Voorgesteld 19 november 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat provinciebesturen door de Wet Personenvervoer 2000 hun stad- en streekvervoer moeten aanbesteden;
constaterende dat de gemeentes Rotterdam, Amsterdam en Den Haag hiervan zijn uitgezonderd en hun stadsvervoer onderhands gunnen aan gemeentelijke vervoersbedrijven;
van mening dat het openbaar vervoer een vitale, publieke dienst is en niet overgelaten moet worden aan de markt;
verzoekt de regering, het onderhands gunnen van vervoersconcessies landelijk mogelijk te maken en de daartoe noodzakelijke stappen zo snel als mogelijk te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Laçin