Ontvangen 13 oktober 2020
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 1 Primair onderwijs worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 11.100 (x € 1.000).
II
In artikel 3 Voortgezet onderwijs worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 11.100 (x € 1.000).
III
In artikel 9 Arbeidsmarkt en personeel wordt het uitgavenbedrag verhoogd met € 22.200 (x € 1.000).
Met dit amendement beogen de indieners de politieke impasse die ontstaan is na de eerdere korting op de lerarenbeurs te doorbreken. Waar het belang van professionalisering van docenten breed gedeeld wordt, heeft een politieke ingreep ertoe geleid dat dit jaar vele docenten zagen dat hun aanvraag voor de Lerarenbeurs werd afgewezen, omdat het budget op was. Door dit amendement laten Kamer en Kabinet zien komend jaar extra budget beschikbaar te willen stellen, waardoor mogelijk nu al begonnen kan worden met het alsnog toekennen van eerder afgewezen aanvragen.
De indieners stellen voor om eenmalig 22,2 miljoen euro uit de herschikking van de prestatieboxmiddelen in 2021 naar voren te halen middels een kasschuif en deze toe te voegen aan de post voor de lerarenbeurs op de begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2020. Hiermee maken we het mogelijk om alsnog de lerarenbeurzen toe te kennen en professionalisering van leraren aan te moedigen en te bevorderen.
Kwint Westerveld Van den Hul