Voorgesteld 19 november 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de coronacrisis de kwetsbare positie van huishoudelijk werkers extra heeft blootgelegd;
van mening dat huishoudelijk werkers dezelfde rechten verdienen als andere werknemers, zoals ook vastgesteld in het ILO-verdrag 189;
overwegende dat de SER onlangs een verkenning heeft gedaan naar de situatie in Frankrijk, Zweden en Finland en wat we daarvan kunnen leren;
verzoekt de regering, nog voor de start van de formatie een aantal opties uit te werken om de positie van huishoudelijk werkers te verbeteren, en daarbij gebruik te maken van de verkenning van de SER,
en gaat over tot de orde van de dag.
Smeulders
Bruins