Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 30 april 2020 en het nader rapport d.d. 19 oktober 2020, aangeboden aan de Koning door de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 31 maart 2020, nr. 2020000660, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 30 april 2020, nr. W05.20.0087/I, bied ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft u hieronder aan, gevolgd door mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 31 maart 2020, no. 2020000660, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet voortgezet onderwijs 20xx en diverse andere wetten in verband met het opnemen van invoeringsrecht in en het overbrengen van overgangsrecht naar de Wet voortgezet onderwijs 20xx en wegens aanpassing van verwijzingen in andere wetten (Invoerings- en aanpassingswet WVO 20xx), met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vicepresident van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het wetsvoorstel te actualiseren. In het wetsvoorstel zoals dat voor advies was voorgelegd aan de Afdeling Advisering van de Raad van State waren reeds diverse bepalingen opgenomen om de samenloop te regelen met andere wetsvoorstellen die de Wet op het voortgezet onderwijs (en de Wet voortgezet onderwijs BES) wijzigen. Inmiddels zijn enkele van die wetsvoorstellen echter tot wet verheven (en een deel daarvan is ook al in werking getreden). Waar mogelijk is het wetsvoorstel hier op aangepast door die wijzigingen direct te verwerken in artikel I van het onderhavige wetsvoorstel (de wijziging van de Wet voortgezet onderwijs 2020). In andere gevallen zijn samenloopbepalingen geactualiseerd en er zijn samenloopbepalingen toegevoegd voor de samenloop met enkele andere wetsvoorstellen, waarvan de samenloop eerder nog niet (of niet volledig) was opgenomen.
De hiervoor genoemde wijzigingen in het wetsvoorstel zien op de correcte verwerking van de volgende wetten en wetsvoorstellen:
– de Wet van 8 april 2020 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het faciliteren van een gelijke kans op doorstroom naar het hoger algemeen voortgezet onderwijs en het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (Wet gelijke kans op doorstroom naar havo en vwo) (Stb. 2020, 121);1
– de Wet van 20 mei 2020 tot wijziging van onder andere de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Leerplichtwet 1969 in verband met de versterking van het beroepsonderwijs, door het wettelijk mogelijk maken van doorlopende leerroutes vmbo-mbo (sterk beroepsonderwijs) (Stb. 2020, 157);2
– de Wet van 20 mei 2020 tot wijziging van diverse onderwijswetten door het wijzigen van de systematiek van het in aanmerking brengen voor bekostiging van nieuwe openbare en bijzondere scholen zodat er meer ruimte is voor een nieuw onderwijsaanbod (Wet meer ruimte voor nieuwe scholen) (Stb. 2020, 160);3
– de Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van onder andere de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de afschaffing van de rekentoets in het voortgezet onderwijs (afschaffing rekentoets vo) (Stb. 2020, 233);4
– de Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en een aantal andere wetten in verband met diverse maatregelen gericht op het versterken van de positie van mbo-studenten (Wet versterken positie mbo-studenten) (Stb. 2020, 234);5
– de Wet van 1 juli 2020 tot Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het onderwijstoezicht en enkele andere wetten in verband met actualisering van de deugdelijkheidseisen, het daarmee samenhangende onderwijstoezicht en vermindering van administratieve verplichtingen in het funderend onderwijs, alsmede reparatie van wetstechnische gebreken (actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs) (Stb. 2020, 235);6
– de Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van de Bekendmakingswet en andere wetten in verband met de elektronische publicatie van algemene bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen (Wet elektronische publicaties) (Stb. 2020, 262);7
– het bij geleidende brief van 2 januari 2019 ingediende voorstel van wet van de leden Snels en Van Weyenberg tot wijziging van het voorstel van wet van de leden Snels en Van Weyenberg houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid) (Wijzigingswet Woo) (Kamerstukken 35 112);
– het bij koninklijke boodschap van 2 december 2019 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met vereenvoudiging van de grondslagen van de bekostiging voor personeels- en exploitatiekosten van de scholen voor voortgezet onderwijs (vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen) (Kamerstukken 35 354);
– het bij koninklijke boodschap van 16 september 2020 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het uitreiken van een schooldiploma aan leerlingen in het praktijkonderwijs en in het voortgezet speciaal onderwijs (Kamerstukken 35 580).
Daarnaast is de eerder in het wetsvoorstel opgenomen samenloopbepaling ten aanzien van het bij koninklijke boodschap van 3 december 2018 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap op scholen in verband met het afschaffen van de fusietoets in het funderend onderwijs (Kamerstukken 35 104) geschrapt. Nu dat wetsvoorstel immers op 16 juni 2020 door de Eerste Kamer is verworpen is die samenloopbepaling overbodig geworden.
Vanzelfsprekend zijn ook de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel en de bijbehorende transponeringstabel aangevuld en geactualiseerd naar aanleiding van de recente ontwikkelingen ten aanzien van bovengenoemde wetten en wetsvoorstellen. Tot slot zijn nog enkele verschrijvingen in het wetsvoorstel en in de memorie van toelichting gecorrigeerd.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob