Voorgesteld 11 november 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het verschil in belastingdruk tussen een- en tweeverdieners de laatste jaren fors is toegenomen;
constaterende dat eenverdieners bij een huishoudinkomen van € 40.000 volgend jaar zeven keer zoveel belasting betalen als tweeverdieners;
overwegende dat het wenselijk is dat de kloof in belastingdruk tussen een- en tweeverdieners kleiner wordt;
constaterende dat sinds 2009 de overdraagbare algemene heffingskorting voor de minstverdienende partner wordt afgebouwd, waardoor in 2021 nog maar 13,3% van de algemene heffingskorting overgedragen kan worden;
overwegende dat door deze maatregel de kloof in belastingdruk tusse
n een- en tweeverdieners groter wordt;
verzoekt de regering, de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting vanaf volgend jaar te bevriezen op het huidige percentage van 20%, waarbij de dekking wordt gezocht in het versoberen van de kinderopvangtoeslag voor hoge inkomens,
en gaat over tot de orde van de dag.
Stoffer