Ontvangen 9 november 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel XXV wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het zesde tot en met vijftiende lid tot zevende tot en met zestiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
6. In afwijking van artikel 3.29c van de Wet inkomstenbelasting 2001, kunnen omstandigheden die reeds bekend zijn ten tijde van het investeren in sociale huurwoningen door verenigingen en stichtingen die op de voet van de Woningwet bij koninklijk besluit zijn toegelaten als instellingen die in het belang van de volkshuisvesting werkzaam zijn aanleiding zijn voor een afwaardering naar lagere bedrijfswaarde. Onder een sociale huurwoning wordt verstaan een in Nederland gelegen voor de verhuur bestemde woning die ingevolge artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken als één onroerende zaak wordt aangemerkt en waarvan de huurprijs niet hoger is dan het bedrag, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag.
2. In het twaalfde lid (nieuw) wordt «achtste lid» vervangen door «negende lid».
II
In artikel XXV wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ea
In artikel 18, eerste lid, wordt «artikel 8, eerste tot en met het achtste, elfde en dertiende lid» vervangen door «artikel 8, eerste tot en met negende, twaalfde en veertiende lid».
III
In artikel XLII, eerste lid, wordt, onder verlettering van de onderdelen c tot en met j tot d tot en met k, een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. artikel XXV, onderdeel 0A, voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot investeringen die zijn gedaan na 31 december 2020;.
Dit amendement voegt een lid toe aan artikel 8 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969). Door de toevoeging krijgen verenigingen en stichtingen die op de voet van de Woningwet bij koninklijk besluit zijn toegelaten als instellingen die in het belang van de volkshuisvesting werkzaam zijn (woningcorporaties) de mogelijkheid de vanaf 1 januari 2021 gedane investeringen in een sociale huurwoning die bij voorbaat voorzienbaar onrendabel zijn af te waarderen naar lagere bedrijfswaarde als deze omstandigheden ten tijde van de investering reeds bekend waren.
Het aanpassen van artikel 8 Wet Vpb 1969 leidt tot een budgettaire derving van € 456 miljoen in 2021 en 437 miljoen in 2022 aflopend naar een structurele derving van nul. Deze reeks vertegenwoordigt een derving van € 134 miljoen per jaar in netto-contante-waarde.
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
Struc |
|
---|---|---|---|---|---|
Aftrekmogelijkheid onrendabele top woningcorporaties |
– 456 |
– 437 |
– 418 |
– 399 |
0 |
Nijboer