Ontvangen 30 november 2020
Wetsartikelen 1 tot en met 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2019 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,A. Slob
In deze Tweede Suppletoire Begroting van het ministerie van OCW zijn de effecten van besluiten van het Kabinet over de Najaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Najaarsnota.
Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2020. De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is verantwoordelijk voor Artikel 1 (Primair onderwijs), Artikel 3 (Voortgezet onderwijs), Artikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Artikel 15 (Media). De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte III.
Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting (paragraaf 2.2). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1.000 | 5 | 10 |
=> 1.000 | 10 | 20 |
De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.
Met het oog op het budgetrecht worden uitvoeringsmutaties zoveel mogelijk in de tweede suppletoire begroting verwerkt. Er doen zich in de laatste maanden van het jaar echter ook nog mutaties voor, met name in de (garantie)verplichtingen. De Tweede Kamer wordt hierover in een aparte brief geïnformeerd en de mutaties worden bij Slotwet verwerkt.
Artikelnr. | Uitgaven | ||
---|---|---|---|
Stand vastgestelde begroting 2020 | 43.005,1 | ||
Stand 1e suppletoire begroting 2020 | 44.729,7 | ||
Belangrijkste suppletoire mutaties: | |||
1) | Mee- en tegenvallers | diverse | ‒ 85,9 |
2) | Actualisatie steunpakketten covid-19 | 1, 4, 11 | ‒ 24,8 |
3) | Kasschuiven | 95 | ‒ 5,2 |
4) | Overlopende verplichtingen | diverse | ‒ 14,9 |
5) | Niet kaderrelevante mutaties | 11 | ‒ 115,0 |
6) | Desalderingen | diverse | 17,0 |
7) | Overige mutaties | diverse | 8,7 |
Stand 2e suppletoire begroting 2020 | 44.509,6 |
Toelichting
1. Er is per saldo een meevaller op de OCW-begroting van € 85,9 miljoen. De belangrijkste mee- en tegenvallers worden hier toegelicht:
- Er is in totaal een meevaller van € 24,3 miljoen op de studiefinanciering (Artikel 11). Dit betreft de optelsom van diverse mee- en tegenvallers. Dit wordt veroorzaakt door realisatiecijfers.
- Er is sprake van een meevaller van € 21,0 miljoen op de bekostigingsregelingen van het primair onderwijs. Dit komt doordat er minder gebruik is gemaakt van de kleine scholentoeslag, van de groeibekostiging en van de bijzondere bekostiging voor asielzoekers en overige vreemdelingen.
- De bekostiging van het voortgezet onderwijs valt € 15,0 miljoen lager uit. Uit de definitieve leerlingenaantallen blijkt dat er in 2020 circa tweeduizend leerlingen minder dan oorspronkelijk verwacht deelnemen aan het voortgezet onderwijs.
- Op de bekostiging van de nieuwkomersregeling is sprake van een meevaller van € 7,5 miljoen. Het aantal nieuwkomers in het voortgezet onderwijs is lager dan geraamd.
2. Dit betreft de actualisatie van de steunpakketten COVID-19. Gedurende het jaar 2020 zijn als gevolg van de uitbraak van het coronavirus extra middelen toegevoegd aan de OCW-begroting voor zowel 2020 als 2021. Middels deze actualisatie is zichtbaar dat een klein deel van de middelen voor 2020 niet in 2020 wordt uitgegeven. Dit geldt bijvoorbeeld voor de middelen voor de nieuwkomers, de middelen voor het praktijkleren en de middelen voor de uitvoering van de compensatie aan mbo- en ho-studenten.
3. Deze post is het saldo van diverse kasschuiven op de OCW-begroting van bij elkaar € 5,2 miljoen. Dit zijn kasschuiven op het apparaat kerndepartement (zie hiervoor Artikel 95).
4. Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2020 tot uitgaven zullen leiden maar wel in 2021. Het gaat hier in totaal om € 14,9 miljoen. Dit saldo bevat € 5,0 miljoen van de extra middelen voor de aanpak van het lerarentekort van dit voorjaar. Beoogd is om dit bedrag via de eindejaarsmarge toe te voegen aan de begroting 2021, en in 2021 in te zetten voor de aanpak lerarentekort. Andere voorbeelden van overlopende verplichtingen zijn onderwijshuisvesting Caribisch Nederland en het Regionaal Investeringsfonds.
5. De niet-relevante uitgaven voor studiefinanciering zijn € 115,0 miljoen lager dan geraamd. Dit betreft voornamelijk de rentedragende leningen en het collegegeldkrediet dat naar beneden is bijgesteld op basis van de actuele realisatiecijfers van dit jaar.
6. Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de terugstorting aan het Participatiefonds van de terugvordering bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.
7. Dit betreft verschillende extensiveringen en overboekingen met andere departementen. Enkele voorbeelden van deze overboekingen: een overboeking naar EZK van € 4,2 miljoen vanwege de beëindiging van de SEO (Stimulering Europees Onderzoek) regeling. Een overboeking van € 7,6 miljoen naar J&V vanwege een dalend aantal plaatsingen in justitiële jeugdinrichtingen. Het teveel ontvangen voorschot wordt door het ministerie van OCW terugbetaald aan DJI. De grootste overboekingen zijn ook toegelicht bij de diverse artikelen.
Artikelnr. | Ontvangsten | ||
---|---|---|---|
Stand vastgestelde begroting 2020 | 1.364,3 | ||
Stand 1e suppletoire begroting 2020 | 1.403,2 | ||
Belangrijkste suppletoire mutaties: | |||
1) | Meevallers | 4, 6, 13, 16 | 11,4 |
2) | Rente studiefinanciering | 11 | 5,0 |
3) | Niet kaderrelevante meevaller | 11 | 75,0 |
4) | Desalderingen | diverse | 17,0 |
Stand 2e suppletoire begroting 2020 | 1.511,7 |
Toelichting
1. Dit betreft de optelling van diverse meevallers van in totaal € 11,4 miljoen. De grootste meevaller vindt plaats op Artikel 13 door hogere lesgeldontvangsten. Dit komt voort uit de realisaties tot nu toe.
2. De ontvangen rente wordt met € 5,0 miljoen naar boven bijgesteld. Uit de reeds bekende realisatie van DUO blijkt dat de renteontvangsten hoger zijn dan geraamd. Deze meevaller komt conform de begrotingsregels ten goede van het generale beeld.
3. Bij studiefinanciering zijn de niet-relevante ontvangsten op de terugontvangen hoofdsom met € 75,0 miljoen naar boven bijgesteld. Uit de realisatiegegevens van DUO blijkt dat er een hoger bedrag is terugbetaald aan leningen.
4. Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de terugstorting aan het Participatiefonds van de terugvordering bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 11.703.253 | 12.428.047 | ‒ 141.357 | 332.007 | 12.618.697 | |
garantieverplichtingen | 0 | 0 | ‒ 450 | 5.080 | 4.630 | |
overige verplichtingen | 11.703.253 | 12.421.031 | ‒ 140.907 | 326.927 | 12.607.051 | |
Uitgaven | 11.673.612 | 12.398.406 | ‒ 140.907 | ‒ 29.014 | 12.228.485 | |
waarvan juridisch verplicht | 99,7% | 99,9% | 99,9% | |||
Bekostiging | 11.006.420 | 11.460.885 | ‒ 8.673 | ‒ 30.985 | 11.421.227 | |
Hoofdbekostiging | 10.687.581 | 11.108.216 | ‒ 8.673 | ‒ 28.135 | 11.071.408 | |
Bekostiging Primair Onderwijs | 10.669.600 | 11.087.755 | ‒ 8.300 | ‒ 28.818 | 11.050.637 | |
Bekostiging Caribisch Nederland | 17.981 | 20.461 | ‒ 373 | 683 | 20.771 | |
Prestatiebox | 296.187 | 306.417 | 306.417 | |||
Aanvullende bekostiging | 22.652 | 46.252 | 0 | ‒ 2.850 | 43.402 | |
Aanpak lerarentekort G5 | 0 | 26.700 | 26.700 | |||
Overig | 22.652 | 19.552 | ‒ 2.850 | 16.702 | ||
Subsidies (regelingen) | 106.512 | 360.350 | ‒ 132.312 | ‒ 2.675 | 225.363 | |
Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten | 23.200 | 23.200 | 23.200 | |||
Nederlands onderwijs buitenland | 12.600 | 12.600 | 12.600 | |||
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs | 12.630 | 12.630 | 436 | 13.066 | ||
Inhaal- en ondersteunings-programma’s | 0 | 249.016 | ‒ 133.000 | 116.016 | ||
Overig | 58.082 | 62.904 | 688 | ‒ 3.111 | 60.481 | |
Opdrachten | 11.296 | 4.897 | ‒ 638 | 1.134 | 5.393 | |
Bijdrage aan agentschappen | 33.145 | 39.396 | 343 | 0 | 39.739 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 33.145 | 39.396 | 343 | 39.739 | ||
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 7.734 | 7.734 | 0 | 8.845 | 16.579 | |
Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds | 5.231 | 5.231 | 9.745 | 14.976 | ||
UWV | 2.503 | 2.503 | ‒ 900 | 1.603 | ||
Bijdrage aan medeoverheden | 508.505 | 525.144 | 373 | ‒ 5.333 | 520.184 | |
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid | 492.391 | 509.184 | 509.184 | |||
Caribisch Nederland | 16.114 | 15.960 | 373 | ‒ 5.333 | 11.000 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Brede scholen | 0 | 0 | 0 | |||
Ontvangsten | 26.961 | 26.961 | 0 | 10.274 | 37.235 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 190,7 miljoen verhoogd. Het verschil wordt veroorzaakt door de garantieverplichtingen (€ 4,6 miljoen) en door een gesaldeerde verhoging van de overige verplichtingen (€ 186,0 miljoen). Deze laatste wordt met name voorzaakt door de extra investeringen in de aanpak van de lerarentekorten in de G5 en de doorberekening van de loon- en prijsbijstelling voor schooljaar 2020/2021.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 39,7 miljoen verlaagd. De verlaging wordt met name veroorzaakt door: minder uitgaven dan begroot binnen de bekostiging Primair Onderwijs (-/- € 21,0 miljoen); de actualisatie van de nieuwkomersregeling, omdat een deel van de extra middelen in 2021 wordt uitbetaald (-/- € 8,3 miljoen); en een terugbetaling aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) (-/- € 7,6 miljoen). Door een dalend aantal plaatsingen in justitële jeugdinrichtingen dalen ook de kosten voor onderwijs in deze instellingen. Het teveel ontvangen voorschot wordt door het Ministerie van OCW terugbetaald aan DJI.
Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 135,0 miljoen verlaagd. De verlaging wordt veroorzaakt door een technische mutatie waarmee een deel van de budgetten voor de inhaal- en ondersteuningsprogramma's naar de artikelen 3 (Voortgezet Onderwijs) en 4 (Middelbaar Beroepsonderwijs) zijn overgeboekt (-/- € 133 miljoen).
Ontvangsten
Het budget wordt per saldo met € 10,3 miljoen verhoogd. Het gaat om uitkeringen die rechtmatig zijn toegekend door het UWV en de bovenwettelijke uitvoerder en namens de schoolbesturen zijn voorgefinancierd door het Participatiefonds. Uiteindelijk is op basis van het reglement van het fonds vastgesteld dat deze kosten niet ten laste van het Participatiefonds hadden moeten komen, maar ten laste van het schoolbestuur. Dit is budgetneutraal, omdat deze ontvangsten ook weer worden overgeboekt naar het fonds.
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 8.764.097 | 9.111.241 | 71.239 | 288.146 | 9.470.626 | |
garantieverplichtingen | 0 | 0 | 8.205 | 19.335 | 27.540 | |
overige verplichtingen | 8.764.097 | 9.111.241 | 63.034 | 268.811 | 9.443.086 | |
Uitgaven | 8.746.413 | 9.093.557 | 63.034 | ‒ 12.189 | 9.144.402 | |
waarvan juridisch verplicht | 99,9% | 99,9% | 100% | |||
Bekostiging | 8.550.944 | 8.863.585 | 0 | ‒ 22.615 | 8.840.970 | |
Hoofdbekostiging | 8.220.410 | 8.522.716 | 0 | ‒ 22.615 | 8.500.101 | |
Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum | 8.204.489 | 8.504.917 | ‒ 23.318 | 8.481.599 | ||
Bekostiging Caribisch Nederland | 15.921 | 17.799 | 703 | 18.502 | ||
Prestatiebox | 313.434 | 323.769 | 0 | 0 | 323.769 | |
Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs | 313.434 | 323.769 | 323.769 | |||
Aanvullende bekostiging | 17.100 | 17.100 | 0 | 0 | 17.100 | |
Resultaatafhankelijke bekostigingvsv voor vo-scholen | 17.100 | 17.100 | 17.100 | |||
Subsidies (regelingen) | 90.449 | 115.357 | 64.592 | 2.232 | 182.181 | |
Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO | 19.240 | 19.240 | 19.240 | |||
Pilots Zomerscholen | 9.000 | 7.300 | ‒ 217 | 7.083 | ||
Overige projecten | 62.209 | 59.659 | ‒ 408 | ‒ 6.885 | 52.366 | |
Nieuwe leerweg | 9.334 | 9.334 | ||||
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 29.158 | 65.000 | 94.158 | |||
Opdrachten | 6.770 | 6.686 | ‒ 2.031 | 4.709 | 9.364 | |
In- en uitbesteding | 6.770 | 6.686 | ‒ 2.031 | 4.709 | 9.364 | |
Bijdrage aan agentschappen | 52.530 | 54.059 | 473 | 1.725 | 56.257 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 52.530 | 54.059 | 473 | 1.725 | 56.257 | |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 45.525 | 53.675 | 0 | 1.736 | 55.411 | |
ZBO: College voor Toetsen en Examens | 4.380 | 12.790 | ‒ 941 | 11.849 | ||
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens) | 41.145 | 40.885 | 2.677 | 43.562 | ||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 195 | 195 | 0 | 24 | 219 | |
GRAZ (ECML) en PISA | 195 | 195 | 24 | 219 | ||
Ontvangsten | 7.391 | 7.391 | 0 | 0 | 7.391 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 388,5 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door de verhoging van de verplichtingenstand voor de bekostiging met de loon- en prijsbijstelling over 2021 die in december 2020 wordt verplicht (€ 261 miljoen), de verhoging van de verplichtingen op subsidies (€ 13 miljoen), de verhoging van de verplichtingen op opdrachten (€ 7 miljoen) en door de garantieverplichtingen (€ 27,5 miljoen).
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 22,6 miljoen verlaagd. De verlaging wordt veroorzaakt door een verschil van € 15 miljoen in de geraamde bekostiging en de (voorlopige) gerealiseerde bekostiging en doordat de nieuw-komersbekostiging € 7,5 miljoen lager is dan geraamd.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 66,8 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt met name veroorzaakt door de toevoeging van het budget van € 65 miljoen voor de inhaal- en ondersteuningsprogramma's in het vo.
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 4.412.944 | 4.659.008 | 249.846 | 57.769 | 4.966.623 | |
garantieverplichtingen | 0 | 0 | 891 | 74.702 | 75.593 | |
overige verplichtingen | 4.412.944 | 4.659.008 | 248.955 | ‒ 16.933 | 4.891.030 | |
Uitgaven | 4.679.783 | 4.820.969 | 56.876 | ‒ 12.003 | 4.865.842 | |
waarvan juridisch verplicht | 99,7% | 99,7% | 100% | |||
Bekostiging | 4.218.548 | 4.343.072 | 110 | ‒ 12.034 | 4.331.148 | |
Hoofdbekostiging | 3.673.007 | 3.798.077 | ‒ 9.890 | ‒ 10.588 | 3.777.599 | |
Bekostiging mbo-instellingen1 | 3.600.387 | 3.722.559 | ‒ 10.000 | ‒ 8.181 | 3.704.378 | |
Bekostiging Caribisch Nederland | 7.220 | 8.153 | 110 | ‒ 2.407 | 5.856 | |
Bekostiging vavo | 65.400 | 67.365 | 0 | 0 | 67.365 | |
Kwaliteitsafspraken | 440.000 | 440.000 | 0 | 0 | 440.000 | |
Investeringbudget | 440.000 | 440.000 | 0 | 0 | 440.000 | |
Resultaatafhankelijk budget | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Aanvullende bekostiging | 105.541 | 104.995 | 10.000 | ‒ 1.446 | 113.549 | |
Regionaal Investeringsfonds | 23.075 | 22.975 | 0 | ‒ 1.395 | 21.580 | |
Salarismix Randstadregio's | 50.000 | 51.503 | 0 | 0 | 51.503 | |
Tijdelijke regeling tegemoetkoming schoolkosten | 0 | 0 | 10.000 | 0 | 10.000 | |
Regionaal Programma | 30.466 | 30.466 | 0 | 0 | 30.466 | |
Gelijke kansen | 2.000 | 51 | 0 | ‒ 51 | 0 | |
Subsidies (regelingen) | 255.647 | 268.191 | 56.348 | ‒ 2.245 | 322.294 | |
Subsidieregeling praktijkleren | 212.600 | 224.100 | ‒ 10.600 | 0 | 213.500 | |
Leven Lang Ontwikkelen | 11.750 | 6.631 | 0 | ‒ 3.610 | 3.021 | |
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal | 14.500 | 15.200 | ‒ 151 | 1.200 | 16.249 | |
Loopbaanorientatie | 1.275 | 3.275 | 0 | 51 | 3.326 | |
Vakwedstrijden MBO | 3.200 | 3.200 | 0 | 0 | 3.200 | |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 0 | 1.863 | 68.000 | 0 | 69.863 | |
Overige subsidies | 12.322 | 13.922 | ‒ 901 | 114 | 13.135 | |
Opdrachten | 4.990 | 6.779 | 741 | ‒ 2.032 | 5.488 | |
In- en uitbesteding | 4.990 | 6.779 | 741 | ‒ 2.032 | 5.488 | |
Bijdrage aan agentschappen | 19.334 | 19.356 | ‒ 323 | 2.904 | 21.937 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 16.334 | 16.776 | 77 | 2.904 | 19.757 | |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 3.000 | 2.580 | ‒ 400 | 0 | 2.180 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 66.399 | 60.746 | 0 | 410 | 61.156 | |
College voor Toetsen en Examens | 6.893 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Wet SLOA | 3.273 | 220 | 0 | ‒ 220 | 0 | |
SBB | 56.233 | 60.526 | 0 | 630 | 61.156 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 114.865 | 122.825 | 0 | 994 | 123.819 | |
RMC's | 35.309 | 41.451 | 0 | ‒ 500 | 40.951 | |
Educatie | 60.356 | 62.174 | 0 | 0 | 62.174 | |
Caribisch Nederland | 0 | 0 | 0 | 1.494 | 1.494 | |
Regionaal Programma | 19.200 | 19.200 | 0 | 0 | 19.200 | |
Ontvangsten | 4.000 | 4.000 | 0 | 900 | 4.900 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden per saldo met € 307,6 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 262,7 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:
• garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2020 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat (€ 75,6 miljoen);
• bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2020 als gevolg van aanpassingen (€ 183 miljoen). Het betreft voornamelijk de doorwerking voor het bekostigingsjaar (kas) 2021 van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020 en de referentieraming 2020 die in 2020 verplicht zijn (€ 168,7 miljoen).
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met circa € 12,0 miljoen verlaagd. De verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door:
• een overboeking van € 8,2 miljoen van Artikel 4 naar Artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) ten behoeve van wachtgelden voor het vo-deel van de aoc’s;
• ook heeft er een overboeking van € 1,5 miljoen plaatsgevonden van het instrument bekostiging Caribisch Nederland naar het instrument bijdrage aan medeoverheden Caribisch Nederland ten behoeve van de Sociale Kanstrajecten Jongeren (SKJ) zodat deze middelen op het juiste instrument gerealiseerd worden;
• daarnaast is er sprake van een overlopende verplichting van € 1,3 miljoen van 2020 naar 2021 bij het Regionaal Investeringsfonds (RIF) doordat de kasgevolgen anders zijn dan begroot. Hierdoor worden de beschikbare middelen in overeenstemming gebracht met het (verwachte) betalingsritme.
Subsidies (regelingen)
Het budget wordt per saldo met € 54,1 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:
• een toevoeging van € 68,0 miljoen ten behoeve van de regeling Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s, aangekondigd in de brief van 15 mei over compensatie studenten en ondersteuningsmaatregelen COVID-19. Deze middelen zijn in de 2e Incidentele Suppletoire begroting 2020 toegevoegd aan Artikel 1 (Primair Onderwijs) en overgeboekt van Artikel 1 (Primair Onderwijs) naar Artikel 4. Er is nu in totaal circa € 70 miljoen beschikbaar voor de Inhaal- en ondersteuningsprogramma's;
• het kabinet verhoogt de subsidieregeling praktijkleren voor de studiejaren 2020-2021 en 2021-2022 met €10,6 miljoen per jaar voor conjunctuur- en contactgevoelige bedrijfssectoren, die geraakt worden door de coronacrisis. Uitbreiding van deze regeling was om uitvoeringstechnische redenen in 2020 niet mogelijk. Daarom is de inzet van deze middelen geactualiseerd waarmee de uitgave nu in de jaren 2021 en 2022 valt;
• tenslotte is er een meevaller ontstaan van € 2,8 miljoen bij het onderdeel Leven Lang Ontwikkelen. In totaal is er € 20 miljoen beschikbaar voor de regeling flexibilisering beroepsonderwijs voor volwassenen, waarbij in vier rondes aanvragen kunnen worden gedaan. De 1e en 2e aanvraagrondes hebben in 2020 plaatsgevonden. Door het vertragende effect van de coronacrisis zijn minder aanvragen binnengekomen dan begroot, waardoor er een meevaller is ontstaan van € 2,8 miljoen.
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 3.476.868 | 3.570.267 | 200.319 | ‒ 4.263 | 3.766.323 | |
garantieverplichtingen | 0 | 0 | 4.397 | ‒ 13.457 | ‒ 9.060 | |
overig verplichtingen | 3.476.868 | 3.570.267 | 195.922 | 9.194 | 3.775.383 | |
Uitgaven | 3.416.799 | 3.512.213 | 298 | 100 | 3.512.611 | |
waarvan juridisch verplicht | 99,99% | 100% | ||||
Bekostiging | 3.334.151 | 3.428.189 | ‒ 685 | ‒ 6.050 | 3.421.454 | |
Hoofdbekostiging | 3.193.490 | 3.283.278 | ‒ 6.050 | 3.276.543 | ||
Onderwijsdeel hbo1 | 3.096.421 | 3.183.274 | ‒ 685 | ‒ 2.050 | 3.180.539 | |
Deel ontwerp en ontwikkeling | 85.259 | 87.836 | 87.836 | |||
Vouchers studievoorschot | 0 | 0 | 0 | |||
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen | 11.810 | 12.168 | ‒ 4.000 | 8.168 | ||
Prestatiebox | 140.661 | 144.911 | 0 | 144.911 | ||
Studievoorschotmiddelen | 140.661 | 144.911 | 144.911 | |||
Subsidies (regelingen) | 977 | 977 | 162 | 0 | 1.139 | |
Overig | 977 | 977 | 162 | 1.139 | ||
Bijdragen aan agentschappen | 13.766 | 14.822 | ‒ 100 | 14.722 | ||
Dienst Uitvoering Onderwijs | 13.766 | 14.822 | ‒ 100 | 14.722 | ||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 67.905 | 68.225 | 821 | 6.250 | 75.296 | |
NWO: Praktijkgericht onderzoek hbo | 53.265 | 53.265 | 700 | 6.550 | 60.515 | |
NWO: Promotiebeurs voor leraren | 10.144 | 10.144 | 10.144 | |||
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) | 4.496 | 4.816 | 121 | ‒ 300 | 4.637 | |
Ontvangsten | 1.213 | 1.213 | 0 | 488 | 1.701 |
Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen). In 2018 ook eenmalig de 90% studievoorschotmiddelen, die aanvullend tijdelijk voor één jaar onder het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging zijn gebracht.
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 196,1 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 195,7 miljoen) wordt veroorzaakt door:
• garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2020 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat (- € 9,1 miljoen);
• bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2020 als gevolg van aanpassingen ten behoeve van de bekostiging voor het jaar 2021 (€ 204,8 miljoen). Het betreft nagenoeg geheel de doorwerking voor het bekostigingsjaar (kas) 2021 van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020 en de referentieraming 2020 die in 2020 verplicht zijn.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 6,7 miljoen verlaagd. Deze verlaging wordt met name verklaard door de volgende mutaties:
• een overboeking van € 0,9 miljoen naar Artikel 7 (Wetenschappelijk Onderwijs) voor het aandeel wo in de bij 4e Incidentele Suppletoire Begroting 2020 toegevoegde intensiveringsmiddelen ten behoeve van de flexibilisering van en maatwerk op de lerarenopleidingen;
• een verlaging van € 4,0 miljoen op de bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen, dit in verband met het feit dat er minder vouchers werden toegekend dan geraamd;
• diverse kleinere mutaties tot ‒ € 1,8 miljoen voor onder andere lerarenbeleid, uitbesteding van opdrachten en overige beleidsgerichte activiteiten.
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
Het budget voor ZBO's/RWT's wordt met € 7,1 miljoen verhoogd in verband met:
• een toevoeging (€ 4,1 miljoen) aan het NWO-budget Praktijkgericht onderzoek hbo vanuit het Ministerie van LNV voor het programma Voedsel en Groen aan grote maatschappelijke opgaven op het vlak van voedsel, kringlooplandbouw en klimaatopgaven. Een en ander als thematische samenwerking tussen het Ministerie van LNV, NWO en de groene hogescholen;
• een toevoeging (€ 2,0 miljoen) aan het NWO-budget Praktijkgericht onderzoek hbo vanuit het Ministerie van EZK om het programma GoChem breder toegankelijk te maken voor alle MKB-bedrijven in de industrie voor projecten die bijdragen aan de klimaatopgave voor de industrie;
• een toevoeging (€ 0,5 miljoen) aan het NWO-budget Praktijkgericht onderzoek hbo vanuit het Ministerie van VWS om samen met het Regieorgaan SIA (onderdeel NWO) een onderzoeksprogramma op te zetten naar interventies in de buitenruimte;
• een toevoeging (€ 0,5 miljoen) aan het NWO-budget Praktijkgericht onderzoek hbo vanuit het Ministerie van IenW voor het onderzoek van Afval Naar Grondstof 2020 (PRO-VANG 5), waarin de samenwerking tussen MBKB-bedrijven en hogescholen centraal staat om het onderzoek praktijkgericht te maken, om de circulaire economie op hbo-opleidingen te laten aansluiten en om het ondernemerschap te stimuleren.
Ontvangsten
Het budget wordt per saldo met € 0,5 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door terugvorderingen op in voorgaande jaren verleende subsidies.
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota (incl. ISB, NvW en amendementen) | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 5.297.994 | 5.566.738 | 177.417 | ‒ 1.236 | 5.742.919 | |
garantieverplichtingen | 0 | 0 | ‒ 5.274 | ‒ 5.274 | ||
overige verplichtingen | 5.297.994 | 5.566.738 | 182.691 | ‒ 1.236 | 5.748.193 | |
Uitgaven | 5.202.998 | 5.415.953 | 4.670 | ‒ 996 | 5.419.627 | |
waarvan juridisch verplicht | 99,97% | 100% | ||||
Bekostiging | 5.172.522 | 5.383.130 | 4.105 | ‒ 653 | 5.386.582 | |
Hoofdbekostiging | 5.086.608 | 5.294.759 | 4.105 | ‒ 653 | 5.298.211 | |
Onderwijsdeel wo1 | 2.329.960 | 2.394.648 | 1.802 | 1.367 | 2.397.817 | |
Onderzoeksdeel wo | 2.068.420 | 2.193.792 | 2.303 | ‒ 2.020 | 2.194.075 | |
Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek | 688.228 | 706.319 | 706.319 | |||
Vouchers studievoorschot | 0 | 0 | 0 | |||
Prestatiebox | 85.914 | 88.371 | 0 | 88.371 | ||
Studievoorschotmiddelen2 | 85.914 | 88.371 | 88.371 | |||
Profilering en zwaartepuntvorming3 | 0 | 0 | 0 | |||
Subsidies (regelingen) | 4.369 | 4.319 | 0 | ‒ 420 | 3.899 | |
Open en online onderwijs | 1.965 | 1.965 | ‒ 120 | 1.845 | ||
Overig | 2.404 | 2.354 | ‒ 300 | 2.054 | ||
Opdrachten | 2.029 | 3.672 | 107 | 41 | 3.820 | |
Uitbesteding | 2.029 | 3.672 | 107 | 41 | 3.820 | |
Bijdragen aan (inter-) nationale organisaties | 24.078 | 24.832 | 458 | 36 | 25.326 | |
Organisaties conform tabel 6.5 | 24.078 | 24.832 | 458 | 36 | 25.326 | |
Ontvangsten | 16 | 16 | 0 | 0 | 16 |
Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% studievoorschotmiddelen). In 2018 ook eenmalig de 90% studievoorschotmiddelen, die aanvullend tijdelijk van de voor één jaar onder het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging zijn gebracht.
De 2%-middelen profilering en zwaartepuntvorming die conform de kwaliteitsafspraken tot en met 2022 zijn overgeheveld naar het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging.
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 176,2 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 172,5 miljoen) wordt veroorzaakt door:
• garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2020 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat (-/- € 5,3 miljoen);
• bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2020 als gevolg van aanpassingen ten behoeve van de bekostiging voor het jaar 2021 (€ 177,8 miljoen). Het betreft nagenoeg geheel de doorwerking voor het bekostigingsjaar (kas) 2021 van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020 en de referentieraming 2020 die in 2020 verplicht zijn.
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 12.810 | 12.969 | 0 | 8.568 | 21.537 | |
Uitgaven | 12.830 | 12.989 | 0 | ‒ 86 | 12.903 | |
waarvan juridisch verplicht | 95,9% | |||||
Subsidies (regelingen) | 241 | 251 | 0 | 0 | 251 | |
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur HGIS | 116 | 126 | 8 | 134 | ||
Overige Incidentele subsidies | 125 | 125 | ‒ 8 | 117 | ||
Opdrachten | 207 | 207 | 0 | ‒ 66 | 141 | |
Beleidsonderzoek en benchmarking | 100 | 100 | ‒ 30 | 70 | ||
Incidentele Internationale activiteiten | 107 | 107 | ‒ 36 | 71 | ||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 11.861 | 12.020 | 0 | ‒ 20 | 12.000 | |
Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) | 803 | 803 | 803 | |||
Stichting Nuffic | 3.826 | 3.904 | 3.904 | |||
Nederlandse Taalunie | 2.861 | 2.850 | 2.850 | |||
Europa College Brugge | 30 | 30 | 30 | |||
Unesco | 20 | 20 | 20 | |||
OESO CERI | 82 | 86 | 86 | |||
Fulbright Center | 368 | 368 | 368 | |||
DCICC | 0 | 0 | 0 | |||
Stichting Ons Erfdeel | 185 | 185 | 185 | |||
Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training | 3.066 | 3.154 | 3.154 | |||
EU-programma's en activiteiten | 20 | 20 | ‒ 20 | 0 | ||
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) | 600 | 600 | 600 | |||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 521 | 511 | 0 | 0 | 511 | |
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) | 521 | 511 | 511 | |||
Ontvangsten | 99 | 99 | 0 | 0 | 99 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 8,6 miljoen verhoogd. Dit betreft een verplichting van drie jaar aan Nuffic die de aanbesteding Internationalisering heeft gewonnen. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door deze verplichting met kaseffecten in de jaren 2021, 2022 en 2023.
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 158.120 | 172.304 | ‒ 338 | ‒ 14.074 | 157.892 | |
Uitgaven | 168.518 | 172.304 | ‒ 338 | ‒ 14.074 | 157.892 | |
waarvan juridisch verplicht | 50,43% | 96,1% | 99,9% | |||
Bekostiging | 37.619 | 41.052 | ‒ 2.387 | 38.665 | ||
Aanvullende bekostiging | 37.619 | 41.052 | ‒ 2.387 | 38.665 | ||
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen | 37.619 | 41.052 | ‒ 2.387 | 38.665 | ||
Subsidies (regelingen) | 124.328 | 124.828 | ‒ 150 | ‒ 12.090 | 112.588 | |
Lerarenbeurs | 49.560 | 49.560 | 49.560 | |||
Zij-instroom | 50.096 | 53.146 | ‒ 10.660 | 42.486 | ||
Wet Beroep leraar en Lerarenregister | 2.945 | 2.945 | ‒ 1.380 | 1.565 | ||
Regionale aanpak lerarentekort | 19.000 | 17.800 | 17.800 | |||
Overige projecten | 2.727 | 1.377 | ‒ 150 | ‒ 50 | 1.177 | |
Opdrachten | 3.635 | 3.407 | ‒ 188 | 403 | 3.622 | |
Onderzoek, ramingen en communicatie | 3.635 | 3.407 | ‒ 188 | 403 | 3.622 | |
Bijdrage aan agentschappen | 2.936 | 3.017 | 3.017 | |||
Dienst Uitvoering Onderwijs | 2.936 | 3.017 | 3.017 | |||
Ontvangsten | 9.000 | 9.000 | 0 | 0 | 9.000 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 12,1 miljoen verlaagd. Oorzaak is onder andere dat het aantal aanvragen voor de regeling zij-instroom dit jaar lager is dan verwacht (€ 2,5 miljoen). Daarnaast was € 5 miljoen toegevoegd aan het budget voor de zij-instroom vanuit de beschikbaar gestelde middelen voor het lerarentekort bij Voorjaarsnota. Gezien het aantal aanvragen voor de zij-instroom is dit bedrag dit jaar niet nodig. Beoogd is om dit via de eindejaarsmarge toe te voegen aan de begroting 2021, en in 2021 in te zetten voor de aanpak van het lerarentekort. Verder is het budget verlaagd door een meevaller op de MBO-instructeursbeurs en de regeling korte scholingstrajecten (€ 3,2 miljoen). Daarnaast is het budget voor de Wet Beroep leraar en Lerarenregister met € 1,4 miljoen verlaagd.
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 5.221.098 | 5.323.744 | 0 | ‒ 144.886 | 5.178.858 | |
Uitgaven | 5.221.098 | 5.323.744 | 0 | ‒ 144.886 | 5.178.858 | |
waarvan juridisch verplicht | 100% | |||||
Inkomensoverdracht | 2.137.924 | 2.383.397 | 0 | ‒ 25.000 | 2.358.397 | |
Basisbeurs gift (R) | 840.285 | 861.592 | 5.000 | 866.592 | ||
Aanvullende beurs gift (R) | 674.557 | 691.913 | 691.913 | |||
Reisvoorziening gift (R) | 542.961 | 692.420 | ‒ 10.000 | 682.420 | ||
Caribisch Nederland gift (R) | 3.210 | 3.366 | 3.366 | |||
Overige uitgaven (R) | 76.911 | 134.106 | ‒ 20.000 | 114.106 | ||
Leningen | 2.965.119 | 2.811.665 | 0 | ‒ 115.000 | 2.696.665 | |
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) | ‒ 608.035 | ‒ 556.199 | ‒ 66.066 | ‒ 20.000 | ‒ 642.265 | |
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) | 115.192 | 100.399 | 9.845 | 5.000 | 115.244 | |
Reisvoorziening (NR) | 98.339 | 130.999 | 20.000 | 150.999 | ||
Rentedragende lening (NR) | 2.924.417 | 2.741.301 | 49.734 | ‒ 100.000 | 2.691.035 | |
Collegegeldkrediet (NR) | 353.529 | 321.568 | 5.834 | ‒ 25.000 | 302.402 | |
Leven lang leren krediet (NR) | 45.000 | 36.000 | 653 | ‒ 5.000 | 31.653 | |
Overige uitgaven (NR) | 36.677 | 37.597 | 10.000 | 47.597 | ||
Bijdrage aan agentschappen | 118.055 | 128.682 | 0 | ‒ 4.886 | 123.796 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 118.055 | 128.682 | ‒ 4.886 | 123.796 | ||
Ontvangsten | 936.149 | 945.676 | 0 | 80.000 | 1.025.676 | |
Ontvangsten (R) | 139.535 | 95.705 | 0 | 5.000 | 100.705 | |
Ontvangen rente (R) | 89.518 | 59.204 | 5.000 | 64.204 | ||
Overige ontvangsten (R) | 50.017 | 36.501 | 36.501 | |||
Ontvangsten (NR) | 796.614 | 849.971 | 0 | 75.000 | 924.971 | |
Terugontvangen hoofdsom (NR) | 796.614 | 849.971 | 75.000 | 924.971 |
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Het onderscheid relevant en niet-relevant is in onderstaande toelichting als uitgangspunt genomen. Relevant betekent relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen van het diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de betalingen van prestatiebeurzen (zolang die nog niet omgezet zijn in een gift) en verstrekte rentedragende leningen.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op verstrekte studieleningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen.
Verplichtingen
De totale verplichtingen op artikel 11 (Studiefinanciering) worden met € 144,9 miljoen naar beneden bijgesteld. Het betreft een bijstelling omlaag van de inkomensoverdrachten van € 25,0 miljoen, een bijstelling omlaag van de leningen met € 115,0 miljoen en een bijstelling omlaag van het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met € 4,9 miljoen. Bij artikel 11 zijn de verplichtingen gelijk aan de uitgaven. De onderstaande toelichting bij de uitgaven geldt dus ook voor de verplichtingen. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdrachten
De relevante uitgaven worden met € 25,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit bestaat uit de volgende elementen:
• de basisbeurs wordt per saldo met € 5,0 miljoen verhoogd. Dit betreft enerzijds een bijstelling omhoog van € 10,0 miljoen op de omzettingen. Anderzijds zijn de uitgaven aan basisbeurs die direct als gift uitgekeerd worden met € 5,0 miljoen naar beneden bijgesteld;
• de reisvoorziening wordt per saldo met €10,0 miljoen verlaagd. Hier liggen twee mutaties aan ten grondslag:
• de omzettingen van prestatiebeurs in gift zijn per saldo met € 10,0 miljoen naar boven bijgesteld op basis van de reeds bekende realisatiegegevens;
• de bijdrage studerenden aan ov is met € 20,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit betreft een tegenboeking waarmee voorkomen wordt dat de waarde van de ov-kaart dubbel geboekt wordt (enerzijds door toekenning aan de student, anderzijds door de betaling aan de ov-bedrijven). Doordat het een tegenboeking betreft, betekent deze negatieve mutatie dus eigenlijk een hoger bedrag aan toekenningen. Dit wordt veroorzaakt door hogere realisatiecijfers dan geraamd;
• de relevante overige uitgaven worden per saldo met € 20,0 miljoen verlaagd op basis van de reeds bekende realisatiegegevens.
Leningen
De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 115,0 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:
• bij Voorjaarsnota 2020 is het gehele bedrag dat is toegekend aan lpo voor het instrument leningen geboekt op de post Basisbeurs prestatiebeurs (NR). Bij Miljoenennota is dit gecorrigeerd en is het bedrag aan lpo verdeeld over de verschillende posten onder het instrument leningen;
• de niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden met € 20,0 miljoen omlaag bijgesteld. Dit betreft allereerst de toekenningen prestatiebeurs. Deze worden omlaag bijgesteld met € 10,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie. Tevens bevat deze post de tegenboeking van de relevante omzettingen van prestatiebeurs in gift;
• de niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn met € 5,0 miljoen naar boven bijgesteld als gevolg van de reeds bekende realisatie;
• de niet-relevante uitgaven aan het ov worden met € 20,0 miljoen naar boven bijgesteld. Het betreft enerzijds een verhoging van de reisvoorziening met € 20,0 miljoen omdat er meer reisvoorziening aan studenten is toegekend dan is geraamd. Deze post bevat anderzijds ook de tegenboekingen van de relevante posten Bijdrage studerenden aan ov en Reisvoorziening omzetting naar gift;
• de uitgaven op de post rentedragende lening (NR) zijn naar beneden bijgesteld met € 100,0 miljoen. Uit de realisatiegegevens tot en met juli 2020 blijkt dat de stijgende trend in de leenbedragen van de afgelopen jaren dit jaar kleiner is dan geraamd;
• de uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 25,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie;
• het budget voor het levenlanglerenkrediet wordt met € 5,0 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens;
• niet-relevante overige uitgaven worden met € 10,0 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft de tegenboeking op de post overige uitgaven (R).
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt per saldo met € 4,9 miljoen verlaagd. De uitgaven aan DUO worden met € 0,7 miljoen verhoogd doordat DUO grotere aantallen studenten en debiteuren verwerkt. Daarnaast zijn de uitvoeringskosten van de ‘tijdelijke regeling tegemoetkoming studenten in verband met de uitbraak van COVID-19’ € 5,5 miljoen lager in 2020. Verwacht wordt dat deze middelen in 2021 benodigd zullen zijn.
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget wordt met € 80,0 miljoen verhoogd.
• De relevante ontvangsten worden omhoog bijgesteld met € 5,0 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door hogere rente ontvangsten op basis van de reeds bekende realisatie.
• De niet-relevante ontvangsten worden omhoog bijgesteld met € 75,0 miljoen, op basis van realisatiegegevens blijkt dat er een hoger bedrag aan lening is terugbetaald.
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 77.439 | 74.876 | 0 | 0 | 74.876 | |
Uitgaven | 77.439 | 74.876 | 0 | 0 | 74.876 | |
waarvan juridisch verplicht | 100% | |||||
Inkomensoverdracht | 71.987 | 72.382 | 0 | 0 | 72.382 | |
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) | 3.611 | 3.909 | 3.909 | |||
Deeltijd vo (R) | 2.238 | 2.597 | 2.597 | |||
Volwassenenonderwijs (vavo) (R) | 6.181 | 4.912 | 4.912 | |||
Meerderjarige scholieren vo (R) | 56.400 | 57.502 | 57.502 | |||
Meerderjarige scholieren vso (R) | 3.557 | 3.462 | 3.462 | |||
Leningen | 3.025 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
STOEB/ALR (NR) | 3.025 | 0 | 0 | |||
Bijdrage aan agentschappen | 2.427 | 2.494 | 0 | 0 | 2.494 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs (R) | 2.427 | 2.494 | 2.494 | |||
Ontvangsten | 3.872 | 3.279 | 0 | 0 | 3.279 | |
Minderjarige deelnemers bol (R ) | 0 | 0 | 0 | |||
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R ) | 215 | 327 | 327 | |||
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R ) | 3.657 | 2.952 | 2.952 |
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 13.416 | 13.780 | 0 | 0 | 13.780 | |
Uitgaven | 13.416 | 13.780 | 0 | 0 | 13.780 | |
waarvan juridisch verplicht | 100% | |||||
Bijdrage aan agentschappen | 13.416 | 13.780 | 0 | 0 | 13.780 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 13.416 | 13.780 | 13.780 | |||
Ontvangsten | 226.628 | 244.236 | 0 | 10.000 | 254.236 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2020» weergegeven.
Ontvangsten
De ontvangsten worden met € 10,0 miljoen verhoogd. Deze bijstelling is gedaan op basis van de reeds gerealiseerde ontvangsten.
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 2.651.993 | 2.718.783 | 248.025 | ‒ 51.584 | 2.915.224 | |
garantieverplichtingen | 0 | 0 | ‒ 31.130 | ‒ 100.567 | ‒ 131.697 | |
overige verplichtingen | 2.651.993 | 2.718.783 | 279.155 | 48.983 | 3.046.921 | |
Uitgaven | 1.304.072 | 1.311.096 | ‒ 1.363 | 48.267 | 1.358.000 | |
waarvan juridisch verplicht | 97,0% | 97,9% | ||||
Bekostiging | 1.121.217 | 1.082.643 | ‒ 12.848 | 43.068 | 1.112.863 | |
Culturele basisinfrastructuur | 675.571 | 687.952 | ‒ 13.100 | ‒ 533 | 674.319 | |
Vierjaarlijkse instellingen | 399.748 | 406.077 | ‒ 44.300 | ‒ 533 | 361.244 | |
Vierjaarlijkse fondsen | 275.823 | 281.875 | 31.200 | 313.075 | ||
Erfgoedwet | 128.614 | 131.307 | 2 | 0 | 131.309 | |
Huisvesting | 87.208 | 88.645 | 88.645 | |||
Beheer en onderhoud collecties | 41.406 | 42.662 | 2 | 42.664 | ||
Wet stelsel openbare bibliotheekvoorziening | 49.786 | 1.157 | 145 | 48.483 | 49.785 | |
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen | 23.101 | 537 | 145 | 22.418 | 23.100 | |
Digitale openbare bibliotheek | 14.674 | 341 | 14.333 | 14.674 | ||
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten | 12.011 | 279 | 11.732 | 12.011 | ||
Monumentenzorg | 224.241 | 218.199 | 105 | ‒ 4.882 | 213.422 | |
Archieven incl. Regionale Historische Centra | 25.938 | 26.550 | 26.550 | |||
Flankerend beleid huisvesting | 6.573 | 6.681 | 6.681 | |||
Cultuureducatie met Kwaliteit | 10.494 | 10.797 | 10.797 | |||
Subsidies (regelingen) | 122.823 | 163.589 | 10.185 | 5.736 | 179.510 | |
Verbreden inzet cultuur | 15.694 | 15.894 | ‒ 1.715 | 2.452 | 16.631 | |
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) | 9.005 | 9.005 | ‒ 370 | 8.635 | ||
Programma leesbevordering | 3.350 | 3.850 | 120 | 3.970 | ||
Creatieve Industrie | 1.975 | 1.975 | ‒ 125 | 384 | 2.234 | |
Monumentenzorg | 138 | 3.177 | 1.273 | 4.450 | ||
Erfgoed en fysieke leefomgeving | 1.000 | 1.000 | ‒ 175 | ‒ 582 | 243 | |
Specifiek cultuurbeleid | 91.661 | 128.688 | 12.200 | 2.459 | 143.347 | |
Opdrachten | 14.843 | 16.555 | 1.300 | ‒ 1.118 | 16.737 | |
Beleidsonderzoek evaluaties en kennisbasis | 2.026 | 1.734 | ‒ 467 | 1.267 | ||
Monumentenzorg | 3.717 | 6.581 | ‒ 1.000 | 194 | 5.775 | |
Archeologie | 4.393 | 4.005 | ‒ 1.200 | 2.805 | ||
Erfgoed en fysieke leefomgeving | 2.500 | 2.370 | ‒ 1.472 | 898 | ||
Overige opdrachten | 2.207 | 1.865 | 2.300 | 1.827 | 5.992 | |
Bijdrage aan agentschappen | 42.340 | 45.390 | 0 | 581 | 45.971 | |
Nationaal Archief | 28.862 | 31.660 | 126 | 31.786 | ||
Nationaal Archief Programma | 13.478 | 13.730 | 455 | 14.185 | ||
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 2.849 | 2.919 | 0 | 0 | 2.919 | |
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties | 2.849 | 2.919 | 2.919 | |||
Ontvangsten | 494 | 494 | 0 | 4.430 | 4.924 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 196,4 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door:
• een verhoging van de verplichtingenraming bij het financiële instrument bekostiging van € 211,2 miljoen. Dit is nodig voor de verplichtingen die in 2020 worden aangegaan voor de periode 2021-2024 voor de culturele basisinfrastructuur, museale instellingen met een wettelijke taak en voor de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit;
• een verhoging van de verplichtingenraming bij het financiële instrument subsidies van € 52 miljoen. Dit is nodig voor de verplichtingen die in 2020 meerjarig worden verleend voor de periode 2021-2024 als projectsubsidies voor het internationale cultuurbeleid, voor het programma Cultuurparticipatie en voor de Leenfaciliteit Revolverend Productiefonds;
• een verhoging van de verplichtingenraming bij het financiële instrument opdrachten van € 18 miljoen. Dit is nodig voor de verplichting voor de cultuurkaart, die in 2020 wordt aangegaan tot en met schooljaar 2023-2024.
• een verlaging van de garanties met € 131,7 miljoen.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo verhoogd met € 30,2 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door:
• een verhoging met € 48,5 miljoen door een correctie op een overboeking voor de bijdrage aan de Koninklijke Bibliotheek. Bij Voorjaarsnota waren deze middelen vanuit Artikel 14 (Cultuur) overgeboekt naar Artikel 16 (Onderzoek en Wetenschapsbeleid). De middelen worden nu teruggeboekt omdat de verantwoording moet plaatsvinden bij Artikel 14 (Cultuur);
• een verlaging met € 12,6 miljoen door een aangepaste verdeling over de financiële instrumenten van de toevoegingen aan dit begrotingsartikel via de Incidentele Suppletoire Begroting inzake aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector in verband met de Covid-19 crisis. Een deel van de middelen waarmee via de Incidentele Suppletoire Begroting de bekostiging was verhoogd, is herverdeeld naar het financiële instrument subsidies, omdat deze middelen niet worden ingezet via bekostiging van de culturele basisinfrastructuur, maar via projectsubsidies;
• een verlaging met € 2,9 miljoen door overboekingen naar het Gemeentefonds voor uitkeringen in het kader van de Erfgoed Deal;
• een verlaging met € 2 miljoen door overboekingen vanuit de bekostiging monumentenzorg naar het financiële instrument subsidies voor mobiel erfgoed (€ 1 miljoen, zie ook toelichting onder het financieel instrument subsidies) en naar de financiële instrumenten subsidies en opdrachten voor door de RCE uit te voeren subsidies en opdrachten (€ 1 miljoen);
• diverse overige kleine overboekingen.
Subsidies
Het budget wordt per saldo verhoogd met € 15,9 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door:
• een verhoging van het subsidiebudget met € 12,6 miljoen door een aangepaste verdeling over de financiële instrumenten van de toevoegingen aan dit begrotingsartikel via de Incidentele suppletoire begroting (ISB) inzake aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector in verband met de Covid-19 crisis. Zie hiervoor ook de toelichting bij de bekostiging;
• een verhoging van het subsidiebudget als gevolg van desaldering van ontvangsten (€ 4,4 miljoen);
• een verlaging van het subsidiebudget door een overboeking van € 2 miljoen naar het financieel instrument opdrachten voor de cultuurkaart. De cultuurkaart werd eerder als subsidie begroot en verantwoord, maar wordt vanaf het schooljaar 2020-2021 begroot en verantwoord als opdracht;
• een verhoging van het subsidiebudget door een overboeking van € 1 miljoen van het financiële instrument bekostiging naar het financiële instrument subsidies voor een projectsubsidie aan het Mondriaan Fonds voor een regeling voor mobiel erfgoed;
• diverse overige kleine overboekingen.
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 1.023.125 | 1.093.483 | 217 | 872 | 1.094.572 | |
Uitgaven | 1.023.125 | 1.093.483 | 217 | 872 | 1.094.572 | |
waarvan juridisch verplicht | 98,3% | |||||
Bekostiging | 1.009.493 | 1.041.636 | 217 | 0 | 1.041.853 | |
Publieke Omroep (omroepinstellingen) | 893.658 | 954.775 | 0 | 0 | 954.775 | |
Landelijke publieke omroep | 736.205 | 804.708 | 804.708 | |||
Regionale omroep | 157.453 | 150.067 | 150.067 | |||
Beheertaken landelijke publieke omroep | 39.880 | 40.423 | 0 | 0 | 40.423 | |
Stichting Omroep Muziek | 16.484 | 16.708 | 16.708 | |||
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) | 23.396 | 23.715 | 23.715 | |||
Dotaties, bijdragen publieke omroep | 18.894 | 14.029 | 217 | 0 | 46.655 | |
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek | 2.190 | 2.220 | 2.220 | |||
Onderzoeksjournalistiek (RA-middelen) | 5.138 | 0 | 0 | |||
Filmfonds van de omroep en Telefilm (CoBO) | 8.399 | 8.596 | 8.596 | |||
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) | 1.558 | 1.581 | 1.581 | |||
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) | 1.609 | 1.632 | 1.632 | |||
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve | 56.281 | 31.618 | 31.618 | |||
Overige bekostiging media | 780 | 791 | 217 | 1.008 | ||
Subsidies (regelingen) | 8.411 | 46.562 | 0 | 572 | 47.134 | |
Subsidies | 8.411 | 11.562 | 1.793 | 13.355 | ||
Steunfonds Lokale Informatievoorziening | 35.000 | ‒ 1.221 | 33.779 | |||
Opdrachten | 442 | 442 | ‒ 2 | 300 | 740 | |
Opdrachten | 442 | 442 | ‒ 2 | 300 | 740 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 4.718 | 4.782 | 0 | 0 | 4.782 | |
Commissariaat voor de Media | 4.718 | 4.782 | 4.782 | |||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 61 | 61 | 2 | 0 | 63 | |
European Audiovisual Observatory | 61 | 61 | 2 | 63 | ||
Ontvangsten | 147.854 | 160.200 | 0 | 872 | 161.072 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 0,9 miljoen verhoogd.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Subsidies
Het instrument subsidies is vanwege de inrichting van het tijdelijke Steunfonds Lokale Informatievoorziening als gevolg van COVID-19 gesplitst in het budget voor subsidies en het budget dat beschikbaar is voor het Steunfonds. Per saldo wordt het totale budget van het instrument subsidies verhoogd met € 0,6 miljoen. De verhoging wordt veroorzaakt door:
• vaststelling en afrekening van de subsidie pilot Regionale nieuwsvensters. Uit de afrekening volgt een ontvangst (€ 0,8 miljoen) waarvan is aangekondigd in de Mediabegrotingsbrief 2020 dat dit budget zal worden toegevoegd aan de Subsidieregeling innovatie en samenwerking regionale publieke media-instellingen;
• een overboeking binnen het instrument subsidies van het budget steunfonds naar budget subsidies. Dit budget was oorspronkelijk bestemd voor de uitvoering van de pilots van de motie Sneller en bij 1ste suppletoire wet overgeboekt naar het Steunfonds. Nu wordt het deel dat niet besteed is in de eerste tranche van het Steunfonds terug geboekt naar subsidies zodat het weer voor de motie Sneller kan worden ingezet.
Ontvangsten
De ontvangsten worden met € 0,9 miljoen verhoogd, waarvan € 0,8 miljoen als gevolg van de vaststelling en afrekening van de subsidie pilot Regionale nieuwsvensters. Zoals is aangekondigd in de Mediabegrotingsbrief 2020 zal dit budget worden toegevoegd aan de Subsidieregeling innovatie en samenwerking regionale publieke media-instellingen.
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 1.213.270 | 1.221.159 | ‒ 6.387 | ‒ 23.611 | 1.191.161 | |
garantieverplichtingen | 0 | 0 | 0 | ‒ 1.030 | ‒ 1.030 | |
overige verplichtingen | 1.213.270 | 1.221.159 | ‒ 6.387 | ‒ 22.581 | 1.192.191 | |
Uitgaven | 1.172.446 | 1.180.335 | ‒ 6.387 | ‒ 24.176 | 1.149.772 | |
waarvan juridisch verplicht | 99,8% | |||||
Bekostiging | 1.049.574 | 1.054.469 | ‒ 5.415 | ‒ 24.655 | 1.024.399 | |
Hoofdbekostiging | 658.529 | 656.162 | ‒ 7.408 | ‒ 43.416 | 605.338 | |
NWO-wet en WHW | ||||||
NWO | 521.225 | 462.831 | ‒ 8.427 | 4.574 | 458.978 | |
KNAW | 89.525 | 92.486 | 1.019 | 1.260 | 94.765 | |
KB | 47.779 | 100.845 | ‒ 49.250 | 51.595 | ||
Aanvullende bekostiging | 391.045 | 398.307 | 1.993 | 18.761 | 419.061 | |
NWO Talentenontwikkeling | 165.885 | 165.885 | 0 | 165.885 | ||
NWO STW | 8.000 | 8.000 | 0 | 8.000 | ||
NWO Grootschalige researchinfrastructuur | 55.380 | 55.380 | 0 | 55.380 | ||
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek | 26.133 | 29.425 | 1.993 | 2.451 | 33.869 | |
Poolonderzoek | 3.147 | 3.147 | 0 | 3.147 | ||
Caribisch Nederland | 2.500 | 2.500 | 0 | 2.500 | ||
NWO NWA | 130.000 | 133.970 | 16.310 | 150.280 | ||
Subsidies (regelingen) | 25.815 | 23.930 | 630 | ‒ 840 | 23.720 | |
Stichting NLBIF | 550 | 550 | 16 | 0 | 566 | |
Naturalis Biodiversity Center | 6.265 | 6.265 | 248 | 0 | 6.513 | |
BPRC | 9.608 | 9.608 | 348 | 1.450 | 11.406 | |
NCWT/NEMO | 3.366 | 3.366 | 94 | 0 | 3.460 | |
STT | 221 | 221 | 0 | 221 | ||
Stichting AAP | 1.032 | 1.032 | 0 | 1.032 | ||
Nationale coördinatie | 4.773 | 2.888 | ‒ 76 | ‒ 2.290 | 522 | |
Opdrachten | 340 | 340 | 0 | 98 | 438 | |
Opdrachten | 340 | 340 | 98 | 438 | ||
Bijdrage aan agentschappen | 842 | 1.040 | ‒ 2 | 279 | 1.317 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 2 | 2 | ‒ 2 | 0 | 0 | |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 840 | 1.038 | 279 | 1.317 | ||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 95.875 | 100.556 | ‒ 1.600 | 942 | 99.898 | |
EMBC | 941 | 1.110 | 118 | 1.228 | ||
EMBL | 5.227 | 5.227 | 0 | 5.227 | ||
ESA | 31.065 | 32.746 | ‒ 1.600 | 0 | 31.146 | |
CERN | 46.168 | 49.707 | 824 | 50.531 | ||
ESO | 9.902 | 9.081 | 0 | 9.081 | ||
NTU/INL | 2.572 | 2.685 | 0 | 2.685 | ||
Ontvangsten | 101 | 101 | 0 | 54 | 155 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 29,9 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door verplichtingenmutaties zonder kaseffect.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 30,1 miljoen verlaagd. De verlaging wordt onder andere veroorzaakt door:
• terugdraaien van de overboeking voor de bijdrage aan de Koninklijke Bibliotheek (KB) vanwege het juist verantwoorden van deze middelen. Bij Voorjaarsnota waren deze middelen vanuit Artikel 14 (Cultuur) overgeboekt naar Artikel 16 (Onderzoek en Wetenschapsbeleid). De middelen die zijn overgeheveld, zijn voor de uitvoering van de WSOB, RA-middelen bestemd voor doorontwikkelen van de digitale bibliotheek en het dekken van de inkoop e-content door de KB;
• bijdragen van diverse ministeries aan NWA lijn-2 programma's (€ 16,3 miljoen). Deze bijdragen bestaan onder andere uit:
• BZK-bijdrage aan programma «Fundamenten» € 1,5 miljoen;
• J&V-bijdrage aan programma «Jongeren en Criminaliteit» € 1,5 miljoen;
• EZK-bijdrage aan programma «Kickstartimpuls AI» € 1,8 miljoen;
• EZK-bijdrage aan programma «Missie A en Missie E» € 4,3 miljoen en,
• IenW-bijdrage aan programma «Living Lab Binnenvaart» € 1,5 miljoen.
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 5.626 | 3.675 | 630 | 282 | 4.587 | |
Uitgaven | 15.167 | 14.197 | ‒ 230 | 282 | 14.249 | |
waarvan juridisch verplicht | 78,5% | |||||
Bekostiging | 8.447 | 8.713 | 0 | ‒ 267 | 8.446 | |
Kennisinfrastructuur | 8.447 | 8.713 | 0 | ‒ 267 | 8.446 | |
Gender- en LHBTI-gelijkheid | 8.447 | 8.713 | ‒ 267 | 8.446 | ||
Subsidies (regelingen) | 3.287 | 3.079 | 0 | ‒ 290 | 2.789 | |
Subsidieregeling emancipatie 2011 | 78 | 78 | 0 | ‒ 290 | ‒ 212 | |
LHBTI | 78 | 78 | 78 | |||
Subsidieregeling Gender- en LHBTI-gelijkheid 2017-2022 | 3.209 | 3.001 | ‒ 290 | 2.711 | ||
Opdrachten | 1.205 | 1.065 | ‒ 10 | 369 | 1.424 | |
Gender- en LHBTI-gelijkheid | 1.205 | 1.065 | ‒ 10 | 369 | 1.424 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 2.228 | 1.340 | ‒ 220 | 470 | 1.590 | |
Gemeentefonds BZK | 2.228 | 1.340 | ‒ 220 | 1.120 | ||
Gender- en LHBTI-gelijkheid | 2.228 | 1.340 | ‒ 220 | 470 | 1.590 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2020» weergegeven.
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Loonbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan programma | ||||||
waarvan apparaat | ||||||
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan programma | ||||||
waarvan apparaat | ||||||
Onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2020» weergegeven.
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 277.396 | 291.755 | ‒ 3.085 | ‒ 4.919 | 283.751 | |
Uitgaven | 277.396 | 291.755 | ‒ 3.085 | ‒ 4.919 | 283.751 | |
Personele uitgaven | 210.166 | 221.109 | ‒ 565 | ‒ 963 | 219.581 | |
waarvan eigen personeel | 200.632 | 210.362 | ‒ 665 | ‒ 963 | 208.734 | |
waarvan inhuur externen | 5.749 | 6.519 | 100 | 0 | 6.619 | |
waarvan overige personele uitgaven | 3.785 | 4.228 | 0 | 4.228 | ||
Materiële uitgaven | 67.230 | 70.646 | ‒ 3.926 | ‒ 3.956 | 62.764 | |
waarvan ICT | 26.274 | 24.563 | ‒ 150 | ‒ 1.508 | 22.905 | |
waarvan bijdrage aan SSO's | 22.973 | 16.583 | 109 | ‒ 173 | 16.519 | |
waarvan overige materiële uitgaven | 17.983 | 29.500 | ‒ 3.885 | ‒ 2.275 | 23.340 | |
Begrotingsreserve schatkistbankieren | 0 | 0 | 1.406 | 1.406 | ||
Ontvangsten | 567 | 567 | 1.406 | 0 | 1.973 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2020» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2020» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Personele uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 1,5 miljoen verlaagd. De verlaging wordt veroorzaakt door:
• diverse kasschuiven (-/- € 3,1 miljoen): de geplande vervanging van werkplekmonitoren is vertraagd en doorgeschoven van 2020 naar 2021. Daarnaast worden de middelen die jaarlijks worden gereserveerd voor de vervanging van andere hardware geschoven naar de jaren waarin de uitgaven daadwerkelijk worden verwacht;
• diverse interne en interdepartementale overboekingen (€ 1,6 miljoen), zoals de bijdrage van het ministerie van EZK aan de AWTI en de bijdrage van het ministerie van SZW aan de uitvoering van de taak Vertrouwensinspectie Kinderopvang door de Inspectie van het Onderwijs.
Materiële uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 7,9 miljoen verlaagd. Deze verlaging wordt veroorzaakt door:
• diverse kasschuiven (-/- € 6,2 miljoen): Een aantal projecten heeft vertraging opgelopen onder andere door corona. Het gaat dan bijvoorbeeld om de geplande vervanging van de beveiligingsoftware van mobiele devices en de overdracht van bepaalde ICT-taken naar een nieuwe ICT-dienstverlener. Hierdoor zijn deze uitgaven doorgeschoven van 2020 naar 2021;
• diverse interne en interdepartementale overboekingen (-/- € 1,7 miljoen), zoals een overboeking naar beleidsartikel 3 (Voortgezet onderwijs) voor beheer en ontwikkeling van het schoolleidersregisters en een overboeking naar het ministerie van SZW betreffende de exploitatiekosten voor het ICT-beheer door het FDC.
Begrotingsreserve schatkistbankieren
Het budget voor Begrotingsreserve schatkistbankieren wordt per saldo met € 1,4 miljoen verhoogd.
Het ministerie van OCW staat garant voor onderwijsinstellingen die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor het risico dat het ministerie hierdoor loopt, ontvangt het ministerie van OCW een vergoeding (risicopremie). Deze premie wordt (via een desaldering) toegevoegd aan de Begrotingsreserve schatkistbankieren.
Ontvangsten
Het budget wordt per saldo met € 1,4 miljoen verhoogd. Zie hiervoor de toelichting bij de Begrotingsreserve schatkistbankieren.
In deze paragraaf is de 2e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). DUO is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.
Omschrijving | (1)Vastgestelde begroting | (2)Mutaties1e suppletoirebegroting | (3)Mutaties2e suppletoirebegroting | (4)=(1)+(2)+(3) Totaalgeraamd | |
---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||
Omzet moederdepartement | 243.030 | 5.514 | 36.582 | 285.126 | |
Omzet overige departementen | 72.623 | 0 | ‒ 4.224 | 68.399 | |
Omzet derden | 6.423 | 0 | ‒ 1.973 | 4.450 | |
Rentebaten | 0 | ||||
Vrijval voorzieningen | 0 | ||||
Bijzondere baten | 0 | ||||
Totaal baten | 322.076 | 5.514 | 30.385 | 357.975 | |
Lasten | |||||
Apparaatskosten | 302.776 | 5.514 | 23.816 | 332.106 | |
‒ | Personele kosten | 213.776 | 4.302 | 10.806 | 228.884 |
Waarvan eigen personeel | 173.017 | 4.302 | ‒ 4.850 | 172.469 | |
Waarvan externe inhuur | 34.759 | 0 | 13.004 | 47.763 | |
Waarvan overige personele kosten | 6.000 | 0 | 2.652 | 8.652 | |
‒ | Materiële kosten | 89.000 | 1.212 | 13.010 | 103.222 |
Waarvan apparaat ICT | 22.000 | 300 | 6.249 | 28.549 | |
Waarvan bijdrage aan SSO’s | 23.000 | 312 | 5.218 | 28.530 | |
Waarvan overige materiële kosten | 44.000 | 600 | 1.543 | 46.143 | |
Rentelasten | 500 | 0 | 0 | 500 | |
Afschrijvingskosten | 17.200 | 0 | 4.723 | 21.923 | |
‒ | Materieel | 12.000 | 0 | 809 | 12.809 |
- waarvan apparaat ICT | 11.500 | 0 | 809 | 12.309 | |
- waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 500 | 0 | 0 | 500 | |
‒ | Immaterieel | 5.200 | 0 | 3.914 | 9.114 |
Overige lasten | 1.500 | 0 | 0 | 1.500 | |
‒ | Dotaties voorzieningen | 1.500 | 0 | 0 | 1.500 |
‒ | Bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 321.976 | 5.514 | 28.539 | 356.029 | |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 100 | 0 | 1.846 | 1.946 | |
Agentschapdeel Vpb lasten | 100 | 0 | 0 | 100 | |
Saldo van baten en lasten | 0 | 0 | 1.846 | 1.846 |
Toelichting
De baten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 30,4 miljoen en de lasten laten een stijging zien van € 28,5 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting.
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement is € 36,6 miljoen hoger dan de 1e suppletoire begroting. De stijging heeft deels betrekking op de verbetering van de telefonische bereikbaarheid. Daarnaast is invulling gegeven aan de uitvoering van het digitaal afnemen van toetsen en examens inclusief de eindtoets Primair Onderwijs. In de omzet is verder begrepen de meerkosten Bekostiging en de implementatie van de werkplekdienstverlening. Verder zijn de meerkosten als gevolg van de coronacrisis en de daarmee samenhangende werkzaamheden, onder meer als gevolg van het uitstel van examens, extra werkplekkosten in verband met het thuiswerken en de meerkosten externen in deze omzet begrepen. De genoemde omzet van € 36,6 miljoen wordt voor € 36,2 miljoen gedekt vanuit middelen die DUO in eerdere jaren reeds heeft ontvangen maar die niet volledig zijn aangewend in het betreffende jaar (balansposten) en € 0,4 miljoen vanuit middelen die reeds beschikbaar waren op de OCW begroting.
Omzet overige departementen en derden
De omzet overige departementen en derden daalt per saldo met € 6,2 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. Het betreft met name de werkzaamheden ten behoeve van het ministerie van SZW in het kader van de Inburgeringstaak en het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen welke een daling laten zien ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. Dit onder meer als gevolg van vertraging binnen de veranderopdracht Inburgering. Daarnaast zijn de werkzaamheden voor het Participatiefonds verder afgenomen en zijn de examenbijdrage van kandidaten voor de staatsexamens afgenomen.
Lasten
Apparaatskosten
De kosten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 28,5 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2020. De personele begroting laat een stijging zien van € 10,8 miljoen. Deze stijging heeft een verband met de eerder genoemde verbetering telefonische bereikbaarheid, uitvoering van het digitaal afnemen van toetsen en examens, meerkosten Bekostiging, de implementatie van de werkplekdienstverlening, hosting-service en inkoopdienstverlening vanuit Shared Service Organisatie Noord, extra werkplekkosten in verband met het thuiswerken en de meerkosten externen door coronacrisis. De materiële begroting laat een stijging zien van € 13,0 miljoen, onder meer door de extra kosten van gedetacheerd automatiseringspersoneel bij DUO vanuit shared service organisaties en de materiële kosten samenhangend met de werkplekdienstverlening. De afschrijvingen laten een stijging zien van € 4,7 miljoen door extra investeringen in de vervanging van de ICT-systemen en de werkplekdienstverlening.
Kasstroomoverzicht
Omschrijving | (1)Vastgestelde begroting | (2)Mutaties1e suppletoirebegroting | (3)Mutaties2e suppletoirebegroting | (4)=(1)+(2)+(3) Totaalgeraamd | |
---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari 2020 | 14.194 | 14.194 | ||
Totaal ontvangen operationele kasstroom (+) | 322.076 | 5.514 | 22.948 | 350.538 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 303.376 | ‒ 5.514 | ‒ 23.816 | ‒ 332.706 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 18.700 | 0 | ‒ 868 | 17.832 |
3a | Totaal investeringen (-/-) | ‒ 39.500 | ‒ 40.050 | 18.100 | ‒ 61.450 |
3b | Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | |||
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 39.500 | ‒ 40.050 | 18.100 | ‒ 61.450 |
4a | Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | |||
4b | Eenmalig storting van moederdepartement (+) | 0 | |||
4c | Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 6.100 | ‒ 400 | 0 | ‒ 6.500 |
4d | Beroep op leenfaciliteit (+) | 27.500 | 40.450 | ‒ 18.100 | 49.850 |
4. | Totaal financieringskasstroom | 21.400 | 40.050 | ‒ 18.100 | 43.350 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2020 (=1+2+3+4) | 14.794 | 0 | ‒ 868 | 13.926 |
Toelichting
Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting op basis van de nu voorziene additionele omzet en kosten rekening houdend met via de balans gereserveerde middelen voor in 2020 doorlopende projecten. Uit het kasstroomoverzicht valt ook af te lezen dat de investeringen in materiële vaste activa € 18,1 miljoen doorschuiven naar 2021. Dit in verband met, onder andere, langere doorlooptijd van projecten als gevolg van de coronacrisis. Het beroep op de leenfaciliteit is hierop aangepast.