Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen lezen of horen lezen saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten te wijzigen in verband met de implementatie van de Richtlijn (EU) 2019/789 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake de uitoefening van auteursrechten en naburige rechten die van toepassing zijn op bepaalde online-uitzendingen van omroeporganisaties en doorgifte van televisie- en radioprogramma’s en tot wijziging van Richtlijn 93/83/EEG van de Raad (PbEU 2019, L 130);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Auteurswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van 5° door een puntkomma, toegevoegd:
6°. de doorgifte van een werk via de kabel of langs andere weg.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
8. Onder de doorgifte van een werk via de kabel wordt verstaan de gelijktijdige, ongewijzigde en integrale doorgifte, door middel van een kabel- of microgolfsysteem, aan het publiek, van een oorspronkelijke uitzending, al dan niet via de ether, ook per satelliet, van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk die voor ontvangst door het publiek bestemd is, ongeacht de wijze waarop degene die de doorgifte verzorgt de programmadragende signalen van de omroeporganisatie ten behoeve van de doorgifte verkrijgt.
9. Onder de doorgifte van een werk langs andere weg wordt verstaan de gelijktijdige, ongewijzigde en integrale doorgifte, anders dan de doorgifte via de kabel, bedoeld in het achtste lid, van een oorspronkelijke uitzending, al dan niet via de ether, ook per satelliet, met uitzondering van een online uitzending, van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk, die voor het publiek bestemd is, ongeacht de wijze waarop degene die de doorgifte verzorgt de programmadragende signalen van de omroeporganisatie ten behoeve van de doorgifte verkrijgt. Indien een internettoegangsdienst als bedoeld in Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van maatregelen betreffende open-internettoegang en tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten en Verordening (EU) nr. 531/2012 betreffende roaming op openbare mobiele communicatienetwerken binnen de Unie (PbEU 2015, L 310) de doorgifte verzorgt, is alleen sprake van de doorgifte van een werk langs andere weg als het een beveiligde doorgifte betreft die geschiedt aan daartoe geautoriseerde gebruikers.
B
In «§4 Het openbaar maken» wordt na artikel 12b een nieuw artikel toegevoegd, luidende:
Wanneer een omroeporganisatie de programmadragende signalen rechtstreeks aanlevert bij degene die de uitzending van een werk via de kabel of langs andere weg verzorgt zonder dat de omroeporganisatie de signalen zelf gelijktijdig uitzendt, is er sprake van een enkele openbaarmaking van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk waarvoor de omroeporganisatie en degene die de programmadragende signalen uitzendt ieder voor zijn eigen bijdrage aan die openbaarmaking verantwoordelijk is.
C
Artikel 26a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het recht om toestemming te verlenen voor de doorgifte van een werk via de kabel of langs andere weg kan uitsluitend worden uitgeoefend door een collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
2. In het tweede lid wordt «rechtspersonen» telkens vervangen door «collectieve beheersorganisaties» en wordt «rechtspersoon» vervangen door «collectieve beheersorganisatie».
3. In het derde lid wordt «rechtspersoon» vervangen door «collectieve beheersorganisatie» en wordt «uitzending» vervangen door «doorgifte».
4. Het vierde lid komt te luiden:
4. Dit artikel is niet van toepassing op de doorgifte van een werk via de kabel of langs andere weg, indien die rechten door een omroeporganisatie worden uitgeoefend met betrekking tot haar eigen uitzendingen, ongeacht of het om de eigen rechten van die organisatie gaat, dan wel om rechten die haar door andere auteursrechthebbenden zijn overgedragen.
D
In de artikelen 26b en 26c wordt «de gelijktijdige, ongewijzigde en onverkorte uitzending» telkens vervangen door «de doorgifte».
E
Artikel 45d wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Onverminderd het in artikel 26a bepaalde is eenieder die het filmwerk openbaar maakt als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder 6°, aan de makers van het filmwerk die deze rechten aan de producent hebben overgedragen, een proportionele billijke vergoeding verschuldigd. Bij een openbaarmaking als bedoeld in artikel 12c is enkel degene die het filmwerk uitzendt aan de makers van het filmwerk die deze rechten aan de producent hebben overgedragen, een proportionele billijke vergoeding verschuldigd. Eenieder die het filmwerk op andere wijze dan vorenbedoeld mededeelt aan het publiek, met uitzondering van de beschikbaarstelling van het filmwerk op zodanige wijze dat het filmwerk voor de leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk is, is aan de hoofdregisseur en de scenarioschrijver van het filmwerk die deze rechten aan de producent heeft overgedragen, een proportionele billijke vergoeding verschuldigd. Van het recht op een proportionele billijke vergoeding kan geen afstand worden gedaan.
2. De eerste volzin van het derde lid komt te luiden:
Het recht op de vergoeding, bedoeld in het tweede lid, wordt uitgeoefend door een collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
3. In het vierde lid wordt «rechtspersonen» vervangen door «collectieve beheersorganisaties».
F
Na artikel 47b wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:
1. Iedere openbaarmaking van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst in:
a. radioprogramma’s;
b. televisieprogramma’s die:
i. nieuws- en actualiteitenprogramma’s betreffen; of
ii. volledig door de omroeporganisatie, bedoeld in artikel 1.1. van de Mediawet, gefinancierd zijn;
door middel van een ondersteunende onlinedienst die door of onder controle en verantwoordelijkheid van de omroeporganisatie wordt uitgevoerd, alsmede de reproductie die noodzakelijk is voor het aanbieden van deze dienst of voor de toegang tot of het gebruik van deze dienst, wordt geacht enkel plaats te vinden in Nederland, indien de omroeporganisatie hier haar hoofdvestiging heeft. Het vorenstaande is niet van toepassing op televisie-uitzendingen van sportevenementen en de daarin vervatte werken van letterkunde, wetenschap of kunst.
2. Bij het vaststellen van de hoogte van de verschuldigde vergoeding voor een in het eerste lid bedoelde openbaarmaking van een werk wordt rekening gehouden met alle aspecten van de ondersteunende onlinedienst, zoals kenmerken van die dienst, waaronder de duur van de online beschikbaarheid van de programma's, het luisteraars- of kijkerspubliek en de aangeboden taalversies. Het vorenstaande staat er niet aan de in de weg dat de vergoeding wordt gebaseerd op de inkomsten van de omroeporganisatie.
3. Het in het eerste lid bedoelde vermoeden doet geen afbreuk aan de contractuele vrijheid van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of zijn rechtverkrijgenden, en omroeporganisaties om, in overeenstemming met het Unierecht, de exploitatie van het auteursrecht te beperken.
4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een ondersteunende onlinedienst verstaan het online aanbieden van radio- of televisieprogramma’s gelijktijdig met of voor een bepaalde periode na de uitzending ervan door de omroeporganisatie, alsmede van materiaal dat een ondersteuning vormt van die uitzending.
De Wet op de naburige rechten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel h komt te luiden:
h. doorgeven via de kabel: de gelijktijdige, ongewijzigde en integrale doorgifte, door middel van een kabel- of microgolfsysteem, aan het publiek, van een oorspronkelijke uitzending, al dan niet via de ether, ook per satelliet, van in een radio of televisieprogramma opgenomen op grond van deze wet beschermd materiaal, die voor ontvangst door het publiek bestemd is, ongeacht de wijze waarop degene die de doorgifte via de kabel verzorgt de programmadragende signalen van de omroeporganisatie ten behoeve van de doorgifte verkrijgt;
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel o door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
de gelijktijdige, ongewijzigde en integrale doorgifte anders dan het doorgeven via de kabel, bedoeld in onderdeel h, aan het publiek, van een oorspronkelijke uitzending, al dan niet via de ether, ook per satelliet, met uitzondering van een online uitzending, van in een radio- of televisieprogramma opgenomen op grond van deze wet beschermd materiaal, die voor het publiek bestemd is, ongeacht de wijze waarop degene die de doorgifte verzorgt de programmadragende signalen van de omroeporganisatie ten behoeve van de doorgifte verkrijgt; de tweede volzin van artikel 12, negende lid, van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassing;
het online aanbieden van radio- of televisieprogramma’s gelijktijdig met of voor een bepaalde periode na de uitzending ervan door een omroeporganisatie, alsmede van materiaal dat een ondersteuning vormt van die uitzending.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt het woord «heruitzenden» vervangen door «doorgeven via de kabel of langs andere weg».
2. Het negende lid komt te luiden:
9. Als afzonderlijke openbaarmaking wordt niet beschouwd de gelijktijdige uitzending van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen uitvoering of opname van een uitvoering of reproductie daarvan door hetzelfde organisme dat dat programma oorspronkelijk uitzendt.
C
Artikel 4 komt te luiden:
1. In het eerste lid wordt na de zinsnede «zijn de artikelen 45a tot en met 45g van voornoemde wet van overeenkomstige toepassing» toegevoegd « met uitzondering van artikel 45d, tweede lid, derde volzin».
2. In het tweede lid, wordt de zinsnede «artikel 45d, tweede lid tot en met het zesde lid van de Auteurswet» vervangen door «ook artikel 45d, tweede lid, derde volzin, van de Auteurswet».
D
In artikel 6, eerste lid, onderdeel c, wordt het woord «heruitzenden» vervangen door «doorgeven via de kabel of langs andere weg».
E
In artikel 7, eerste lid, wordt het woord «heruitgezonden of op een andere wijze openbaar gemaakt» vervangen door «doorgegeven via de kabel of langs andere weg, dan wel op een andere wijze openbaar gemaakt».
F
Artikel 8, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. het doorgeven van programma’s via de kabel of langs andere weg;
G
Artikel 14a komt te luiden:
H
Artikel 14b komt te luiden:
Wanneer een omroeporganisatie de programmadragende signalen rechtstreeks aanlevert bij degene die de uitzending van op grond van deze wet beschermd materiaal via de kabel of langs andere weg verzorgt zonder dat de omroeporganisatie de signalen zelf gelijktijdig uitzendt, is er sprake van een enkele mededeling aan het publiek van in een radio- of televisieprogramma opgenomen op grond van deze wet beschermd materiaal waarvoor de omroeporganisatie en degene die de programmadragende signalen uitzendt ieder voor zijn eigen bijdrage aan die mededeling aan het publiek verantwoordelijk is.
I
De artikelen 14c en 14d vervallen.
J
Na artikel 32a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Iedere mededeling aan het publiek en beschikbaarstelling voor het publiek van op grond van deze wet beschermd materiaal in:
a. radioprogramma’s;
b. televisieprogramma’s die:
i. nieuws- en actualiteitenprogramma’s betreffen; of
ii. volledig door de omroeporganisatie, bedoeld in artikel 1.1. van de Mediawet, gefinancierd zijn;
door middel van een ondersteunende onlinedienst die onder toezicht en verantwoordelijkheid van de omroeporganisatie wordt uitgevoerd, alsmede de reproductie die noodzakelijk is voor het aanbieden van deze dienst of voor de toegang tot of het gebruik van deze dienst, wordt geacht enkel plaats te vinden in Nederland, indien de omroeporganisatie hier haar hoofdvestiging heeft. Het vorenstaande is niet van toepassing op televisie-uitzendingen van sportevenementen en de daarin vervatte op grond van deze wet beschermd materiaal.
2. Artikel 47c, tweede lid en derde lid, van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassing.
Artikel I, onderdeel B, en artikel II, onderdeel H, zijn vanaf 7 juni 2025 van toepassing op toestemming die is verkregen voor een door artikel 12c van de Auteurswet bestreken openbaarmaking van een werk en een door artikel 14b van de Wet op de naburige rechten bestreken mededeling aan het publiek van op grond van de naburige rechten beschermde prestaties, indien die toestemming op 7 juni 2021 van kracht is en na 7 juni 2025 verstrijkt.
Artikel I, onderdeel F, en artikel II, onderdeel J, zijn vanaf 7 juni 2023 van toepassing op overeenkomsten waarbij toestemming is verleend voor de openbaarmaking van een werk en mededeling aan het publiek en beschikbaarstelling voor het publiek van op grond van de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal door middel van een ondersteunde onlinedienst, alsmede de reproductie die noodzakelijk is voor het aanbieden van deze dienst of voor de toegang tot of het gebruik van deze dienst, die op 7 juni 2021 van kracht zijn en waarvan de looptijd na 7 juni 2023 verstrijkt.
Indien het bij koninklijke boodschap van 11 mei 2020 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten, de Databankenwet en de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van de Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG (Implementatiewet richtlijn auteursrecht in de digitale eengemaakte markt) (Kamerstukken 35 454), tot wet is of wordt verheven en
1. artikel I, onderdeel R, van die wet:
a. eerder in werking treedt dan artikel I, onderdeel F, van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel F, van deze wet «Na artikel 47b wordt een artikel ingevoegd» vervangen door «Na artikel 47c wordt een artikel ingevoegd» en «Artikel 47c» door «Artikel 47d» en wordt in artikel II, onderdeel J, van deze wet «Artikel 47c’vervangen door «Artikel 47d»;
b. op dezelfde datum in werking treedt als, onderscheidenlijk later in werking treedt dan artikel I, onderdeel F, van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel R, van die wet «Na artikel 47b wordt een artikel ingevoegd» vervangen door «Na artikel 47c wordt een artikel ingevoegd» en «Artikel 47c» door «Artikel 47d en wordt in de artikel II, onderdeel G, en artikel III, onderdeel B, van die wet «47c» vervangen door «47d».
2. artikel II, onderdeel A, van die wet:
a. eerder in werking treedt dan artikel II, onderdeel A, van deze wet, wordt in artikel II, onderdeel A, van deze wet «aan het slot van onderdeel o» vervangen door «aan het slot van onderdeel t», «p. doorgeven langs andere weg» door «u. doorgeven langs andere weg» en «q. ondersteunende onlinedienst» door «v. ondersteunende onlinedienst»;
b. op dezelfde datum in werking treedt als, onderscheidenlijk later in werking treedt dan artikel II, onderdeel A, van deze wet, wordt in artikel II, onderdeel A, van die wet «onderdeel o» vervangen door «onderdeel q», «p. perspublicatie» door «r. perspublicatie», «q. aanbieder van een onlinedienst voor het delen van inhoud» door «s. aanbieder van een onlinedienst voor het delen van inhoud», «r. onderzoeksorganisatie» door «t. onderzoeksorganisatie», «s. tekst- en datamining» door «u. tekst- en datamining» en «t. instelling voor cultureel erfgoed» door «v. instelling voor cultureel erfgoed».
3. artikel II, onderdeel C, van die wet eerder in werking treedt dan, onderscheidenlijk op hetzelfde tijdstip in werking treedt als artikel II, onderdeel C, van deze wet, wordt in artikel II, onderdeel C, van deze wet de zinsnede «zijn de artikelen 45a tot en met 45g van voornoemde wet van overeenkomstige toepassing» vervangen door «zijn de artikelen 45a tot en met 45ga van voornoemde wet van overeenkomstige toepassing».
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Rechtsbescherming,