Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 30 november 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat sporten en voldoende bewegen een positief effect hebben op zowel het lichamelijk als geestelijk welzijn van mensen;
constaterende dat sommige groepen, die daar wellicht het meest baat bij zouden hebben, om diverse redenen juist minder sporten en bewegen (waarbij onder meer valt te denken aan mensen die sociaaleconomisch niet zo'n sterke positie hebben);
constaterende dat uit onderzoek blijkt dat de al bestaande verschillen tussen inkomensgroepen als het gaat om sporten en bewegen tijdens de coronacrisis nog groter zijn geworden;
verzoekt de regering, om bij de gesprekken met de sportsector in het kader van corona daar expliciet aandacht aan te besteden, te bezien op welke wijze in dezen al bestaande activiteiten kunnen worden geïntensiveerd, en de Kamer daarover in het eerste kwartaal van 2021 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kerstens