Voorgesteld 15 oktober 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de keuzes die onderwijsbestuurders hebben gemaakt op basis van de hun gegunde vrijheid van besteding die de lumpsumbekostiging met zich meebrengt, een daling van de onderwijskwaliteit teweeg hebben gebracht;
van mening dat de tanende kwaliteit van het onderwijs zich vooral manifesteert in de teruglopende rekenvaardigheid en taalbeheersing van de laatste generaties leerlingen;
constaterende dat de lumpsumsystematiek de Minister en de Tweede Kamer op zo'n grote afstand heeft gezet dat er in onvoldoende mate nog politiek effectief is in te grijpen in het onderwijs;
verzoekt de regering, om op basis van vast te stellen ratio's leraar/leerling de personeelslasten in de lumpsum te oormerken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Beertema