Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 maart 2021
Graag informeren wij u over een aantal wijzigingen in de subsidieregeling Lerarenbeurs voor studiejaar 2021–2022. Zoals bekend zijn er budgetaire beperkingen met betrekking tot de Lerarenbeurs en is aan uw Kamer toegezegd dat initiële aanvragen die in 2020 zijn afgewezen vanwege het bereikte subsidieplafond in het studiejaar 2021–2022 voorrang krijgen. Om dit te realiseren zijn een aantal wijzingen doorgevoerd in de subsidieregeling Lerarenbeurs.
Wijzigingen in de regeling Lerarenbeurs
1. Voorrang voor afgewezen aanvragers 2020.
Eerder hebben wij aan u toegezegd dat aanvragen die zijn afgewezen in 2020 vanwege het bereikte subsidieplafond, dit jaar met voorrang worden toegekend. Deze voorrang is ingebouwd in de regeling, met de volgorde van toekenning:
• herhaalaanvragen (voor tweede of derde studiejaar);
• initiële aanvragen die in 2020 zijn afgewezen vanwege het bereikte subsidieplafond;
• (nieuwe) initiële aanvragen
De aanvragen worden in deze volgorde verwerkt, totdat het subsidieplafond is bereikt. Als alle aanvragen binnen zijn, worden de aanvragen beoordeeld op voorrangsvolgorde.
2. Aanpassing plafonds per sector.
Bij het vaststellen van de budgetplafonds is rekening gehouden met de verwachte omvang van de herhaalaanvragen en de doorgeschoven aanvragen van 2020. Het aantal herhaalaanvragen is gebaseerd op basis van een schatting van het aantal te verwachten herhaalaanvragen. Bij de berekening is de aanname gemaakt dat iedereen die in 2020 een initiële aanvraag heeft ingediend en toegekend heeft gekregen, in 2021 een herhaalaanvraag indient. Daarnaast is er een schatting gemaakt van de groep leraren die met de Lerarenbeurs een bacheloropleiding volgt of een premaster doet en volgend jaar voor de tweede keer een herhaalaanvraag indient. Voor de schatting van het aantal doorgeschoven aanvragen is de aanname gemaakt dat alle leraren met een afgewezen aanvraag in 2020, in 2021 opnieuw een aanvraag indienen.
Het budget dat naar verwachting overblijft, is over de sectoren verdeeld op basis van het aantal verwachte aanvragen. Deze verwachting is gebaseerd op het totaal aantal aanvragen per sector van vorig jaar. De verwachting is bijvoorbeeld dat 30% van de aanvragen wordt ingediend voor de sector po. Daarom is 30% van het restbudget toebedeeld aan de sector po. Zie voor de andere sectoren de percentages in de tabel hieronder.
De aannames over het aantal doorgeschoven aanvragen van 2020 zijn relatief hoog. Het is hierdoor mogelijk dat er binnen het totaalbudget meer ruimte zal zijn voor nieuwe initiële aanvragen dan in deze tabel is opgenomen.
|
Sector |
Totaal plafond 2021–2022 |
herhaalaanvragen |
Doorgeschoven aanvragen |
Totaal |
% ingediend1 |
Restbedrag voor initiële aanvragen |
|---|---|---|---|---|---|---|
|
PO |
€ 14.290.000 |
€ 4.391.510 |
€ 7.477.154 |
€ 11.868.664 |
30% |
€ 2.418.526 |
|
VO |
€ 19.420.000 |
€ 9.261.462 |
€ 6.631.193 |
€ 15.892.654 |
44% |
€ 3.530.399 |
|
MBO |
€ 7.935.000 |
€ 1.790.817 |
€ 4.853.439 |
€ 6.644.256 |
16% |
€ 1.290.422 |
|
HO |
€ 5.174.000 |
€ 1.173.386 |
€ 3.198.383 |
€ 4.371.769 |
10% |
€ 802.311 |
|
Totaal |
€ 46.819.000 |
€ 16.617.174 |
€ 22.160.169 |
€ 38.777.343 |
100% |
€ 8.041.657 |
Bij de berekening van het restbedrag voor initiële aanvragen is gebruik gemaakt van niet afgeronde percentages. In deze tabel zijn de percentages afgerond op hele cijfers.
3. Sneller duidelijkheid voor aanvragers door een kortere aanvraagtermijn.
In de nieuwe subsidieregeling is ervoor gekozen om de aanvraagtermijn te verkorten. De aanvraagperiode voor de Lerarenbeurs loopt van 1 april tot en met 15 mei 2021. Hierdoor krijgen de aanvragers en scholen eerder uitsluitsel over de eventuele toekenning van hun aanvraag.
Tot slot wordt de coronacoulance voor dit lopende studiejaar 2020–2021 voor de lerarenbeurs verlengd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob