dan het briefstembewijs – er wordt een afzonderlijk model voor vastgesteld –, wordt in deze bepaling verduidelijkt dat het briefstembureau in dat geval de som van het aantal geldige briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen vaststelt, behorend bij de enveloppen met een stembiljet, dan wel losse stembiljetten, die het in de stembus heeft gedeponeerd.
DD (Artikel 26a)
Vindt er in een gemeente een experiment met centrale stemopneming plaats, dan heeft dit geen invloed op de stemopneming door de briefstembureaus waar de briefstemmen van kiezers binnen Nederland worden verwerkt. Zij voeren de stemopneming uit zoals in dit wetsvoorstel is voorgeschreven. Het enige verschil is dat, ingevolge het tweede lid, het proces-verbaal van het briefstembureau niet wordt overgebracht aan de burgemeester, maar aan het gemeentelijk stembureau. Het gemeentelijk stembureau heeft dit nodig om de uitkomsten op gemeentelijk niveau vast te kunnen stellen, zoals hem in artikel 38 van het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming is opgedragen. Daartoe kan het niet eerder overgaan, dan nadat het de processen-verbaal van alle briefstembureaus heeft ontvangen. Een vergelijkbare voorziening bestaat nu reeds in artikel 39 van het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming ten behoeve van briefstembureaus waar de briefstemmen van kiezers buiten Nederland worden verwerkt.
EE (Artikel 28)
In artikel 28 wordt een tweede lid toegevoegd dat de gedragsregels die krachtens artikel 9 gelden voor kiezers van overeenkomstige toepassing verklaart op andere aanwezige personen bij een zitting van het gemeentelijk stembureau. De reden hiervoor is dat in het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming expliciet is neergelegd dat bij een zitting van het gemeentelijk stembureau ook personen aanwezig (kunnen) zijn die geen kiezer zijn. De regels uit artikel 9 dienen ook voor deze personen te gelden.
FF (Artikel 28a)
Indien het gemeentelijk stembureau bij de vaststelling bedoeld in het eerste lid gebruik maakt van programmatuur, dient het digitale bestand dat hiermee is gegenereerd zo snel mogelijk elektronisch openbaar te worden gemaakt, zodat derden dit kunnen inzien.
GG (Artikel 30)
Dit onderdeel voorziet in de mogelijkheid om de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 te laten vervallen op een eerder moment dan 1 juli 2021 of een eerder moment dan het tijdstip waarop de wet na 1 juli 2021 zou vervallen. Zodra de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus niet meer nodig zijn, zal de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 zo snel mogelijk vervallen. Omdat een koninklijk besluit van deze strekking slechts een einde maakt aan de tijdelijke regels, is hiervoor – anders dan voor de mogelijkheid tot verlenging van de werkingsduur van de wet – geen voorhangprocedure voorzien.
Artikel II
Deze wet treedt een dag na plaatsing in het Staatsblad in werking. Hierbij wordt afgeweken van de vaste verandermomenten (inwerkingtreding met ingang van 1 januari of 1 juli), alsmede van de minimuminvoeringstermijn van drie maanden, gelet op het spoedkarakter van deze wet met het oog op de Tweede Kamerverkiezing op 17 maart 2021.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren