Voorgesteld 19 november 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat afleiding tot de gedragingen behoort die het vaakst een rol spelen bij het ontstaan van dodelijke ongevallen;
constaterende dat verkeersdeelnemers tijdens het appen, spelletjes spelen en socialmediagebruik minder zaken opmerken, minder alert worden voor gevaren, langzamer reageren op dingen die om hen heen gebeuren en minder in rechte lijnen bewegen;
overwegende dat het daarom van groot belang is voor de verkeersveiligheid dat deze handelingen niet zijn toegestaan tijdens het rijden, maar dat dit tot op heden alleen volstrekt helder is gemaakt indien deze handelingen plaatsvinden op een mobiel elektronisch apparaat in de hand;
overwegende dat uit onderzoek van SWOV blijkt dat negatieve invloed op het rij- en kijkgedrag van appen met de telefoon in de hand nagenoeg even groot is als bij appen met de telefoon in de houder, waarbij SWOV aangeeft dat uit het oogpunt van verkeersveiligheid het appen op een telefoon in een houder ongewenst is en enkel een verbod op het vasthouden van een telefoon een verkeerd signaal geeft naar de weggebruiker;
verzoekt de regering, volstrekt helder te maken dat handelingen als appen, spelletjes spelen en socialmediagebruik tijdens het rijden in hun geheel niet zijn toegestaan, en de Kamer hierover te informeren op welke manier zij dat wil gaan verduidelijken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Postma
Van der Graaf
Stoffer