Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 7 juni 2021
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er voor de scholen in het funderend onderwijs tot en met het schooljaar 2022–2023 in totaal 5,8 miljard euro incidenteel beschikbaar wordt gesteld om de door COVID-19 ontstane achterstanden in te halen;
overwegende dat er zorgen bestaan of het voor de scholen vanwege de tijdsdruk haalbaar is om de middelen op de meest effectieve manier in te zetten;
tevens overwegende dat meerdere organisaties ervoor pleiten om de periode waarbinnen de middelen kunnen worden besteed te verlengen met twee schooljaren om tot het meest optimale effect te komen;
verzoekt de regering, de periode waarbinnen de middelen van het Nationaal Programma Onderwijs moeten worden besteed met twee schooljaren te verlengen als dat tussentijds nodig blijkt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Peters
Bisschop