Vastgesteld 20 december 2021
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 23 november 2021 over de voorhangprocedure ministeriële regeling vermogenstoetsuitzonderingen per 1 januari 2022 (Kamerstuk 35 574, nr. 25).
De vragen en opmerkingen zijn op 7 december 2021 aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd. Bij brief van 16 december 2021 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Lips
Antwoorden op vragen en opmerkingen van de leden van de VVD fractie
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet kan aangeven of bekend is om hoeveel gevallen het gaat waarvoor ambtshalve een uitzondering gemaakt moet worden en hoeveel dat er dan zijn. Tevens vragen deze leden hoe de mensen die hierop recht hebben hierover worden geïnformeerd. En hoe wordt omgegaan met gedupeerden die al last hebben gehad van deze vermogenstoets. Tot slot vragen de leden of deze situaties nog niet zijn voorgekomen.
Belastingdienst/Toeslagen kent aan iedere gedupeerde ouder die een herstelbetaling ontvangt in het kader van UHT ambtshalve een vermogenstoetsuitzondering toe op lopende toeslagen. Met een (ex)-partner gedeelde bedragen worden op verzoek uitgezonderd van de vermogenstoets. Van de groep waarvoor de uitzondering ambtshalve kan worden toegepast, is niet precies bekend bij hoeveel gedupeerden daadwerkelijk sprake zal zijn van een vermogensoverschrijding. Naar schatting zit dit in de orde van grootte van enkele duizenden. Omdat dit niet altijd vooraf goed is in te schatten en om gedupeerde ouders niet verder te belasten, wordt de vermogensuitzondering generiek toegepast. Via de website en reguliere communicatie van herstel zal worden vermeld dat de betaling wordt uitgezonderd van de vermogenstoets.
De leden van de VVD-fractie vragen of deze regeling ook van toepassing is (of kan zijn) voor de eventuele compensatie voor gedupeerden die onterecht in de FSV/op de «zwarte lijsten» stonden bij de Belastingdienst.
De huidige regeling betreft enkel het uitsluiten van nu al bekende compensatieregelingen en is dus niet van toepassing op de genoemde compensatie. Bij de invoering van nieuwe compensatieregelingen kan op dat moment ook besluitvorming plaatsvinden over nieuwe voorstellen voor uitzonderingen op de vermogenstoetsen voor de inkomensafhankelijke regelingen. Indien dit wenselijk wordt geacht, kan op dat moment artikel 9quater met de genoemde eventuele compensatie worden uitgebreid.
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet kan toelichten dat de ambtshalve toekenning van de uitzondering «veelal» mogelijk is (pagina 1, tweede alinea, van de brief van 23 november 2021 (Kamerstuk 35 574, nr. 25)). Daarnaast vragen deze leden wat hierbij de uitzonderingen zijn en waarom deze uitzondering niet in alle gevallen kan worden toegepast.
Een belangrijke randvoorwaarde om de vermogensuitzondering ambtshalve te kunnen toepassen, is dat de burgerservicenummers van de doelgroep bekend zijn en dat het uitgekeerde bedrag bekend is. Ook moet het bedrag specifiek toekomen aan de huidige toeslagaanvrager of zijn of haar huidige toeslagpartner. Bijvoorbeeld bij ex-partners kan het voorkomen dat het bedrag niet zonder meer gelinkt kan worden aan de ontvanger, waardoor de betrokkene alsnog zelf moet aanvragen.
Verder vragen de leden van de VVD-fractie of het kabinet kan toelichten of de stelling dat «per geval moet worden gekeken of de ambtshalve toepassing van de uitzondering mogelijk is» niet leidt tot een toename van de complexiteit en de benodigde tijdsbestek hierbij (pagina 2, eerste alinea, van de brief van 23 november 2021). De leden vragen zich af hoe de belanghebbenden voor het «verzoek bijzonder vermogen toeslagen» hierover worden geïnformeerd.
De term «geval» in deze context was bedoeld als categorie vermogenstoetsuitzondering. Bij bijvoorbeeld de nieuwe vermogenstoetsuitzonderingen in verband met de regelingen voor Dutchbat-III veteranen, nabestaanden van de genocide in Srebrenica en transgender en intersekse personen is het niet mogelijk ambtshalve de uitzondering toe te kennen, omdat vooraf voor Toeslagen niet duidelijk is welke toeslaggerechtigden deze compensatie ontvangen of hoe hoog deze compensatie is, zoals eerder aangegeven. Bij de herstelpopulatie is dit in beginsel wel bekend, waardoor de vermogenstoetsuitzondering direct ambtshalve kan worden toegekend. Randvoorwaarde is, zoals hierboven beschreven, dat de doelgroep bekend is en dat het uitgekeerde bedrag bekend is. Belanghebbenden worden via UHT, dan wel veelal via betrokken stichtingen geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzoek in te dienen voor een vermogensuitzondering. Ook wordt de informatie op de website aangepast.
De leden van de VVD-fractie vragen waarom de terugwerkende kracht tot 1 januari 2020 plaatsvindt, en niet tot een daarvoor of daarna gelegen datum.
Door inwerkingtreding per 1 januari 2020 kan een vermogenstoetsuitzondering betrekking hebben op berekeningsjaren vanaf 2020 en daarmee op de verkrijgingen in het kader van de hersteloperatie vanaf 2019. Een kleine groep gedupeerden, de zogenoemde CAF 11-ouders, heeft een compensatie ontvangen in 2019. Ook zijn er ouders die in 2020 een compensatie hebben ontvangen. Tot inwerkingtreding van de voorliggende regeling, moest om een vermogenstoetsuitzondering worden verzocht. Door aan de regeling terugwerkende kracht te verlenen, worden de bedragen in het kader van de hersteloperatie ook voor de ouders die hun compensatie hebben ontvangen vóór 2021 ambtshalve uitgezonderd van de vermogenstoets voor zover dit niet reeds op verzoek is gebeurd.
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie of het kabinet kan aangeven waar deze regelingen budgettair gedekt zijn en voor welk bedrag. Deze leden constateren dat de uitvoeringskosten in begroting IX worden gedekt.
Zoals in de toelichting bij de ministeriële regeling is aangegeven, hebben de in deze regeling opgenomen vermogensuitzonderingen geen budgettaire gevolgen. Het recht op toeslagen blijft gelijk aan de situatie voor de verstrekking van de onder de vermogenstoetsuitzonderingen vallende tegemoetkomingen.
Antwoorden op vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vragen of er ook tegemoetkomingen zijn in het kader van de toeslagenaffaire die buiten de voorgelegde regeling vallen. Daarnaast vragen deze leden hoe omgegaan wordt met bijvoorbeeld de bedragen die ouders al voorafgaand aan de Catshuisregeling hebben ontvangen. De leden vragen hoe met die bedragen het afgelopen jaar omgegaan wordt voor de vermogenstoets.
De vermogenspositie per 1 januari van het betreffende toeslagjaar volgend op het jaar waarin is betaald, is leidend voor het recht op toeslagen. Dat betekent dat gedupeerden die in 2020 een herstelbetaling hebben ontvangen en daardoor te veel vermogen hebben, pas in 2021 hiervan gevolgen kunnen ondervinden bij de definitieve berekening van hun toeslag. Met deze regeling is dat risico ondervangen en worden de bedragen in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag uitgezonderd van de vermogenstoets. Voor gedupeerden die reeds in 2019 zijn hersteld gold al een vermogenstoetsuitzondering, maar deze gedupeerden moesten de vermogensuitzondering zelf aanvragen. Bij de ambtshalve toekenning van de vermogensuitzonderingen, zal worden gecontroleerd of dit voor enkele ouders nog rechtgezet moet worden.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe groot naar verwachting de groep is waarbij de compensaties in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslagen zullen leiden tot een overschrijding van de vermogensgrens bij bijvoorbeeld de huurtoeslag en hoe groot de kans is dat gedupeerden na drie jaar deze grens overschrijden als zij een behoorlijk bedrag aan compensatie hebben ontvangen, terwijl zij ook al wat vermogen hebben opgebouwd.
Vermogenstoetsuitzonderingen staan op gespannen voet met het draagkrachtprincipe. Sommige huishoudens met financiële draagkracht worden immers vrijgesteld van de gevolgen die dit voor andere huishoudens wel heeft voor het recht op of de hoogte van inkomensafhankelijke tegemoetkomingen, bijdragen of bijstand. In het kader van hersteloperatie heeft het kabinet besloten dat ouders ten gevolge van de door hen ontvangen compensatie geen nadeel mogen ondervinden bij het recht op toekomstige toeslagen en dus een uitzondering op dit draagkrachtbeginsel toe te passen. Het aantal huishoudens op wie de vermogenstoetsuitzondering direct invloed heeft na het ontvangen van € 30.000 op grond van de Catshuisregeling kinderopvangtoeslag is geschat op enkele duizenden. Voor het grootste deel hiervan zal de uitzondering gelden voor de huurtoeslag, vanwege de lagere vermogensgrens. Het is niet op voorhand in te schatten hoe groot de kans is dat ouders na drie jaar de vermogensgrens voor de huurtoeslag of een andere toeslag overschrijden.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet verder hoe (ex-)partners van gedupeerden, Dutchbat-III veteranen, nabestaanden van de genocide in Srebrenica en transgender en intersekse personen, waar de vermogensvermindering niet ambtshalve plaatsvindt, op de hoogte worden gesteld van het moeten doen van een dergelijk verzoek tot vermogensvermindering. De leden vragen zich daarnaast af in hoeverre dit actief bekend wordt gemaakt bij het geven van de schadevergoedingen. Deze leden kunnen zich voorstellen dat niet al deze personen de nieuwe regelingen actief volgen en hiervan op de hoogte zijn.
(ex-)Partners van gedupeerden worden geïnformeerd door UHT via bijvoorbeeld informatie op de website, en nieuwsberichten via de website. Verder worden belscripts aangepast en er wordt gekeken of deze doelgroep nog rechtstreeks kan worden benaderd. Ook bij overige genoemde schaderegelingen worden deze burgers hierop geattendeerd via betrokken stichtingen. Het is goed te realiseren dat de uitgekeerde schadebedragen in het kader van Dutchbat-III veteranen, nabestaanden van de genocide in Srebrenica en transgender en intersekse personen aanzienlijk lager zijn, waardoor het risico dat daadwerkelijk sprake is van overschrijding van de vermogensgrens klein is.