Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 maart 2022
In de debatten over de wijzigingen van de Wet basisregistratie personen (op 10 juni 20211 en op 3 februari 20222) uitte uw Kamer zorg over het tussen wal en schip vallen van burgers zonder woonadres. Dit wanneer gemeenten inschrijving op een briefadres weigeren ondanks de recente aanscherping van de Wet BRP. Daarmee stemde uw Kamer met algemene stemmen in. In het debat van 10 juni wees het lid Ceder op gevallen waarin vanwege moeilijkheden om het verblijf in een bepaalde gemeente vast te stellen, een briefadres geweigerd werd. Hij vertelde over casussen waarin mensen van de ene gemeente naar de andere werden gestuurd.
Mijn voorganger heeft in het debat van 10 juni 2021 toegezegd hierover in gesprek te gaan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Valente (als belangenvereniging van dak- en thuislozen). Dat is in de afgelopen maanden gebeurd en daarnaast heeft mijn voorganger ook overleg gevoerd met de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken, de Rijkdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), de Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport en met Divosa (de vereniging van directeuren Sociaal domein bij gemeenten).
Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van die gesprekken en over acties die zijn en worden ondernomen om het doel van de wetswijziging te bereiken, namelijk het voorkomen dat mensen die daar recht op hebben niet worden ingeschreven bij een gemeente en om te voorkomen dat ze ondanks de wetswijziging alsnog tussen wal en schip vallen.
Uitkomsten gesprekken
Alle gesprekspartners zijn eensgezind over het volgende. Personen die rechtmatig (en aannemelijk langer dan vier maanden binnen zes maanden) in Nederland zullen verblijven, moeten met een woon- of briefadres bij een gemeente ingeschreven worden in de Basisregistratie Personen (BRP). Niet inschrijven als ingezetene (inwoner van een gemeente) behoort dan niet tot de opties. Een burger is verplicht aangifte te doen van verblijf en adres, maar bij verzuim van aangifte moet de gemeente overgaan tot ambtshalve inschrijving indien de burger voldoet aan de voorwaarden voor inschrijving.
De voorkeur gaat uit naar inschrijving op een woonadres. Maar voor wie (tijdelijk) geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, moet worden ingeschreven met een briefadres. Alle gesprekspartners onderschrijven dit en daarmee ook het doel van de wetswijziging.
Gemeenten uiten hun zorgen over dat in de aanvraag van een briefadres adresgerelateerde fraude schuil kan gaan. Daarnaast zijn er situaties dat burgers bewust onder de radar van de overheid willen blijven. Ook hebben zij kenbaar gemaakt dat de wetswijziging een aanzuigende werking kan hebben op burgers die misbruik willen maken van het briefadres. Gemeenten benadrukken dat hier aandacht voor moet blijven. Er zijn dus situaties waarin een briefadres geweigerd moet worden, bijvoorbeeld bij de constatering dat de burger wel een woonadres heeft.
Met de verschillende gesprekspartners is gesproken over welke ondersteuning nodig is om correct te kunnen handelen bij ingewikkelde casussen. Denk dan bijvoorbeeld aan gevallen waarin een persoon tussen gemeenten zwerft, of als een persoon wel een woonadres heeft, maar daar eigenlijk niet mag wonen waarbij het de vraag is hoe bestendig dat adres is of wanneer iemand niet kan aantonen waar hij verblijft.
Belang van correcte inschrijving
Voordat ik in ga op de acties die zijn en worden ondernomen om het doel van de wetswijziging te bereiken en gemeenten bij de uitvoering te ondersteunen, wil ik het belang van een correcte inschrijving nogmaals benadrukken, specifiek de inschrijving met een briefadres. Zo is deze brief ook een goede informatiebron voor burgers en hulporganisaties.
De inschrijving met een actueel adres in de BRP is onder andere nodig om bereikbaar te zijn voor de overheid. Nog veel belangrijker is dat een inschrijving met een Nederlands adres betekent dat iemand ingezetene is van dit land, met alle rechten en plichten die daaraan verbonden zijn. De inschrijving als ingezetene in de BRP is echter geen voorwaarde om die rechten te kunnen laten gelden3. De wijze waarop de overheidsdienstverlening is ingericht, maakt het enorm lastig om zonder zo een inschrijving hiervan gebruik te kunnen maken. De burger komt in vicieuze cirkels terecht en loopt daarbij het risico om van het kastje naar de muur te worden gestuurd. Dit ondervinden dak- en thuislozen, maar ook mensen die om andere redenen hun woning moeten verlaten. Ook Nederlanders die terugkeren na verblijf in het buitenland en internationale studenten lopen tegen problemen aan als ze nog geen vaste woon- of verblijfplaats hebben.
De Nationale ombudsman, belangenorganisaties en uw Kamer vragen dan ook terecht al jaren om aandacht voor mensen die problemen ondervinden bij de inschrijving in de BRP als ingezetene.
Als iemand geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, kan er geen inschrijving plaatsvinden met een woonadres. Dit betekent dat inschrijving moet plaatsvinden met een briefadres. In BRP-termen is er geen «woonadres» als iemand geen plek heeft waar hij of zij binnen drie maanden naar verwachting gedurende twee derde van de tijd verblijft.
Maatregelen en acties
Uw Kamer vraagt hoe geborgd wordt dat er niemand meer tussen wal en schip valt. Hiervoor zijn twee soorten maatregelen genomen. Er is en wordt veel aandacht besteed aan communicatie met gemeenten en hulporganisaties en daarnaast zijn er afspraken gemaakt over ondersteuning van gemeenten bij complexe casuïstiek.
Communicatie/instructie
Ter ondersteuning van gemeenten is in samenwerking met Divosa4 de «Handreiking briefadressen en het voorkomen van dakloosheid5» gemaakt. De Handreiking biedt naast handvatten ook praktijkvoorbeelden.
Op de website van de RvIG6 staan instructies en antwoorden op veel gestelde vragen. Deze worden regelmatig aangevuld als bepaalde vragen vaak binnenkomen bij de NVVB of RvIG. Ook de NVVB geeft informatie aan gemeenten via haar adviesbureau7.
Afgelopen november hebben er twee webinars plaatsgevonden voor gemeenten over deze wetswijziging. Meer dan 700 medewerkers van gemeenten hebben hieraan deelgenomen. Komend voorjaar (12 mei) komt er een vervolg, waarbij ook de eerste ervaringen worden gedeeld. Verder heeft Divosa afgelopen november een webinar georganiseerd voor medewerkers uit het sociaal domein.
Uiteraard is het niet alleen belangrijk dat gemeenten geïnformeerd zijn, maar wordt er ook aandacht besteed aan het informeren van burgers, zodat zij hun rechten kennen en weten hoe ze kunnen handelen.
Later dit jaar wordt op advies van het jongerenpanel, dat onderdeel is van het Actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren, informatiemateriaal verspreid in bibliotheken.
Ten slotte wordt er op www.rijksoverheid.nl8 en op websites, die zich richten op de doelgroep dak- en thuislozen, informatie geplaatst.
Ondersteuning gemeenten, burgers en belangenverenigingen
Gemeenten kunnen RvIG benaderen om te adviseren in casuïstiek, bijvoorbeeld bij complexe situaties waarbij ruggenspraak gewenst is of wanneer gemeenten een verschil van inzicht hebben over welke gemeente verantwoordelijk is voor inschrijving.
Naast gemeenten kunnen ook burgers en belangenverenigingen contact opnemen met RvIG als er vragen zijn of problemen spelen rondom de inschrijving. RvIG neemt vervolgens contact op met de betreffende gemeente om te voorzien in advies en mogelijk het vinden van een passende oplossing. Op deze manier zijn in samenwerking met Valente afgelopen periode meerdere burgers geholpen met een correcte inschrijving.
Op 13 december 2021 heeft mijn voorganger per brief aan de colleges van B&W steun en medewerking gevraagd voor de uitvoering van deze belangrijke wetswijziging, waarbij hen gewezen is op de ondersteuning die RvIG en de NVVB bieden.
Tot slot, tijdens de consultatie en bij de voorbereiding van implementatie van de wetswijziging hebben diverse gemeenten, de NVVB en de VNG hun zorgen geuit over de uitvoerbaarheid en over mogelijk misbruik van het briefadres. Deze zorgen neem ik serieus. De komende maanden ga ik regelmatig contact onderhouden met gemeenten over hun ervaringen met de uitvoering van de wetswijziging. Ik zal bij de evaluatie van de wet ook de mogelijke ongewenste effecten laten meewegen.
Echter, te vaak heeft angst voor fraude en misbruik bij gemeenten ertoe geleid dat juist kwetsbare mensen in de problemen komen. Voor mensen die in een moeilijke situatie zitten, kan de inschrijving met een briefadres juist het zetje geven om weer orde op zaken te kunnen stellen, of ervoor te zorgen dat de problematiek niet toeneemt. Bij complexe casuïstiek, die zich ondanks de wetswijziging en de ondernomen acties blijft voordoen, moet het uitgangspunt zijn: de overheid moet zorgen voor haar inwoners, en dat kan slechts door inschrijving met een Nederlands adres in de BRP, desnoods met een briefadres van de gemeente zelf.
Ik wil me blijvend inzetten om gemeenten en burgers te ondersteunen bij dit belangrijke onderdeel van de BRP.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen