Voorgesteld 19 november 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland conform het Maritiem Arbeidsverdrag (MAV) de plicht heeft om vorm en inhoud te geven aan de zorg voor het zeemanswelzijn en deze verplichting hoofdzakelijk ingevuld wordt door de zogeheten zeemanshuizen die in diverse Nederlandse havensteden aanwezig zijn;
overwegende dat het functioneren van deze zeemanshuizen wordt bedreigd door onvoldoende en niet-stabiele financiering;
constaterende dat de onzekerheid over de financiering dreigt te leiden tot sluiting van een aantal zeemanshuizen, wat een negatief effect heeft op de aantrekkelijkheid van de Nederlandse havens en het welzijn van zeelieden die Nederlandse havens aandoen;
verzoekt de regering, om in overleg te gaan met SZW, betrokken gemeenten, welzijnsorganisaties en havenbedrijven om te onderzoeken wat er nodig is om zorg te dragen voor stabiele financiering van de zeemanshuizen zodat het voortbestaan wordt geborgd, en de Kamer voor maart 2021 te informeren over de resultaten van het overleg,
en gaat over tot de orde van de dag.
Postma
Dik-Faber
Laçin
Graus