Ontvangen 17 januari 2023
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel II wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt het percentage van 64% met 1 procentpunt verlaagd.
2. In onderdeel c wordt het percentage van 64% met 8 procentpunt verlaagd.
3. In onderdeel d wordt het percentage van 55% met 6 procentpunt verlaagd.
4. In onderdeel e wordt het percentage van 46% met 4 procentpunt verlaagd.
5. In onderdeel f wordt het percentage van 37% met 4 procentpunt verlaagd.
6. In onderdeel g wordt het percentage van 28% met 1 procentpunt verlaagd.
Vanwege de salderingsregeling is de Nederlandse markt voor (thuis)batterijen tot op heden nog nauwelijks van de grond gekomen. Opslag is immers vrij onaantrekkelijk wanneer de teveel geproduceerde stroom gesaldeerd kan worden. Hierdoor is het aanbod van thuis- en buurtbatterijen nog beperkt in Nederland in tegenstelling tot in Duitsland en Vlaanderen. Tegelijkertijd leiden de huidige hoge energieprijzen en het afbouwen van de salderingsregeling ertoe dat opslag de komende jaren steeds aantrekkelijker wordt voor de consument. Opslag biedt huishoudens de gelegenheid om te profiteren van hun eigen opgewekte stroom en draagt bij aan het verlagen van de energierekening. Bovendien helpt het ook mee in het verhelpen van de netcongestie. Om te voorkomen dat de Nederlandse markt voor opslag pas van de grond komt zodra de salderingsregeling volledig is afgeschaft, beoogt dit amendement de totstandkoming van een markt voor opslag verder te stimuleren.
Met dit amendement wordt het afbouwpad van de salderingsregeling als volgt gewijzigd:
1. 2025: 63% in plaats van 64%
2. 2026: 56% in plaats van 64%
3. 2027: 49% in plaats van 55%
4. 2028: 42% in plaats van 46%
5. 2029: 33% in plaats van 37%.
6. 2030: 27% in plaats van 28%
De situatie vanaf 2031 blijft ongewijzigd ten opzichte van het wetsvoorstel (0% vanaf 2031).
De indieners stellen beperkte wijzigingen in het afbouwpad voor dat meer lineair wordt om voldoende budget vrij te maken (circa € 100 miljoen) voor het opzetten van een programma dat de inzet van opslag stimuleert. Het programma dient zich te richten op innovatie, kostenreductie en opschaling van de installatie- en productiecapaciteit door middel van stimulering. Een meerjarig programma kan ervoor zorgen dat thuis- en buurtbatterijen in de tweede helft van de jaren ’20 op eigen benen kunnen staan. Het is hierbij van belang dat er in het programma voldoende aandacht is voor zowel veiligheidseisen als ook het hergebruik van de grondstoffen in gebruikte batterijen.
Tot slot willen de indieners niet alleen de inzet van thuisbatterijen stimuleren, maar ook de inzet van buurtbatterijen. Buurtbatterijen zijn efficiënt en kunnen een verschil maken in het verminderen van lokale netcongestie. Maar de locatiekeuze en financiering zijn vaak knelpunten. Daarom gaat de overheid ondersteunen bij de inzet van buurtbatterijen via een apart programma waarbij er onder andere gekeken gaat worden naar buurtopslag bij wijken waar meer energie-armoede bestaat. Dit programma richt zich op het vereenvoudigen van de aanschaf van buurtbatterijen en de financiering hiervan. Op deze manier wordt het voor buurtbewoners makkelijker om gezamenlijk een buurtbatterij aan te schaffen.
Erkens Grinwis Boucke