Nr. 94 NOTA VAN WIJZIGING

De middelen die aan Artikel 14 worden toegevoegd zijn de middelen van het tweede steunpakket voor de culturele en creatieve sector. Het betrof een steunpakket van eenmalig € 482,0 miljoen. Hiervan zal € 150,0 miljoen via de begroting van BZK worden verdeeld, € 60,0 miljoen via het Gemeentefonds en € 8,0 miljoen via het Provinciefonds. Er blijft € 15,0 miljoen op de Aanvullende Post staan voor het varend erfgoed, hiervoor komt naar verwachting een regeling in het eerste kwartaal in 2021. Het resterende bedrag van € 249,0 miljoen is toegevoegd aan Artikel 14 op de OCW-begroting. Van de € 249,0 miljoen wordt € 197,9 miljoen op dezelfde manier verdeeld als de € 300,0 miljoen van het eerste steunpakket. Deze middelen worden via de bekostiging uitgegeven. Voor de overige € 51,1 miljoen geldt dat dit via de subsidie specifiek cultuurbeleid loopt. Voor de verdere uitwerking van het tweede steunpakket voor de culturele en creatieve sector bent u bij brief geïnformeerd «Uitwerking maatregelen tweede specifieke pakket voor de culturele en creatieve sector « (Kamerstuk 2020/21, 35…, nr.).

Daarnaast wordt er ook voor de jaren 2021 tot en met 2024 jaarlijks € 15,0 miljoen toegevoegd aan de BIS voor de grote groep podiumkunst instellingen die ondanks een positieve beoordeling niet in aanmerking zouden komen voor een meerjarige subsidie.

De middelen die worden toegevoegd aan Artikel 4 zijn onderdeel van het steun- en herstelpakket voor de aanpak jeugdwerkloosheid. Als onderdeel van het steun- en herstelpakket stelt het kabinet in 2021 middelen beschikbaar voor de aanpak jeugdwerkloosheid. Deze boeking betreft het budget voor nazorg voor kwetsbare mbo’ers die schooljaar 2020–2021 uitstromen, waar mbo-instellingen in samenwerking met gemeenten invulling aan zullen geven. Deze middelen zullen door OCW aan de mbo-instellingen worden uitgekeerd door middel van een subsidieregeling waarbij mbo-instellingen de opdracht krijgen om met gemeenten samen te werken (€ 10,5 miljoen).

Tevens wordt er € 1 miljoen overgeboekt voor het onderdeel MBO-praktijkleren voor een bijdrage aan SBB. De middelen zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat er meer leerbanen beschikbaar komen en ook om te werken aan een structuur die ervoor moet zorgen dat er ook in de toekomst voldoende leerbanen zijn en blijven voor werkenden en werkzoekenden. Daarbij in de gaten houdend dat er geen concurrentie optreedt met mbo stages. OCW en SBB hebben, zeker in deze tijd, intensief contact. De totale € 11,5 miljoen wordt overgeheveld van de SZW-begroting naar de OCW-begroting.