Ontvangen 16 januari 2023
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel E, onderdeel 2, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «twee leden» vervangen door «drie leden».
2. Na de aanhef wordt een lid ingevoegd, luidende:
3a. De redelijke vergoeding kan niet worden vastgesteld op een negatief bedrag.
3. In het voorgestelde vierde lid wordt «regels» vervangen door «nadere regels».
De hoogte van de redelijke vergoeding voor kleinverbruikers voor de door hen op het net ingevoede elektriciteit is momenteel niet wettelijk gespecificeerd. Met het voorliggende wetsvoorstel wordt het mogelijk om een ondergrens voor deze redelijke vergoeding in lagere regelgeving op te nemen. Het is belangrijk dat inwoners, gezien hun zwakke onderhandelingspositie richting grote bedrijven, worden beschermd en kunnen rekenen op een redelijke vergoeding voor de door hen op het net ingevoede elektriciteit. Een redelijke vergoeding is ook van cruciaal belang om draagvlak voor de verdere verduurzaming van ons electriciteitsnet te kunnen blijven behouden. Daartoe moet een redelijke terugverdientijd van de investering in zonnepanelen gegarandeerd blijven.
Om die reden voorziet dit amendement erin dat de ondergrens van die vergoeding nooit negatief zal bedragen. Immers, met een negatieve terugleververgoeding zou de investering voor zonnepanelen zich nooit meer terugverdienen.
In de praktijk betekent dat dit indien de energieprijs op de spotmarkt negatief is en het contract voorziet in een terugleververgoeding op basis van de spotprijs, dat daar dan een ondergrens van nul in zit en de kleinverbruiker niet hoeft te betalen om energie terug te leveren aan het net.
Omtzigt Erkens Van Haga