Ontvangen 17 december 2020
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel B, wordt het voorgestelde artikel 1b als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «de dinsdag» vervangen door «de woensdag»;
2. In onderdeel b wordt «de eerstvolgende dinsdag» vervangen door «de eerstvolgende woensdag».
3. In onderdeel c wordt «3 april» vervangen door «4 april».
4. In onderdeel d wordt «30 mei» vervangen door «31 mei».
Deze nota van wijziging strekt ertoe de termijn tussen de dag van de stemming en de dag waarop de leden van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden aftreden met één dag extra te verlengen. Door de termijn te verlengen van 13 naar 14 dagen krijgt de Tweede Kamer der Staten-Generaal meer tijd om het geloofsbrievenonderzoek uit te voeren. Dit is gewenst om organisatorische redenen in verband met de beperkingen door het corona-virus.
Het wetsvoorstel geeft een generieke regeling voor alle verkiezingen, ook daarvoor wordt de termijn verlengd van 13 naar 14 dagen gedurende de werking van deze tijdelijke wet.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren