Voorgesteld 2 december 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de coronacrisis de reeds krimpende ruimte voor lokale maatschappelijke organisaties, mensenrechtenactivisten en sociale ondernemingen nog verder beperkt;
overwegende dat de positie van dergelijke organisaties vooral lokaal versterkt kan worden door organisaties die dagelijks functioneren in de specifieke context van die regio;
constaterende dat het alloceren van budget voor lokale maatschappelijke organisaties kan bijdragen aan een sterk maatschappelijk middenveld waarin kan worden opgekomen voor de meest gemarginaliseerden, waaronder meisjes en vrouwen, lhbti-personen, mensen met een beperking en dissidenten;
verzoekt de regering, minstens 25% van de beschikbare middelen te alloceren voor lokale maatschappelijke organisaties,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van den Hul