Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 18 november 2021.
De wens dat het in de maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld kan door of namens een van beide Kamers te kennen worden gegeven uiterlijk op 16 december 2021.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2021
Hierbij bied ik u aan, mede namens mijn ambtgenoot voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, het Besluit tot wijziging van diverse onderwijsbesluiten in verband met de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs1. Voor de inhoud van het besluit verwijs ik u naar de nota van toelichting2.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven procedure, bedoeld in artikel 2.2.1, zesde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 121, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 13.1, tweede en derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020.
Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de inwerkingtreding van het besluit niet dan nadat vier weken zijn verstreken na de overlegging van het besluit aan beide Kamers der Staten-Generaal.
Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van het besluit met ingang van 1 februari 2022 en deels 1 augustus 2022.
Een gelijkluidende brief heb ik heden gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven