Ontvangen 12 november 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel IV, onderdeel J, onder 4, komt het voorgestelde negende lid te luiden:
9. De krachtens het tweede lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur die op 1 januari 2021 in werking treedt wordt ten minste twee weken voordat de maatregel wordt vastgesteld aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Als binnen die termijn door of namens een van de kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld, wordt in dat geval een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend en wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken wanneer dit wetsvoorstel niet door een van de kamers wordt aangenomen of inwerking treedt. Indien het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur een datum van inwerkingtreding heeft die gelegen is na 1 januari 2021 en als binnen die vier weken door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld, wordt in dat geval een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend en wordt de algemene maatregel niet vastgesteld.
Door middel van dit amendement wordt een verzwaarde voorhangbepaling aan de algemene maatregel van bestuur («AMvB») toegevoegd, die zal worden opgesteld op basis de voorgestelde wijziging van artikel 38, tweede lid van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). Dit wordt geregeld in de derde zin van het negende lid. Ten opzichte van de nota van wijziging regelt dit amendement ook dat de initiële AMvB via een verzwaarde procedure wordt nagehangen. Dit wordt geregeld in de eerste en tweede zin.
De wijziging van artikel 38, tweede lid Awir bevat momenteel een ongerichte maatregel, omdat een uitwerking in een AMvB van de informatie die door de Belastingdienst Toeslagen kan worden opgevraagd nog niet beschikbaar is. Zonder deze AMvB te hebben gezien kan de Kamer niet beoordelen of de maatregel zorgvuldig is. Immers, zonder nadere uitwerking zou alle denkbare informatie hier onder kunnen vallen.
De indiener wil door middel van dit amendement daarom een verzwaarde voorhangbepaling toevoegen aan dit artikel. Daarbij kan een vijfde van elk van de kamers omzetting van de AMvB in wetgeving verzoeken, met het bijbehorende instemmings- en amenderingsrecht.
Omtzigt