Ter Griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 10 oktober 2023. De wens dat het onderwerp van de ministeriële regeling bij wet wordt geregeld kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel door ten minste dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 24 oktober 2023.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 oktober 2023
Hierbij bied ik u de ministeriële regeling aan waarmee onder andere tijdelijke vermogenstoetsuitzonderingen voor de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget mogelijk worden voor:
− de tegemoetkoming op grond van de Regeling tegemoetkoming stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB);
− de aanvullende regelingen inzake de hersteloperatie kinderopvangtoeslag (regeling voor de ex-partner van gedupeerde aanvrager en de uitbreiding van de kindregeling naar (pleeg)kinderen van de ex-partner);
− de schadevergoeding Stichting Vergoeding schade slachtoffers schietincident Alpen aan den Rijn (Stichting VSSA) aan slachtoffers en nabestaanden van het schietincident in Alphen aan den Rijn;
− de schadevergoeding via de voorschotregeling op grond van het Wetboek van Strafvordering aan de nabestaanden van MH17; en
− de eenmalige financiële ondersteuning aan zorgmedewerkers met langdurige post-COVID klachten.
Deze tijdelijke vermogenstoetsuitzonderingen treden per 1 januari 2024 inwerking. Vanaf 1 januari 2024 gaat voor nieuwe tijdelijke vermogenstoetsuitzonderingen een termijn gelden van tien jaar. Bestaande uitzonderingen worden niet gewijzigd, behoudens de vermogenstoetsuitzonderingen die gelden binnen de hersteloperatie toeslagen. Ook deze worden uitgebreid naar tien jaar. Tot slot staan in de ministeriële regeling enkele technische wijzigingen opgenomen.
De voorlegging aan uw Kamer geschiedt op grond van artikel 47, derde lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. Op grond van de aangehaalde bepaling mag de ministeriële regeling twee weken nadat deze aan beide Kamers der Staten-Generaal is voorgelegd, gepubliceerd worden, tenzij uw Kamer de wens te kennen geeft dat deze wijzigingen in een voorstel van wet worden opgenomen.
Een brief met dezelfde strekking heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Staatssecretaris van Financiën, A. de Vries