Voorgesteld 3 december 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat naar aanleiding van de motie-Bergkamp c.s. (28 345, nr. 219) onderzoek is gedaan naar de mate waarin jongeren en kwetsbare personen in Nederland worden blootgesteld aan homogenezings- en conversietherapie;
overwegende dat de Kamer zich middels de motie-Yeşilgöz-Zegerius (30 420, nr. 311) heeft uitgesproken voor bestraffing van homogenezings- of conversietherapie;
constaterende dat het eerste deel van het onderzoek is opgeleverd en concluderende dat homogenezings- of conversietherapie in Nederland voorkomt, met ernstige psychische en/of fysieke schade als gevolg;
constaterende dat eind juni 2020 het tweede deel van het onderzoek met daarin mogelijke richtingen voor beleidsmaatregelen opgeleverd zou worden;
verzoekt de regering, uiterlijk januari 2021 met een reactie te komen op het onderzoek waarin, om sturing te geven:
• het verlenen van homogenezings- of conversietherapie aan minderjarigen en andere kwetsbare personen en het werven of openlijk aanbieden van homogenezings- of conversietherapie strafbaar worden gesteld;
• duidelijk wordt gemaakt waar personen die het slachtoffer zijn geworden van homogenezings- of conversietherapie dit kunnen melden, waardoor hulp kan worden gegeven,
en gaat over tot de orde van de dag.
Bergkamp
El Yassini
Van den Hul
Özütok