Gepubliceerd: 16 januari 2023
Indiener(s): Renske Leijten , Wybren van Haga (BVNL), Pieter Omtzigt (Omtzigt)
Onderwerpen: energie natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35594-14.html
ID: 35594-14
Wijzigingen: 35594-50

Nr. 14 AMENDEMENT VAN HET LID OMTZIGT C.S.

Ontvangen 16 januari 2023

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel E, onderdeel 2, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «twee leden» vervangen door «drie leden»:

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Het ontwerp van een krachtens het vierde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan worden gedaan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.

Toelichting

De hoogte van de redelijke vergoeding voor kleinverbruikers voor de door hen op het net ingevoede elektriciteit is momenteel niet wettelijk gespecificeerd. Met het voorliggende wetsvoorstel wordt het mogelijk om een ondergrens voor deze redelijke vergoeding in lagere regelgeving op te nemen. Het is belangrijk dat inwoners, gezien hun zwakke onderhandelingspositie richting grote bedrijven, worden beschermd en kunnen rekenen op een redelijke vergoeding voor de door hen op het net ingevoede elektriciteit. Een redelijke vergoeding is ook van cruciaal belang om draagvlak voor de verdere verduurzaming van ons elektriciteitsnet te kunnen blijven behouden. Een redelijke terugverdientijd van de investering in zonnepanelen moet namelijk gegarandeerd blijven.

Het goed functioneren van voorliggend wetsvoorstel valt of staat dan ook met de invulling die de AMvB zal geven aan wat een «redelijke vergoeding» is.

De regels moeten begrijpelijk zijn.

Een aantal zaken zal klip en klaar moeten zijn in de AMvB, zoals

  • Voor de overgangsjaren (tot 2031) zal duidelijk moeten zijn welke teruggeleverde stroom gesaldeerd wordt en welke niet. Indien in verschillende tijdvakken verschillende stroomprijzen of verschillende teruglevertarieven van toepassing zijn, maakt deze berekeningswijze een groot verschil uit voor wat de kleinverbruiker ontvangt.

  • De AMvB zal duidelijk moeten maken welke vormen van beprijzing mogelijk zijn. Natuurlijk een vast tarief, maar ook onder welke omstandigheden een variabel invoertarief van toepassing kan zijn en onder welke contractvormen dat niet mogelijk is.

Daarom voorziet dit amendement in een zware voorhangbepaling, waardoor de Kamer betrokken blijft bij de invulling van die «redelijke vergoeding».

Omtzigt Leijten Van Haga