Ontvangen 15 september 2020
Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 43.683,6
Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 1.445,0
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
Wetsartikel 2
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,A. Slob
De departementale begroting 2021 bestaat uit de volgende onderdelen:
• beleidsagenda;
• beleidsartikelen;
• niet-beleidsartikelen;
• agentschappen die een baten-lasten stelsel voeren;
• verdiepingshoofdstuk;
• bijlagen.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is verantwoordelijk voor Artikel 1 Primair onderwijs, Artikel 3 Voortgezet onderwijs, Artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid en Artikel 15 Media. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte III.
Groeiparagraaf
Ten opzichte van de begroting 2020 zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:
• in de tabellen waar de budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit worden getoond, is een aantal wijzigingen doorgevoerd. In de begroting van 2020 waren in de meeste van deze tabellen tussenkopjes zichtbaar onder het financieel instrument. In het kader van rijksbrede uniformiteit zijn deze vanaf begroting 2021 verwijderd;
• in de derde voortgangsrapportage van Inzicht in Kwaliteit is aangegeven dat de eerste kwaliteitsslag van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) in de ontwerpbegroting 2021 gemaakt wordt. Dit komt tot uiting in de beleidsagenda en de evaluatiebijlage. De begroting voor 2021 geldt wat betreft de SEA als een tussenjaar. Dit betekent in de praktijk dat de huidige RBV-modellen (1.32d en 1.44) officieel nog gelden, maar hier wordt flexibel mee om gegaan. Hierbij geldt wel het uitgangspunt dat de resulterende tekst en tabellen een zichtbare verbeterslag moeten vormen richting de criteria voor de SEA. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van een indicatief model zoals opgesteld vanuit de operatie Inzicht in Kwaliteit;
• in de beleidsagenda is een overzicht met toelichting opgenomen van de getroffen coronamaatregelen.
In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. De Europese Commissie heeft een aanbeveling gedaan omtrent de ontwikkeling van digitale vaardigheden en missiegedreven onderzoek en innovatie (aanbeveling 3). In de beleidsagenda wordt ingegaan op de uitwerking van deze aanbeveling.
Informatie in de begroting en andere relevante publicaties
De begroting is een compact document en toegespitst op de financiële informatie. De beleidsagenda presenteert de doelstellingen van de Ministers en de beleidsartikelen beschrijven de werking en financiering van de verschillende stelsels met bijbehorende prestatie-indicatoren. Voor een bredere kwantitatieve onderbouwing van de doelen en ambities uit de begroting wordt verwezen naar de website OCW in cijfers. Op deze website worden resultaten, de stand van zaken en ontwikkelingen in het OCW-veld met een kwantitatieve toelichting en onderbouwing in beeld gebracht.
Onderstaand schema geeft grafisch een totaalbeeld van welke informatie en verantwoording van het OCW-beleid gedurende een begrotingscyclus aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Figuur 3
Hieronder volgt een nadere toelichting bij het schema.
Op Prinsjesdag ontvangt de Tweede Kamer de begroting van het Ministerie van OCW. Op de website van OCW in cijfers worden onder andere de doelen uit de beleidsagenda en verschillende ingezette beleidsinstrumenten gevolgd, waaronder de Lerarenagenda en de sectorakkoorden in het po en vo. Ook wordt de internationale positie van het Nederlandse onderwijs- en wetenschapsstelsel gevolgd en zijn de belangrijkste onderzoeksresultaten van ‘Education at a Glance’ opgenomen, de jaarlijkse publicatie van de OESO. Daarnaast geeft deze website met de infographic ‘Onderwijsmonitor’ inzicht in de prestaties van het onderwijs. Voor cultuur & media, wetenschap en emancipatie wordt met een beknopte set indicatoren een beeld van de kwaliteit en prestaties gegeven.
Begin november 2018 heeft het Sociaal Cultureel Planbureau de publicatie ‘Het Culturele Leven’ uitgebracht. In dit rapport presenteert het Sociaal en Cultureel Planbureau een model voor een periodieke rapportage over dat culturele leven. Dit model is vervolgens in dit rapport toegepast om het culturele leven in de jaren 2012-2017 in kaart te brengen. In 2020 werkt de Boekmanstichting aan een opvolger hiervan. Deze Cultuurmonitor verschijnt eind 2020 als eerste pilot, en zal vanaf 2021 periodiek verschijnen. De Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed (RCE) maakt de Erfgoedmonitor. Relevant voor het mediabeleid is onder meer de Mediamonitor van het Commissariaat voor de Media.
De Inspectie van het Onderwijs heeft een belangrijke rol in het onderwijsstelsel als toezichthouder, maar ook als leverancier van beleidsinformatie. Jaarlijks verschijnt het Onderwijsverslag, waarin beschreven wordt wat goed gaat en wat er beter kan in het onderwijs. In de Financiële Staat van het Onderwijs (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 139) wordt verslag gedaan van de financiële staat van de onderwijsinstellingen.
Gedurende het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de begrotingsuitvoering door middel van de 1e suppletoire begroting (Voorjaarsnota) en de 2e suppletoire begroting (Najaarsnota).
Ook worden gedurende het jaar allerlei beleidsdocumenten zoals actieplannen, beleidsdocumenten, beleidsevaluaties, beleidsdoorlichtingen naar de Tweede Kamer gestuurd. Wetsvoorstellen worden ter behandeling aangeboden en AMvB’s worden voorgehangen. Over verschillende beleidsterreinen worden brieven naar de Tweede Kamer gestuurd, onder andere ter nadere uitwerking van de beleidsagenda en de begroting. Hierover vindt vaak separaat overleg met het parlement plaats. De actieplannen geven voor de verschillende beleidsterreinen een beeld van het beleid. Beleidsdoorlichtingen en andere evaluaties verschaffen inzicht in de effectiviteit van beleid. Daarnaast wordt jaarlijks in de Voortgangsrapportages van de Sectorakkoorden en de Lerarenagenda informatie verschaft over de voortgang op enkele belangrijke prestatie-indicatoren.
De derde woensdag in mei is verantwoordingsdag. De Tweede Kamer ontvangt dan het jaarverslag van OCW, en de laatste stand van de voortgang op de begrotingsdoelen en ambities wordt gepresenteerd op de website van OCW in cijfers. Ook wordt het Onderwijsverslag aan de Tweede Kamer toegestuurd.
Onderdelen begroting
Beleidsagenda
In de beleidsagenda wordt per beleidsprioriteit geschetst welke stappen het Ministerie van OCW wil zetten. Ieder thema dat ingaat op een prioriteit bevat een tabel met indicatoren en streefwaarden. Daarnaast bevat de beleidsagenda een overzichtstabel waarin de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting worden weergegeven, de tabellen met intensiveringen en ombuigingen, een tabel met niet-juridische verplichte uitgaven en bestemming, een tabel met de geplande beleidsdoorlichtingen en een overzicht van de risicoregelingen. Tot slot is een overzicht opgenomen van de coronamaatregelen.
Beleidsartikelen
De beleidsartikelen bestaan uit de volgende onderdelen:
• algemene doelstelling met een toelichting daarop, met bijbehorende prestatie-indicatoren;
• rol en verantwoordelijkheid van de Minister;
• tabel met kengetallen die informatie over de sector bevatten;
• beleidswijzigingen. Hierin wordt weergegeven welke belangrijke beleidswijzigingen zich komend jaar zullen voordoen. Ook wordt, indien van toepassing, ingegaan op beleidswijzigingen als gevolg van beleidsdoorlichtingen, voor zover de doorlichtingen zijn afgerond;
• tabel budgettaire gevolgen van beleid. Deze tabel bevat een vaste indeling in financiële instrumenten volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften. In de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt de budgetflexibiliteit van het begrotingsjaar in percentages weergegeven;
• toelichting op de instrumenten en budgetflexibiliteit.
Niet-beleidsartikelen
Er zijn twee zogenaamde niet-beleidsartikelen:
• op artikel 91 (Nog onverdeeld) wordt een overzicht gegeven van de verdelingen van tijdelijk geparkeerde middelen, zoals de loon- en prijsbijstelling;
• op artikel 95 (Apparaat kerndepartement) zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de apparaatskosten van de inspecties en adviesraden, baten-lastenagentschappen en de ZBO’s opgenomen.
Agentschappen die een baten-lasten stelsel voeren
Dit onderdeel bevat de cijfermatige overzichten van de baten-lastenagentschappen <<Dienst Uitvoering Onderwijs>> en het <<Nationaal Archief>>.
Verdiepingshoofdstuk (zie bijlagen)
In dit onderdeel worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2020 en de ontwerpbegroting 2021. De ondergrens voor het toelichten van mutaties wordt bepaald op basis van onderstaande staffel. Een aantal mutaties is centraal toegelicht (leerlingen en studentenramingen en studiefinanciering, loonbijstelling, prijsbijstelling en intensiveringen uit het Regeerakkoord).
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
Bijlagen
De volgende bijlagen zijn in de begroting opgenomen:
• overzicht RWT’s en ZBO’s;
• verdiepingshoofdstuk;
• overzicht moties en toezeggingen;
• subsidieoverzicht: hier wordt een overzicht weergegeven van alle subsidieregelingen van het Ministerie;
• evaluatieoverzicht: het overzicht met onderzoeken is opgenomen in één centrale bijlage.
Inleiding
Op de rand van een nieuw decennium hadden we veel plannen, ook voor 2021, net zoals heel Nederland. Door de uitbraak van COVID-19, het coronavirus, leek ons land tot stilstand te komen. Maar de rust was relatief. In veel sectoren is heel erg hard gewerkt aan de bestrijding van het virus. In de eerste plaats natuurlijk in de zorg, maar ook door onderzoekers in hun zoektocht naar bijvoorbeeld een vaccin en geneesmiddelen. In het onderwijs is heel hard gewerkt: van basisschool tot universiteit zette iedereen zich in op een innovatieve en energieke manier om het onderwijs voor alle leerlingen en studenten door te laten lopen. Media bleken al snel onmisbaar te zijn in de verspreiding van informatie. En de cultuursector zette alle creativiteit in, ook voor het behoud van de sector. Het kabinet stelde een intelligente lockdown in en kwam met uitgebreide steunpakketten. De gevolgen waren voor iedereen groot.
Inmiddels zijn we een half jaar verder en kijken we vooruit. De samenleving past zich aan de nieuwe werkelijkheid aan. Deze begroting is in een ander licht komen te staan, maar we blijven ons hard maken voor gelijke kansen in het hele onderwijs en het bestrijden van de door leerlingen en studenten opgelopen achterstanden door corona. Verder zetten we in op het terugdringen van het lerarentekort in het primair en voortgezet onderwijs. In het middelbaar beroepsonderwijs is het van belang dat er voor studenten voldoende stageplaatsen en leerwerkbanen zijn en blijven. In het hoger onderwijs richten we ons op toegankelijkheid en studentsucces voor alle studenten en op de erkenning en waardering van docenten. Daarnaast gaan het nieuwe Europese programma Horizon Europe (onderzoek en innovatie), Erasmus+ (onderwijs) en Creative Europe (cultuur en media) van start. De nieuwe subsidieperiode voor de basisinfrastructuur en de rijkscultuurfondsen gaat in op 1 januari 2021. De NPO zal met de omroepen een beleidsplan opstellen voor de nieuwe concessie- en erkenningsperiode. En we werken onverminderd door aan de uitvoering van de Regenboogmaatregelen voor meer gender- en LHBTI-gelijkheid.
1. Gelijke kansen creëren en talenten tot bloei brengen
Doelstelling/indicator | Sector | Basiswaarde | Realisatie | Realisatie | Streefwaarde |
---|---|---|---|---|---|
Percentage van de gemeenten die goab-middelen ontvangen, dat 960 uur voorschoolse educatie aanbiedt aan doelgroeppeuters tussen de 2,5 en 4 jaar1 | |||||
PO | 42% | 100% |
Bron: Monitor Implementatie en besteding gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid; Meting 1: voortgang, vormgeving en effecten van de invoering van 960 uur voorschoolse educatie, Sardes en Oberon, februari 2020. De uitbreiding van het aantal uren voorschoolse educatie is per 1 augustus 2020 in werking getreden. De implementatie wordt vanaf najaar 2019 jaarlijks gemonitord.
Leerlingen en studenten moeten kansen krijgen op basis van hun capaciteiten, ongeacht afkomst, opleidingsniveau of inkomen van hun ouders. Leerlingen en studenten die door hun achtergrond of thuissituatie minder kansen hebben, willen we in het onderwijs de kans bieden om zich optimaal te ontplooien. Het belang van gelijke kansen voor kinderen en (jong)volwassenen werd nog eens onderstreept in de weken dat onderwijsinstellingen hun deuren moesten sluiten. De uitbraak van het coronavirus had grote gevolgen voor het hele onderwijs, van de voorschool tot de universiteit. Door iedereen binnen het onderwijs is heel hard gewerkt aan het mogelijk maken van onderwijs op afstand en daarna het opstarten van het fysieke onderwijs. Waar mogelijk hebben we die inspanningen ondersteund (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 153). Kinderen die bijvoorbeeld thuis geen toegang hebben tot adequate studiemiddelen lopen het risico om achterstanden op te lopen ten opzichte van kinderen die wel toegang hebben tot dergelijke voorzieningen. Leerlingen en scholieren hebben we dan ook van studiematerialen voorzien (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 181). Om opgelopen achterstanden in te halen, is het belangrijk dat scholen en instellingen maatwerk kunnen bieden aan leerlingen en studenten die extra ondersteuning nodig hebben. Daarvoor ontvangen ze extra middelen (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 184). Wij zijn trots op wat er door het onderwijsveld onder zulke moeilijke omstandigheden in korte tijd is bereikt en dankbaar voor ieders inzet.
Ondanks deze grote inspanningen lijkt het echter onvermijdelijk dat sommige leerlingen en studenten leerachterstanden en studievertraging oplopen. Daarom trekken we € 244 miljoen extra uit om die achterstanden weg te werken (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 184). Scholen en instellingen kunnen daarmee in de periode van de zomervakantie van 2020 tot en met de zomervakantie van 2021 leerlingen en studenten ondersteunen door extra programma’s en ondersteuning te bieden naast de reguliere onderwijstijd. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van zomerscholen, herfstscholen, weekendscholen of verlengde schooltijd. In het mbo kunnen instellingen ook extra activiteiten, begeleiding of faciliteiten ontwikkelen of aanbieden om het wegvallen van mogelijkheden om praktijkervaring op te doen, te ondervangen. Daarnaast blijven we met de Gelijke Kansen Alliantie (GKA) in 2021 inzetten op een lokale aanpak van kansenongelijkheid in alle onderwijssectoren door kennisdeling, onderzoek, investeringen en communicatie. Wij vinden dat ieder kind, ongeacht zijn thuisomgeving, de kans moet krijgen om zijn of haar talenten tot bloei te laten komen. We hebben onder andere extra middelen uitgetrokken voor de versterking van de vroeg- en voorschoolse educatie. Daarmee kan vanaf dit schooljaar het aanbod voor kinderen met een risico op achterstand worden uitgebreid. Per 1 augustus 2020 is namelijk het aantal uren voorschoolse educatie (VE) verhoogd, in 2021 zal dit in alle gemeenten en bij alle aanbieders gerealiseerd zijn (Kamerstukken II 2018/19, 27020, nr. 103). Ook stellen we extra middelen beschikbaar voor het aanbieden van extra aanbod voor peuters die door de coronamaatregelen geen gebruik hebben kunnen maken van de voorschoolse educatie (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 184). Vanaf januari 2022 zal de kwaliteit van de VE verder worden verhoogd, door meer inzet van pedagogische beleidsmedewerkers verplicht te stellen (Kamerstukken II 2019/20, 27020, nr. 108). We geven scholen die 10-14-onderwijs aanbieden meer ruimte voor deze samenwerking, door hen de mogelijkheid te bieden om leraren met een teambevoegdheid te laten werken (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 493). Zo versoepelen we de overgang tussen primair onderwijs (po) en voortgezet onderwijs (vo). Begin 2021 verwachten we de resultaten van het onderzoek naar de pilot met 10-14-scholen. Op basis daarvan kunnen we besluiten over de toekomst van deze scholen. Om leerlingen met een risico op achterstand te begeleiden bij de overstap van po naar vo, kunnen scholen ook gebruik maken van de subsidieregeling Doorstroomprogramma’s po-vo.
Wij begrijpen dat het thuiszitten van een kind later kan leiden tot maatschappelijke uitval. Daarom is het van belang in gezamenlijkheid met andere departementen en veldpartijen op te trekken. Zoals in de laatste thuiszittersbrief is gemeld, richten wij onze acties de komende jaren op drie verschillende niveaus: kind/ouder/school, de regionale aanpak en de rol van de centrale overheid (Kamerstukken II 2019/20, 26695, nr. 130). Tijdens de coronacrisis zijn daarnaast veel vernieuwende en creatieve ideeën ontstaan voor de thuiszittersaanpak. We bekijken komend jaar welke ideeën we kunnen benutten om te zorgen dat een leerling ondanks fysieke afwezigheid toch onderwijs kan volgen. Uiteraard met als doel de leerling weer fysiek naar school terug te krijgen. Daarnaast hebben we door het meerjarige monitorings- en evaluatieprogramma onder andere inzicht gekregen welke interventies effectief zijn om achterstanden te bestrijden. In 2021 worden drie «Guidance Reports» opgeleverd met daarin voor scholen relevante thema’s op het gebied van onderwijsachterstandenbeleid.
Veel schoolbesturen in het voortgezet onderwijs (vo) krijgen te maken met krimp. Door demografische ontwikkelingen stromen er minder leerlingen in, wat het uitgangspunt van voldoende kwalitatief onderwijsaanbod binnen een acceptabele reisafstand onder druk kan zetten. We hebben al verschillende maatregelen genomen om schoolbesturen te ondersteunen bij het ontwikkelen van een gezamenlijke aanpak. Een team van procesbegeleiders trekt bijvoorbeeld door het land om alle betrokken partijen in een aantal regio’s bij elkaar te brengen en te adviseren. Dit jaar is een subsidieregeling in werking getreden om hen de komende tijd ook financieel te ondersteunen (Kamerstukken II 2019/20, 31289, nr. 420). De opgedane lessen tijdens de coronacrisis met lesgeven op afstand kunnen in de toekomst in krimpregio’s mogelijk een rol van betekenis spelen bij het aanbieden van vakken die maar door een zeer beperkt aantal leerlingen worden gevolgd. Om geïsoleerde scholen structureel te ondersteunen, laten we een aanvullende bekostigingsregeling ontwikkelen. Voor een zorgvuldige implementatie van het wetsvoorstel Vereenvoudiging bekostiging vo is meer voorbereidingstijd nodig (Kamerstukken I 2019/20, 35354, nr. A). Daarom is de beoogde inwerkingtreding van de vereenvoudigde bekostiging, en daarmee ook van de structurele maatwerkregeling, uitgesteld naar 1 januari 2022.
In Caribisch Nederland (CN) maken we in 2021 nieuwe samenwerkingsafspraken met de onderwijsstakeholders op basis van de in 2019 en 2020 uitgevoerde evaluaties om het onderwijs verder te ondersteunen, onder meer door betere onderwijszorg. De scholen zullen ook nog bezig zijn met het inlopen van de door het coronavirus opgelopen achterstanden en het verder implementeren van digitale werkvormen met de door het Ministerie van OCW geleverde laptops (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 181). Daardoor kunnen zij makkelijker schakelen naar (meer of minder) thuiswerken door leerlingen. Ook wordt verder gewerkt aan het interdepartementale programma BES(t) 4 kids voor kwalitatief goede, veilige en betaalbare kinderopvang en buitenschoolse voorzieningen in CN (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 208).
Ook in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) zetten wij sterk in op kansengelijkheid. In 2021 treedt het wetsvoorstel van het mbo-studentenfonds in werking, en daarmee ook de mbo-verklaring. Sommige studenten zijn kwetsbaarder dan andere studenten, waardoor een grotere kans op vertraging en uitval ontstaat. Daarnaast richten we een mbo-studentenfonds op en introduceren we enkele maatregelen specifiek voor zwangere mbo-studenten (Kamerstukken II 2018/19, 35252, nr. 3). Om het aantal voortijdig schoolverlaters (vsv’ers) terug te dringen gaan scholen en gemeenten gezamenlijk regionale plannen maken. Deze plannen hebben een looptijd van vier jaar, maar zullen zeker ook beïnvloed worden door de gevolgen van de corona-uitbraak.
Het is van belang dat er voldoende stageplaatsen en leerwerkbanen zijn tijdens en vooral ook na de coronacrisis. Met een offensief zullen we de beschikbaarheid van stageplekken voor studenten stimuleren en instellingen krijgen extra mogelijkheden indien nodig om vervangende praktijkopdrachten of stage-activiteiten aan te bieden (hierop komen we terug in paragraaf 3). Voor studenten in het mbo en ho zelf is de ov-jaarkaart met drie maanden verlengd. Ondanks alle inspanningen van onderwijsinstellingen is vertraging voor sommige studenten, zeker voor degenen in de laatste fase van hun studie, niet altijd te voorkomen. Daarom krijgen studenten die zich na de zomervakantie opnieuw hebben moeten inschrijven en uiterlijk 31 januari 2021 hun diploma halen een eenmalige financiële tegemoetkoming. Ook bepaalde studenten van wie het recht op basisbeurs (mbo, bol) en aanvullende beurs (mbo, bol- en ho-studenten) verloopt, komen voor compensatie in aanmerking. Hiervoor investeren we eenmalig € 200 miljoen (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 184).
Een belangrijke ambitie uit de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek is het vergroten van de toegankelijkheid en het studentsucces voor alle studenten (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 797, bijlage 913905). Iedere student heeft iets anders nodig om succesvol te zijn en daar moet ruimte voor zijn. Daarbij wordt ingezet op het instromen van studenten op de juiste plek, een brede ontwikkeling tijdens de opleiding en het succesvol kunnen afronden van een opleiding in het ho. De afgelopen jaren zijn via ’Students 4 students’ (S4S) studenten begeleid in het succesvol doorlopen van hun studie. De begeleidingsbehoefte is voor iedereen verschillend, maar iedere student kan er baat bij hebben. Daarom is meer en betere begeleiding van studenten een belangrijk thema in de nieuwe kwaliteitsafspraken. Vanuit het studievoorschot stellen we middelen beschikbaar om de S4S-projecten vijf jaar voort te zetten.
2. Sterke docenten
Doelstelling/indicator | Sector | Basiswaarde | Realisatie | Realisatie | Streefwaarde |
---|---|---|---|---|---|
Percentage van besturen dat aangeeft dat er binnen het schoolteam een gesprek is gevoerd over de besteding van de werkdrukmiddelen1 | 2018 | 2019 | 2021 | ||
PO | 99,22% | n.v.t. |
Bron: XBRL Onderwijsportaal, DUO. Er is geen basiswaarde omdat het om nieuw beleid gaat en de procesindicatoren nieuwe eisen betroffen waaraan schoolbesturen eerder niet hoefden te voldoen. Daarnaast is er in het werkdrukakkoord overeengekomen dat er voor deze procesindicatoren het principe van comply or explain geldt en is er geen streefwaarde afgesproken. De waardes over 2019 worden medio 2020 bekend.
Docenten helpen kinderen en (jong)volwassenen klaar te stomen voor de toekomst, of ze nu timmerman of laboratoriummedewerker willen worden. Docenten spelen een zeer belangrijke rol in onze samenleving en de coronacrisis laat opnieuw zien dat docenten onmisbaar zijn. Ze hebben een ongelooflijke prestatie geleverd door ook in tijden van corona hun werk voort te zetten. In 2021 willen we hen daarbij blijven ondersteunen. Afgelopen jaren hebben we enorme stappen gezet om het lerarentekort en de werkdruk voor leraren tegen te gaan. Zo sloten we eind 2019 het convenant ‘aanpak lerarentekort’ (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 488) met de sociale partners. Voor 2020 en 2021 zijn afspraken gemaakt om meer mensen op te leiden en te behouden voor het funderend onderwijs en om ervoor te zorgen dat leraren zich ontwikkelen en goed worden begeleid. Daarvoor kwam € 460 miljoen beschikbaar. Onderdeel van het convenant is het naar voren schuiven van werkdrukmiddelen. Voor schooljaar 2020-2021 is daardoor € 380 miljoen beschikbaar om de werkdruk in het po tegen te gaan. Eind dit jaar, begin volgend jaar voeren we een tussenevaluatie uit naar de verdeling van werkdrukmiddelen in de schoolteams. Daarnaast is er met de Voorjaarsnota 2020 voor 2021 € 31,5 miljoen en daarna structureel € 32 miljoen beschikbaar gesteld voor de aanpak van het lerarentekort (Kamerstukken II 2019/20, 35450, nr. 1). Per 2021 lopen de sectorakkoorden in het po en vo af. Samen met de sectorraden verkennen we hoe schoolontwikkeling, professionalisering van onderwijspersoneel en innovatie in relatie staan tot strategisch personeelsbeleid en een verstevigde positie van schoolleiders. Dit moet leiden tot duidelijke strategische ijkpunten die wettelijk kunnen worden verankerd. Daarnaast sluiten wij ook in 2021 aan bij de ontwikkeling die de sectoren zelf al in gang hebben gezet, zoals de ontwikkeling ten aanzien van de schoolleidersagenda’s po en vo voor sterke schoolleiders.
Nu het aantal zij-instromers in het onderwijs blijft toenemen, is het wenselijk om deze scholingsroute duurzamer vorm te gaan geven. We richten ons komend jaar bijvoorbeeld op de ontwikkeling en waardering van eerder verworven competenties (EVC’s) en de verbetering van de begeleiding van zij-instromers. In de eerste helft van 2021 worden de resultaten verwacht van een evaluatie van de huidige zij-instroomroutes in het po, vo en mbo. We zullen deze benutten om de zij-instroomroutes te verbeteren en te verduurzamen binnen de lerarenopleidingen (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 410). In het kader van de aanpak van personeelstekorten zullen scholen, besturen en opleidingen van 67 regio’s vanaf augustus 2020 samenwerken bij het werven en begeleiden van zij-instromers, het begeleiden van startende leraren en het professionaliseren en behouden van leraren. De inrichting van het landelijk Onderwijsloket en regionale loketten zal geïnteresseerden in een baan in het onderwijs verder de weg wijzen. In 2021 wordt bezien op welke wijze de regionale aanpak na augustus 2022 definitief vormt krijgt. Tevens gaan de lerarenopleidingen Technisch Beroepsonderwijs samen met de regio’s aan de slag om nieuwe beroepskrachten voor de klas te werven. De technische lerarenopleidingen zetten in op meer maatwerk voor zij-instromers. Naast nieuwe instroom is ook het behoud, de ontwikkeling van zittend personeel en de inzet voor hybride docenten van groot belang. In 2021 komt de Commissie Onderwijsbevoegdheden met een vervolg op het onderwijsraadadvies ‘Ruim baan voor leraren’. Doel van het nieuwe advies is opleidingen in het onderwijs aantrekkelijker en toegankelijker te maken. Het advies richt zich op de langere termijn, maar een aantal delen zal al in 2021 leiden tot pilots en verder uitgewerkt worden.
3. Opleiden voor de samenleving van de toekomst
Doelstelling/indicator | Sector | Basiswaarde | Realisatie | Realisatie | Streefwaarde |
---|---|---|---|---|---|
Percentage leidinggevenden dat (zeer) tevreden is over de kwaliteit van het techniekonderwijs1 | 2017 | 2017 | 2018 | 2024 | |
VO | 54% | 54% | 65% | ||
Percentage wo-afgestudeerden dat ruim een jaar na afstuderen aan het werk is9 | WO | 88% | 90% | 90% | Vasthouden |
Percentage werkende hbo-afgestudeerden ruim een jaar na afstuderen werkzaam op minimaal het niveau van de opleiding10 | 2010 | 2018 | 2019 | 2021 | |
HBO | 79% | 81% | 79% | Vasthouden |
Bron: ECBO (2019) Onderzoek in het kader van de ‘Monitor Sterk Techniekonderwijs; de nulmeting’. De volgende meting zal begin 2021 plaatsvinden.
Bron: CBS, maatwerk. Het gaat om het aandeel werkenden (min. 12 uur per week) van afgestudeerde wo-masters ruim een jaar na afstuderen (uitstroom en arbeidsmarktpositie gemeten op 1 oktober).
Onderwijs moet goed aansluiten op de arbeidsmarkt. De kinderen en (jong)volwassenen van nu zijn immers de beroepsbevolking van de toekomst. Niet alleen worden er andere kennis en vaardigheden van ze gevraagd, ook hun financiële positie verandert door bijvoorbeeld ontwikkelingen op de woningmarkt en arbeidsmarkt. De coronacrisis verslechtert in ieder geval op korte termijn het arbeidsmarktperspectief. Het is belangrijk om bij het opleiden van leerlingen en studenten goed in beeld te hebben welke ontwikkelingen er allemaal (mogelijk) gaan plaatsvinden, zoals digitalisering van het onderwijs. De gevolgen van de uitbraak van het coronavirus zullen de manier van lesgeven blijvend beïnvloeden. De digitalisering van het onderwijs biedt kansen om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen, mede door het gebruik maken van digitale werkvormen. Het wordt mogelijk om meer onderwijs op maat aan te bieden, en we faciliteren indien nodig meer tijd- en plaatsonafhankelijk onderwijs. Sinds de corona-uitbraak heeft het gebruik van digitale middelen in het onderwijs een vlucht genomen om onderwijs op afstand te bieden. De vaardigheden van leraren, de inzet van digitaal lesmateriaal en de ICT-infrastructuur hebben een impuls gekregen. Tegelijkertijd hebben scholen en instellingen noodgedwongen grotendeels gewerkt met de hulpmiddelen waar ze al over beschikten, waardoor bestaande verschillen zijn uitvergroot en opbrengsten onder druk zijn komen te staan. De volledige potentie van digitale hulpmiddelen is nog verre van benut. In de groeistrategie hebben we een breed actieplan aangekondigd om een ambitieuze verbetering in het onderwijs mogelijk te maken (Kamerstukken II 2019/20, 29696, nr. 7). We willen onder andere het curriculum verbeteren, een gerichtere inzet van digitale hulpmiddelen om onderwijs op maat te bieden en een beter inzicht krijgen in de ontwikkeling van leerlingen. In 2021 worden de eerste acties voorzien. Het is noodzakelijk dat de inhoud van het onderwijs wordt aangepast aan een digitaliserende maatschappij. Dan kunnen we een goede aansluiting op de arbeidsmarkt behouden, aansluiten bij curriculum.nu en zorgen voor kwalitatief burgerschap. Digitale geletterdheid, digitale vaardigheden en brede vaardigheden (vaardigheden die mensen wel beheersen en apparaten niet) moeten gezien worden als basisonderdeel van opleidingen. In het hoger onderwijs ondersteunen we het Versnellingsplan onderwijsinnovatie met ICT waarin de VH, VSNU en SURF met elkaar samenwerken om de kwaliteit van onderwijs door de inzet van ICT te verhogen (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 792). Dit is extra belangrijk in het huidige perspectief van grotendeels online onderwijs. Verder versterken we de toegankelijkheid en kwaliteit van het onderwijs door in de regeling over open en online onderwijs, het delen en hergebruiken van digitale onderwijsmaterialen te stimuleren. Meer digitaal werken betekent ook dat er meer aandacht nodig is voor cyberveiligheid. Instellingen zijn daar primair zelf voor verantwoordelijk, maar het vraagt daarnaast om meer samenwerking en ontwikkeling van een integraal veiligheidsbeleid. Door het delen van lessen en ervaringen door instellingen en andere betrokken stakeholders willen we de digitale weerbaarheid versterken en de continuïteit van het onderwijs borgen.
In het mbo gaan we in 2021 het derde jaar van de kwaliteitsafspraken in. De instellingen werken aan de drie landelijke speerpunten, die door de corona-uitbraak nog belangrijker zijn geworden: ‘gelijke kansen’, ‘jongeren in een kwetsbare positie’ en ‘opleiden voor de arbeidsmarkt van de toekomst’. Daarnaast werken instellingen aan de speerpunten die samen met regionale stakeholders zijn opgesteld. Komend jaar wordt de voortgang over 2019-2020 tussentijds beoordeeld. De daling van leerlingen- en studentenaantallen vereist een andere aanpak van scholen en instellingen. Om dit te faciliteren werken we aan het wetsvoorstel bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs. Deze wet stelt mbo-instellingen en vo-scholen beter in staat om bestuurlijk samen te werken, zoals in verticale schoolgemeenschappen (mbo-vo) en bestuurlijke fusies in het mbo. Vanuit het programma Sterk Beroepsonderwijs zetten we in op meer regionale samenwerking tussen vmbo en mbo (met de arbeidsmarkt) en structurele verankering van een goed en toegankelijk aanbod van doorlopende leerroutes vmbo-mbo in elke regio. Op plekken waar de samenwerking nog niet goed van de grond komt, worden in 2021 extra regionale begeleidingstrajecten aangeboden (Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 437).
De coronacrisis heeft ook grote gevolgen voor het aantal beschikbare stage- en leerwerkplekken. Daarom investeert het kabinet in 2021 € 15 miljoen in een offensief tot behoud van stage- en leerwerkplekken (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 184). Vanwege de huidige situatie op de arbeidsmarkt zal er een extra inzet komen vanuit Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Regionale adviseurs zullen meer ingezet worden bijvoorbeeld, en de campagne voor het offensief stage- en leerwerkplekken geïntensiveerd door het praktijkonderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en mbo. Het doel is voldoende plekken te vinden voor mbo-studenten. Dit stimuleren we met de subsidieregeling Praktijkleren. Verder zetten we in 2021 het beleid onverminderd voort gericht op gelijke kansen voor studenten met een migratieachtergrond. Doel is het tegengaan van discriminatie, of het nu gaat om het verkrijgen van stageplekken, leerwerkplekken of werk na voltooiing van de studie. De bijbehorende campagne zal naar verwachting in 2021 starten. Samen met het Ministerie van SZW inventariseren we werkzame aanpakken. Studenten die denken dat ze tijdens het solliciteren of hun loopbaan gediscrimineerd worden, bijvoorbeeld vanwege afkomst, religie, geslacht of leeftijd, kunnen een melding doen bij SBB. Voor het actieprogramma Leven Lang Ontwikkelen is € 10,6 miljoen in 2021 beschikbaar door een verschuiving van 2022 naar 2021. Dit wordt onder andere gebruikt voor het digitaal overzicht van scholingsmogelijkheden voor volwassenen en het programma flexibilisering in het mbo. Om meer maatwerk voor volwassenen te creëren zal SBB met de mbo-instellingen verder werken aan het ontwikkelen van certificaten voor beroepsgerichte onderdelen van kwalificaties. Daarnaast ondersteunen wij laaggeletterde volwassenen vanuit het programma Tel mee met Taal aan de hand van extra middelen vanaf 2020.
De meeste afgestudeerden in het hoger onderwijs (ho) hebben goed perspectief op werk. Tegelijkertijd neemt het belang van brede vaardigheden toe en verandert de gevraagde vakspecifieke kennis in hoog tempo. De komende jaren wordt hier in het kader van de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek op verschillende manieren aan gewerkt, door samenwerking binnen het ho en met maatschappelijke partners (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 797, bijlage 913905). Zo gaan onderwijsinstellingen en het Ministerie van OCW een partnerschap aan om te verkennen welke vernieuwing nodig is om in te spelen op de veranderende maatschappelijke behoefte aan kennis en vaardigheden. Verder wordt de strategische samenwerking via sectorplannen krachtig voortgezet. We willen dat beter inzichtelijk wordt gemaakt hoeveel ruimte er is in de regelgeving voor opleidingen om flexibel te zijn en dat wordt bezien in hoeverre de macrodoelmatigheidsregeling voldoende ruimte biedt voor vernieuwing.
Sinds het voorjaar van 2019 zijn instellingen plannen voor de kwaliteitsafspraken aan het opstellen. Het merendeel van die plannen is afgelopen voorjaar door de NVAO beoordeeld (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 792). De instellingen die een negatief besluit hebben ontvangen van de Minister van OCW, kunnen een herstelaanvraag indienen. Deze aangepaste plannen worden komend jaar beoordeeld door de NVAO. Mede op basis van het advies van de NVAO zullen wij een besluit nemen over de kwaliteitsbekostiging in 2022-2024. Vanwege de coronamaatregelen is besloten om het budget van de studievoorschotmiddelen voor 2021 voor alle ho-instellingen toe te voegen aan de lumpsum. Ook is dit jaar in de bekostiging van het hoger onderwijs en onderzoek een aantal wissels omgezet. Het aandeel vaste bekostiging is groter geworden, de variabele bekostiging kleiner. Zo willen we de overmatige groeiprikkel op studentenaantallen terugdringen en meer stabiliteit brengen in de bekostiging. Daarmee zal ook de concurrentie verminderen. In het verlengde hiervan doen we onderzoek naar de toereikendheid en doelmatigheid van het macrobudget en de kosten(toerekening) voor het mbo, ho en onderzoek in het licht van de kwaliteit die instellingen verondersteld worden te leveren. Dit onderzoek leidt voorjaar 2021 tot een nieuw herijkingsmoment voor de bekostiging, dan ontvangt de Tweede Kamer de beleidsreactie.
4. Onderzoek van wereldformaat
Doelstelling/indicator | Sector | Basiswaarde | Realisatie | Realisatie | Streefwaarde |
---|---|---|---|---|---|
Percentage open-access gepubliceerde artikelen1 | 2016 | 2017 | 2018 | 2020 | |
OWB | 42% | 50% | 54% | 100% |
Bron: VSNU. VSNU zal naar verwachting de cijfers over 2019 in de tweede helft van 2020 publiceren.
De coronacrisis onderstreept het belang van wetenschap in onze samenleving. Nederlandse onderzoekers werken vanaf het begin van de uitbraak hard aan het ontwikkelen van kennis over dit virus. Dit onderzoek gaat over de grenzen van disciplines, van medische vragen tot aan onderzoek naar gedrag of de impact van het virus. Daarom hebben wij samen met het Ministerie van VWS, NWO en ZonMw dit voorjaar al middelen beschikbaar gesteld voor het doen van urgente medische, sociale en maatschappelijke onderzoeksvragen (Kamerstukken II 2019/20, 25295, nr. 200). Veel onderzoekers zijn naast hun wetenschappelijke werk ook actief ingesprongen als docent, medicus of expert om vanuit hun expertise bij te dragen aan het bestrijden of oplossen van de effecten van deze crisis. De bijzondere situatie heeft wel tot gevolg dat veel andere onderzoeken nu stil liggen en nieuwe onderzoeken niet kunnen starten. De gevolgen daarvan zullen nog lang merkbaar zijn, ook voor onderzoekers. Bovendien kan het tot schade leiden aan projecten en materiele zaken zoals biologische collecties. We zullen dit en komend jaar ons inzetten om die schade te beperken. Daarnaast levert de wetenschap nu en in de toekomst ook op vele andere onderwerpen een maatschappelijke bijdrage. Om de klimaatambities te realiseren of voor digitalisering van de maatschappij, in deze transities is topwetenschap onmisbaar. Een sterke onderzoeksketen, van ongebonden fundamentele wetenschap tot aan de toepassing van innovatie, is daarom belangrijk voor de toekomst van Nederland.
De gevolgen van het coronavirus laten zien hoe belangrijk het verantwoord delen van data en onderzoeksresultaten is. Daarnaast speelt het delen van data een steeds grotere rol en wordt daarmee de coördinatie en ondersteuning van de transitie naar FAIR-data steeds belangrijker. De beweging naar Open Science is nog niet afgerond. Het doel van 100% Open Access komt steeds meer in beeld, maar er is nog wel coördinatie en ondersteuning nodig met name in de onderhandelingen met uitgevers. Wij ondersteunen dit met het Nationaal Programma Open Science en zetten ons in voor de totstandkoming van de European Open Science Cloud.
De internationale samenwerking tussen wetenschappers zullen we in 2021 faciliteren door het versterken van bilaterale en multilaterale samenwerkingsverbanden binnen en buiten Europa. Daarbij is er aandacht voor de risico’s binnen kennis- en innovatiesystemen met het oog op kennisveiligheid. Volgend jaar zal daarnaast in het teken staan van de start met Horizon Europe. Dat is het nieuwe Europese Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie. De onderhandelingen daarover worden naar verwachting in 2020 afgerond. De deelname van Nederlandse onderzoekers is belangrijk, om internationaal mee te blijven doen met de top van de wetenschap. Daarom blijven we ons hard maken voor de belangen van de Nederlandse wetenschap in de verdere uitwerking van het Horizon Europe programma. Bovendien dringen wij aan op een ambitieuze nieuwe Europese onderzoeksruimte, met onder meer aandacht voor het erkennen en waarderen van carrières van onderzoekers. In 2021 investeren we ook nationaal. Vanuit de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) investeren we € 130 miljoen vooral in onderzoekscalls voor consortia en daarnaast in wetenschapscommunicatie (Kamerstukken II 2015/16, 29338, nr. 149, bijlage 631503).
5. Cultuur
Doelstelling/indicator | Sector | Basiswaarde | Realisatie | Realisatie | Streefwaarde |
---|---|---|---|---|---|
Percentage scholen dat deelneemt aan het programma CMK1 | 2017 | 2018 | 2019 | 2024 | |
Cultuur | 42% | 55% | 59,8% | 60% |
Bron: Programma Cultuureducatie met Kwaliteit, het percentage geeft de deelnemende scholen in het primair onderwijs weer.
Het coronavirus heeft de culturele en creatieve sector hard getroffen. Van de een op de andere dag moesten alle concertzalen, musea en theaters dicht. Dat kwam hard aan en de crisis raakt cultuur bijzonder. De sector loopt vele miljoenen aan inkomsten mis. De gevolgen zijn groot voor de kunstenaars, makers en werkenden in de sector, maar raken ook publiek, vrijwilligers en niet te vergeten 6 miljoen amateurs. De culturele en creatieve sector is belangrijk voor de Nederlandse samenleving, vanwege haar artistieke, sociale én economische waarde. Cultuur en creativiteit zijn onmisbaar, juist in deze tijd. Maar deze sector wordt bovengemiddeld geraakt door de coronacrisis. Het CBS heeft becijferd dat de productie in de bedrijfstak cultuur, recreatie en overige diensten in het tweede kwartaal van 2020 met ‒ 37,4% is gedaald. Een deel van de sector - waaronder, theatergezelschappen, orkesten, erfgoedinstellingen, musea, (pop)podia en bioscopen – functioneert weer in beperkte mate en met een beperkt publiek; sommige activiteiten, waaronder vele festivals, operavoorstellingen en kooruitvoeringen, vinden nog steeds geen doorgang.
Door de beperkende maatregelen blijven de inkomsten laag of ontbreken volledig, terwijl de kosten van vele instellingen, kunstenaars en creatieve professionals doorlopen of zelfs stijgen. Met generieke maatregelen van het kabinet, coulancemaatregelen vanuit het cultuurbeleid en een extra steunpakket van € 300 miljoen steunen we het veld reeds om deze periode door te komen (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 353). Daarmee is via de verschillende maatregelen tot nu toe in totaal € 0,5 miljard beschikbaar voor de culturele en creatieve sector in 2020. Het kabinet heeft hierop volgend besloten tot een nader aanvullend steunpakket voor de culturele sector. Dit steunpakket is aanvullend op de generieke maatregelen, het hiervoor genoemde cultuurpakket van € 300 miljoen en de € 60 miljoen voor de schade van gemeenten in verband met de lokale culturele infrastructuur. Het kabinet stelt nu € 264 miljoen extra beschikbaar voor onder meer de verlenging van het aanvullende cultuurpakket in de eerste helft van 2021, waarmee ook wordt ingezet op innovatie en nieuwe vormen van publieksbereik. Daarnaast komt er € 150 miljoen beschikbaar voor de lokale culturele infrastructuur en nog eens € 68 miljoen voor de schade van gemeenten en provincies. € 15 miljoen is bestemd voor varend erfgoed (de zogenaamde bruine vloot), en loopt via de begroting van EZK. De culturele sector maakt ook aanspraak op generieke maatregelen uit het steun- en herstelpakket, waarmee de totale extra bijdrage aan cultuur kan oplopen tot meer dan € 700 miljoen. De extra middelen zijn op de aanvullende post gezet en zullen met een Nota van Wijziging aan de OCW-begroting worden toegevoegd. Dit geld is bedoeld om deze lastige periode te overbruggen en te investeren in het nieuwe seizoen. Daarbij is oog voor de gehele breedte van het culturele en creatieve veld: voor culturele instellingen gefinancierd door het Rijk, voor monumenten, voor vitale regionale culturele infrastructuur, voor makers en voor privaat gefinancierde cultuur. Deze extra steun is van belang, omdat cultuur een belangrijke intrinsieke, maatschappelijke en economische waarde heeft. Cultuur zet aan tot denken, verbindt en is ook economisch een factor van betekenis. Een aantrekkelijk cultureel aanbod stimuleert toerisme en vestigingsbeleid. De bijdrage van de gehele culturele en creatieve sector aan de totale Nederlandse economie (het bbp) bedroeg € 25,5 miljard (3,7%) in 2015. De werkgelegenheid in de culturele en creatieve sector bedraagt zo’n 320.000 arbeidsjaren, 4,5% van de totale werkgelegenheid. 92% van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder bezoekt minstens een keer per jaar een culturele activiteit, van bibliotheek tot museum tot podiumkunst. Meer dan zes op de tien Nederlanders van 12 jaar en ouder beoefenen cultuur in de vrije tijd. Cultuur is geen luxe die je je alleen in goede tijden kunt veroorloven. Makers hebben de afgelopen maanden van zich laten horen, omdat ze hard geraakt zijn. Tegelijk hebben ze publiek weten te bereiken door aanbod op een vernieuwende manier te presenteren, met alle creativiteit die hen eigen is. Deze initiatieven om contact met het publiek te houden zijn geweldig. Gelukkig gaan de deuren van veel bioscopen, concertzalen en theaters stap voor stap meer open.
We werken ook aan een stabiele basis voor de toekomst, onder meer door de zekerheid van vierjaarlijkse subsidies via de basisinfrastructuur. Bij de nieuwe basisinfrastructuur hebben we oog voor verbreding en vernieuwing, en nieuw publiek. We geven nieuwe spelers toegang tot de basisinfrastructuur en maken van een eerlijke beloning een subsidievoorwaarde. We hebben oog voor een divers publiek en een goede regionale spreiding, want cultuur is van en voor iedereen. Voor de nieuwe basisinfrastructuur en de fondsen is vanaf 2021 per jaar € 44 miljoen extra beschikbaar, bestemd voor een betere spreiding over het land en over genres (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 290, bijlage 887202). Op Prinsjesdag maken we de besluiten voor de nieuwe periode bekend, op basis van het advies van de Raad voor Cultuur (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 354, bijlage 938877). Bij dat advies heeft de Raad de profielen van de stedelijke regio’s meegewogen. De cultuursector heeft volgens de Raad een aantoonbare aanjaagfunctie in tijden van economisch herstel. Om de gevolgen van de coronacrisis te boven te komen is een op innovatie gerichte strategie nodig die zorgt dat de sector wendbaar en weerbaar de toekomst in gaat. De Raad wil hiervoor tot 1 november samen met de stedelijke regio’s, fondsen en het veld van makers, instellingen en ongesubsidieerde aanbieders aan de slag om te kijken naar eventuele nieuwe verdienmodellen. De Raad wil de discussie over de toekomst voeren op basis van drie scenario’s: een lockdownscenario, een anderhalvemeterscenario en een scenario van het nieuwe normaal. De creatieve initiatieven en noodoplossingen die de afgelopen maanden door makers en instellingen zijn bedacht, laten zien dat de sector uitblinkt in innovatiekracht. We blijven over deze initiatieven in gesprek met het culturele en creatieve veld.
Ook door het programma cultuurparticipatie maken we mogelijk dat cultuur van en voor iedereen wordt, ongeacht de plek waar je woont, uit welk gezin je komt of welke culturele achtergrond je hebt, en ongeacht leeftijd, gender, beperking of opleiding. Daarnaast blijven we ons inspannen voor het erfgoed, volgens de agenda uit de brief Erfgoed telt (Kamerstukken II 2017/18, 32820, nr. 248). Het erfgoed is van groot belang: het laat zien waar we vandaan komen en wie we zijn. Verder richten we ons op het versterken van het historisch democratisch bewustzijn, zoals afgesproken in het Regeerakkoord. We investeren in cultuuronderwijs met extra aandacht én extra middelen vanaf 2021 om de positieve ontwikkeling voort te zetten en verder uit te bouwen: meer scholen met goed cultuuronderwijs, mede door middel van intensieve samenwerking tussen onderwijs en de culturele sector, meer nieuwe scholen die deelnemen en meer ruimte om in te spelen op lokale wensen.
6. Media
Doelstelling/indicator | Sector | Basiswaarde | Realisatie | Realisatie | Streefwaarde |
---|---|---|---|---|---|
Alle afspraken uit prestatieovereenkomst worden door NPO nagekomen1 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Media | 33/342 | 33/342 | 31/343 | 34/34 |
Bron: Terugblik NPO; Verificatie Commissariaat voor de Media. De rapportage over 2019 wordt in de tweede helft van 2020 verwacht.
De afgelopen periode is na de uitbraak van het coronavirus zichtbaar geworden hoe onmisbaar de media zijn in onze samenleving. Landelijke omroepen bijvoorbeeld speelden een belangrijke rol in het geven van informatie. Ook zorgden zij voor verdieping en verbreding. Tegelijkertijd hebben de maatregelen ter bestrijding van de crisis voor de publieke omroep veel impact gehad en dit heeft tot onvermijdelijke extra kosten geleid. Daarom heeft het kabinet in 2020 eenmalig € 19 miljoen extra ter beschikking gesteld aan de NPO. Dit stelt de publieke omroep in staat om ook in de komende periode die belangrijke rol te spelen. We willen dat zij die rol ook in de toekomst blijven vervullen. Eerder hebben we daarom in onze visiebrief beschreven hoe we de toekomst van het publieke omroepstelsel voor ons zien (Kamerstukken II, 2018/19, 32827, nr. 157). De maatregelen uit die brief worden komend jaar verder uitgewerkt. Dat doen we samen met de Nederlandse Publieke Omroep (NPO), de omroepen en andere betrokken partijen. De keuzes die we daarbij maken, kunnen van grote invloed zijn op het beleid van de NPO. Volgend jaar zal ook in het teken staan van de voorbereiding op de nieuwe concessie- en erkenningsperiode. Die periode beslaat de jaren 2022-2027. De NPO zal met de omroepen een nieuw beleidsplan opstellen. Dat plan zal weer de basis zijn voor de nieuwe prestatieafspraken met de NPO. Eén van de onderdelen daarvan zal de samenwerking zijn tussen publieke en private media. Die komt inmiddels goed op gang en zorgt voor een goed en gevarieerd media-aanbod, ook in de toekomst.
De onmisbare rol van media zien we ook regionaal en lokaal terug. Door de gedaalde inkomsten uit reclame en advertenties kwam de continuïteit van lokale informatievoorziening door bijvoorbeeld lokale publieke omroepen en huis-aan-huiskranten onder druk te staan. Juist in deze periode is die informatievoorziening zo belangrijk. Daarom heeft het kabinet in 2020 in totaal eenmalig € 35 miljoen beschikbaar gesteld voor een Tijdelijk Steunfonds Lokale Informatievoorziening. De mediasector in Caribisch Nederland heeft een vergelijkbare ondersteuning als de lokale media in het Europese deel van Nederland ontvangen. Van de prestatieovereenkomst voor de Regionale Publieke Omroep (RPO) en regionale omroepen verwachten we dat die dit jaar nog rond komt. Dan kunnen betrokken partijen in 2021 daar voor het eerste jaar invulling aan geven. Regionaal ligt onze focus op de samenwerking tussen lokale, regionale en landelijke omroepen. We investeren in projecten die innovatie en samenwerking stimuleren. Over de nieuwsvoorziening op lokaal niveau, en de publieke waarden en democratische functies van media verwachten we ten slotte dit najaar het vervolgadvies van de Raad voor Openbaar Bestuur en de Raad voor Cultuur. Samen met de Minister van BZK zullen we reageren en met de uitkomsten aan de slag gaan.
7. Emancipatie
Doelstelling/indicator | Sector | Basiswaarde | Realisatie | Realisatie | Streefwaarde |
---|---|---|---|---|---|
Acceptatie LHBTI1 | 2010 | 2016 | 2018 | 2020 | |
Emancipatie | 90% | 93% | 94% | ≥ 90% |
Bron: LHBT monitor (SCP). Deze monitor verschijnt tweejaarlijks. Nieuwe cijfers worden verwacht in het voorjaar van 2021.
Deze kabinetsperiode hebben we voor het realiseren van meer gender- en LHBTI-gelijkheid gewerkt langs drie thema’s: arbeid, sociale veiligheid en genderdiversiteit. Dit doen we in een nationale en internationale dimensie. Ook in tijden van corona, die een negatief effect kunnen hebben op de emancipatie van sommige groepen, houden we hier aan vast. Zo is de verwachting dat huiselijk geweld is toegenomen, waar voornamelijk vrouwen en kinderen slachtoffer van zijn. Het is onze inzet het gender-perspectief in alle genomen maatregelen te krijgen en te houden.
Om meer vrouwen te laten participeren op de arbeidsmarkt en financieel onafhankelijk te maken, is het belangrijk dat zij in staat zijn om arbeid en zorg te combineren. Dit jaar zijn het IBO deeltijdwerk (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 1006, bijlage 933191) en de kabinetsreactie daarop verschenen (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 100). Komend jaar geven we daar een vervolg aan, onder meer met een scenariostudie naar de vormgeving van kindvoorzieningen. Na het SER-advies ‘Diversiteit in de top’ is besloten Nederlandse beursgenoteerde bedrijven met een ingroei-quotum te verplichten een vertegenwoordiging van mannen én vrouwen van ten minste 30% vrouwen in de raad van commissarissen te realiseren. Inmiddels hebben we het quotum uitgewerkt in het wetsvoorstel ‘Modernisering NV-recht en evenwichtiger man/vrouw verhouding', dat volgend jaar in werking moet treden. Het quotum wordt na vijf jaar geëvalueerd. In 2021 zetten we de ondersteuning voort van extra kwetsbaren groepen zoals transgender personen, LHBTI-jongeren en LHBTI’s in religieuze kringen. Daarnaast werken we verder aan de uitwerking van de aanbevelingen uit het rapport van Grevio (Raad van Europa) over het Nederlandse beleid voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen (Kamerstukken II 2019/20, 28345, nr. 227, bijlage 920348). Ook onderzoeken we wat de kansen en risico’s zijn van echt gebruik van artificiële intelligentie in combinatie met gendervraagstukken.
Aandacht voor LHBTI- en gendergelijkheid blijft belangrijk, ook voorbij de Nederlandse grenzen. De rechten en positie van LHBTI-personen binnen en buiten Europa staan onder druk. Hard bevochten rechten van vrouwen, meisjes en LHBTI-personen zijn binnen de EU en de VN opnieuw punt van discussie en dat is zorgelijk. Het kabinet blijft zich internationaal inzetten voor rechten van vrouwen en meisjes en gelijke rechten van LHBTI-personen. Op het internationale vlak heeft de Europese Commissie onlangs de Genderstrategie 2020-2025 gepresenteerd. Het doel is de gendergelijkheid te vergroten. De strategie kent drie lijnen waarlangs komend jaar gewerkt zal gaan worden: ‘vrij zijn van geweld en stereotypen’, ‘gelijke kansen op succes in de samenleving en de economie’ en ‘op voet van gelijkheid deelnemen aan bestuur, economie en samenleving’. We zullen bij de uitwerking van deze strategie nauw samenwerken met andere ministeries langs de lijn van het BNC-fiche (Kamerstukken II, 2019/20, 22112, nr. 2861). Ten slotte zullen we volgend jaar onze 4-jaarlijkse rapportage bij het CEDAW-comité inleveren. Dit comité houdt toezicht op het VN-Vrouwenverdrag. Zo rapporteert Nederland hoe de rechten van vrouwen de afgelopen jaren zijn gewaarborgd en wat Nederland heeft gedaan om de positie van vrouwen te verbeteren. In 2020 was het 25 jaar geleden dat 189 VN-lidstaten de Beijing Declaration and Program for Action (BPfA) overeenkwamen: een omvattend beleidsraamwerk en actieplan om gendergelijkheid en mensenrechten voor vrouwen en meisjes te realiseren. De Commission on the Status of Women (CSW) in 2020 en andere bijeenkomsten ter viering van Beijing+25 konden geen doorgang vinden wegens COVID-19. Nederland zet in op deelname aan de 65ste CSW in 2021 om naast brede steun vrouwenrechten en gendergelijkheid ook steun voor Sustainable Development Goal 5 in de toekomst te verzekeren.
Overzicht Coronamaatregelen
De afgelopen maanden zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van [naam begroting invullen] zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual.
Nr. | Maatregel | Bedrag 2020 | Bedrag 2021 | Kamerstuk nr. | ISB |
---|---|---|---|---|---|
1 | Onderzoek coronavirus | € 2,0 | Kamerstukken II, 2019/20, 35300 VIII, nr. 150 | ||
2 | Tijdelijke Steunfonds voor Lokale Informatievoorziening | € 10,9 | Kamerstukken II 2019/20, 32827, nr. 186 | ||
Uitvoeringskosten nr. 2 | € 0,1 | ||||
3 | Verlengen termijn studentenreisproduct (verdeeld 2020-2026) | € 12,0 | Kamerstukken II, 2019/20, 24724, nr. 170 | ||
4 | Aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector | Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 353 | Kamerstukken II 2019/20, 35441, nr. 19 | ||
4a | Aanvullende subsidie meerjarig gesubsidieerde producerende instellingen | € 153,0 | |||
4b | Opengestelde Monumenten Lening | € 50,0 | |||
4c | Regionale infrastructuur: musea, (pop)podia en filmtheaters | € 48,5 | |||
4d | Cultuur Opstart Lening | € 30,0 | |||
4e | Rijkscultuurfondsen voor makers | € 11,8 | |||
4f | Steunfonds Rechtensector | € 5,0 | |||
Uitvoeringskosten 4a t/m 4f | € 1,7 | ||||
5 | Tegemoetkoming studenten mbo en ho | Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 184 | Kamerstukken II 2019/20, 35464, nr. 2 | ||
5a | Compensatie laatstejaarsstudenten mbo, hbo en wo master van 3 maanden les-, cursus en collegegeld | € 145,0 | |||
5b | Compensatie voor afloop SF-recht van basis- en aanvullende beurs in mbo en ho | € 40,0 | |||
Uitvoeringkosten DUO voor 5a en 5b | € 7,5 | € 7,5 | |||
6 | Aanschaf devices in po/vo/mbo tegen oplopen achterstanden op korte termijn (incl. CN) | € 6,3 | Kamerstukken II, 2019/20, 35300 VIII, nr. 181 | Kamerstukken II 2019/20, 35464, nr. 2 | |
7 | Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s onderwijs | Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 184 | Kamerstukken II 2019/20, 35464, nr. 2 | ||
7a | Subsidieregeling zomer-/herfst scholen/verlengde lesdagen po/vo/mbo (incl. CN) | ||||
Subsidieregeling voorschoolse educatie | € 7,0 | ||||
Subsidieregeling Primair onderwijs | € 102,0 | ||||
Subsidieregeling Voortgezet onderwijs | € 65,0 | ||||
Subsidieregeling Mbo, vavo en overige educatie | € 68,0 | ||||
Uitvoeringskosten 7a | € 2,0 | ||||
7b | Behoud stages en leerwerkbanen in mbo | ||||
Regeling praktijkleren uitbreiden voor conjunctuur- en contactgevoelige beroepen | € 10,6 | € 10,6 | |||
SBB subsidie actieplan | € 4,0 | € 4,0 | |||
Uitvoeringskosten praktijkleren 7b (RVO) | € 0,4 | € 0,4 | |||
7c | Uitbreiding aanvullende bekostiging nieuwkomers funderend onderwijs | ||||
Uitbreiding aanvullende bekostiging nieuwkomers po | € 2,7 | € 8,3 | |||
Uitbreiding aanvullende bekostiging nieuwkomers vo | € 10,0 | ||||
8 | Steunfonds lokale informatievoorziening / journalistiek | € 24,0 | Kamerstukken II 2019/20, 35420, nr. 43 | ||
9 | Aanpak jeugdwerkloosheid | € 4,5 | € 25,0 | PM | PM |
10 | Compensatie meerkosten programmering landelijke publieke omroep | € 19,0 | PM | PM | |
11 | Tweede steunpakket culturele en creatieve sector | € 482,0 | PM | PM |
Toelichting
1. Onderzoek coronavirus (€ 2 miljoen)
Het kabinet heeft voor corona-gerelateerd onderzoek eind maart 2020 extra middelen ter beschikking gesteld voor acute onderzoeksvragen gerelateerd aan COVID-19. Voor nationaal onderzoek naar COVID-19 is vanuit het kabinet in totaal € 47,5 miljoen beschikbaar gesteld, via de Ministeries van VWS, OCW en EZK. Artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid) van het Ministerie van OCW heeft hier € 2 miljoen aan bijgedragen.
2 & 8. Tijdelijk Steunfonds Lokale Informatievoorziening (€ 35 miljoen)
De gevolgen van de coronacrisis zijn ook voor de mediasector groot: inkomsten lopen terug, terwijl de vraag naar informatie toeneemt. De problemen zijn met name op lokaal niveau urgent, waar de continuïteit van de informatie- en nieuwsvoorziening in gevaar is gekomen als gevolg van de coronacrisis.
Op 7 april jl. kondigde de Minister voor BVOM in een Kamerbrief daarom het Tijdelijk Steunfonds Lokale Informatievoorziening (Steunfonds) aan. Het doel van het Steunfonds is om de informatievoorziening door lokale media op peil te houden. Daartoe worden uit het Steunfonds kredieten verstrekt ter dekking van de noodzakelijke kosten om de continuïteit van de lokale informatievoorziening te waarborgen. Als ontvangende partijen voldoen aan de voorwaarden wordt het bedrag geheel of gedeeltelijk omgezet in een uitkering. Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek (SvdJ) voert de maatregel uit.
Voor de periode 15 maart 2020 tot 15 juni 2020 is eenmalig € 11 miljoen beschikbaar gesteld. Dit geld is vrijgemaakt door reeds voor 2020 gereserveerde middelen in te zetten. Met dit bedrag zijn voor deze periode 175 lokale publieke omroepen, 431 huis-aan-huisbladen, 82 lokale nieuwswebsites en 15 lokale nieuwsbladen gesteund. Op 28 mei 2020 kondigde het kabinet in een brief van de Minister van BZK aan dat er € 24 miljoen aan extra middelen voor het Steunfonds wordt uitgetrokken (inclusief uitvoeringskosten bij het SvdJ). Deze extra middelen worden in twee rondes verdeeld. De looptijd van de eerste ronde is 15 juni 2020 tot 15 september 2020, waarbij partijen van 22 juni 2020 tot en met 5 juli 2020 aanvragen konden indienen. In september 2020 wordt bezien of de voorwaarden voor de laatste ronde, die zal lopen vanaf 15 september 2020, moeten worden aangepast. Evaluatie en verantwoording van het Steunfonds vinden begin 2021 plaats.
3. Verlengen termijn studentenreisproduct (€ 12 miljoen)
In de periode van half maart tot half juni 2020 hebben studenten niet of nauwelijks kunnen reizen met de studentenreisvoorziening, terwijl de duur van het reisrecht wel doorliep. Om hierin tegemoet te komen is de maximale duur van het reisrecht voor studenten in het hoger onderwijs met drie maanden verlengd. De kosten van deze verlenging vallen gespreid over de komende jaren (2020-2026).
4. Aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector (€ 300 miljoen)
De uitbraak van COVID-19 heeft grote gevolgen gehad voor de kunstenaars, makers en werkenden in de sector. De intelligente lockdown raakte en raakt ook het publiek, vrijwilligers en 6 miljoen amateurs. De sluiting van onder meer theaters, concertzalen, musea en bioscopen en ook het uitblijven van opdrachten en werk voor velen in de culturele en creatieve sector hadden grote gevolgen voor het publiek, makers en het verdienvermogen van de sector.
Het kabinet heeft direct na aanvang van de coronacrisis verschillende maatregelen genomen, waar ook instellingen en makers in de culturele en creatieve sector gebruik van kunnen maken. In de Kamerbrieven van 27 maart en 15 april kondigde de Minister van OCW aanvullende ondersteuning voor de culturele en creatieve sector aan. De brief van 27 maart schetste de kabinetsbrede maatregelen en specifieke coulancemaatregelen. In de brief van 15 april kondigde de Minister van OCW aan dat het kabinet € 300 miljoen extra ter beschikking stelt om de culturele en creatieve sector door de financieel zware eerste maanden heen te helpen en in staat te stellen om te investeren voor het volgende seizoen. Op 28 april volgde het Wetgevingsoverleg Cultuur en Corona in de Tweede Kamer. Op 27 mei verscheen de brief met de uitwerking van deze € 300 miljoen. De Raad voor Cultuur heeft er in zijn brief van 18 mei op gewezen dat de culturele en creatieve sector ruimte nodig heeft om weerbaar en wendbaar uit de huidige crisis te komen.
Er zijn in 2020 drie soorten maatregelen genomen om de cultuursector te ondersteunen:
kabinetsbrede maatregelen: ondersteuning voor ZZP’ers en organisaties zoals de TOGS, TOZO en NOW;
sectorspecifieke maatregelen: specifieke coulancemaatregelen van de Minister van OCW en sectorspecifieke ondersteuning;
aanvullende ondersteuning: € 300 miljoen. Deze zijn onderverdeeld in zes maatregelen die hieronder verder zijn toegelicht.
4a. Aanvullende subsidie meerjarig gesubsidieerde producerende instellingen (€ 153 miljoen)
• Doel: continuïteit waarborgen, investeren in het nieuwe seizoen, stimuleren werkgelegenheid.
• Budget: totaal € 153 miljoen: € 113 miljoen via het Ministerie van OCW, € 40 miljoen via de rijkscultuurfondsen.
• Voor wie: 70 instellingen in de BIS 2017-2020, circa 198 instellingen en festivals via de 6 rijkscultuurfondsen, 5 miljoen via het Filmfonds voor filmproducenten.
• Hoe: via het Ministerie van OCW en de 6 rijkscultuurfondsen.
4b. Opengestelde Monumenten Lening (€ 50 miljoen)
• Doel: continuïteit waarborgen, instandhouding rijksmonumenten, openstelling mogelijk maken.
• Budget: € 50 miljoen.
• Voor wie: eigenaren van publiekstoegankelijke rijksmonumenten.
• Hoe: via het Nationaal Restauratiefonds.
4c. Regionale infrastructuur: musea, (pop)podia en filmtheaters (€ 49 miljoen)
• Doel: continuïteit waarborgen, investeren in het nieuwe seizoen, stimuleren werkgelegenheid.
• Budget: totaal € 48,5 miljoen: € 29 miljoen voor (pop)podia, € 16 miljoen voor musea, € 3,5 miljoen voor filmtheaters.
• Voor wie: regionale musea, (pop)podia en filmtheaters die aanvullende ondersteuning ontvangen van gemeente en/of provincie.
• Hoe: via het Mondriaan Fonds, Fonds Podiumkunsten en het Filmfonds.
4d. Cultuur Opstart Lening (€ 30 miljoen)
• Doel: de lening is bedoeld voor het ontwikkelen van publieksgerichte activiteiten in de culturele en creatieve sector.
• Budget: € 30 miljoen.
• Voor wie: privaat gefinancierde ondernemingen die onvoldoende gebruik kunnen maken van de overige ondersteuningsmiddelen.
• Hoe: via Cultuur+Ondernemen.
4e. Rijkscultuurfondsen voor makers & 4f. Steunfonds Rechtensector (€ 17 miljoen)
• Doel: ondersteuning voor projecten, werk en opdrachten.
• Budget: totaal € 16,8 miljoen: € 11,8 miljoen voor makers in de diverse sectoren en € 4,5 miljoen voor Steunfonds Rechtensector.
• Voor wie: makers in alle sectoren.
• Hoe: via de 6 rijkscultuurfondsen en via het Steunfonds Rechtensector.
Deze informatie is ook zichtbaar in de infographic bij Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 353.
5. Tegemoetkoming studenten mbo en ho (€ 200 miljoen)
Het blijft onvermijdelijk dat er een groep studenten zal zijn die studievertraging oploopt als gevolg van door het kabinet genomen maatregelen naar aanleiding van de uitbraak van COVID-19. Voor studenten in het laatste jaar van hun opleiding geldt daarbij dat zij deze vertraging niet in een later stadium van de opleiding kunnen inlopen. Het kabinet heeft besloten om studenten die in de afrondende fase van hun studie zitten deels te compenseren voor de financiële gevolgen van de uitbraak van COVID-19.
Er is voor gekozen om de volgende twee groepen studenten voor deze tegemoetkoming in aanmerking te laten komen. De eerste doelgroep, de groep studenten aan bekostigde opleidingen die zich voor het studiejaar 2020-2021 opnieuw moeten inschrijven en uiterlijk eind januari 2021 een mbo, hbo of wo-master diploma behalen, ontvangen deze tegemoetkoming (€ 160 miljoen). De tweede doelgroep zijn de studenten die in de maanden juni t/m september 2020 uit hun Studiefinancierings-rechten lopen voor de basisbeurs en/of aanvullende beurs (€ 40 miljoen). Het gaat hier om ondersteuning in de kosten voor levensonderhoud door de overheid aan studenten in het mbo en ho. Het maakt voor de studiefinanciering niet uit of deze studenten studeren in het bekostigd of niet-bekostigd onderwijs. De totale kosten van deze eenmalige tegemoetkoming voor studenten in mbo en ho bedragen € 200 miljoen.
6. Aanschaf devices in po/vo/mbo (€ 6 miljoen)
Om ervoor te zorgen dat het onderwijs op afstand zo goed mogelijk doorgang kon vinden voor alle leerlingen, heeft het kabinet in totaal € 6,3 miljoen beschikbaar gesteld om schoolbesturen te ondersteunen bij de aanschaf van devices. Zij konden hiervoor tot 28 april 2020 een aanvraag indienen bij SIVON, de coöperatie van schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs.
SIVON heeft uiteindelijk alle aanvragen kunnen honoreren, mede dankzij een eigen bijdrage van de betrokken schoolbesturen. Uiteindelijk zijn ruim 15.000 devices blijvend ter beschikking gesteld aan het onderwijs, zowel in Europees Nederland als in Caribisch Nederland. Op korte termijn wordt – in lijn met de motie-Westerveld – in kaart gebracht in hoeverre schoolbesturen ook in het nieuwe schooljaar kunnen voorzien in devices voor onderwijs op afstand (Kamerstukken II, 32 034, nr. 35).
7. Inhaal en ondersteuningsprogramma’s onderwijs
7a. Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s (€ 244 miljoen)Door de door het kabinet genomen maatregelen naar aanleiding van de uitbraak van COVID-19 hebben leerlingen en studenten in het ve, po, vo en mbo leerachterstanden opgelopen. Om deze leerachterstanden in te halen is eenmalig € 244 miljoen aan extra middelen gereserveerd. Met deze middelen kunnen aanbieders van ve, scholen en instellingen in de periode van de zomervakantie van 2020 tot en met de zomervakantie van 2021 leerlingen en studenten ondersteunen bij het inhalen van leerachterstanden door extra facultatieve programma’s en ondersteuning te bieden naast de reguliere onderwijstijd.
Deze additionele middelen zijn voor het mbo tevens bedoeld om te voorkomen dat mbo-studenten verdere studievertraging oplopen doordat de beroepspraktijkonderdelen van de opleidingen geen doorgang kunnen vinden.
7b. Behoud van stages en leerbanen (€ 30 miljoen)Voor de studiejaren 2020-2021 en 2021-2022 wordt twee keer € 11 miljoen (inclusief uitvoeringskosten) uitgetrokken voor verhoging van de subsidie praktijkleren in conjunctuurgevoelige sectoren en sectoren waar veel contactberoepen voorkomen. Doel van de verhoging is werkgevers in deze sectoren, die door de coronamaatregelen hard zijn getroffen, te stimuleren zoveel mogelijk leerbanen aan te bieden aan bbl-studenten.
Ook wordt voor de jaren 2020 en 2021 twee keer € 4 miljoen uitgetrokken voor de intensivering van de aanpak stages en leerbanen door Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Met deze extra subsidie kan SBB onder andere extra acquisitie doen van leerbedrijven, aandacht besteden aan de positie van jongeren in een kwetsbare positie op de stage- en leerbanenmarkt en een nieuwe tranche certificaten ontwikkelen.
7c. Uitbreiding aanvullende bekostiging nieuwkomers funderend onderwijs (€ 21 miljoen)Door de uitbraak van COVID-19 moeten scholen in het po en vo sinds 16 maart onderwijs op afstand verzorgen. Afstandsonderwijs is voor nieuwkomers extra moeilijk, omdat zij de Nederlandse taal nog niet of nauwelijks spreken. Daarnaast missen nieuwkomers vaak de begeleiding door hun ouders, aangezien de ouders in veel gevallen de Nederlandse taal niet spreken. Er is dus een risico dat deze leerlingen onderwijsachterstanden oplopen en dat hun ontwikkeling stagneert. Daarom ontvangen de po- en vo-scholen die nieuwkomers opvangen één kwartaal extra nieuwkomersbekostiging. Dit biedt hen de mogelijkheid om opgelopen onderwijsachterstanden zoveel mogelijk te mitigeren en nieuwkomers een stevige start te geven in het Nederlandse onderwijs.
Het gaat om een éénmalige impuls. Voor het po geldt dat de voorwaarden voor bijzondere en aanvullende bekostiging voor onderwijs aan asielzoekers en overige vreemdelingen worden verruimd. Het gaat om een eenmalige verruiming die geldt in het gehele schooljaar 2020-2021 voor alle peildata in dat schooljaar. In het vo vond de uitbetaling van de aanvullende bekostiging in één keer plaats, in de zomer van 2020.
9. Aanpak jeugdwerkloosheid (€29,5 miljoen)
Het Kabinet heeft besloten om te investeren in loopbaangesprekken met kwetsbare jongeren. De laatste tijd is de jeugdwerkloosheid snel opgelopen. Voortijdig schoolverlaters hebben een bovengemiddelde kans om de komende tijd werkloos te worden. Ook jongeren die al eerder voortijdig schoolverlater zijn geworden, maar wel werken, lopen een bovengemiddelde kans om werkloos te worden. Scholen en RMC's zullen hiertoe met laatstejaars studenten/uitstromers het gesprek aangaan over vervolgonderwijs als dat mogelijk is, of hen doorgeleiden naar het ‘werkdomein’.
10. Compensatie meerkosten programmering landelijke publieke omroep (€ 19 miljoen)
In deze coronatijd is onafhankelijke, betrouwbare en toegankelijke informatie cruciaal. De landelijke publieke omroep speelt hierin een essentiële rol. Tegelijkertijd hebben de maatregelen ter bestrijding van de crisis voor de publieke omroep veel impact gehad en dit heeft tot onvermijdelijke extra kosten geleid. Een deel hiervan vangt de publieke omroep zelf op door onder meer een beroep te doen op zijn reserves. In aanvulling hierop heeft het kabinet besloten in 2020 eenmalig € 19 miljoen extra ter beschikking te stellen aan de NPO ter dekking van de gestegen kosten ten behoeve van de uitvoering van zijn publieke taak. Dit stelt de publieke omroep in staat om ook in de komende periode die belangrijke rol te spelen.
11. Tweede steunpakket culturele en creatieve sector (€482 miljoen)
De culturele en creatieve sector is belangrijk voor de Nederlandse samenleving, vanwege haar artistieke, sociale én economische waarde. Cultuur en creativiteit zijn onmisbaar, juist in deze tijd. Maar deze sector wordt bovengemiddeld geraakt door de coronacrisis. Het CBS heeft becijferd dat de productie in de bedrijfstak cultuur, recreatie en overige diensten in het tweede kwartaal van 2020 met ‒ 37,4% is gedaald. Een deel van de sector - waaronder, theatergezelschappen, orkesten, erfgoedinstellingen, musea, (pop)podia en bioscopen – functioneert weer in beperkte mate en met een beperkt publiek; sommige activiteiten, waaronder vele festivals, operavoorstellingen en kooruitvoeringen, vinden nog steeds geen doorgang. Door de beperkende maatregelen blijven de inkomsten laag of ontbreken volledig, terwijl de kosten van vele instellingen, kunstenaars en creatieve professionals doorlopen of zelfs stijgen. Het kabinet heeft daarom besloten tot een steunpakket voor de culturele sector. Dit steunpakket is aanvullend op de generieke maatregelen, het eerdere aanvullende cultuurpakket van € 300 miljoen en de € 60 miljoen voor de schade van gemeenten in verband met de lokale culturele infrastructuur. Het kabinet stelt nu € 264 miljoen extra beschikbaar voor onder meer de verlenging van het aanvullende cultuurpakket in de eerste helft van 2021, waarmee ook wordt ingezet op innovatie en nieuwe vormen van publieksbereik. Daarnaast komt er € 150 miljoen beschikbaar voor de lokale culturele infrastructuur en nog eens € 68 miljoen voor de schade van gemeenten en provincies. € 15 miljoen is bestemd voor varend erfgoed (de zogenaamde bruine vloot), en loopt via de begroting van EZK. De culturele sector maakt ook aanspraak op generieke maatregelen uit het steun- en herstelpakket, waarmee de totale extra bijdrage aan cultuur kan oplopen tot meer dan € 700 miljoen. De extra middelen zijn op de aanvullende post gezet en zullen met een Nota van Wijziging aan de OCW-begroting worden toegevoegd.
Deze financiële paragraaf presenteert conform de Rijksbegrotingsvoorschriten de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting, zowel voor de uitgaven (tabel 9) als de ontvangsten (tabel 10).
Ook bevat deze paragraaf tabellen die een overzicht geven van alle intensiveringen en ombuigingen (tabellen 11 t/m 16).
Art. | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand begroting 2020 (inclusief NvW) | 42.705.112 | 42.533.544 | 43.013.997 | 43.441.728 | 43.258.934 | ||
Belangrijkste mutaties | |||||||
1 Eerste ISB cultuurmiddelen | 14 | 300.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2 Tweede ISB onderwijsmiddelen | diverse | 325.850 | 167.500 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3 Derde ISB mediamiddelen | 15 | 24.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4 Vierde ISB lerarentekortmiddelen aanvullende post | 1,6,9 | 28.500 | 31.500 | 32.000 | 32.000 | 32.000 | 32.000 |
5 Vijfde ISB media en jeugdwerkloosheid | 4,15 | 23.500 | 4.500 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6 Leerlingen- en studentenontwikkeling | diverse | ‒ 2.442 | 214.810 | 239.914 | 330.766 | 405.528 | 453.093 |
7 Tegenvaller nieuwkomers | 1, 3 | 47.753 | 55.980 | 62.395 | 62.395 | 62.395 | 62.395 |
8 Dekking tekort DUO | diverse | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 32.813 |
9 Ontvangen relevante loonbijstelling | 91 | 994.721 | 998.077 | 990.965 | 998.991 | 992.528 | 990.561 |
10 Ontvangen relevante prijsbijstelling | 91 | 167.892 | 162.474 | 172.136 | 174.117 | 173.645 | 174.025 |
11 Eindejaarsmarge 2019 | 91 | 117.792 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
12 Middelen aanvullende post | diverse | 10.277 | 15.415 | 0 | 43.540 | 63.242 | 7.242 |
13 Aanpak jeugdwerkloosheid | 4 | 0 | 20.500 | 0 | 0 | 0 | 0 |
14 Dekking tegenvallers | diverse | ‒ 128.585 | ‒ 36.159 | ‒ 48.694 | ‒ 53.688 | ‒ 58.768 | ‒ 60.891 |
15 Continueren Fiscale scholingsaftrek | 4, 95 | 0 | ‒ 218.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
16 Overboeking budget Stimulans Arbeidsmarktpositie (STAP) | 4, 95 | 0 | 0 | ‒ 202.497 | ‒ 202.101 | ‒ 202.551 | ‒ 202.275 |
17 Kasschuiven | diverse | 175.134 | ‒ 97.303 | 43.747 | ‒ 49.822 | ‒ 69.330 | ‒ 2.426 |
18 Niet-kaderrelevante mutaties | 11, 12 | ‒ 156.479 | ‒ 164.224 | ‒ 194.383 | ‒ 221.931 | ‒ 208.876 | ‒ 211.560 |
19 Overige mutaties | diverse | ‒ 8.620 | ‒ 5.061 | 11.177 | 6.453 | ‒ 9.516 | 43.233.947 |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 44.624.405 | 43.683.553 | 44.120.757 | 44.562.448 | 44.439.231 | 44.508.924 |
Art. | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand begroting 2020 (inclusief NvW) | 1.364.345 | 1.416.086 | 1.499.551 | 1.574.337 | 1.670.834 | ||
Belangrijkste mutaties | |||||||
1 Leerlingen- en studentenontwikkeling | diverse | 3499 | 694 | ‒ 245 | 3296 | 4154 | 5.160 |
2 Niet-kaderrelevante mutaties | 11, 12 | 53357 | 52351 | 50954 | 34320 | 14718 | ‒ 8.471 |
3 Rente studiefinanciering | 11 | ‒ 30.314 | ‒ 38.013 | ‒ 49.643 | ‒ 61.491 | ‒ 56.982 | ‒ 50.219 |
4 Overige mutaties | diverse | 13.752 | 13.846 | 12.346 | 12.846 | ‒ 3.304 | 1.741.793 |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 1.404.639 | 1.444.964 | 1.512.963 | 1.563.308 | 1.629.420 | 1.688.263 |
Toelichting uitgaven
1. Eerste ISB cultuurmiddelen
Het kabinet stelde € 300,0 miljoen extra beschikbaar voor de culturele sector. Met deze middelen worden de culturele en creatieve sector aanvullend ondersteund.
2. Tweede ISB onderwijsmiddelen
Het kabinet stelde totaal € 493,4 miljoen extra beschikbaar, waarvan € 325,9 miljoen in 2020 en € 167,5 miljoen in 2021. Hiermee worden studenten gecompenseerd. Onderwijsachterstanden en studievertraging als gevolg van COVID-19 worden voor leerlingen en mbo-studenten zoveel mogelijk voorkomen.
3. Derde ISB mediamiddelen
Het kabinet stelde € 24,0 miljoen extra beschikbaar voor het tijdelijk Steunfonds Lokale Informatievoorziening. De reden hiervoor zijn de gedaalde inkomsten uit reclame en advertenties.
4. Vierde ISB lerarentekortmiddelen aanvullende post
Bij de voorjaarsbesluitvorming stelde het kabinet structureel € 32,0 miljoen beschikbaar voor de aanpak van het lerarentekort.
5. Vijfde ISB media en jeugdwerkloosheid
In deze coronatijd is onafhankelijke, betrouwbare en toegankelijke informatie cruciaal. De landelijke publieke omroep speelt hierin een essentiële rol. Tegelijkertijd hebben de maatregelen ter bestrijding van de crisis voor de publieke omroep veel impact gehad en dit heeft tot onvermijdelijke extra kosten geleid. Een deel hiervan vangt de publieke omroep zelf op door onder meer een beroep te doen op zijn reserves. In aanvulling hierop heeft het kabinet besloten in 2020 eenmalig € 19 miljoen extra ter beschikking te stellen aan de NPO ter dekking van de gestegen kosten ten behoeve van de uitvoering van zijn publieke taak. Dit stelt de publieke omroep in staat om ook in de komende periode die belangrijke rol te spelen.
Daarnaast wordt in deze ISB € 4,5 miljoen vrijgemaakt voor loopbaangesprekken om jeugdwerkloosheid te voorkomen. Zie voor meer toelichting onder 13.
6. Leerlingen- en studentenontwikkeling
In de begroting is de actuele raming van de leerlingen- en studentenaantallen, alsmede van de kaderrelevante uitgaven aan de studiefinanciering verwerkt. Uit de Referentieraming 2020 blijkt dat het aantal leerlingen en studenten per saldo aanzienlijk hoger is dan de in de begroting 2020 verwerkte aantallen. Dit komt onder andere doordat het CBS in haar bevolkingsprognose een hoger migratiesaldo raamt. Mede als gevolg hiervan is in 2021 een tegenvaller van € 198,1 miljoen te zien op de begroting, die oploopt naar € 416,8 miljoen euro in 2025. Vooral het hoger beroepsonderwijs (hbo), het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en het primair onderwijs (po) laten aanzienlijke tegenvallers zien.
Op de raming van de studiefinanciering doet zich een tegenvaller voor van € 16,7 miljoen in 2021. Door de prestatiebeurstechniek in de studiefinanciering worden de hogere studentenaantallen pas later zichtbaar in hogere tegenvallers. In latere jaren is een tegenvaller te zien oplopend tot € 36,3 miljoen in 2025.
7. Tegenvaller nieuwkomers
Op de aanvullende bekostigingsregelingen voor nieuwkomers in het po en vo bleek een hogere realisatie dan verwacht. De realisatie zal ook de komende jaren naar verwachting hoger zijn, zo blijkt uit de CBS bevolkingsprognose. Er ontstaat hierdoor een tegenvaller op deze regelingen van € 56,0 miljoen in 2021, oplopend tot een tegenvaller van € 62,4 miljoen in 2025.
8. Tekort DUO
In de 1e Suppletoire Begroting 2019 is ICT problematiek bij DUO incidenteel gedekt van 2019 tot en met 2024. Het jaar 2025 wordt nu generaal gedekt, zodat de dekking binnen de kabinetsperiode opgelost is. De dekking vanaf 2026 en verder wordt technisch ingeboekt op artikel 7 (wetenschappelijk onderwijs). OCW beziet hoe dit kan worden ingevuld dan wel alternatief kan worden gedekt.
9 en 10. Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling
Het Kabinet besloot dit voorjaar opnieuw loon- en prijsontwikkeling (lpo) uit te keren over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. De lpo-tranche 2020 die het Ministerie van OCW heeft ontvangen bedraagt in 2021 € 1.160,6 miljoen.
11. Eindejaarsmarge 2019
In 2019 zijn enkele budgetten niet volledig tot besteding gekomen. De eindejaarsmarge wordt ingezet voor overlopende verplichtingen die alsnog in 2020 tot betaling zijn gekomen. Ook wordt de eindejaarsmarge ingezet ter dekking van de tegenvaller op de Referentieraming en de raming van de studiefinanciering en nieuwkomersregelingen in 2021 en verder.
12. Middelen aanvullende post
Er zijn diverse Regeerakkoordmiddelen aan de OCW-begroting toegevoegd. Deze zijn toegelicht in de 1e Suppletoire Begroting 2020
13. Aanpak jeugdwerkloosheid
Het Kabinet heeft besloten om te investeren in loopbaangesprekken met kwetsbare jongeren. De laatste tijd is de jeugdwerkloosheid snel opgelopen. Voortijdig schoolverlaters hebben een bovengemiddelde kans om de komende tijd werkloos te worden. Ook jongeren die al eerder voortijdig schoolverlater zijn geworden, maar wel werken, lopen een bovengemiddelde kans om werkloos te worden. Scholen en RMC's zullen hiertoe met laatstejaars studenten/uitstromers het gesprek aangaan over vervolgonderwijs als dat mogelijk is, of hen doorgeleiden naar het ‘werkdomein’.
14. Dekking tegenvallers
De dekking voor de ramingstegenvallers is uitgebreid toegelicht in de 1e Suppletoire Begroting 2020.
15. Continueren Fiscale scholingsaftrek
De fiscale regeling aftrek van scholingsuitgaven wordt nog een jaar langer dan oorspronkelijk beoogd gecontinueerd door het Ministerie van Financiën. Daarom wordt de begroting van het Ministerie van OCW verlaagd met € 218 miljoen.
16. Overboeking budget Stimulans Arbeidsmarktpositie (STAP)
Het budget voor levenlangontwikkelen wordt overgeboekt van het Ministerie van OCW naar het Ministerie van SZW. Dit is voor het STAP-budget (Stimulans ArbeidsmarktPositie) ter vervanging van de fiscale sholingsaftrek.
17. Kasschuiven
Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. Zo is er besloten tot een kasschuif op het budget van de reisvoorziening op artikel 11 (studiefinanciering) van € 200 miljoen van 2021 naar 2020 ter optimalisatie van het kasritme van de staat.
Daarnaast is ook besloten om enkele middelen uit de tweede incidentele suppletoire begroting inzake ondersteuningsmaatregelen te verschuiven. Het betreft hier middelen voor de nieuwkomersregeling. Een deel van deze middelen is verschoven naar 2021 om het kasritme van de regeling hiermee in lijn te brengen. Ook zijn middelen verschoven om het praktijkleren uit het stageoffensief te faciliteren. Wegens uitvoeringstechnische redenen is het niet mogelijk gebleken voor de RVO om in 2020 deze additionele middelen nog uit te betalen aan deze doelgroep. Door deze kasschuif worden deze extra middelen uitbetaald in 2021 en 2022.
18. Niet-kaderrelevante mutaties
De raming voor studiefinanciering laat lagere niet-kaderrelevante uitgaven zien voor 2020 en verder, ten opzichte van de raming die in de OCW-begroting 2020 verwerkt is.
19. Overige mutaties
Dit betreft desalderingen van uitgaven en overboekingen van en naar andere departementen.
Toelichting ontvangsten
1. Leerlingen- en studentenontwikkeling
Op de raming van de ontvangsten voor studiefinanciering en lesgelden doet zich een kleine meevaller voor.
2. Niet-kaderrelevante mutaties
De raming voor studiefinanciering laat, vooral in de eerste jaren, hogere niet-kaderrelevante ontvangsten zien ten opzichte van de raming die in de OCW-begroting 2020 verwerkt is.
3. Rente studiefinanciering
Door de lage rentestand is er een tegenvaller van € 38,0 miljoen op de geraamde renteontvangsten op studieleningen in 2021. Deze komt conform de begrotingsregels ten laste van het generale beeld.
4. Overige mutaties
Dit betreft desalderingen van de ontvangsten.
Tabel 11 geeft een overzicht van alle intensiveringen op de OCW-begroting, sinds de start van het kabinet Rutte III en tabel 12 doet dat voor de ombuigingen. Tabel 13 geeft een saldo van tabel 11 en 12 weer.
In tabellen 14 t/m 16 worden de investeringen, ombuigingen en het saldo ervan uitgesplitst per sector weergegeven. Daarbij dient er rekening mee gehouden te worden dat een deel van de middelen per sector op artikel 95 (apparaat kerndepartement) belandt.
Art. | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
G32 Voor- en vroegschoolse educatie | 1 | 40.000 | 130.000 | 170.000 | 170.000 | 170.000 | 170.000 | 170.000 | 170.000 |
G33 Aanpak werkdruk primair onderwijs (incl. 20 miljoen euro voor kleine scholen) | 1 | 108.000 | 297.500 | 373.604 | 401.750 | 381.646 | 353.500 | 353.500 | 353.500 |
G34 Modernisering CAO primair onderwijs | 1 | 270.000 | 270.000 | 270.000 | 270.000 | 270.000 | 270.000 | 270.000 | 270.000 |
G35 Kwaliteit technisch onderwijs vmbo | 3 | 40.000 | 70.000 | 120.000 | 120.000 | 100.000 | 100.000 | 100.000 | 100.000 |
G36 Fundamenteel onderzoek | 16 | 95.000 | 155.000 | 200.000 | 200.000 | 200.000 | 200.000 | 200.000 | 200.000 |
G37 Toegepast onderzoek innovatie | 6, 16 | 25.000 | 38.000 | 50.000 | 50.000 | 50.000 | 50.000 | 50.000 | 50.000 |
G38 Onderzoeksinfrastructuur | 16 | 45.000 | 55.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
G40 Cultuur (en historisch democratisch bewustzijn) | 14 | 25.000 | 50.000 | 80.000 | 80.000 | 80.000 | 80.000 | 80.000 | 80.000 |
G41 Nederlandse scholen in het buitenland | 1 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 |
G42 Media/onderzoeksjournalistiek | 15 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
G43 Intensivering erfgoed en monumenten (met name nationaal restauratiefonds) | 14 | 98.500 | 137.000 | 60.000 | 25.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
G44 Aanpak laaggeletterdheid | 4 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
G45 Onderwijsachterstandenbeleid en aandacht voor hoogbegaafde kinderen | 1, 3 | 15.000 | 30.000 | 30.000 | 30.000 | 30.000 | 30.000 | 30.000 | 30.000 |
G47 Terugdraaien taakstelling OCW | 244.000 | 415.000 | 410.000 | 338.000 | 183.000 | 183.000 | 183.000 | 183.000 | |
G48 Terugdraaien taakstelling groen onderwijs | diverse | 0 | 9.000 | 13.000 | 14.000 | 13.000 | 12.000 | 12.000 | 12.000 |
G49 Halvering collegegeld eerstejaars HO (incl. Pabo voor 2 jaar en intensivering profileringsfondsen) | 6, 7 | 70.000 | 165.000 | 165.000 | 170.000 | 170.000 | 175.000 | 175.000 | 175.000 |
Intensivering Praktijkleren | 4 | 0 | 0 | 10.600 | 10.600 | 10.600 | 10.600 | 10.600 | 0 |
Aanvullende middelen mediavisiebrief | 15 | 0 | 43.000 | 47.500 | 44.500 | 40.000 | 40.000 | 40.000 | 40.000 |
Beta en Techniek | 4, 6, 7 | 0 | 41.000 | 41.000 | 41.000 | 41.000 | 41.000 | 41.000 | 41.000 |
Investering funderend onderwijs | 1, 3 | 0 | 300.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Krimpmiddelen | 3 | 0 | 0 | 10.000 | 15.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
ISB cultuurmiddelen | 14 | 0 | 0 | 300.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
ISB onderwijsmiddelen | diverse | 0 | 0 | 306.550 | 175.800 | 11.000 | 0 | 0 | 0 |
ISB mediamiddelen | 15 | 0 | 0 | 24.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
ISB lerarentekortmiddelen | 1, 4, 6, 9 | 0 | 0 | 28.500 | 31.500 | 32.000 | 32.000 | 32.000 | 32.000 |
ISB aanpak jeugdwerkloosheid | 4 | 4.500 | 25.000 | ||||||
ISB compensatie meerkosten programmering landelijke publieke omroep | 15 | 19.000 | |||||||
Totaal | 1.088.500 | 2.218.500 | 2.746.254 | 2.225.150 | 1.795.246 | 1.760.100 | 1.760.100 | 1.749.500 |
Art. | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
G46 Doelmatiger onderwijs | diverse | ‒ 20.000 | ‒ 92.000 | ‒ 137.000 | ‒ 183.000 | ‒ 183.000 | ‒ 183.000 | ‒ 183.000 | ‒ 183.000 |
Korting Lumpsum mbo | 4 | 0 | 0 | ‒ 2.489 | ‒ 2.489 | ‒ 2.698 | ‒ 2.489 | ‒ 2.489 | ‒ 2.489 |
Korting Lumpsum ho | 6, 7 | 0 | ‒ 19.452 | ‒ 3.143 | ‒ 3.141 | ‒ 3.515 | ‒ 3.142 | ‒ 3.142 | ‒ 3.142 |
Subsidietaakstelling | diverse | ‒ 34.261 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subsidietaakstelling onderwijsconvenant | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 10.600 | ‒ 10.600 | ‒ 10.600 | ‒ 10.600 |
Flexstuderen | 6 | 0 | 0 | ‒ 5.205 | ‒ 2.375 | ‒ 4.878 | ‒ 7.133 | ‒ 8.212 | ‒ 10.000 |
Compensatie Zeeland Delta Kenniscentrum1 | diverse | 0 | 0 | 0 | ‒ 500 | ‒ 500 | ‒ 500 | ‒ 500 | ‒ 500 |
Totaal | ‒ 54.261 | ‒ 111.452 | ‒ 147.837 | ‒ 191.505 | ‒ 205.191 | ‒ 206.864 | ‒ 207.943 | ‒ 209.731 |
Middels deze ombuiging draagt het Ministerie van OCW bij aan het compensatiepakket voor Zeeland. Dit leidt onder andere tot een Kenniscentrum in Zeeland.
Art. | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Saldo intensiveringen | diverse | 1.088.500 | 2.218.500 | 2.746.254 | 2.225.150 | 1.795.246 | 1.760.100 | 1.760.100 | 1.749.500 |
Saldo ombuigingen / taakstellingen | diverse | ‒ 54.261 | ‒ 111.452 | ‒ 147.837 | ‒ 191.505 | ‒ 205.191 | ‒ 206.864 | ‒ 207.943 | ‒ 209.731 |
Totaal | 1.034.239 | 2.107.048 | 2.598.417 | 2.033.645 | 1.590.055 | 1.553.236 | 1.552.157 | 1.539.769 |
Art. | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Primair onderwijs | 1 | 431.000 | 867.000 | 1.095.854 | 890.550 | 862.146 | 834.000 | 834.000 | 834.000 |
Voortgezet onderwijs | 3 | 45.000 | 237.106 | 158.575 | 153.826 | 118.405 | 118.001 | 118.001 | 118.001 |
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 4 | 5.000 | 6.993 | 26.934 | 58.589 | 29.272 | 17.987 | 17.987 | 7.387 |
Hoger beroepsonderwijs | 6 | 63.602 | 143.188 | 150.914 | 158.393 | 156.868 | 154.516 | 151.516 | 151.516 |
Wetenschappelijk onderwijs | 7 | 21.398 | 82.213 | 84.177 | 87.292 | 88.555 | 90.596 | 90.596 | 90.596 |
Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 9 | 0 | 4.000 | 11.800 | 6.500 | 7.000 | 12.000 | 15.000 | 15.000 |
Studiefinanciering | 11 | 0 | 0 | 47.500 | 152.500 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Cultuur | 14 | 123.500 | 187.000 | 440.000 | 105.000 | 80.000 | 80.000 | 80.000 | 80.000 |
Media | 15 | 5.000 | 48.000 | 95.500 | 49.500 | 45.000 | 45.000 | 45.000 | 45.000 |
Onderzoek en wetenschapsbeleid | 16 | 150.000 | 228.000 | 225.000 | 225.000 | 225.000 | 225.000 | 225.000 | 225.000 |
Overig | diverse | 244.000 | 415.000 | 410.000 | 338.000 | 183.000 | 183.000 | 183.000 | 183.000 |
Totaal | 1.088.500 | 2.218.500 | 2.746.254 | 2.225.150 | 1.795.246 | 1.760.100 | 1.760.100 | 1.749.500 |
Art. | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Primair onderwijs | 1 | ‒ 19.916 | ‒ 30.664 | ‒ 45.663 | ‒ 61.135 | ‒ 71.735 | ‒ 71.735 | ‒ 71.735 | ‒ 71.735 |
Voortgezet onderwijs | 3 | ‒ 10.771 | ‒ 23.786 | ‒ 35.420 | ‒ 47.451 | ‒ 47.451 | ‒ 47.451 | ‒ 47.451 | ‒ 47.451 |
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 4 | ‒ 17.065 | ‒ 12.666 | ‒ 21.351 | ‒ 27.684 | ‒ 27.893 | ‒ 27.684 | ‒ 27.684 | ‒ 27.684 |
Hoger beroepsonderwijs | 6 | ‒ 2.513 | ‒ 16.581 | ‒ 20.233 | ‒ 21.878 | ‒ 24.613 | ‒ 26.637 | ‒ 27.716 | ‒ 29.504 |
Wetenschappelijk onderwijs | 7 | ‒ 3.354 | ‒ 24.800 | ‒ 20.770 | ‒ 27.450 | ‒ 27.592 | ‒ 27.450 | ‒ 27.450 | ‒ 27.450 |
Cultuur | 14 | 0 | 0 | 0 | ‒ 30 | ‒ 30 | ‒ 30 | ‒ 30 | ‒ 30 |
Onderzoek en wetenschapsbeleid | 16 | ‒ 642 | ‒ 2.955 | ‒ 4.400 | ‒ 5.877 | ‒ 5.877 | ‒ 5.877 | ‒ 5.877 | ‒ 5.877 |
Totaal | ‒ 54.261 | ‒ 111.452 | ‒ 147.837 | ‒ 191.505 | ‒ 205.191 | ‒ 206.864 | ‒ 207.943 | ‒ 209.731 |
Art. | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Primair onderwijs | 1 | 411.084 | 836.336 | 1.050.191 | 829.415 | 790.411 | 762.265 | 762.265 | 762.265 |
Voortgezet onderwijs | 3 | 34.229 | 213.320 | 123.155 | 106.375 | 70.954 | 70.550 | 70.550 | 70.550 |
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 4 | ‒ 12.065 | ‒ 5.673 | 5.583 | 30.905 | 1.379 | ‒ 9.697 | ‒ 9.697 | ‒ 20.297 |
Hoger beroepsonderwijs | 6 | 61.089 | 126.607 | 130.681 | 136.515 | 132.255 | 127.879 | 123.800 | 122.012 |
Wetenschappelijk onderwijs | 7 | 18.044 | 57.413 | 63.407 | 59.842 | 60.963 | 63.146 | 63.146 | 63.146 |
Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 9 | 0 | 4.000 | 11.800 | 6.500 | 7.000 | 12.000 | 15.000 | 15.000 |
Studiefinanciering | 11 | 0 | 0 | 47.500 | 152.500 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Cultuur | 14 | 123.500 | 187.000 | 440.000 | 104.970 | 79.970 | 79.970 | 79.970 | 79.970 |
Media | 15 | 5.000 | 48.000 | 95.500 | 49.500 | 45.000 | 45.000 | 45.000 | 45.000 |
Onderzoek en wetenschapsbeleid | 16 | 149.358 | 225.045 | 220.600 | 219.123 | 219.123 | 219.123 | 219.123 | 219.123 |
Overig | diverse | 244.000 | 415.000 | 410.000 | 338.000 | 183.000 | 183.000 | 183.000 | 183.000 |
Totaal | 1.034.239 | 2.107.048 | 2.598.417 | 2.033.645 | 1.590.055 | 1.553.236 | 1.552.157 | 1.539.769 |
Art | Naam artikel + € totale uitgaven | Juridisch verplicht (totale uitgaven +%) | Niet-juridisch verplicht (totale uitgaven + %) | Bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven | |
---|---|---|---|---|---|
1 | Primair onderwijs | € 12.121.278 | € 13.563 | • | Nog nader in te vullen subsidies (€ 11.236) |
€ 12.134.841 | 99,89% | 0,11% | • | Opdrachten (€ 2.327) | |
3 | Voortgezet onderwijs | € 8.901.561 | € 68.746 | • | Nog nader in te vullen subsidies (€ 62.698) |
€ 8.970.307 | 99,23% | 0,77% | • | Opdrachten (€ 5.768) | |
• | Bijdragen aan (inter)nationale organisaties (€ 280) | ||||
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | € 4.798.028 | € 14.437 | • | Nog nader in te vullen subsidies (€ 10.645) |
€ 4.812.465 | 99,70% | 0,30% | • | Nog nader in te vullen opdrachten (€ 3.792) | |
6 | Hoger onderwijs | € 3.688.678 | € 0 | • | |
€ 3.688.756 | 100,00% | 0,00% | • | ||
7 | Wetenschappelijk onderwijs | € 5.550.180 | € 2.467 | • | Nog nader in te vullen subsidies (€ 1.082) |
€ 5.552.762 | 99,96% | 0,04% | • | Nog nader in te vullen opdrachten (€ 1.385) | |
8 | Internationaal beleid | € 9.376 | € 2.479 | • | Nog nader in te vullen subsidies (€ 146) |
€ 11.855 | 79,51% | 20,49% | • | Dit betreft hoofdzakelijk een gepubliceerde maar nog niet gegunde aanbesteding (€ 1.936) Nog nader in te vullen opdrachten (€ 204) | |
• | Bijdragen aan (inter)nationale organisaties (€ 103) | ||||
9 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | € 90.950 | € 72.853 | • | Nog nader in te vullen subsidies (€ 71.188) |
€ 163.803 | 55,52% | 44,48% | • | Nog nader in te vullen opdrachten (€ 1.665) | |
14 | Cultuur | € 964.629 | € 37.172 | • | Nog nader in te vullen subsidies (€ 24.298) |
€ 1.001.801 | 96,30% | 3,70% | • | Nog nader in te vullen opdrachten (€ 12.874) | |
15 | Media | € 1.032.034 | € 1.136 | • | Nog nader in te vullen opdrachten (€ 440) |
€ 1.033.170 | 99,89% | 0,11% | • | Nog nader in te vullen subsidies (€ 736) | |
16 | Onderzoek en Wetenschapsbeleid | € 1.131.344 | € 3.405 | • | Nog nader in te vullen subsidies (€ 3.285) |
€ 1.134.749 | 99,70% | 0,30% | • | Nog nader in te vullen opdrachten (€ 120) | |
25 | Emancipatie | € 10.096 | € 4.051 | • | Nog nader in te vullen subsidies (€1.590) |
€ 14.147 | 71,36% | 28,64% | • | Nog nader in te vullen opdrachten (€1.166) | |
• | Bijdrage aan medeoverheden (€1.034) | ||||
Totaal aan niet-juridisch verplichte uitgaven | € 220.309 |
(realisatie) | (planning) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Naam artikel | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | Geheel artikel? |
1 | Primair onderwijs | √ | √ | ||||||
3 | Voortgezet onderwijs | √ | √ | ||||||
4 | Beroeps en volwasseneneducatie | √ | √ | ||||||
6 | Hoger beroepsonderwijs | √ | √ | ||||||
7 | Wetenschappelijk onderwijs | √ | √ | ||||||
8 | Internationaal beleid1 | ||||||||
9 | Arbeidsmarkt- en Personeelsbeleid | √ | √ | ||||||
11 | Studiefinanciering | √ | √ | ||||||
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | √ | |||||||
13 | Lesgelden2 | ||||||||
14 | Cultuur | √ | √ | ||||||
15 | Media | √ | √ | ||||||
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | √ | √ | ||||||
25 | Emancipatie | √ |
Internationaal beleid is een restartikel en geen beleidsartikel. Er is dus geen beleidsdoorlichting gepland. Internationaal beleid draagt bij aan de beleidsdoelstellingen op andere artikelen.
Lesgelden: het doel van het heffen van lesgeld is het genereren van inkomsten voor de financiering van het onderwijs. Dit is een financieel doel. Omdat het hier geen beleidsmatig doel betreft ligt een beleidsdoorlichting niet in de rede.
Strategische Evaluatie Agenda
Binnen het programma Inzicht in Kwaliteit is de strategische evaluatieagenda (SEA) een belangrijk middel in wording om de evaluaties strategischer te plannen en beter in te bedden in de ontwikkeling van beleid.
Het doel is om de SEA komend jaar verder te ontwikkelen tot een document met onderwerpen die van strategisch belang zijn voor het OCW-veld: onderwerpen die grote budgettaire of politiek-bestuurlijke impact hebben of grote impact op de ontwikkeling van het veld. De strategische evaluaties op de SEA blikken niet alleen terug, maar ook vooruit en zijn gericht op verbetering van beleid – door het aanpassen van bestaand beleid of het voorbereiden van nieuw beleid. Met de strategische evaluaties kan op langere termijn worden beoordeeld hoe het beleid het doet. De focus van deze SEA ligt op de belangrijke beleidsthema’s en biedt inzicht in de strategische evaluaties die we op deze thema’s doen. Bijlage 5 biedt een overzicht van de overige, niet-strategische, evaluaties van de komende tijd.
De SEA zal meer ruimte geven om de scope van evaluaties te bepalen op basis van beleidsmatige prioriteiten, in plaats van een vaste cyclus aan de hand van begrotingsartikelen. Het maakt het ook eenvoudiger om evalueren echt onderdeel te maken van de beleidscyclus.
Alle domeinen van OCW zijn in de SEA vertegenwoordigd. De komende jaren streven we naar verdere ontwikkeling van de SEA tot een agenda waar binnen elk domein de belangrijkste elementen van dat domein, de beleidsprioriteiten en de uitkomsten aan de orde komen. Op die manier beogen we om over een periode van vijf tot zeven jaar overkoepelende uitspraken te doen over de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gehele beleid en budget dat wordt ingezet. De SEA wordt elk jaar geactualiseerd, op basis van een inventarisatie van beleidsontwikkelingen en van onderhanden en voorgenomen evaluatieonderzoek.
Op dit moment zitten we in de overgangsfase van beleidsdoorlichtingen naar strategische evaluaties. In de SEA zijn ook de reeds geplande beleidsdoorlichtingen opgenomen, die in nieuwe stijl worden uitgevoerd. Reden hiervoor is dat de beleidsdoorlichtingen vervangen worden door strategische evaluaties en daarmee deel zijn van de SEA.
In het komende jaar wordt de systematiek van de SEA verder ontwikkeld. Om tot aanscherpingen en nieuwe strategische evaluaties te komen wordt nu en dit najaar een nieuwe gespreksronde binnen de verschillende domeinen gevoerd. Daarbij wordt tevens gekeken naar de verhouding tussen de overige beleidsevaluaties uit bijlage 5 en de strategische evaluaties uit de SEA. De evaluatie van de coronamaatregelen wordt ook in deze ontwikkeling en actualisatie meegenomen.
Thema | Uitleg | Soort | Timing | Toelichting |
---|---|---|---|---|
1. Primair en voortgezet onderwijs | ||||
1.1. Sectorakkoorden primair en voortgezet onderwijs | Het bestuursakkoord PO en het sectorakkoord VO lopen tot en met 2020. Beide akkoorden zijn gesloten om een kwaliteitsimpuls aan het onderwijs te geven. Aan beide akkoorden zijn financiële middelen gekoppeld. Het is de bedoeling dat de evaluatie in kaart brengt in hoeverre de ambities zijn gehaald, en wat de rol van de sectorakkoorden en de bijbehorende middelen daarin is geweest. De uitkomsten worden gebruikt om te komen tot een nieuwe invulling van de sectorakkoorden en de prestatiebox. | Ex post | 2019-2020 | In hoeverre zijn de ambities in de sectorakkoorden PO en VO behaald en in hoeverre hebben de sectorakkoorden en de daaraan gekoppelde regelingen en middelen hieraan bijgedragen? Wat is de verklaring voor het al dan niet behalen van de gestelde ambities? De evaluatie zal gebruik maken van bestaand onderzoek, en een combinatie bevatten van kwantitatieve en kwalitatieve analyse. |
1.2. Curriculum | Sinds enkele jaren wordt gewerkt aan een herziening van het curriculum in primair en voortgezet onderwijs. Bij het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) wordt een meerjarig onderzoeksprogramma opgezet om de voortgang en resultaten van de curriculumherziening nauwgezet te volgen en te evalueren, evenals de reflectie hierop vanuit de onderwijspraktijk. Het doel hiervan is dat dit periodiek informatie oplevert waarmee het proces kan worden bijgestuurd. Het monitoringsonderzoek levert tevens inzichten op die benut kunnen worden bij de vormgeving van de voorgenomen periodieke herijking van het curriculum. | Ex anteEx duranteEx post | 2020-2023 | De vraagstelling is meerledig. Wat kunnen we leren van de manier waarop het herzieningsproces tot nu toe is verlopen, met het oog op de invoering en op het vormgeven van herzieningsprocessen in de toekomst? Hoe ontwikkelt het draagvlak zich voor deze herziening? Wat heeft het onderwijsveld nodig om de vernieuwde doelen succesvol in de praktijk te brengen? Worden de doelen van de curriculumherziening bevorderd in de fase van het ontwerp van kerndoelen? De opzet van het onderzoeksprogramma voor de curriculumherziening bevat drie lijnen. De eerste lijn is gericht op het trekken van lessen uit hoe het huidige herzieningsproces is verlopen met het oog op curriculumherziening in de toekomst (retrospectieve beleidsevaluatie). De tweede lijn is een verkenning op basis van literatuur van de wijze waarop implementatie van vernieuwingen in onderwijsstelsels verlopen met het oog op de invoeringsfase van herziene kerndoelen en eindtermen (overzichtsstudie). De derde lijn is monitoring van het verloop en de resultaten van het ontwerpproces en de wijze waarop vooral leraren en schoolleiders daarbij betrokken zijn. |
2. Middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs | ||||
2.1. Toereikendheid en doelmatigheid bekostiging mbo, hbo en wo en onderzoek | De systematiek van lumpsum, de verantwoording door de besturen, de hoogte van de reserves en de toereikendheid van de bekostiging zijn onderwerp van politiek en maatschappelijk debat. Niet alleen de Tweede Kamer stelt vragen hierover, ook WO in Actie en verschillende onderzoeken leggen die discussie bloot.In juli 2018 heeft de Onderwijsraad op verzoek van de Tweede kamer advies uitgebracht over verantwoording in het onderwijs, waarin geadviseerd wordt de toereikendheid van de lumpsum te evalueren en het inzicht in de doelmatigheid van bestedingen te verhogen. | Ex post | 2019-2020 | Het onderzoek richt zich op de kwaliteit die onderwijsinstellingen geacht worden te leveren, de toereikendheid van het macrobudget om die kwaliteit te leveren, en op de doelmatigheid van de aanwending van het macrobudget zowel op stelselniveau als het niveau van de instellingen. Het onderzoek dient inzicht te geven in de omvang van het macrobudget in internationaal vergelijkend perspectief, de historische ontwikkeling van het macrobudget in relatie tot de geleverde prestaties, en inzicht in doelmatig handelen op instellingsniveau. |
Bovendien heeft de Tweede Kamer in maart 2019 de motie Westerveld c.s. aangenomen, waarin de regering gevraagd wordt «onafhankelijk en uitvoerig onderzoek te laten verrichten of het macrobudget voor het mbo, hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek toereikend is in relatie tot de veronderstelde kwaliteit en of het macrobudget doelmatig wordt besteed. | Daarnaast geeft het onderzoek zicht op de actuele kosten van opleidingen. Het onderzoek bestaat uit: | |||
• Het in kaart brengen van de huidige kwaliteit van het mbo, hbo en wo&o. | ||||
• Het in kaart brengen van de manier waarop deze kwaliteit gerealiseerd wordt. | ||||
• Het in kaart brengen van de gewenste kwaliteit van het mbo, hbo en wo&o en bieden van handvatten hoe de gewenste kwaliteit gerealiseerd kan worden. | ||||
De onderzoekers maken hiervoor gebruik van data-analyse en case studies. | ||||
3. Onderwijs algemeen | ||||
3.1. Lerarenbeleid po/vo/mbo/ho | Het lerarenbeleid is gericht op de ontwikkeling van de kwaliteit en professionaliteit van docenten en het bijdragen aan een aantrekkelijk beroep. De evaluatie is mede gericht op het ontwikkelen van voorstellen voor een volgende kabinetsperiode | Ex anteEx post | 2020-2021 | De strategische evaluatie focust op het vraagstuk hoe we goede leraren opleiden, behouden en verder ontwikkelen. De evaluatie kijkt terug op het beleid vanaf 2013 en doet voorstellen om het beroep ook op lange termijn aantrekkelijk te maken en houden. |
3.2 Passend Onderwijs | In 2014 werd het stelsel voor passend onderwijs (onderwijs voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte) in het po, vo en mbo ingevoerd en is afgesproken de werking ervan na vijf jaar te evalueren. Het evaluatieonderzoek naar de implementatie van het beleid in het po en vo is ondergebracht bij het NRO. In het najaar van 2019 is gestart met de daadwerkelijke beleidsevaluatie, die naast onderzoek, ook een veldtraject en een advies van de Onderwijsraad omvat. | Ex post | 2019-2020 | Vraagstelling De evaluatie richt zich op de effecten van de invoering van passend onderwijs en op het verbeteren van het stelsel voor passend onderwijs voor de toekomst. Aanpak De evaluatie leunt voor een belangrijk deel op het Evaluatieprogramma passend onderwijs van NRO. Daarnaast besteedt de inspectie aandacht aan de ontwikkelingen en effecten op het gebied van passend onderwijs in de Staat van het Onderwijs 2020. Vanaf het najaar van 2019 is uitvoerig gesproken met betrokkenen uit de praktijk en vertegenwoordigers van landelijke vertegenwoordigende partijen in het primair en voortgezet onderwijs. Eerst is gezamenlijk in beeld gebracht wat passend onderwijs behelst. Vanuit een gedeeld begrip is met alle vertegenwoordigende partijen en mensen uit de praktijk de staat van het passend onderwijs geanalyseerd. Deze analyse wordt samen met het eindrapport van NRO en het advies van de Onderwijsraad omgezet naar de lessen die kunnen worden getrokken voor de nabije toekomst. Vervolgens wordt met de vertegenwoordigende partijen verkend wat we in de verre toekomst willen bereiken voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Na de zomer van 2020 wordt de beleidsreactie op de evaluatie en een toekomstagenda naar de Tweede Kamer gestuurd. Er volgt na de zomer een separate beleidsreactie passend onderwijs in het mbo. |
4. Wetenschap | ||||
4.1. Wetenschapsbeleid | In 2021 staat de beleidsdoorlichting van het Onderzoek en Wetenschapsbeleid gepland. | Ex duranteEx post | 2020-2021 | Het onderzoek levert een overkoepelend beeld op van het beleidsterrein en de ontwikkelingen in het beleid sinds de vorige beleidsdoorlichting (het IBO Wetenschapsbeleid 2014). Kernvraag van de evaluatie is op welke wijze OCW-beleid de ontwikkeling, uitvoering en verspreiding van onderzoek in Nederland stuurt, en in hoeverre het instrumentarium en deze sturingsfilosofie geschikt is om de doelen en ambities van het wetenschapsbeleid te behalen. Het kijkt daarnaast naar de methoden en maatstaven waarmee het wetenschapsbeleid geëvalueerd wordt en stelt de vraag of deze monitoring voldoende dekkend is om beleidsvragen van dit moment en in de toekomst te kunnen beantwoorden. |
5. Emancipatie | ||||
5.1. Werken met Allianties | In de brief aan de Kamer van 19 december 2014, heeft MOCW aangegeven te zullen inzetten op verduurzaming van projecten en samenwerking tussen organisaties op het gebied van emancipatie.Dit betekent meer inhoudelijke sturing bij subsidieaanvragen over doelen en strategieën en aandacht voor de bijdrage van projecten aan het integrale beleid.Ook is het doel meer focus aan te brengen op de samenhang tussen projecten en de verschillende interventieniveaus.Dit heeft geleid tot de Subsidieregeling gender- en LHBTI-gelijkheid 2017-2022 die per 1 januari 2017 van kracht is.Door het aangaan van strategische partnerschappen met de partijen die instellingssubsidie zullen ontvangen, is er sprake van meer inhoudelijke afstemming en sturing op doelen, strategieën en samenhang.In de subsidieregeling is een onafhankelijke procesevaluatie toegezegd om deze nieuwe werkwijze te evalueren. Het gaat vooral om het evalueren van het werken met strategische partnerschappen als instrument.De wijze van selectie van de partnerschappen moet daar ook in worden meegenomen. | Ex anteEx post | 2020-2021 | De focus van de evaluatie ligt niet op de opbrengsten van de verschillende allianties (dat moeten zij zelf monitoren) maar op het proces, de werkwijze, en de samenwerking met allianties als beleidskeuze. De volgende vragen zouden in ieder geval moeten worden behandeld: |
• Heeft het verstrekken van subsidie aan allianties, i.p.v. aan individuele organisaties gezorgd voor meer focus en stroomlijning en minder versnippering? | ||||
• Heeft de samenwerking met allianties ervoor gezorgd dat ook nieuwe, kleine of ander soort organisaties hebben kunnen profiteren van instellingssubsidie? | ||||
• Heeft de samenwerking met de allianties en de selectie op basis van theories of change geleid tot meer sturing? | ||||
• Gedurende het hele proces, maar in ieder geval ook aan de voorkant. In hoeverre heeft de samenwerking met allianties gezorgd voor een betere afgestemde sturing op inhoudelijke samenhang, langetermijndoelen en strategieën? Waar zitten mogelijke verbeteringen? | ||||
Het streven is de bevindingen te gebruiken voor het opstellen van de nieuwe regeling die in 2023 zal starten. | ||||
6. Cultuur en media | ||||
6.1. Erfgoed en kunsten | In 2021 vindt een beleidsdoorlichting van artikel 14 (cultuur) van de rijksbegroting plaats. Deze blikt terug op de jaren tussen 2014 en 2019. Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen: een onderdeel erfgoed, en een onderdeel cultuur van en voor iedereen. Deze onderdelen omvatten vrijwel het gehele artikel. | Ex post | 2021 | Het onderdeel erfgoed omvat onder meer de evaluatie van de Erfgoedwet. De evaluatie richt zich op de staat van het erfgoed in Nederland en op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de instrumenten. Het onderzoek binnen het onderdeel cultuur van en voor iedereen evalueert de doelmatigheid en doeltreffendheid van de instrumenten die worden ingezet voor de toegankelijkheid en het bereik van cultuur. Er wordt onder meer gekeken naar directe en indirecte subsidies en programma’s en regelingen voor deelname aan cultuur. |
6.2. Mediabestel | Het kabinet ontwikkelt een visie op het mediastelsel voor de komende concessieperiode. De al geplande doorlichting media zal in een nieuwe stijl worden benut om de visie verder uit te werken. | Ex post | 2019-2021 | Het onderzoek dient inzicht te geven in de maatschappelijke waarde van het publieke bestel in relatie tot publieke investeringen in het bestel; de governance van het stelsel in relatie tot maatschappelijke ontwikkelingen en specifiek ontwikkelingen op het domein van media; en de plaats van de lokale omroep in relatie tot de bestelverantwoordelijkheid van de rijksoverheid. |
Art. | Omschrijving | Uitstaande garanties 2019 | Geraamd te verlenen 2020 | Geraamd te vervallen 2020 | Uitstaande garanties 2020 | Geraamd te verlenen 2021 | Geraamd te vervallen 2021 | Uitstaande garanties 2021 | Garantie-plafond | Totaal plafond |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
7 | Bouwleningen aan Academische Ziekenhuizen | 151.212 | 0 | 0 | 151.212 | 0 | 0 | 151.212 | ‒ | 176.631 |
14 | Achterborg-overeenkomst NRF | 327.990 | 20.683 | 14.748 | 333.925 | 333.925 | ‒ | 380.000 | ||
14 | Indemniteits-regeling | 250.354 | 175.377 | 220.354 | 205.377 | 0 | 0 | 205.377 | ‒ | 300.000 |
Toelichting
Voor de Academische Ziekenhuizen is sinds 1991 de garantieregeling niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 zijn geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.
Het Nationaal Restauratiefonds (NRF) verstrekt hypothecaire leningen aan monumenteigenaren van rijksmonumenten om restauraties uit te voeren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen laagrentende hypothecaire leningen uit het revolving fund en aanvullende financieringen om de gehele restauratieopgave gefinancierd te krijgen. De Achterborgovereenkomst NRF, en de garantie van het Ministerie van OCW, zien alleen toe op de aanvullende financiering. Door deze garantie kan het NRF financiering tegen een lagere rente aantrekken. Deze lagere rente wordt doorgerekend aan de monumenteigenaren zodat deze eigenaren gestimuleerd worden hun monument te restaureren.
Aangezien er een algemeen belang is (gebouwen van nationaal belang) waar een individu lasten van ervaart (hoge onderhoudskosten, beperkte mogelijkheden tot modernisering, dure oplossingen voor bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen), wordt gebruik gemaakt van ondersteunende maatregelen. Door middel van deze regeling wordt cultureel erfgoed in stand gehouden en wordt tegelijkertijd minder gebruik gemaakt van de subsidie die het NRF ook uitbetaalt.
De Achterborg kan in werking treden en tot daadwerkelijke kasverplichtingen komen, wanneer de eigenaren van rijksmonumenten op grote schaal niet meer in staat zijn aan de rente- en aflossingsverplichtingen te voldoen en het eigen vermogen van het NRF is uitgeput. Dit eigen vermogen (voornamelijk vanuit Revolverende Fondsen) is momenteel ruim voldoende voor de dekking van de uitstaande leningen onder de Achterborg.
De Indemniteitsregeling heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het realiseren van tentoonstellingen van bijzonder belang of het tentoonstellen van bijzondere bruiklenen in Nederland door het beperken van de verzekeringskosten van musea. De garantstelling van het Rijk voor schade of verlies tot de eerste 30 procent van de verzekerde waarde (indemniteitsgarantie) van kunstwerken, verlaagt de verzekeringskosten van musea. Het risico is ook te verzekeren op de markt, maar de kosten zijn dan hoger, waardoor er minder budget voor tentoonstellingen overblijft. Daarnaast blijkt dat een indemniteitsgarantie ook als internationaal keurmerk fungeert: buitenlandse publieke en private eigenaren van museale objecten hechten aan de garantstelling vanuit het Rijk. Risicobeheersende maatregelen betreffen onder meer dat alleen erkende musea een aanvraag mogen doen op de indemniteitsregeling bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed die deze aanvraag, mede op basis van een risico-inventarisatie en -analyse, toetst.
Het primair onderwijs (po) zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.
Financieren
De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren
De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Kengetal | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1 | % | 0,07% | 0,08% | 0,09% | 0,10% | 0,12% | |
Aantallen | 1.161 | 1.197 | 1.396 | 1.525 | 1.771 | |||
3 | Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd4 | 71% | 78% | 81% | 80% | |||
4 | ‒ | 97% | ‒ | ‒ |
Bron: Leerplichttellingen. De cijfers betreffen schooljaar 2014-2015 tot en met 2018-2019. De leerplichttellingen vinden in het najaar plaats.
Bron: MOOZ Onderzoek, Loopbaanmonitor 2019, Begeleiding van beginnende leraren, 2019. Bij de loopbaanmonitor van 2019 zijn twee zaken gewijzigd: 1: Er wordt niet naar opleiding gekeken maar naar sector 2: Er wordt niet naar cohort gekeken maar naar peiljaar Alle cijfers zijn nu aangepast naar peiljaar en sector en daarom iets gewijzigd.
Bron: Praktikon monitor naar Sociale Veiligheid. Dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten. De volgende versie verschijnt eind dit jaar.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Leerlingen basisonderwijs | 1.396,5 | 1.386,1 | 1.376,0 | 1.366,6 | 1.358,5 | 1.355,9 | 1.358,0 | |
Leerlingen trekkende bevolking1 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | |
Totaal | 1.396,9 | 1.386,4 | 1.376,4 | 1.367,0 | 1.358,8 | 1.356,3 | 1.358,3 | |
Leerlingen in het speciaal basisonderwijs | 35,7 | 36,4 | 36,7 | 36,9 | 37,0 | 37,1 | 37,2 | |
Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs | 69,8 | 71,3 | 72,9 | 74,4 | 75,9 | 77,2 | 78,5 | |
Totaal PO2 | 1.502,4 | 1.494,1 | 1.486,1 | 1.478,3 | 1.471,6 | 1.470,6 | 1.474,1 |
Bron: Jaarverslag OCW 2019 en Referentieraming 2020
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Primair onderwijs1 | 7,8 | 8,2 | 8,1 | 8,1 | 8,1 | 8,1 | 8,1 |
Bekostiging2 | 7,4 | 7,7 | 7,7 | 7,7 | 7,7 | 7,7 | 7,6 |
Exclusief ondersteuningsmiddelen3 | 6,1 | 6,3 | 6,4 | 6,4 | 6,3 | 6,3 | 6,3 |
De totale uitgaven uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1', exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs'.
De bekostiging uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1', gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs'.
De bekostiging uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1', minus de ondersteuningsmiddelen opgenomen in tabel 'Ondersteuningsmiddelen', gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs'.
De belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van primair onderwijs worden beschreven in de beleidsagenda. Aanvullend kan het volgende worden gemeld. Veel aandacht is er in schooljaar 2020/2021 voor het inhalen van onderwijsachterstanden met behulp van Inhaal- en ondersteuningsprogramma's (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 184).
In 2021 wordt het Convenant aanpak lerarentekort (Kamerstukken II, 2019/20, 31293, nr. 488) verder uitgevoerd, waarin geld is vrijgemaakt voor individuele scholingsrechten in het po (net zoals dat in het voortgezet onderwijs (vo) is georganiseerd) voor extra professionalisering en nascholing van leerkrachten. Verder is in 2021 ook geld vrijgemaakt voor de noodplannen van de G5. Hierin hebben besturen onder andere afspraken gemaakt over het werven en begeleiden van zij-instromers, het inzetten van personeel op andere scholen, het opleiden van personeel, het sluiten van kleine scholen en het op scholen anders organiseren.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 12.054.624 | 12.279.674 | 12.172.752 | 12.089.996 | 12.002.475 | 11.976.944 | 11.967.519 |
waarvan garantieverplichtingen | 15.837 | ‒ 450 | |||||
waarvan overig | 12.038.787 | 12.280.124 | |||||
Totale uitgaven | 11.759.120 | 12.250.483 | 12.142.752 | 12.059.996 | 11.972.475 | 11.946.944 | 11.937.519 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 99,89% | ||||||
Bekostiging | 11.144.415 | 11.452.212 | 11.469.479 | 11.366.437 | 11.273.124 | 11.254.554 | 11.252.872 |
Bekostiging po-instellingen | 10.803.309 | 11.079.455 | 11.090.420 | 10.995.625 | 10.902.313 | 10.880.113 | 10.878.222 |
Bekostiging Caribisch Nederland | 18.969 | 20.088 | 19.991 | 19.981 | 19.979 | 19.988 | 20.197 |
Prestatiebox | 296.983 | 306.417 | 306.416 | 306.416 | 306.417 | 310.038 | 310.038 |
Aanvullende bekostiging | 25.154 | 19.552 | 22.652 | 14.415 | 14.415 | 14.415 | 14.415 |
Aanpak lerarentekort G5 | 0 | 26.700 | 30.000 | 30.000 | 30.000 | 30.000 | 30.000 |
Subsidies (regelingen) | 88.316 | 221.022 | 95.036 | 103.365 | 103.510 | 104.510 | 105.010 |
Onderwijsvoorziening jonggehandicapten | 24.500 | 23.200 | 23.200 | 23.200 | 23.200 | 23.200 | 23.200 |
Nederlands onderwijs buitenland | 12.513 | 12.600 | 12.600 | 12.600 | 12.600 | 12.600 | 12.600 |
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs | 12.664 | 12.630 | 13.130 | 13.630 | 14.130 | 14.630 | 14.630 |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 0 | 109.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige subsidies | 37.919 | 63.592 | 46.106 | 53.935 | 53.580 | 54.080 | 54.580 |
Opdrachten | 4.756 | 4.259 | 11.010 | 13.436 | 14.373 | 14.079 | 14.054 |
Bijdragen aan agentschappen | 41.663 | 39.739 | 30.895 | 31.183 | 31.276 | 32.054 | 32.054 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 41.663 | 39.739 | 30.895 | 31.183 | 31.276 | 32.054 | 32.054 |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 17.625 | 7.734 | 7.731 | 7.731 | 7.731 | 7.731 | 7.731 |
Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds | 16.225 | 5.231 | 5.228 | 5.228 | 5.228 | 5.228 | 5.228 |
UWV | 1.400 | 2.503 | 2.503 | 2.503 | 2.503 | 2.503 | 2.503 |
Bijdragen aan medeoverheden | 462.345 | 525.517 | 528.601 | 531.244 | 524.053 | 522.208 | 513.990 |
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid | 462.345 | 509.184 | 508.909 | 509.397 | 509.397 | 509.397 | 509.397 |
Caribisch Nederland | 0 | 16.333 | 19.692 | 21.847 | 14.656 | 12.811 | 4.593 |
Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | 0 | 6.600 | 18.408 | 11.808 | 11.808 |
Brede scholen | 0 | 0 | 0 | 0 | 11.808 | 11.808 | 11.808 |
BES(t)4kids | 0 | 0 | 0 | 6.600 | 6.600 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 29.049 | 26.961 | 10.461 | 9.308 | 9.208 | 9.208 | 9.208 |
Van het totale budget voor artikel 1 is voor 2021 99,9 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het beschikbare budget in 2021 is voor 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de lumpsumbekostiging aan de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de regelingen personele bekostiging en materiële instandhouding. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan vindt plaats voorafgaand aan het (school)jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.
Subsidies
Het beschikbare budget in 2021 is voor 88,2 procent juridisch verplicht. Dit verplichte deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar van verstrekking worden vastgelegd. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.
Opdrachten
Het beschikbare budget in 2021 is voor 78,9 procent juridisch verplicht. Het gaat hierbij onder andere om de uitvoering van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget in 2021 is voor 100 procent juridisch verplicht. Op basis van de managementafspraken tussen het bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
Het budget in 2021 is voor 100 procent juridisch verplicht. Het gaat hier om bijdragen aan het Vervangings- en Participatiefonds en het UWV. Op basis van een beheersovereenkomst worden de middelen voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben verplicht.
Bijdrage aan medeoverheden
Van het beschikbare budget voor 2021 is 99,8 procent juridisch verplicht. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht.
Bekostiging
Bekostiging po-instellingen
Het Rijk verstrekt schoolbesturen lumpsumbekostiging voor de personele kosten en materiële instandhouding. Deze bekostiging is grotendeels gebaseerd op het aantal leerlingen. Daarnaast wordt via de groeibekostiging en de directie- en de kleine scholentoeslag rekening gehouden met de groei en grootte van de school. Met de groeibekostiging is circa € 63 miljoen gemoeid, met de directietoeslag circa € 230 miljoen en met de kleine scholentoeslag circa € 150 miljoen. Tot slot wordt in de bekostiging rekening gehouden met een aantal specifieke kenmerken van leerlingen in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid ((speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs) waar circa € 370 miljoen mee is gemoeid.
Voor de aanpak van werkdruk is in schooljaar 2021/2022 € 370 miljoen beschikbaar.
In onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging beschikbaar zijn voor de lichte en zware ondersteuning. Lichte ondersteuning betreft grotendeels middelen die naar de samenwerkingsverbanden po gaan en deels middelen die rechtstreeks naar de speciale scholen voor basisonderwijs gaan (sbao). Bijdragen voor de zware ondersteuning zijn voor de samenwerkingsverbanden po en vo en het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so), waaronder de clusters 1 en 2. Sinds de invoering van «passend onderwijs» besluiten de samenwerkingsverbanden (clusters 3 en 4) over de plaatsing van leerlingen in het (v)so.
De tabel laat zien hoe de ondersteuningsmiddelen worden verdeeld.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Lichte ondersteuning - Samenwerkingsverbanden primair onderwijs | 420 | 415 | 410 | 410 | 410 | ||
Zware ondersteuning - cluster 1 en 2 | 290 | 290 | 290 | 290 | 290 | ||
Zware ondersteuning - samenwerkingsverbanden primair onderwijs | 640 | 635 | 630 | 630 | 630 | ||
Zware ondersteuning - samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs1 | 640 | 635 | 630 | 630 | 630 | ||
Liche en zware ondersteuning - Totaal artikel 1 | 1.990 | 1.975 | 1.960 | 1.960 | 1.960 |
Samenwerkingsverbanden vo betreft alleen de middelen die op artikel 1 staan en is inclusief een gedeelte dat rechtstreeks naar de WEC scholen gaat onder andere bestemd voor onderwijs in gesloten jeugdzorg en justitiële inrichtingen.
Bekostiging Caribisch Nederland
Het Rijk verstrekt bekostiging aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.
Prestatiebox
Voor het realiseren van de afspraken in het Bestuursakkoord met de PO-Raad ontvangen de schoolbesturen extra middelen via de prestatiebox. Deze middelen zijn bedoeld om een impuls te geven aan het realiseren van de doelstellingen op het gebied van uitdagend onderwijs, vernieuwing en digitalisering, de brede aanpak onderwijsverbetering, professionalisering van scholen en de doorgaande ontwikkellijnen. Deze middelen komen daarnaast ook ten goede aan de afspraken die zijn gemaakt in het ‘Techniekpact 2020’ en het ‘Bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs’. De regeling loopt tot en met schooljaar 2020/2021. In 2020 vond een evaluatie plaats van de sectorakkoorden en bijbehorende middelen, mede op basis van deze evaluatie wordt bezien in welke vorm de prestatiebox middelen kunnen worden voortgezet.
Aanvullende bekostiging
Naast de reguliere bekostiging ontvangen de schoolbesturen middelen voor specifieke doeleinden. De aanvullende bekostiging voor 2021 bestaat onder meer uit de kosten voor de regeling tegemoetkoming vervangingskosten voor schoolleiders die een opleiding volgen. Ook de regeling voor samenwerkingsverbanden passend onderwijs PO en VO om een onderwijs- en ondersteuningsaanbod voor hoogbegaafde leerlingen (verder) te ontwikkelen valt hieronder.
Aanpak tekorten G5Naast de aanvullende bekostiging ontvangen de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere middelen voor de aanpak van het lerarentekort.
Subsidies
Om verschillende beleidsdoelstellingen te behalen, worden subsidies verstrekt (zie de subsidiebijlage voor het totaaloverzicht). De grootste subsidies zijn de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten (€ 23,2 miljoen), de Regeling Nederlands onderwijs in het buitenland (€ 12,6 miljoen) en de Regeling subsidieverstrekking voor godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs (€ 13,1 miljoen). De Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten voorziet in diverse hulpmiddelen zodat deze leerlingen met goed gevolg onderwijs (van basis- tot en met hoger onderwijs) kunnen volgen. Voor de implementatie van het Bestuursakkoord PO worden tot en met schooljaar 2020/2021 middelen verstrekt ten behoeve van een brede aanpak voor duurzame onderwijsverbetering en voor het project ‘Beter en slimmer leren met ict’ en externe connectiviteit. Daarnaast worden er onder andere subsidies verstrekt voor onderwijs aan zieke leerlingen, het aanpassen van lesmateriaal ten behoeve van visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen en het verder ontwikkelen van de (adaptieve) eindtoets.
Opdrachten
Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, onder andere voor passend onderwijs, voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en de uitvoeringskosten van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel. In 2021 worden overboekingen uitgevoerd naar artikel 16 (onderzoek en wetenschapsbeleid) van uitgaven voor onderzoeken uitgevoerd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) voor passend onderwijs, onderwijsachterstanden, VVE en werkplaatsonderzoeken en daarnaast kosten voor de ontwikkeling van de (adaptieve) eindtoets.
Bijdrage aan agentschappen
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatie-voorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor begrotingsartikel 1.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
De stichtingen Vervangingsfonds (VF) en Participatiefonds (PF) ontvangen als privaatrechtelijke ZBO’s middelen voor het beheren en verevenen van respectievelijk de vervangings- en werkloosheidsuitgaven van schoolbesturen in het primair onderwijs. De kosten die het VF en PF vergoeden worden nagenoeg geheel gedekt uit de premies die schoolbesturen afdragen. Het Ministerie van OCW verstrekt een (vaste) bijdrage in de kosten van het ondersteunende bureau van de fondsen.
Het UWV ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten.
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten ontvangen middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB) bestaat uit meerdere instrumenten, waaronder VVE, schakelklassen en zomerscholen.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontvangende partij(en) | |||||||
Diverse gemeenten1 | 509.184 | 508.909 | 509.397 | 509.397 | 509.397 | 509.397 | |
Korte omschrijving uitkering | |||||||
Het betreft de specifieke uitkeringen op onderwijsachterstandenbeleid. |
Gemeenten met ten minste één achterstandskind dat binnen de 15% doelgroep onderwijsachterstandenbeleid valt.
Naast de GOAB-middelen voor gemeenten bevat dit financiële instrument middelen die worden ingezet voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba structureel een beperkt budget beschikbaar, bestemd voor het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. In 2021 gaat het om een bedrag van € 19,7 miljoen aflopend naar € 4,6 miljoen in 2025.
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
Er worden aan het Gemeentefonds structureel middelen (€ 11,8 miljoen) ter beschikking gesteld ten behoeve van de «Brede impuls combinatie-functies». Voor 2020 tot en met 2022 zijn deze reeds overgeboekt. Vanuit artikel 14 (cultuur) wordt ook een bijdrage geleverd van € 1 miljoen; dit maakt de totale bijdrage van het Ministerie van OCW € 12,8 miljoen. Het doel van deze impuls is onder andere sport-, beweeg- en cultuuronderwijs op en rond scholen versterken.
Zoals beschreven bij het onderdeel «bijdrage aan medeoverheden», ontvangen gemeenten in Europees Nederland middelen via een specifieke uitkering voor het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. Het Ministerie van OCW levert vanaf 2020 via het programma «BES(t) 4 kids» ook op Caribisch Nederland een bijdrage aan het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden, alvorens de kinderen op school komen. Het programma «BES(t) 4 kids» is een samenwerking tussen de Ministeries van SZW, VWS, BZK en OCW en gericht op het versterken van de kinderopvang (inclusief voorschoolse educatie) en de buitenschoolse voorzieningen in Caribisch Nederland.
Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.
De Minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert, dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.
Financieren
De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het voortgezet onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke onderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren
De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Kengetal | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1 | % | 0,17% | 0,19% | 0,19% | 0,18% | 0,19% |
Aantallen | 1.605 | 1.873 | 1.853 | 1.828 | 1.912 | ||
2 | Aandeel zittenblijvers2 | 5,21% | 5,16% | 5,40% | 5,72% | 6,03% | |
3 | Aandeel lessen dat gegeven wordt door bevoegde en benoembare leraren3 | 94,80% | 95,20% | 95,70% | 95,90% | ||
4 | Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd4 | 92% | 93% | 90% | 86% | ||
5 | ‒ | 95% | ‒ | ‒ | |||
6 | Aantal vsv’ers6 | 22.953 | 23.744 | 25.666 | 26.894 | ||
7 | 0,96% | 0,96% | 1,20% | 1,54% |
Bron: Leerplichttellingen. De cijfers betreffen schooljaar 2014-2015 tot en met 2018-2019. Dit betreft het aantal leerlingen dat >3 maanden niet naar school gaat, gebaseerd op de leerplichttelling. Niet bekend is of een passend aanbod voor onderwijs en/of zorg is gedaan. De leerplichttellingen vinden in het najaar plaats.
Bron: DUO. Nieuw ten opzichte van eerdere rapportages is dat deze keer nieuwkomers niet zijn meegenomen in de berekeningen, waardoor ook de cijfers voor eerdere jaren af kunnen wijken van wat er eerder gerapporteerd is.
Bron: Loopbaanmonitor. Begeleiding van beginnende leraren, 2019. Bij de loopbaanmonitor van 2019 zijn twee zaken gewijzigd: 1: Er wordt niet naar opleiding gekeken maar naar sector 2: Er wordt niet naar cohort gekeken maar naar peiljaar Alle cijfers zijn nu aangepast naar peiljaar en sector en daarom iets gewijzigd.
Bron: Praktikon monitor naar Sociale Veiligheid. Dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten. De volgende versie verschijnt eind dit jaar.
Bron: DUO. Nieuwe voortijdige schoolverlaters (vsv’ers) zijn jongeren van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten in het studiejaar vanuit het vo of mbo. Het voorlaatste jaar is aangepast aan de definitieve cijfers, het laatste jaar betreft voorlopige cijfers.
Bron: DUO, Examenmonitor 2019. Dit kengetal heette voorheen 'Meer studenten volgen vakken op hoger niveau'
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Totaal aantal ingeschreven leerlingen (aantallen x 1.000). Nader te verdelen in: | 956,9 | 944,5 | 939,2 | 936,3 | 936,5 | 931,4 | 922,8 |
vmbo/ havo/ vwo leerjaar 1-2 | 376,7 | 376,5 | 380,0 | 379,8 | 378,6 | 373,4 | 365,2 | |
vmbo leerjaar 3-4 | 201,5 | 193,6 | 188,2 | 186,5 | 187,2 | 187,2 | 186,7 | |
havo/vwo leerjaar 3 | 94,2 | 93,5 | 92,8 | 94,2 | 94,7 | 93,8 | 93,6 | |
havo/vwo vanaf leerjaar 4 | 248,6 | 245,3 | 242,5 | 239,9 | 239,9 | 240,9 | 241,0 | |
pro alle jaren | 29,3 | 29,3 | 29,5 | 29,9 | 30,2 | 30,3 | 30,4 | |
pro vavo vo | 6,5 | 6,3 | 6,2 | 6,0 | 5,9 | 5,8 | 5,8 | |
2 | Totaal aantal scholen | 650 | 650 | 650 | 650 | 650 | 650 | 650 |
3 | Gemiddeld aantal leerlingen per school | 1472 | 1453 | 1445 | 1441 | 1441 | 1433 | 1420 |
Bron: Referentieraming 2020
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Voortgezet onderwijs1 | 9,2 | 9,2 | 9,4 | 9,4 | 9,4 | 9,5 | 9,5 |
Bekostiging2 | 9,1 | 9,1 | 9,3 | 9,3 | 9,3 | 9,4 | 9,4 |
Exclusief ondersteuningsmiddelen3 | 8,3 | 8,3 | 8,6 | 8,5 | 8,5 | 8,6 | 8,6 |
De totale uitgaven uit tabel 30, exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 28.
De bekostiging uit tabel 30, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 28.
De bekostiging uit tabel 30, minus de ondersteuningsmiddelen opgenomen in tabel 31, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 28.
De belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van het voortgezet onderwijs zijn beschreven in de beleidsagenda.
Aanvullend op de thema's in de beleidsagenda kan worden gemeld dat in 2021 voorbereidingen worden getroffen voor het samenvoegen van de gemengde en theoretische leerwegen in het vmbo. In die nieuwe leerweg volgen alle leerlingen een praktijkgericht programma. In schooljaar 2020-2021 is gestart met pilots ter voorbereiding voor die praktijkgerichte programma’s. In 2021 worden daartoe diverse examenprogramma’s doorontwikkeld en krijgen docenten de mogelijkheid zich voor te bereiden op die praktijk, onder andere door scholingstrajecten te volgen. In het schooljaar daarop, in 2021-2022, starten leerlingen op 100 scholen met de praktijkgerichte programma’s.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 9.533.455 | 9.153.322 | 8.906.351 | 8.930.769 | 8.912.107 | 8.909.742 | 8.874.161 |
waarvan garantieverplichtingen | 87.747 | 8.205 | |||||
waarvan overig | 9.445.708 | 9.145.117 | 8.906.351 | 8.930.769 | 8.912.107 | 8.909.742 | 8.874.161 |
Totale uitgaven | 9.009.949 | 9.127.433 | 8.970.169 | 8.917.863 | 8.910.930 | 8.908.074 | 8.872.493 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 99,2% | ||||||
Bekostiging | 8.817.242 | 8.863.585 | 8.772.676 | 8.720.809 | 8.712.387 | 8.721.879 | 8.686.298 |
Bekostiging vo-instellingen | 8.471.508 | 8.504.917 | 8.399.167 | 8.347.300 | 8.338.909 | 8.348.296 | 8.317.257 |
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen | 16.258 | 17.100 | 17.648 | 17.648 | 17.648 | 17.648 | 17.648 |
Bekostiging Caribisch Nederland | 16.335 | 17.799 | 17.487 | 17.487 | 17.456 | 17.561 | 17.559 |
Prestatiebox | 313.141 | 323.769 | 333.834 | 333.834 | 333.834 | 333.834 | 333.834 |
Aanvullende regelingen leerlingendaling1 | 0 | 0 | 4.540 | 4.540 | 4.540 | 4.540 | 0 |
Subsidies (regelingen) | 79.509 | 150.791 | 91.664 | 90.610 | 91.516 | 78.116 | 78.116 |
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo | 19.774 | 19.240 | 19.240 | 19.240 | 19.240 | 15.740 | 15.740 |
Pilots lente- en zomerscholen vo | 8.152 | 7.300 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nieuwe leerweg | 0 | 0 | 12.000 | 10.000 | 10.000 | 0 | 0 |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 0 | 65.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige subsidies | 51.583 | 59.251 | 60.424 | 61.370 | 62.276 | 62.376 | 62.376 |
Opdrachten | 4.936 | 4.655 | 7.095 | 7.157 | 7.335 | 7.070 | 7.300 |
Bijdragen aan agentschappen | 52.840 | 54.532 | 54.096 | 54.649 | 54.887 | 56.204 | 55.974 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 52.840 | 54.532 | 54.096 | 54.649 | 54.887 | 56.204 | 55.974 |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 55.207 | 53.675 | 44.358 | 44.358 | 44.525 | 44.525 | 44.525 |
College voor Toetsen en Examens | 11.619 | 12.790 | 4.380 | 4.380 | 4.380 | 4.380 | 4.380 |
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen | 43.588 | 40.885 | 39.978 | 39.978 | 40.145 | 40.145 | 40.145 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 215 | 195 | 280 | 280 | 280 | 280 | 280 |
GRAZ (ECML) en PISA | 215 | 195 | 280 | 280 | 280 | 280 | 280 |
Ontvangsten | 8.855 | 7.391 | 7.391 | 7.391 | 7.391 | 7.391 | 7.391 |
Dit budget is in 2020 ook beschikbaar en maakt onderdeel uit van de regel: 'bekostiging vo-instellingen'
Van het totale budget voor artikel 3 is in 2021 99,2 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het beschikbare budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het voortgezet onderwijs, onderliggende besluiten en uitvoeringsregelingen. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.
Subsidies
Van het beschikbare budget is in 2021 31,6 procent juridisch verplicht. Dit deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar worden beschikt. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.
Opdrachten
Van het beschikbare budget in 2021 is 18,7 procent juridisch verplicht. Hier valt onder meer de regionale begeleiding sterk techniekonderwijs onder. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht, bijvoorbeeld voor de ondersteuning van onvoldoende en (zeer) zwakke scholen.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.
Bijdrage aan ZBO's en RWT's
Het budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdrage aan het College voor Toetsen en Examens en de onderwijs ondersteunende instellingen (SLOA). Op basis van overeenkomsten worden de middelen voorafgaand aan het komende jaar verplicht.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Het beschikbare budget in 2021 is nog niet juridisch verplicht. Dit betreft de bijdragen aan de genoemde internationale organisaties.
Bekostiging
Het voortgezet onderwijs kent een lumpsumbekostiging voor de reguliere uitgaven. De schoolbesturen ontvangen van de Rijksoverheid een bedrag voor de personele en materiële kosten. Hiermee worden de schoolbesturen in staat gesteld om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en te voorzien in de kosten van de materiële instandhouding van scholen. De lumpsumbekostiging is voornamelijk gebaseerd op het aantal leerlingen en de schoolsoort. Daarnaast wordt in de bekostiging rekening gehouden met bepaalde groepen leerlingen (leerplus, eerste opvang nieuwkomers en Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs (IGVO)) en de regeling functiemix VO Randstadregio’s vanwege randstedelijke problematiek. Met het leerplusarrangement is € 50,9 miljoen gemoeid, met de eerste opvang nieuwkomers € 98,6 miljoen, met de functiemix VO Randstad-regio’s € 67,2 miljoen en met IGVO € 6,2 miljoen.
In onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging beschikbaar zijn voor de lichte ondersteuning. Vanaf 1 januari 2016 is de bekostiging van de lichte ondersteuning aan samenwerkingsverbanden geïntegreerd in het kader van passend onderwijs. Deze bekostiging bestaat uit twee delen: een budget voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (pro) en een budget voor regionale ondersteuning. De ondersteuningsbekostiging wordt verrekend met het budget voor lwoo en pro van het samenwerkingsverband. In de onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging hiervoor beschikbaar zijn.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Lichte ondersteuning lwoo/pro | 620 | 620 | 620 | 620 | 620 | ||
Regionale ondersteuning | 96 | 96 | 96 | 96 | 96 | ||
Totale ondersteuningsmiddelen art. 3 | 716 | 716 | 716 | 716 | 716 |
Daarnaast is in het Regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» opgenomen dat het groen onderwijs wordt overgeheveld naar het Ministerie van OCW. Met ingang van 2018 wordt het groen (voortgezet) onderwijs via artikel 3 bekostigd.
Bekostiging Caribisch Nederland
Het Rijk verstrekt sinds 10 oktober 2010 bekostiging aan schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Prestatiebox
Voor het realiseren van de afspraken in het (geactualiseerde) sectorakkoord met de VO-raad ontvangen de schoolbesturen extra middelen via de prestatiebox. Deze middelen zijn bedoeld om een extra impuls te geven aan het realiseren van de doelstellingen op het gebied van uitdagend onderwijs voor de leerlingen, de brede vormende taak van het onderwijs, regionale samenwerking, scholen als lerende organisaties, strategisch personeelsbeleid en verantwoording. Het sectorakkoord loopt in 2020 af. In 2020 vindt een evaluatie plaats van de sectorakkoorden en bijbehorende middelen, mede op basis van deze evaluatie zal worden bezien in welke vorm de prestatiebox middelen kunnen worden voortgezet.
Aanvullende bekostiging
Resultaatafhankelijke bekostiging vroegtijdig schoolverlaters (vsv) voor vo-scholen
VO-scholen ontvangen resultaatafhankelijke bekostiging tot en met het schooljaar 2020/2021 op basis van de regeling resultaatafhankelijke bekostiging vsv vo. Voor de aanpak van vsv zie artikel 4 (beroepsonderwijs en volwasseneducatie).
Subsidies
Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht de bijlage subsidies). De belangrijkste hiervan zijn de subsidies voor stichting Kennisnet en kansengelijkheid. Stichting Kennisnet ondersteunt onderwijsinstellingen bij het benutten van ICT (€ 19,2 miljoen). De subsidie voor kansengelijkheid wordt onder andere gebruikt voor doorstroomprogramma’s po-vo en doorstroomprogramma’s vmbo-havo en vmbo-mbo (€ 20,6 miljoen). Daarnaast is er een subsidie beschikbaar voor het Laks en krijgt de stichting School en Veiligheid ook een subsidie.
Opdrachten
Onder deze post vallen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. De belangrijkste hiervan is een opdracht voor het ondersteuningsprogramma voor onvoldoende en (zeer) zwakke scholen en regionale begeleiding sterk techniekonderwijs in het vmbo.
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Uitvoering Onderwijs
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatie-voorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
ZBO: College voor Toetsen en Examens
Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens in het reguliere voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. Daarnaast zorgt het CvTE voor de staatsexamens voor het voortgezet onderwijs en voor Nederlands als tweede taal (NT2). Dit geldt ook voor Caribisch Nederland. Het CvTE is verantwoordelijk voor de invoering van de digitale examens. Daarnaast is het CvTE regievoerder over de examenketen en heeft zij een regierol voor de centrale eindtoets po. In die hoedanigheid heeft zij de taak om namens de overheid de kwaliteit van al deze toetsen en examens te waarborgen en te zorgen voor een vlekkeloze (digitale) afname. De bijdragen van artikel 1 (primair onderwijs) en artikel 4 (beroepsonderwijs en volwasseneducatie) voor het CvTE worden zoals gebruikelijk bij Voorjaarsnota naar artikel 3 (voorgezet onderwijs) overgeboekt.
SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Op 1 januari 2014 is de wet SLOA 2013 in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiëring van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO. De hoogte van de subsidie voor Cito en SLO voor toets- en examenontwikkeling en normering alsmede leerplanontwikkeling voor 2021 is nog onbekend.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Onder deze post vallen bijdragen aan de internationale organisaties European Centre for Modern Languages (ECML) en Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) ten behoeve van PISA.
Het ECML geldt in Europa en daarbuiten als hét expertisecentrum voor het talenonderwijs. Door deelname hieraan blijft Nederland op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen op dit terrein.
De bijdrage aan OECD is een voorwaarde voor deelname aan het PISA-project, waardoor één keer in de drie jaar kan worden gemeten hoe de prestaties van 15-jarigen zich ontwikkelen op het gebied van wiskunde, lezen en «science».
Bijdrage aan ODA
Onderstaande tabel is opgenomen naar aanleiding van een toezegging van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstukken II 2015/16, 34300, nr. 58).
2021 | |
Bijdrage primair onderwijs | 34.435 |
Bijdrage voortgezet onderwijs | 11.300 |
Totaal | 45.735 |
Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Studenten worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van middelbaar onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. De sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.
Financieren
De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, kwaliteitsafspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren
De Minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Kengetal | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Percentage studenten in het mbo dat zich uitgedaagd voelt1 | 35% | 37% | 38% | 37% | n.n.b | ||
2 | Studenttevredenheid2 | |||||||
Cijfer opleiding | ‒ | 7 | ‒ | 7,1 | ||||
6,73 | ||||||||
Cijfer instelling | ‒ | 6,6 | ‒ | 6,7 | ||||
6,53 | ||||||||
Percentage tevreden over school en studie4 | 62% |
Vanwege een andere antwoordmogelijkheid bij de vragen zijn de cijfers niet vergelijkbaar met eerdere jaren
Vanwege een andere vraagstelling over de tevredenheid is het cijfer voor 2018 niet vergelijkbaar met eerdere jaren, en worden deze niet getoond.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal mbo-studenten (incl. «groen onderwijs», excl vavo)1 | 501,7 | 500,2 | 495,8 | 489,1 | 482,1 | 477,0 | 474,5 |
Bol | 372,3 | 363,4 | 365,3 | 366,1 | 365,3 | 367,9 | 369,4 |
Bbl | 129,4 | 136,8 | 130,5 | 123,0 | 116,8 | 109,1 | 105,1 |
Vavo | 8,4 | 8,2 | 8,0 | 7,9 | 7,7 | 7,5 | 7,4 |
Bron: Referentieraming 2020
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Onderwijsuitgaven per mbo-student (x € 1.000)1 | 8,3 | 8,5 | 8,6 | 8,2 | 9,2 | 8,8 | 8,9 |
De onderwijsuitgaven per student zijn berekend door de middelen voor het instrument bekostiging te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten uit de referentieraming 2020.
In de beleidsagenda staan de belangrijkste wijzigingen op het terrein van beroeps- en volwasseneneducatie beschreven. Aanvullend zijn nog de onderstaande punten te melden.
Met de mbo-sector is het «Bestuursakkoord 2018–2022 Trots, vertrouwen en lef» afgesloten. Het Bestuursakkoord bevat de gezamenlijke ambities voor het mbo. Voortbouwend op de uitgangpunten uit het bestuursakkoord hebben alle mbo-instellingen eind 2018 een kwaliteitsagenda ingediend die moet leiden tot een duidelijke verbetering voor studenten en de regionale partners van de instelling. Studenten en docenten en externe stakeholders (bedrijfsleven, regionale overheden, andere onderwijsinstellingen) zijn actief betrokken geweest bij het opstellen en de uitvoering van de kwaliteitsagenda. Daarbij is er aandacht voor drie landelijke speerpunten: onderwijs dat voorbereidt op de arbeidsmarkt van de toekomst, gelijke kansen in het onderwijs (waaronder goede doorlopende leerlijnen) en jongeren en (jong)volwassenen in een kwetsbare positie. In 2021 vindt de tussentijdse beoordeling van de voortgang plaats over de periode 2019-2020.
Daarnaast zal er ingezet worden op het versterken van de eigen beoordeling en verantwoording van besturen. Het stelsel van kwaliteitszorg is de laatste jaren beter ingericht, waardoor er meer grip is op onderwijskwaliteit. Op het gebied van onder andere eigen visie op kwaliteit en openheid is nog winst te behalen. In 2021 zal er extra aandacht zijn voor de kwaliteitsborging, ook in relatie tot flexibilisering in het mbo. Verdere flexibilisering van de kwalificatiestructuur zal namelijk ook hoog op de agenda staan. Zo zal de ontkoppeling van de keuzedelen ten einde scholen en studenten verdere vrijheid te geven in de vormgeving van hun opleidingstrajecten nader vorm worden gegeven. Daarnaast zal in 2021 worden gekeken welke lering (vooralsnog) uit een aantal experimenten kan worden getrokken die eveneens beogen de kwalificatiestructuur verder te flexibiliseren en de responsiviteit te verhogen met het oog op de veranderingen op de arbeidsmarkt en de economie in den brede.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 5.275.175 | 4.906.991 | 4.753.179 | 4.530.658 | 4.881.608 | 4.715.088 | 4.453.793 |
waarvan garantieverplichtingen | ‒7.208 | 891 | |||||
waarvan overig | 5.282.383 | 4.906.100 | |||||
Totale uitgaven | 4.654.063 | 4.875.982 | 4.838.265 | 4.551.759 | 4.958.146 | 4.716.547 | 4.706.546 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 99,7% | ||||||
Bekostiging | 4.210.160 | 4.343.182 | 4.347.628 | 4.086.493 | 4.513.277 | 4.283.792 | 4.275.299 |
Bekostiging mbo-instellingen | 3.608.204 | 3.712.559 | 3.700.096 | 3.660.035 | 3.650.304 | 3.628.706 | 3.620.298 |
Bekostiging Caribisch Nederland | 5.316 | 8.263 | 8.463 | 7.660 | 7.591 | 7.491 | 7.491 |
Bekostiging vavo | 65.400 | 67.365 | 67.365 | 67.365 | 67.365 | 67.365 | 67.365 |
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget | 381.300 | 440.000 | 247.215 | 247.215 | 352.365 | 352.365 | 352.365 |
Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget | 36.500 | 0 | 206.011 | 0 | 312.024 | 106.011 | 106.011 |
Regionaal Investeringsfonds | 21.676 | 22.975 | 22.425 | 22.165 | 41.575 | 38.883 | 38.798 |
Salarismix Randstadregio's | 48.397 | 51.503 | 51.503 | 51.503 | 51.503 | 51.503 | 51.503 |
Regionaal Programma | 30.400 | 30.466 | 30.550 | 30.550 | 30.550 | 31.468 | 31.468 |
Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid | 0 | 0 | 14.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Tegemoetkoming schoolkosten MBO | 10.000 | 10.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Gelijke kansen | 2.967 | 51 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies (regelingen) | 241.277 | 322.676 | 272.024 | 256.121 | 236.558 | 224.638 | 223.972 |
Praktijkleren | 204.048 | 213.500 | 217.200 | 212.200 | 197.600 | 194.600 | 196.000 |
Leven lang ontwikkelen | 464 | 6.631 | 10.590 | 7.813 | 2.919 | 549 | 825 |
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal | 16.007 | 15.049 | 21.360 | 14.950 | 14.850 | 14.200 | 12.000 |
Loopbaanoriëntatie | 3.234 | 3.275 | 2.275 | 1.525 | 1.300 | 1.300 | 1.300 |
Vakwedstrijden mbo | 0 | 3.200 | 4.100 | 4.100 | 4.100 | 1.025 | 0 |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 0 | 68.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige subsidies | 17.524 | 13.021 | 16.499 | 15.533 | 15.789 | 12.964 | 13.847 |
Opdrachten | 8.238 | 7.520 | 6.378 | 5.246 | 4.842 | 4.291 | 3.457 |
Bijdragen aan agentschappen | 17.831 | 19.033 | 19.873 | 20.033 | 19.603 | 19.960 | 19.952 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 15.539 | 16.853 | 16.393 | 16.553 | 16.523 | 16.880 | 16.872 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 2.292 | 2.180 | 3.480 | 3.480 | 3.080 | 3.080 | 3.080 |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 54.998 | 60.746 | 69.537 | 65.541 | 65.541 | 65.541 | 65.541 |
College voor Toetsen en Examens | 0 | 0 | 8.300 | 8.300 | 8.300 | 8.300 | 8.300 |
Wet SLOA | 0 | 220 | 1.103 | 1.103 | 1.103 | 1.103 | 1.103 |
SBB | 54.998 | 60.526 | 60.134 | 56.138 | 56.138 | 56.138 | 56.138 |
Bijdragen aan medeoverheden | 121.559 | 122.825 | 122.825 | 118.325 | 118.325 | 118.325 | 118.325 |
RMC's | 35.309 | 41.451 | 41.451 | 36.951 | 36.951 | 36.372 | 36.372 |
Educatie | 60.356 | 62.174 | 62.174 | 62.174 | 62.174 | 62.174 | 62.174 |
Caribisch Nederland | 7.437 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Regionaal Programma | 18.457 | 19.200 | 19.200 | 19.200 | 19.200 | 19.779 | 19.779 |
Ontvangsten | 3.875 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 |
Van het totale budget voor artikel 4 is in 2021 99,7 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het beschikbare budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan mbo-instellingen (inclusief Caribisch Nederland). In de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) en regelingen zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage en aanvullende bekostiging wordt berekend.
Subsidies
Van het beschikbare budget is in 2021 95 procent juridisch verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.
Opdrachten
Van het beschikbare budget is in 2021 75 procent juridisch verplicht.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar. In de subsidieregeling praktijkleren is geregeld dat deze regeling door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt uitgevoerd.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
Het budget voor 2021 is voor 100 procent juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor de uitvoering van de wettelijke taken van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) en (de ontwikkeling van) centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels door het Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling (CITO) en het College voor Toetsen en Examens (CvTE).
Bijdrage aan medeoverheden
Van het beschikbare budget is in 2021 99 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Bekostiging mbo-instellingen
De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen, is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en de nadere uitwerking in het Uitvoeringsbesluit WEB.
Het landelijk budget dat beschikbaar is voor het beroepsonderwijs wordt verdeeld in een budget voor entreeopleidingen en een budget voor de niveaus 2 tot en met 4. Het budget voor de entreeopleidingen wordt verdeeld over de mbo-instellingen naar rato van het aantal ingeschreven studenten. Het budget voor de niveaus 2 tot en met 4 wordt verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven studenten en het aantal afgegeven diploma’s van elke instelling. De mate waarop een student meetelt, is afhankelijk van de leerweg (bol of bbl) en de opleiding (de prijsfactor van de opleiding). Per 1 januari 2019 is de cascadebekostiging afgeschaft, dat betekent dat de verblijfsduur van een student niet meer meetelt bij de verdeling van het budget hetgeen de kansengelijkheid bevordert. Door het afschaffen van de cascadebekostiging heeft een herverdeling van de rijksbijdrage plaatsgevonden. Om instellingen de gelegenheid te geven toe te groeien naar de nieuwe situatie is voorzien in een overgangsbekostiging van drie jaar. Vanaf 2022 zal er dus geen overgangsbekostiging meer zijn.
De regeling tegemoetkoming studiekosten loopt tot en met het studiejaar 2020–2021. De beschikbare middelen zullen vanaf 2021 worden toegevoegd aan de lumpsumbekostiging van de instellingen voor het inrichten van een mbo-studentenfonds. Een wetsvoorstel waarin dit fonds wettelijk wordt verankerd, is in de zomer van 2019 ingediend en beoogd wordt dat dit wetsvoorstel per 1 augustus 2021 in werking treedt.
Bekostiging Caribisch Nederland
Deze middelen zijn bedoeld voor het verzorgen van middelbaar beroepsonderwijs in Caribisch Nederland. De onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland ontvangen hiervoor lumpsumbekostiging. Ook de Raad Onderwijs Arbeidsmarkt in Caribisch Nederland wordt vanuit deze middelen bekostigd.
Bekostiging voortgezet algemeen volwassenonderwijs (vavo)
Voor de verdeling van de beschikbare middelen (Stb 2014, 148) voor het vavo wordt gebruik gemaakt van drie maatstaven, namelijk: het aantal ingeschreven studenten, het aantal vakken dat door studenten met een voldoende is afgesloten en het aantal afgegeven diploma’s.
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget
De mbo-instellingen hebben over de periode 2019–2022 afspraken gemaakt met de Minister van OCW om de onderwijskwaliteit van de instelling te verhogen. Deze afspraken zijn vastgelegd in de kwaliteitsagenda van de mbo-instelling. Mbo-instellingen hebben daarbij veel ruimte om eigen doelen te bepalen en daarbij concreet aan de slag te gaan met hun eigen specifieke regionale situatie. Daarnaast zijn er drie landelijke speerpunten: jongeren in kwetsbare positie, gelijke kansen en opleiden voor de arbeidsmarkt van de toekomst. De onafhankelijke commissie kwaliteitsafspraken mbo heeft de kwaliteitsafspraken beoordeeld en alle agenda’s goedgekeurd. Alle instellingen ontvangen daardoor geld uit het investeringsdeel van het budget voor de kwaliteitsafspraken voor de financiering van de maatregelen uit de kwaliteitsagenda’s.
Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget
Het resultaatafhankelijke deel van het budget voor de kwaliteitsafspraken wordt verdeeld onder de instellingen die de gestelde doelen in de kwaliteitsagenda in voldoende mate hebben gehaald. In 2021 vindt een tussentijdse beoordeling plaats van de voortgang in de jaren 2019 en 2020. Daarbij wordt uiteraard rekening gehouden met de impact van de Corona-crisis op de gestelde doelen. In de 2023 vindt een eindbeoordeling plaats over de gehele periode 2019–2022.
Regionaal investeringsfonds
Met het Regionaal investeringsfonds mbo worden sinds 2014 middelen beschikbaar gesteld voor duurzame publiek-private samenwerking (pps) in het beroepsonderwijs. Mbo-instellingen, bedrijfsleven en bijvoorbeeld regionale overheden kunnen samen een aanvraag indienen. Die aanvraag moet bijdragen aan een betere aansluiting van beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt. Bovendien moeten bedrijfsleven en regionale overheden in de desbetreffende regio de subsidie aanvullen met een financiële bijdrage. Voor de periode 2019–2022 wordt het fonds voortgezet zodat aangesloten wordt bij de actuele uitdagingen van het mbo. Voor de nieuwe regeling Regionaal investeringsfonds mbo 2019–2022 wordt in totaal € 100,0 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan € 22,4 miljoen in 2021.
Salarismix Randstadregio's
In het actieplan Leerkracht van Nederland zijn afspraken vastgelegd met betrekking tot de ambitie om de aantrekkelijkheid van het beroep leraar te vergroten. Dat is belangrijk, onder andere in het kader van de personeelstekorten in het onderwijs. Een van de gemaakte afspraken is dat extra middelen ter beschikking worden gesteld aan instellingen in de Randstadregio’s om hun salarismix te versterken. De arbeidsmarktproblematiek, beloningsachterstand ten opzichte van de marktsector en (een optelsom van) grootstedelijke problemen waar instellingen en docenten mee te maken krijgen, liggen hieraan ten grondslag. Aan de hand van behaalde competenties zijn docenten benoemd in een hogere schaal. De middelen vormen een aanvulling op de lumpsum.
Regionaal programma
In het schooljaar 2020/2021 starten scholen en gemeenten met het nieuwe vierjarige regionaal programma om voortijdig schooluitval te voorkomen en tegen te gaan. In het regionaal programma formuleert de regio met een Regionale Meld- en Coördinatiefunctie een streefcijfer waarmee de landelijke ambitie van jaarlijks maximaal 20.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2024 wordt behaald. Ook nemen regio’s maatregelen om het aantal schooluitvallers dat terug naar school dan wel aan het werk gaat te vergroten.
Voor de uitvoering van de maatregel zijn de regionale programmagelden beschikbaar. In 2021 gaat het om een bedrag van € 49,8 miljoen. Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 30,6 miljoen) en deels via de contactgemeente (€ 19,2 miljoen). In elke regio moet minimaal één plusvoorziening zijn voor overbelaste jongeren.
Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid
De laatste tijd is de jeugdwerkloosheid snel opgelopen. Kwetsbare schoolverlaters uit het mbo zijn geïdentificeerd als een groep die een bovengemiddelde kans heeft om de komende tijd werkloos te worden. Deze maatregelen voorzien in een extra inzet op het voorkomen van werkloosheid onder deze groep door extra gesprekken te voeren met deze doelgroep als ze nog op school zitten. Hierbij zal zowel aandacht zijn voor de mogelijkheid om langer door te leren binnen opleidingen die kansrijk zijn op de arbeidsmarkt als op begeleiding naar de partners in het arbeidsmarktdomein (warme overdracht), zodat zij deze jongeren kunnen helpen bij het zoeken naar werk. De inzet richt zich op de schoolverlaters in het studiejaar 2020-2021. Hiervoor is in 2021 € 14 miljoen beschikbaar.
Subsidies
Praktijkleren
De subsidieregeling praktijkleren is bedoeld om werkgevers te stimuleren praktijk- en werkleerplaatsen aan te bieden. Dankzij de regeling kunnen leerlingen, studenten of werknemers die een (beroeps)opleiding volgen, zich beter voorbereiden op de arbeidsmarkt en kunnen werkgevers beschikken over beter opgeleid personeel. De subsidie is een tegemoetkoming in de kosten die een werkgever maakt voor begeleiding. De subsidieregeling praktijkleren is in 2019 tot 2023 verlengd. Aan de subsidieregeling is voor de studiejaren 2019/2020 tot en met 2023/2024 € 10,6 miljoen per jaar toegevoegd om de sectoren landbouw, horeca en recreatie tegemoet te komen met een extra investering in de scholing van werknemers (motie Heerma). Deze stimulering vindt plaats via een tegemoetkoming in de begeleidingskosten voor bbl-stageplekken. Daarnaast verhoogt het kabinet de subsidieregeling praktijkleren voor de studiejaren 2020-2021 en 2021-2022 met € 10,6 miljoen per jaar voor conjunctuur- en contactgevoelige bedrijfssectoren, die geraakt worden door de coronacrisis.
Leven lang ontwikkelen
Het Ministerie van OCW werkt met andere departementen, sociale partners, onderwijsinstellingen en andere stakeholders aan het realiseren van een doorbraak op leven lang ontwikkelen. De scholingsaftrek wordt met één jaar verlengd en is voor 2021 nog van kracht. Het kabinet is voornemens om de huidige fiscale aftrek van scholingsuitgaven om te vormen tot een gerichte uitgavenregeling, het STAP-budget (Stimulering Arbeidsmarktpositie). DUO zal het scholingsregister ontwikkelen en beheren, dat voor de uitvoering van de STAP-regeling noodzakelijk is. In 2021 is in de OCW-begroting € 10,6 miljoen beschikbaar voor het verbeteren van de randvoorwaarden voor leven lang ontwikkelen. Het Ministerie van OCW zorgt daarbij voor flexibilisering van het mbo en het verkennen van een landelijk scholingsportal met een overzicht van scholingsmogelijkheden en (op termijn) financiële rechten.
Actieplan laaggeletterdheid/Tel mee met taal
Ter ondersteuning van de aanpak van laaggeletterdheid worden in 2021 middelen, € 21 miljoen, beschikbaar gesteld als bijdrage aan het landelijke programma «Tel mee met Taal» dat door de Ministeries van OCW, SZW, VWS en BZK wordt uitgevoerd en gefinancierd. Op 18 maart 2019 heeft de Tweede Kamer een brief ontvangen waarin het kabinet maatregelen aankondigt om de aanpak van laaggeletterdheid in de periode 2020–2024 een extra impuls te geven. Met het programma «Tel mee met Taal» worden onder andere gemeenten, aanbieders van cursussen, werkgevers, bibliotheken en maatschappelijke organisaties ondersteund om laaggeletterden te herkennen, door te verwijzen en te scholen. De activiteiten worden door verschillende partijen uitgevoerd.
Onderdeel van deze middelen is een tijdelijke intensivering van € 6 miljoen in 2021. Met deze intensivering wordt het aantal werkgevers dat subsidie ontvangt om scholingstrajecten basisvaardigheden aan te bieden vergroot. Het doel is werknemers weerbaarder te maken voor veranderingen in hun werk (zoals digitalisering) en voor te bereiden op eventueel toekomstige beroepsgerichte scholing waarvoor voldoende basisvaardigheden een randvoorwaarde zijn.
Loopbaanoriëntatie (LOB)
De LOB-middelen worden ingezet om de loopbaanbegeleiding en de studiekeuze- en arbeidsmarktvoorlichting van (aankomende) mbo-studenten te verbeteren via onder meer het Expertisepunt lob en de portal «Kies MBO» door de SBB. Deze middelen zullen ook ingezet worden ten behoeve van een betere voorbereiding en doorstroom van mbo naar hbo.
Vakwedstrijden
Voor het organiseren van de jaarlijkse vakwedstrijden is de subsidieregeling vakwedstrijden vmbo en mbo opgesteld. De subsidie voor het organiseren van de internationale en nationale vakwedstrijden mbo is voor de periode 2020-2023 verleend aan WorldSkills Netherlands.
Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s
Scholen en instellingen uit basisonderwijs, speciaal onderwijs, speciaal basisonderwijs, voortgezet onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs, mbo en volwasseneneducatie kunnen subsidie ontvangen om leerlingen en studenten extra ondersteuning te bieden vanwege leer- en ontwikkelachterstanden of studievertraging. Het gaat hier om achterstanden in het mbo veroorzaakt door de coronacrisis.
Overige subsidies
Hieronder vallen posten zoals technieknetwerken, het netwerk burgerschap, macrodoelmatigheid en digitalisering mbo.
Opdrachten
Dit betreffen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken en uitvoeringskosten van Dienst Uitvoering Subsidies Instellingen (DUS-I).
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Uitvoering Onderwijs
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden middelen verstrekt voor het uitvoeren van de subsidieregeling praktijkleren.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
College voor Toetsen en Examens
Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is een ZBO dat verantwoordelijk is voor de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo en de staatsexamens Nederlands als tweede taal.
Wet SLOA
Op basis van de Wet SLOA worden middelen toegekend aan Stichting CITO, voor het ontwikkelen van de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo.
Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)
De SBB ontvangt middelen om de wettelijke taken uit te voeren, waarmee wordt bijgedragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werft en accrediteert de SBB leerbedrijven, zorgt zij voor voldoende leerwerkplekken en bevordert zij de kwaliteit van deze plaatsen. De samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven binnen één organisatie draagt bij aan kwalitatief goed beroepsonderwijs met opleidingen die up-to-date zijn en voldoende, goede stageplaatsen.
Bijdrage aan medeoverheden
RMC’s
Er is in 2021 € 41,5 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) van 40 RMC-regio’s. De RMC heeft de taak om alle jongeren tussen 16 en 23 jaar die niet naar school gaan en nog geen startkwalificatie hebben behaald te monitoren en voortijdig schoolverlaten te voorkomen. De RMC zorgt er samen met andere betrokken partijen in de regio voor dat jongeren die zijn uitgevallen of dreigen uit te vallen worden begeleid naar school, zorg, werk of een combinatie daarvan. De financiering voor de uitvoering van de RMC-taak vindt plaats middels een specifieke uitkering.
Educatie
Gemeenten ontvangen budget om cursussen taal, rekenen en digitale vaardigheden aan te bieden aan hun laaggeletterde volwassen inwoners. De doelgroep betreft zowel volwassenen die Nederlands als eerste taal of als tweede taal hebben, maar niet inburgeringsplichtig zijn. Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de contactgemeente). Gemeenten hebben voor de besteding van dit budget «inkoopvrijheid». Zij kiezen zelf aanbieders op basis van de vraag en behoefte van hun doelgroepen.
Regionaal Programma
Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 30,6 miljoen, zie instrument bekostiging) en deels via de 40 RMC-contactgemeenten (€ 19,2 miljoen) in de vorm van een specifieke uitkering.
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Miniser van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.
2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|
Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten) | 248 | 253 | 262 |
1: [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
Overzicht specifieke uitkeringen
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Ontvangende partij(en) | 41,5 | 41,5 | 37,0 | 37,0 | 36,4 | 36,4 |
Gemeenten | |||||||
Korte omschrijving uitkering | |||||||
Dit betreft de bekostiging van de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) van 40 RMC-regio’s. De verdeelsleutel ligt vast in een ministerieel besluit. | |||||||
Vindplaats regelgeving | |||||||
2. | Ontvangende partij(en) | 62,2 | 62,2 | 62,2 | 62,2 | 62,2 | 62,2 |
Gemeenten | |||||||
Korte omschrijving uitkering | |||||||
Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de contactgemeente). | |||||||
Vindplaats regelgeving | |||||||
3. | Ontvangende partij(en) | 19,2 | 19,2 | 19,2 | 19,2 | 19,8 | 19,8 |
Gemeenten | |||||||
Korte omschrijving uitkering | |||||||
De middelen voor de uitvoering van de maatregelen uit het Regionaal Programma worden deels aan de RMC-contactgemeenten verstrekt. | |||||||
Vindplaats regelgeving | |||||||
Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten en (wetenschappelijk) personeel, en bij de behoefte van de maatschappij.
Financieren
De Minister financiert het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek door bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de bekostiging, en de inzet van andere instrumenten, zoals kwaliteitsafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.
Regisseren
De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hoger onderwijs vult de Minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en op de recht- en doelmatigheid. Zij ziet ook toe op de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, waaronder het accreditatiestelsel.
Kengetal | 2015/16 | 2016/17 | 2017/18 | 2018/19 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Studenttevredenheid1 | Hbo | 75,6% | 75,8% | 72,9% | |
Wo | 84,9% | 85,2% | 83,9% | |||
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |||
2 | Percentage 25-64 jarigen (mbo/ho) dat deelneemt aan een leeractiviteit (Leven lang leren)2 | 18,8% | 19,1% | 19,1% | 19,5% | |
2015/16 | 2016/17 | 2017/18 | 2018/19 | |||
3 | Uitval 1e jaar3 | Hbo | 15,1% | 15,0% | 16,0% | 15,5% |
Wo | 5,7% | 6,0% | 6,7% | 7,1% |
Bron: Nationale Studenten Enquête. Voor 2018/19 en 2019/20 zijn er geen nieuwe cijfers beschikbaar omdat de NSE niet door ging. Voor eerdere jaren is een correctie toegepast.
Bron: DUO. Met ingang van dit jaar zijn de cijfers over uitval en bachelorrendement berekend op stelselniveau. Dit is anders dan eerdere jaren, toen de cijfers berekend werden op instellingsniveau. Dit zorgt voor een lagere uitval, omdat switchen van instelling niet meer wordt gezien als uitval. De cijfers van alle jaren zijn aangepast aan de nieuwe definitie.
1. | Ingeschreven studenten (inclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019/20 | 2020/21 | 2021/22 | 2022/23 | 2023/24 | 2024/25 | 2025/26 | |||
hbo voltijd associate degree | 8,7 | 9,7 | 10,4 | 10,8 | 11,1 | 11,3 | 11,3 | ||
hbo voltijd bachelor | 396,8 | 392,8 | 389,5 | 385,6 | 380,6 | 374,1 | 366,9 | ||
hbo voltijd master | 5,3 | 5,5 | 5,7 | 5,9 | 6,0 | 6,2 | 6,3 | ||
hbo deeltijd associate degree | 5,2 | 5,7 | 6,0 | 6,3 | 6,4 | 6,5 | 6,5 | ||
hbo deeltijd bachelor | 38,9 | 39,9 | 40,9 | 41,6 | 42,0 | 42,1 | 42,1 | ||
hbo deeltijd master | 7,9 | 7,7 | 7,5 | 7,3 | 7,1 | 6,9 | 6,6 | ||
Totaal hbo | 462,8 | 461,2 | 460,0 | 457,5 | 453,2 | 447,0 | 439,7 | ||
wo voltijd bachelor | 191,4 | 196,8 | 201,3 | 204,9 | 207,2 | 208,9 | 210,0 | ||
wo voltijd master | 108,8 | 109,9 | 112,4 | 115,2 | 118,0 | 120,4 | 122,7 | ||
wo deeltijd bachelor | 1,5 | 1,4 | 1,3 | 1,2 | 1,2 | 1,1 | 1,1 | ||
wo deeltijd master | 3,0 | 2,8 | 2,7 | 2,7 | 2,6 | 2,5 | 2,4 | ||
Totaal wo | 304,8 | 310,9 | 317,8 | 324,0 | 329,0 | 333,0 | 336,2 | ||
2. | Gediplomeerden (inclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000) | ||||||||
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |||
hbo voltijd associate degree | 1,5 | 1,6 | 1,7 | 1,7 | 1,7 | 1,8 | 1,7 | ||
hbo voltijd bachelor | 60,3 | 59,3 | 58,6 | 58,0 | 57,7 | 57,4 | 56,7 | ||
hbo voltijd master | 2,0 | 2,1 | 2,2 | 2,2 | 2,2 | 2,3 | 2,3 | ||
hbo deeltijd associate degree | 0,9 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | ||
hbo deeltijd bachelor | 5,8 | 5,9 | 5,9 | 5,9 | 6,0 | 6,0 | 6,0 | ||
hbo deeltijd master | 1,9 | 1,9 | 1,8 | 1,8 | 1,8 | 1,7 | 1,7 | ||
Totaal hbo | 72,4 | 71,7 | 71,2 | 70,7 | 70,5 | 70,2 | 69,5 | ||
wo voltijd bachelor | 36,0 | 36,9 | 37,4 | 37,8 | 38,2 | 38,4 | 38,4 | ||
wo voltijd master | 43,9 | 44,1 | 44,7 | 45,4 | 46,3 | 46,9 | 47,5 | ||
wo deeltijd bachelor | 0,2 | 0,2 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | ||
wo deeltijd master | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 0,8 | 0,8 | 0,8 | 0,8 | ||
Totaal wo | 81,1 | 82,1 | 83,0 | 84,2 | 85,4 | 86,3 | 86,9 |
Bron:Referentieraming 2020
1. | Onderwijsuitgaven per student (bedragen x € 1.000)1 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
---|---|---|---|---|---|---|
hbo | 8,0 | 8,2 | 8,2 | 8,3 | ||
wo | 8,0 | 8,1 | 8,1 | 8,2 | ||
2. | Wettelijk collegegeld (hbo en wo voltijd, bedragen x € 1) | 2020/21 | ||||
2.143 |
De onderwijsuitgaven per student zijn berekend in nominale prijzen zonder de collegegeldontvangsten, en aantal studenten conform de Referentieraming 2020 (overeenkomstig tabel 40, onder 1; omgerekend naar kalenderjaren). De stijging in de onderwijsuitgaven per student de komende jaren wordt verklaard door de oploop in de middelen studievoorschot.
Voor de belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van hoger en wetenschappelijk onderwijs wordt verwezen naar de beleidsagenda. Aanvullend kan daarop nog worden gemeld dat het intrekken van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met een wijziging van de rentemaatstaf voor de lening hoger onderwijs financiële gevolgen heeft voor de Rijksbegroting en daarmee een effect op het houdbaarheidssaldo. De kosten voor het jaar 2025 zijn generaal gedekt (€ 1 miljoen). De structurele dekking (€ 226 miljoen) is technisch ingeboekt ten laste van de onderwijsbekostiging in het hoger onderwijs (artikel 6 & 7).
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 3.552.945 | 3.770.586 | 3.636.053 | 3.716.459 | 3.703.141 | 3.739.175 | 3.764.715 |
waarvan garantieverplichtingen | 10.580 | 4.397 | |||||
waarvan overig | 3.542.365 | 3.766.189 | |||||
Totale uitgaven | 3.399.821 | 3.512.511 | 3.688.678 | 3.734.684 | 3.729.825 | 3.753.303 | 3.778.843 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 100,00% | ||||||
Bekostiging | 3.310.594 | 3.427.504 | 3.603.369 | 3.651.386 | 3.646.959 | 3.670.139 | 3.695.679 |
Bekostiging onderwijsdeel1 | 3.091.440 | 3.182.589 | 3.261.390 | 3.249.168 | 3.227.410 | 3.188.630 | 3.144.034 |
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling | 83.670 | 87.836 | 87.882 | 87.920 | 87.920 | 87.920 | 87.920 |
Studievoorschot kwaliteitsafspraken2 | 119.966 | 144.911 | 246.091 | 307.891 | 324.659 | 367.321 | 396.082 |
Studievoorschotvouchers | 0 | 0 | 245 | 1.202 | 4.089 | 24.498 | 67.643 |
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen | 15.518 | 12.168 | 7.761 | 5.205 | 2.881 | 1.770 | 0 |
Subsidies (regelingen) | 1.013 | 1.139 | 3.302 | 3.267 | 2.575 | 2.575 | 2.575 |
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding | 0 | 0 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 |
Overige subsidies | 1.013 | 1.139 | 802 | 767 | 75 | 75 | 75 |
Bijdrage aan agentschappen | 13.177 | 14.822 | 13.174 | 13.306 | 13.367 | 13.665 | 13.665 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 13.177 | 14.822 | 13.174 | 13.306 | 13.367 | 13.665 | 13.665 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 75.037 | 69.046 | 68.833 | 66.725 | 66.924 | 66.924 | 66.924 |
NWO: Praktijkgericht onderzoek | 60.813 | 53.965 | 54.213 | 52.065 | 52.065 | 52.065 | 52.065 |
NWO: Promotiebeurs voor leraren | 9.292 | 10.144 | 10.144 | 10.144 | 10.144 | 10.144 | 10.144 |
Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) | 4.932 | 4.937 | 4.476 | 4.516 | 4.715 | 4.715 | 4.715 |
Ontvangsten | 3.998 | 1.213 | 1.213 | 1.213 | 1.213 | 1.213 | 1.213 |
Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen).
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 5.422.362 | 5.744.155 | 5.603.099 | 5.663.248 | 5.703.172 | 5.806.215 | 5.853.287 |
waarvan garantieverplichtingen | ‒ 22.983 | ‒ 5.274 | |||||
waarvan overig | 5.445.345 | 5.749.429 | |||||
Totale uitgaven | 5.132.352 | 5.420.623 | 5.552.647 | 5.643.236 | 5.699.250 | 5.762.008 | 5.809.080 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 99,96% | ||||||
Bekostiging | 5.101.096 | 5.387.235 | 5.521.706 | 5.612.783 | 5.669.101 | 5.732.159 | 5.779.146 |
Bekostiging onderwijsdeel1 | 2.281.781 | 2.396.450 | 2.469.913 | 2.517.243 | 2.520.043 | 2.553.211 | 2.575.040 |
Bekostiging onderzoeksdeel | 2.060.420 | 2.196.095 | 2.193.737 | 2.198.219 | 2.197.777 | 2.197.823 | 2.193.223 |
Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek | 686.483 | 706.319 | 707.959 | 709.955 | 711.446 | 712.899 | 714.328 |
Studievoorschot kwaliteitsafspraken2 | 72.412 | 88.371 | 150.097 | 187.349 | 197.814 | 223.273 | 240.709 |
Studievoorschotvouchers | 0 | 0 | 0 | 17 | 100 | 3.032 | 13.925 |
Profilering en zwaartepuntvorming3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 41.921 | 41.921 | 41.921 |
Subsidies (regelingen) | 3.675 | 4.319 | 25.183 | 24.742 | 24.578 | 24.278 | 24.278 |
Nuffic4 | 0 | 0 | 14.419 | 14.399 | 14.399 | 14.399 | 14.399 |
Studiekeuze1234 | 0 | 0 | 2.504 | 2.504 | 2.504 | 2.504 | 2.504 |
Vluchteling Studenten UAF4 | 0 | 0 | 2.457 | 2.457 | 2.457 | 2.457 | 2.457 |
Handicap & Studie4 | 0 | 0 | 698 | 698 | 698 | 698 | 698 |
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)4 | 0 | 0 | 249 | 249 | 249 | 249 | 249 |
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)4 | 0 | 0 | 249 | 249 | 249 | 249 | 249 |
Open en online onderwijs | 1.840 | 1.965 | 1.965 | 1.965 | 2.000 | 2.000 | 2.000 |
Overige subsidies | 1.835 | 2.354 | 2.642 | 2.221 | 2.022 | 1.722 | 1.722 |
Opdrachten | 2.536 | 3.779 | 2.949 | 2.882 | 2.742 | 2.742 | 2.827 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 25.045 | 25.290 | 2.809 | 2.829 | 2.829 | 2.829 | 2.829 |
Europees Universitair Instituut Florence (EUI) | 1.601 | 1.641 | 1.799 | 1.819 | 1.819 | 1.819 | 1.819 |
United Nations University (UNU) | 982 | 1.010 | 1.010 | 1.010 | 1.010 | 1.010 | 1.010 |
Nuffic, SK123, UAF, H&S, ISO en LSVb4 | 22.462 | 22.639 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 9 | 16 | 16 | 16 | 16 | 16 | 16 |
Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen).
De 2%-middelen profilering en zwaartepuntvorming die conform de kwaliteitsafspraken tot en met 2022 zijn overgeheveld naar het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging.
Tot en met 2020 opgenomen onder bijdragen aan (inter)nationale organisaties, vanaf 2021 ondergebracht bij het instrument subsidies omdat dit de basis is op grond waarvan de instellingen worden bekostigd.
Het totale budget voor artikel 6 is in 2021 100 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het beschikbare budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de bekostiging van hogescholen voor onderwijs en ontwerp en ontwikkeling. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft. Aan de bekostiging van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen liggen afzonderlijke regelingen ten grondslag.
Subsidies
Het beschikbare budget voor 2021 is voor 100 procent juridisch verplicht. Dit deel betreft de financiering van de verplichtingen die voortvloeien uit de Subsidieregeling tweede lerarenopleiding, een verplichting voor de publiek private samenwerking tussen het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven en een verplichting voor instroom in de Pabo.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
Het budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht. Het betreft de bijdrage aan Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) voor praktijkgericht onderzoek hbo, de promotiebeurs voor leraren en de bijdrage aan de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht.
Budgetflexibiliteit artikel 7
Van het totale budget voor artikel 7 is in 2021 99,96 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het beschikbare budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de bekostiging van universiteiten en academische ziekenhuizen voor onderwijs en onderzoek. Hieraan ten grondslag liggen de WHW, het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.
Subsidies
Van het beschikbare budget is in 2021 95,7 procent juridisch verplicht. Dit betreft enerzijds de bijdragen voor Nuffic, Studiekeuze123, Vluchteling-Studenten UAF, Handicap en Studie, Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) en Landelijke Studenten Vakbond (LSVb): deze middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht. Anderzijds betreft het de financiering van de verplichtingen die voortvloeien uit de Subsidieregeling Open en online onderwijs, de afstudeerregeling en de ondersteunende activiteiten voor Students4Students en Integraal Veiligheid HO.
Opdrachten
Van het beschikbare budget is voor 2021 53,0 procent juridisch verplicht op grond van in 2020 of eerder gesloten overeenkomsten.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Het budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de verdragsrechtelijke bijdragen aan de United Nations University (UNU) en het Europees Universitair Instituut Florence (EUI). Deze middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht.
Bekostiging
Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen bekostiging voor onderwijs, onderzoek (wo) en ontwerp & ontwikkeling (hbo). De rijksbijdrage wordt jaarlijks aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsum. De rijksbijdrage is gebaseerd op de WHW. In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend. Daarnaast ontvangen de instellingen middelen voor kwaliteitsafspraken en vouchers – die beschikbaar zijn gekomen door de invoering van het studievoorschot – en middelen voor profilering en zwaartepuntvorming.
Het experiment vraagfinanciering en de pilots flexibilisering in het kader van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen worden afzonderlijk bekostigd.
Onderwijsdeel (hbo en wo)
Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege onderwijs. De rijksbijdrage is gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit:
a. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s), er zijn drie bekostigingsniveaus (laag, hoog en top);
b. een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen;
c. een onderwijsopslag in percentages.
Deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) en onderzoeksdeel (wo)
Hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege ontwerp en ontwikkeling (praktijkgericht onderzoek). Universiteiten ontvangen een rijksbijdrage vanwege het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. In het kader van het terugdringen van de werk-, aanvraag- en matchingsdruk zijn vanuit de 2e geldstroom de middelen voor de SEO-regeling en de resterende sectorplanmiddelen overgeheveld naar de 1e gelstroom van de universiteiten. Het onderzoeksdeel wo is gebaseerd op:
a. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal bekostigde graden;
b. een deel promoties: gebaseerd op het aantal promoties leidend tot een proefschrift en het aantal ontwerperscertificaten;
c. een voorziening onderzoek in bedragen: bedragen op basis van afspraken over onder andere sectorplannen en zwaartekracht;
d. een voorziening onderzoek in percentages.
Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek (wo)
De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De rijksbijdrage bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden, een procentueel deel en een bedrag vanwege rente en afschrijving (voor huisvesting).
Studievoorschotmiddelen (hbo en wo)
In het akkoord over het studievoorschot is afgesproken dat de middelen die beschikbaar komen door de invoering van het studievoorschot gekoppeld worden aan kwaliteitsafspraken. Sinds het voorjaar 2019 zijn alle instellingen van start gegaan om samen met de medezeggenschap te komen tot een plan voor de kwaliteitsafspraken. Begin november 2019 is een stand van zaken kwaliteitsafspraken (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 792) naar de Tweede Kamer gezonden.
De plannen van de instellingen beslaan de periode van 2019 tot en met 2024 en worden beoordeeld door de NVAO. Aan de hand van het advies van de NVAO wordt door de Minister besloten of het plan van een instelling voldoende is, en of de instelling haar studievoorschotmiddelen krijgt toegekend voor de periode 2021 tot en met 2024. Als dat niet het geval is, volgt een herkansing. De instelling heeft dan tot een jaar na het besluit de tijd om een nieuw plan in te dienen. De toekenning van de middelen was in eerste instantie voorzien vanaf 2021, omdat de NVAO de plannen beoordeelt in 2019 en 2020. De beoordeling en besluitvorming levert vanwege de COVID-19 maatregelen echter vertraging op. Om er voor te zorgen dat instellingen niet in financiële onzekerheid zitten en de instellingen kunnen blijven investeren in de kwaliteit van het hoger onderwijs is besloten de kwaliteitsbekostiging ook voor 2021 toe te kennen met de reguliere rijksbijdrage, net als is gebeurd voor 2019 en 2020. Instellingen die in de eerste ronde geen positief besluit hebben ontvangen, dienen alsnog een nieuwe aanvraag in en de NVAO zal de Minister adviseren over die aanvraag. Daarbij gelden dezelfde criteria als in de eerste ronde. Om de kwaliteitsbekostiging vanaf 2022 in plaats van in 2021 in te laten gaan, wordt het Besluit kwaliteitsbekostiging hoger onderwijs aangepast.
Vouchers studievoorschot (hbo en wo)
Bij het akkoord over het studievoorschot is afgesproken dat de eerste vier cohorten studenten die zijn ingestroomd sinds de afschaffing van de basisbeurs bij afstuderen (hbo-bachelor of wo-master) een voucher ontvangen ter waarde van 2.000 euro, als tegemoetkoming vanwege het feit dat zij in mindere mate profiteren van de herinvestering van middelen in de kwaliteit van het hoger onderwijs. Deze afgestudeerden kunnen de vouchers 5 tot 10 jaar na afstuderen inzetten voor deelname aan (delen van) geaccrediteerde opleidingen hoger onderwijs, bij zowel bekostigde als niet-bekostigde instellingen. De vouchers vertegenwoordigen een aanzienlijk bedrag en maken de doelgroep van deze werkende afgestudeerden interessant voor de instellingen die opleidingen hoger onderwijs verzorgen. De verwachting is dat de vouchers leiden tot een breder en meer divers scholingsaanbod voor werkenden in het hbo en wo. Dit aanbod komt daarmee ook beschikbaar voor werkenden zonder voucher en draagt op deze manier bij aan een leven lang ontwikkelen. Op basis van de motie Van der Molen C.S. (Kamerstukken II 2019/2020, 24724, nr. 172) is wederom verkend of een kasschuif mogelijk is waardoor studenten die al aanspraak konden maken op een voucher in plaats daarvan vijf jaar na afstuderen hun schuld verminderd zien en er, indien oud-studenten geen schuld hebben, wordt overgegaan tot contante uitbetaling. Binnen de OCW begroting is er geen ruimte om deze middelen naar voren te halen zonder dat daarbij de bekostiging van de hoger onderwijsinstellingen wordt geraakt, wat ongewenst is. De kasschuif voor de jaren 2022, 2023 en 2024 is niet rijksbreed in te passen onder het uitgavenplafond. Bovendien moeten voor deze kasschuif middelen van buiten de meerjarenperiode naar voren worden gehaald. Dit staan de begrotingsregels van het kabinet niet toe1.
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (hbo)
Doel van de experimenten en pilots is om kennis op te doen over de effecten van meer maatwerk en vraaggerichtheid van het aanbod op de deelname en diplomering van volwassenen in het deeltijd- en duale onderwijs. In het experiment vraagfinanciering maken studenten aanspraak op vouchers die zijn in te zetten bij bekostigde of niet bekostigde deelnemende opleidingen, en hebben bekostigde instellingen meer mogelijkheden voor flexibiliteit en vraaggerichtheid. Het experiment is in 2016 gestart in de sector Techniek & ICT en vanaf september 2017 ook in een aantal opleidingen in de sector Zorg & Welzijn. Ook in 2018 zijn er nog een aantal nieuwe opleidingen toegetreden tot het experiment vraagfinanciering. Naar aanleiding van de tussenevaluatie (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 721) is in april 2019 besloten de instroom in het experiment niet te verlengen. Studenten die tot eind augustus 2019 zijn ingestroomd bij opleidingen die deelnemen aan het experiment vraagfinanciering kunnen tot het eind van het experiment (2024) aanspraak blijven maken op vouchers. De evaluatie van het experiment vraagfinanciering vindt plaats in 2021.
Doel van de pilots flexibilisering is te onderzoeken of verruiming van bestaande kaders bijdraagt aan de totstandkoming van een onderwijsaanbod dat flexibeler is en beter aansluit op de kenmerken en behoeften van volwassenen, met behoud van de kwaliteit van het onderwijs, en leidt tot meer deelnemers en gediplomeerden. De pilots zijn eveneens in 2016 van start gegaan en in 2017 en 2018 uitgebreid met meer opleidingen. Er nemen nu ruim 400 opleidingen van 21 hogescholen (publiek en privaat) deel aan de pilots flexibilisering. In de strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek ‘Houdbaar voor de toekomst’ (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 797, bijlage 913905) is, naar aanleiding van de tussenevaluatie van de experimenten, aangekondigd dat de ruimte voor flexibele inrichting van opleidingen op basis van leeruitkomsten, zoals die in de pilots geldt, structureel wordt verankerd in de WHW. Mits het oordeel van de NVAO over de kwaliteit en het niveau van de opleidingen in de pilots positief is. Met het oog op die structurele verankering in de WHW wordt de eindevaluatie van de pilots flexibilisering naar voren gehaald en zal deze in 2020 plaatsvinden.
Profilering en zwaartepuntvorming (wo)
In de sectorakkoorden is onder meer afgesproken dat de 2%- middelen voor profilering en zwaartepuntvorming door hogescholen blijvend ingezet kunnen worden voor het vormgeven van (verdere) profilering en zwaartepuntvorming van de instelling, bijvoorbeeld door middel van Centres of Expertise. De universiteiten kunnen de 2%-middelen tijdelijk (in ieder geval tot en met 2022) inzetten voor de sectorplannen bèta-/technisch onderzoek en sociale-/geestwetenschappen. De middelen voor de hogescholen zijn structureel ondergebracht onder het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging en voor de universiteiten tot en met 2022.
Subsidies
Tegemoetkoming tweede lerarenopleiding (hbo)
De subsidieregeling tweede lerarenopleiding maakt het voor leraren financieel aantrekkelijker om een tweede lerarenopleiding (bachelor of master) te volgen die opleidt tot een bevoegdheid en waarvoor instellingscollegegeld moet worden betaald, indien zij geen aanspraak mogen en kunnen maken op een andere subsidieregeling. Voor de subsidie komen bijvoorbeeld leraren in aanmerking die na een eerdere opleiding moeizaam een baan kunnen vinden en die geen aanspraak mogen en kunnen maken op een regeling zoals de Lerarenbeurs, of de subsidie voor zij-instromers. De subsidie tweede lerarenopleiding wordt eenmalig verstrekt en kan vanaf het studiejaar 2020/2021 voor het eerst worden aangevraagd.
Nuffic (wo)
Nuffic is het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs; van primair en voortgezet onderwijs tot beroepsgericht en hoger onderwijs en onderzoek. Er vindt momenteel, mede om de risico's op ongeoorloofde staatssteun uit te sluiten, een heroverweging plaats van de subsidie aan Nuffic voor wat betreft de grondslag van de subsidie en de sturingsrelatie van OCW richting Nuffic. Het betreft voorgenomen wijzigingen in de subsidie per 2021, na afloop van het huidige bestuursakkoord. Op basis van deze interne heroverweging zal budgetneutraal een aantal taken wettelijk worden verankerd (eerst vanaf 2022), worden aanbesteed of worden verlegd.
De laatste twee aanpassingen zullen vanaf 2021 leiden tot een verlegging van een deel van de geldstroom, die wordt ingezet ter versterking van de internationale positie van het (hoger) onderwijs.
Studiekeuze 123 (wo)
De stichting Studiekeuze123 is door de Minister aangewezen als partij om objectieve, betrouwbare en vergelijkbare studiekeuze-informatie te verzamelen en te verspreiden en tevens onderzoek te doen naar studenttevredenheid en –betrokkenheid. Voor dit laatste organiseert de stichting jaarlijks de Nationale Studentenenquête.
Vluchteling Studenten UAF (wo)
UAF adviseert, begeleidt en ondersteunt vluchtelingen die zich voorbereiden op een studie in het hoger onderwijs met als doel het zorgen dat de aspirant-student kan starten met een passende studie die vervolgens ook leidt tot een diploma met een goed arbeidsperspectief en een grote kans op duurzame arbeid.
Handicap & Studie (wo)
Handicap & Studie (sinds 2019 Expertisecentrum Inclusief Onderwijs, Ecio) adviseert en ondersteunt universiteiten, hogescholen en het mbo om het mogelijk te maken dat ook studenten met een functiebeperking met succes hun opleiding kunnen doorlopen en kunnen doorstromen naar een baan die bij hen past. Een functiebeperking kan voortkomen uit fysieke beperkingen, psychische klachten, chronische ziekte, zwangerschap/jong ouderschap en ook gelden voor mantelzorgers of mensen in een gendertransitie. Handicap & Studie is gericht op het bieden van gelijke kansen, zonder belemmeringen in het hoger onderwijs, en gericht op het welzijn van studenten.
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) en Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) (wo)
Het betreft hier de (structurele) bekostiging van een tweetal organisaties die beleidsmatig activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten.
Open en online hoger onderwijs (wo)
De regeling open en online hoger onderwijs 2018-2022 heeft twee doelstellingen, namelijk het versterken van open en online onderwijs en het stimuleren van delen, hergebruiken en (door)ontwikkelen van open leermateriaal in vakcommunity’s. Aan beide doelstellingen wordt gelijkwaardig aandacht besteed, doordat de regeling in twee pijlers is onderverdeeld: online onderwijs en open leermaterialen. De regeling is bedoeld om instellingen, passend bij hun profiel, te laten experimenteren met verschillende vormen van open en online onderwijs. Projecten dragen bij aan de onderwijskwaliteit en de kwaliteit en toegankelijkheid van open leermaterialen.
SURF (ICT-samenwerkingsorganisatie van het onderwijs en onderzoek in Nederland) adviseert de Minister over de projectaanvragen en ondersteunt de projectteams tijdens de uitvoering van de projecten. Onder begeleiding van SURF zijn in 2020 15 projecten gestart: 10 voor de pijler online onderwijs en 5 voor de pijler open leermaterialen (in 2019 waren dit er respectievelijk 9 en 6). De instellingen matchen de aan hun toegekende subsidie met ten minste hetzelfde bedrag. De projecten kennen een looptijd van maximaal 24 maanden. Daarnaast voert SURF een Kennisagenda uit, gericht op het opdoen, ontwikkelen en delen van kennis over online onderwijs en open leermaterialen in de Nederlandse context. De resultaten van de projecten van de instellingen zijn hiervoor belangrijke input.
Overig (hbo en wo)
Bij dit financiële instrument zijn afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo overige toekenningen opgenomen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1,0 miljoen. Het gaat hier om middelen die deels juridisch en deels bestuurlijk verplicht zijn bijvoorbeeld op basis van de afstudeerregeling.
Opdrachten
Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor diverse beleidsgerichte activiteiten/ onderzoeken en de communicatie rondom het studievoorschot.
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Uitvoering Onderwijs
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor de begrotingsartikelen 6 en 7.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
NWO
Praktijkgericht onderzoek hbo: Van hogescholen wordt verwacht dat zij een centrale rol in de Nederlandse en internationale kennisinfrastructuur vervullen. Voor praktijkgericht onderzoek hebben hogescholen direct toegang tot de competitieve onderzoekgeldstroom voor het hbo bij het NWO: het RAAK-programma (voormalige Regeling bevordering kennisfunctie hogescholen). Vanaf 2018 is vanuit het Regeerakkoord 2017–2021 extra geïnvesteerd (oplopend tot € 17,5 miljoen structureel vanaf 2020) in de verdere capaciteitsopbouw van praktijkgericht onderzoek. Ook is er om een impuls te geven aan de verwevenheid van onderwijs en onderzoek een hbo-postdocprogramma, waarmee onderzoekers moeten worden behouden voor hun onderwijstaken.
Promotiebeurs voor Leraren: Leraren in het po, vo, mbo, so en hbo worden in staat gesteld om promotieonderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. Jaarlijks kan via NWO aan circa 60 leraren een nieuwe beurs voor een periode van vijf jaar worden verstrekt.
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)
De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie, opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid. Deze organisatie geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. In deze begroting is de bijdrage opgenomen die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar reguliere taken en voor haar taken in het kader van de kwaliteitsafspraken.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Europees Universitair Instituut Florence (EUI) en United Nations University (UNU)
Het betreft hier de (structurele) bijdrage aan een tweetal internationale organisaties die taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.
Ontvangsten
Bij de ontvangsten is een raming opgenomen voor terugvorderingen bij instellingen en andere subsidieontvangers, bijvoorbeeld als gevolg van eindafrekeningen op in eerdere jaren toegekende subsidies.
Bevorderen van internationale samenwerking en uitwisseling ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van onderwijs, cultuur en wetenschap en ter verdere ontwikkeling van internationale competenties van lerenden, docenten, kunstenaars en wetenschappers.
Stimuleren
Bij het uitvoeren van de algemene doelstelling ligt de nadruk op het zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen van instellingen en burgers om zich op een internationale omgeving te oriënteren. Daartoe zorgt de Minister vanuit haar stelselverantwoordelijkheid voor de benodigde internationaal-bestuurlijke randvoorwaarden, bijvoorbeeld door afspraken te maken over wederzijdse beroepserkenning, kwaliteitszorg en grensverkeer en door de uitwisseling van best practices. De Minister opereert hierbij binnen multilaterale kaders als de Europese Unie, OESO en de Unesco en andere – vaak daarbij aangesloten – organisaties, alsmede via bilaterale contacten, verdragen, Memorandums of Understanding, etcetera. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van stimuleringsmaatregelen in de vorm van fondsen en beurzen en worden faciliterende en uitvoerende instanties gefinancierd, zoals Stichting Nuffic, Neth-ER en het Duitsland Instituut Amsterdam. De bevordering van internationale samenwerking is ondersteunend aan de beleidsdoelstellingen van het Ministerie van OCW. De voorgenomen activiteiten zijn dan ook voor een belangrijk deel opgenomen in de betreffende beleidsartikelen.
Indicatoren/kengetallen
Internationale – ondersteunende – maatregelen laten zich moeilijk vangen in «harde» cijfers en beleidsconclusies. In gevallen waar dit wel mogelijk is, bijvoorbeeld bij de bevordering van in- en uitgaande studiemobiliteit of bij de bevordering van culturele activiteiten in het buitenland, zijn relevante cijfers te volgen op Onderwijs in Cijfers.
Er zijn voor dit artikel geen beleidswijzigingen voorzien.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 12.426 | 12.969 | 11.455 | 11.212 | 11.214 | 10.847 | 10.847 |
waarvan garantieverplichtingen | |||||||
waarvan overig | |||||||
Totale uitgaven | 12.678 | 12.989 | 11.855 | 11.212 | 11.212 | 11.215 | 11.215 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 79,5% | ||||||
Subsidies (regelingen) | 4.833 | 4.993 | 5.683 | 5.043 | 5.043 | 5.043 | 5.043 |
Stichting Ons Erfdeel | 185 | 185 | 185 | 185 | 185 | 185 | 185 |
Stichting Nuffic | 0 | 0 | 807 | 807 | 807 | 807 | 807 |
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training | 3.066 | 3.154 | 2.111 | 2.111 | 2.111 | 2.111 | 2.111 |
Internationalisering onderwijs | 0 | 0 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 |
Duitsland Instituut Amsterdam | 803 | 803 | 744 | 744 | 744 | 744 | 744 |
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) | 600 | 600 | 600 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur | 114 | 126 | 126 | 126 | 126 | 126 | 126 |
Overige incidentele subsidies | 65 | 125 | 110 | 70 | 70 | 70 | 70 |
Opdrachten | 105 | 207 | 2.224 | 2.222 | 2.222 | 2.223 | 2.223 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 7.229 | 7.278 | 3.437 | 3.436 | 3.436 | 3.438 | 3.438 |
Nederlandse Taalunie | 2.762 | 2.850 | 2.883 | 2.882 | 2.882 | 2.884 | 2.884 |
Stichting Nuffic | 3.858 | 3.904 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Europa College Brugge | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 |
Unesco | 130 | 20 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 |
OESO CERI | 81 | 86 | 86 | 86 | 86 | 86 | 86 |
Fulbright Center | 368 | 368 | 368 | 368 | 368 | 368 | 368 |
EU-programma's en activiteiten | 0 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 |
Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken | 511 | 511 | 511 | 511 | 511 | 511 | 511 |
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) | 511 | 511 | 511 | 511 | 511 | 511 | 511 |
Ontvangsten | 121 | 99 | 99 | 99 | 99 | 99 | 99 |
Wijzigingen structuur budgettabel
Met ingang van 2021 wijzigt de indeling van deze budgettabel. Er heeft een heroverweging plaatsgevonden van de instrumentkeuze bij de instellingen Stichting Ons Erfdeel, Stichting Nuffic, Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training, het Duitsland Instituut Amsterdam en Netherlands house for Education and Research (Neth-ER).
Van het totale budget voor artikel 8 is voor 2020 79,5 procent juridisch verplicht.
Subsidies
Van het budget voor subsidies is 96,7 procent juridisch verplicht. Het niet verplichte deel bestaat uit gereserveerde middelen voor incidentele subsides.
Opdrachten
Van het budget voor opdrachten is 3,8 procent juridisch verplicht. Het betreft hier de uitvoeringskosten van de regeling Internationalisering Funderend Onderwijs.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Van het budget voor de bijdragen aan (inter)nationale organisaties is 97,0 procent juridisch verplicht. Een deel is verplicht op basis van internationale verdragen. Dit geldt voor de Nederlandse Taalunie en het Fulbright Center.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
Het budget voor de bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken is 100 procent juridisch verplicht. De subsidiëring van de periode 2018–2021 vindt plaats via begrotingshoofdstuk V (Buitenlandse Zaken). De middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de instrumenten.
Subsidies
Stichting Ons Erfdeel
De Vlaams-Nederlandse vereniging Ons Erfdeel wil de cultuur van Vlaanderen en Nederland in het buitenland bekend maken en de culturele samenwerking tussen de Nederlandssprekenden bevorderen, onder meer met behulp van de websites de-lage-landen.com, the-low-countries.com en binnenkort les-pays-bas.com en het tijdschrift Ons Erfdeel.
Stichting Nuffic
De Stichting Nuffic zet zich samen met nationale en internationale partners in voor de versterking van het onderwijs en Nederland als kennisland.
Nationaal Agentschap Erasmus+
Het Agentschap is belast met het beheer en de uitvoering in Nederland van het EU programma Erasmus+. De (financiële) onderhandelingen over het toekomstige EU programma Erasmus+, dat op 1 januari 2021 start, lopen nog. Zodra het budget en de geschatte uitvoeringskosten van het toekomstige programma Erasmus+ bekend zijn, zal het budget voor de verplichte cofinanciering van de uitvoeringskosten aangepast worden. De verwachting is dat de budgetten zullen stijgen.
Internationalisering onderwijs
Dit budget wordt ingezet ten behoeve van de introductie, verankering en verdere ontwikkeling van internationalisering in het instellingsbeleid van scholen in het primair en voortgezet onderwijs middels de subsidieregeling internationalisering funderend onderwijs.
Duitsland Instituut Amsterdam
Het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) genereert en verspreidt kennis in Nederland over Duitsland op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij. Het doet dat onder meer met behulp van wetenschappelijk onderzoek, onderwijsprojecten en voorlichtingsactiviteiten (cofinanciering met Universiteit van Amsterdam en Deutsche Akademische Austausch Dienst (DAAD)).
Neth-ER
Neth-ER is opgericht in 2006 door acht Nederlandse veldorganisaties werkzaam op de gebieden onderzoek, onderwijs en innovatie (onder andere TNO, KNAW, VSNU, MBO-Raad, NWO). Hun gezamenlijke doel is om de Nederlandse participatie aan de Europese programma’s te vergroten.
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur
Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten ter bevordering van de samenwerking op het gebied van cultuur.
Overige incidentele subsidies
Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten ter bevordering van internationale samenwerking op het gebied van onderwijs, cultuur of wetenschap.
Opdrachten
Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken en uitvoeringskosten Dienst Uitvoering Subsidies Instellingen (DUS-I).
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Nederlandse Taalunie
De Nederlandse Taalunie ondersteunt de betrokken overheden in hun taalbeleid voor het Nederlands en maakt samenwerking, afstemming en uitwisseling mogelijk. Ook verzamelt, ontwikkelt en ontsluit de Nederlandse Taalunie kennis en informatie over het Nederlands, met het oog op advies en dienstverlening aan sectoren, doelgroepen en individuele taalgebruiker. Verder stimuleert de Taalunie de optimale benutting van de hedendaagse (digitale) infrastructuur voor het Nederlands.
Europa College Brugge
Europa College te Brugge is een postuniversitaire opleiding voor onderzoek naar Europese eenwording, gefinancierd door de EU en EU-Lidstaten.
Unesco
Dit betreft middelen gereserveerd voor deelname aan diverse projecten in het kader van Unesco.
OESO CERI
OESO CERI betreft de deelname aan diverse onderwijsprojecten en -onderzoeken in het kader van het Centre for Educational Research and Innovation (CERI), onderdeel van de OESO.
Fulbright Center
Het Fulbright Center verzorgt voorlichtingsactiviteiten en mobiliteitsprogramma’s voor het hoger onderwijs via beurzen voor uitwisseling met de Verenigde Staten (met bijdragen van de Amerikaanse regering).
Incidentele EU-programma’s en activiteiten
Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen in het kader van de EU en deelname aan EU-programma’s, welke bij het opstellen van de begroting nog niet concreet zijn.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
Vlaams-Nederlands Huis De Buren
Het Vlaams-Nederlands Huis De Buren is in 2004 opgericht door de Nederlandse en Vlaamse regering als een culturele organisatie en als ruimte voor debat en reflectie (subsidiëring vindt plaats via begrotingshoofdstuk V (Buitenlandse Zaken)).
Tabel Homogene Groep Internationale Samenwerking
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoger beroepsonderwijs (artikel 6) | 2.873 | 2.873 | 2.873 | 2.873 | 2.873 | 2.873 | 2.873 |
Wetenschappelijk onderwijs (artikel 7) | 52.770 | 54.299 | 54.299 | 54.299 | 54.299 | 54.299 | 54.299 |
Internationaal beleid (artikel 8) | 825 | 822 | 822 | 822 | 822 | 822 | 822 |
Cultuur (artikel 14) | 4.617 | 4.617 | 4.617 | 4.617 | 4.617 | 4.617 | 4.617 |
Onderzoek en wetenschappen (artikel 16) | 454 | 454 | 454 | 454 | 454 | 454 | 454 |
Apparaat kerndepartement (artikel 95) | 144 | 276 | 401 | 401 | 401 | 148 | 148 |
Totaal | 61.683 | 63.341 | 63.466 | 63.466 | 63.466 | 63.213 | 63.213 |
Toelichting
De Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) is sinds 1997 een budgettaire constructie binnen de rijksbegroting. In de HGIS worden de uitgaven van de verschillende ministeries op het gebied van het buitenlandbeleid gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. Dit bevordert de samenwerking en de afstemming tussen de betrokken ministeries. Bovenstaande tabel geeft een onderverdeling van de HGIS middelen van het Ministerie van OCW per artikel.
De kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd door de beschikbaarheid van voldoende personeel van voldoende kwaliteit voor alle onderwijsdeelnemers.
De Minister is verantwoordelijk voor een onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele leerlingen/studenten en bij de behoefte van de maatschappij. De leraar en de schoolleider zijn daarbij cruciaal.
Financieren
De Minister draagt bij aan het lerarenbeleid op scholen door het (mee)financieren van (mogelijkheden tot) professionalisering. Dit gebeurt via aanvullende bekostiging en subsidies.
Stimuleren
De Minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van directe stimuleringsmaatregelen ten behoeve van de ontwikkeling van de kwaliteit en professionaliteit van docenten en het bijdragen aan een aantrekkelijk beroep. Dit door middel van de versterking van de leraar (Kamerstukken II 2018/19, 27923, nr. 345), naar een aantrekkelijke onderwijsarbeidsmarkt (Kamerstukken II 2018/19, 27923, nr. 369), de aanpak van het lerarentekort (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 381 en Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 382) en het op basis daarvan met belanghebbenden afgesloten convenant.
Regisseren
De Minister draagt verantwoordelijkheid voor het borgen van de onderwijskwaliteit van scholen. Om deze verantwoordelijkheid waar te maken wordt een bijdrage geleverd aan het zorgen voor voldoende docenten van voldoende kwaliteit. Dit gebeurt door wetten en regels uit te vaardigen voor goed bestuur, door een dialoog te voeren met en toezicht te houden op belanghebbenden, en zo nodig actief regie te voeren.
Indicatoren/kengetallen
De indicatoren/kengetallen voor het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid worden beschreven in het beleidsverslag en op OCW in Cijfers.
De belangrijkste wijzigingen op het gebied van leraren worden toegelicht in de beleidsagenda.
Via Samen Opleiden werken lerarenopleidingen en scholen intensief samen om leraren op te leiden. Deze opleidingsvorm bereidt leraren beter voor op de praktijk en vergroot de aantrekkelijkheid van de opleiding. Het is de ambitie om in 2025 Samen Opleiden de norm te laten zijn. Om dit te bereiken, worden de komende jaren nieuwe plaatsen voor aspirant-opleidingsscholen gecreëerd.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 178.784 | 171.966 | 163.803 | 170.723 | 167.926 | 170.735 | 170.735 |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overig | 178.784 | 171.966 | 163.803 | 170.723 | 167.926 | 170.735 | 170.735 |
Totale uitgaven | 172.073 | 171.966 | 163.803 | 170.723 | 167.926 | 170.735 | 170.735 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 55,5% | ||||||
Bekostiging | 29.242 | 41.052 | 43.848 | 48.362 | 40.847 | 43.847 | 43.847 |
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen | 29.242 | 41.052 | 43.848 | 48.362 | 40.847 | 43.847 | 43.847 |
Subsidies (regelingen) | 136.960 | 124.678 | 113.338 | 115.673 | 120.273 | 120.023 | 120.023 |
Lerarenbeurs | 77.559 | 49.560 | 46.819 | 46.219 | 50.819 | 53.319 | 53.319 |
Zij-instroom | 42.540 | 53.146 | 46.846 | 46.346 | 46.346 | 43.596 | 43.596 |
Wet Beroep leraar en Lerarenregister | 738 | 2.945 | 2.945 | 2.945 | 2.945 | 2.945 | 2.945 |
Aanpak lerarentekort | 0 | 17.800 | 15.000 | 19.000 | 19.000 | 19.000 | 19.000 |
Overige subsidies | 16.123 | 1.227 | 1.728 | 1.163 | 1.163 | 1.163 | 1.163 |
Opdrachten | 2.289 | 3.219 | 3.565 | 3.610 | 3.715 | 3.715 | 3.715 |
Bijdragen aan agentschappen | 3.582 | 3.017 | 3.052 | 3.078 | 3.091 | 3.150 | 3.150 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 3.582 | 3.017 | 3.052 | 3.078 | 3.091 | 3.150 | 3.150 |
Ontvangsten | 8.307 | 9.000 | 9.000 | 9.000 | 9.000 | 9.000 | 9.000 |
Van het totale budget voor artikel 9 is in 2021 55,5 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het beschikbare budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht op grond van een gepubliceerde bekostigingsregeling en bestemd voor betalingen aan samenwerkingsverbanden. De bekostigingsregeling loopt per schooljaar.
SubsidiesVan het beschikbare budget voor 2021 is 37 procent juridisch verplicht, waarvan het grootste deel van het juridisch verplichte budget voor de lerarenbeurs bestemd is. Verder betreft dit subsidies die worden verstrekt op grond van gepubliceerde subsidieregelingen en individuele subsidies die voorafgaand aan het jaar worden verleend.
OpdrachtenVan het beschikbare budget voor 2021 is 53 procent juridisch verplicht op grond van in 2020 of eerder gesloten overeenkomsten voor onderzoek en communicatie. Dit betreft divers onderzoek in het kader van de arbeids-markt. Het resterende deel is niet-juridisch verplicht budget bestemd om beleidsprioriteiten van het kabinet op het terrein van leraren (professiona-lisering onderwijspersoneel en aansluiting onderwijs op behoefte arbeidsmarkt) verder te ondersteunen.
Bijdrage aan agentschappenHet budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht op basis van managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de uitvoeringsorganisatie Dienst Uitvoering Onderwijs voor dat jaar.
Bekostiging
Aanvullende bekostiging
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen
Om de samenwerking tussen lerarenopleidingen en scholen op het gebied van opleiden en professionaliseren te verbeteren zijn er opleidingsscholen (samenwerkingsverbanden van één of meer lerarenopleidingen met één of meer scholen voor primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo), middenbaar beroepsonderwijs (mbo)) erkend. Zij ontvangen jaarlijks bekostiging om gezamenlijk leraren op de werkplek op te leiden.
Subsidies
Lerarenbeurs
Voor 2021 is € 46,8 miljoen beschikbaar voor de subsidieregeling lerarenbeurs. Deze subsidie – voor zowel studiekosten als studieverlof – kan worden aangevraagd door leraren in het po, vo, mbo en hoger beroepsonderwijs (hbo) voor het volgen van een geaccrediteerde bachelor- of masteropleiding.
Zij-instroom
Onder dit budget vallen vier verschillende subsidieregelingen:
1. de regeling zij-instroom: voor 2021 is € 39,7 miljoen beschikbaar voor een subsidie voor de opleiding en begeleiding van zij-instromers in het po, vo en mbo via het traject zij-instroom in het beroep;
2. de regeling korte scholingstrajecten vo: een (toekomstig) leraar in het vo heeft de mogelijkheid om de juiste bevoegdheid te behalen om les te mogen geven in het vo;
3. de regeling MBO-instructeursbeurs: de subsidie – voor zowel studiekosten als studieverlof – kan worden aangevraagd door instructeurs in het mbo voor het volgen van een associate degree of een bacheloropleiding;
4. de regeling Onderwijsassistenten: de subsidieregeling heeft als doel om het lerarentekort te verminderen door te bevorderen dat meer onderwijsassistenten de opleiding tot leraar gaan doen.
Regionale aanpak personeelstekort
Voor 2021 is € 15,0 miljoen beschikbaar voor de subsidieregeling regionale aanpak personeelstekort. Deze subsidieregeling kan worden gebruikt om partijen in de regio te ondersteunen om het lerarentekort in het po, vo en mbo gezamenlijk aan te pakken.
Wet Beroep Leraar en lerarenregister
Voor 2021 is € 2,9 miljoen beschikbaar voor het versterken van het beroep leraar. Dit budget wordt ingezet voor onder meer Leraar24, de ondersteuning van beroepsgroepvorming, de implementatie van het professioneel statuut van de leraar en een monitor op de Wet Beroep Leraar.
Opdrachten
Ter ondersteuning, monitoring en evaluatie van het beleid wordt expertise ingehuurd op het terrein van communicatie, onderzoek en het maken van ramingen.
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Uitvoering Onderwijs
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informa-tievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en deelnemers in de beroepsopleidende leerweg de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.
De Minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.
Financieren
De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd; er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering van de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.
Voor indicatoren/kengetallen over studiefinanciering wordt verwezen naar OCW in Cijfers.
Normbedragen ho | Normbedragen mbo/bol | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Uitwonend | Thuiswonend | Studie-voorschot | Uitwonend | Thuiswonend | ||
Basisbeurs | € 300,69 | € 108,00 | n.v.t. | Basisbeurs | € 277,84 | € 85,13 |
Aanvullende beurs | € 287,95 | € 265,42 | € 403,17 | Aanvullende beurs | € 373,94 | € 351,46 |
Maximaal leenbedrag | € 308,92 | € 308,92 | € 494,39 | Maximaal leenbedrag | € 185,46 | € 185,46 |
Collegegeldkrediet | € 178,58 | € 178,58 | € 178,58 | Collegegeldkrediet | n.v.t | n.v.t. |
Totaal | € 1.076,14 | € 860,92 | € 1.076,14 | Totaal | € 837,24 | € 622,05 |
Er zijn voor dit artikel geen beleidswijzigingen voorzien.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 5.317.390 | 5.323.744 | 4.767.938 | 5.501.405 | 5.575.672 | 5.631.684 | 5.680.018 | |
Totale uitgaven | 5.317.390 | 5.323.744 | 4.767.938 | 5.501.405 | 5.575.672 | 5.631.684 | 5.680.018 | |
waarvan juridisch verplicht (%) | 100% | |||||||
Inkomensoverdracht | 2.651.162 | 2.383.397 | 1.583.740 | 2.118.641 | 2.127.278 | 2.163.098 | 2.186.211 | |
Basisbeurs gift (R) | 1.099.286 | 861.592 | 594.397 | 412.517 | 371.855 | 364.850 | 357.732 | |
Aanvullende beurs gift (R) | 665.431 | 691.913 | 713.061 | 736.205 | 749.457 | 760.098 | 764.463 | |
Reisvoorziening gift (R) | 790.046 | 692.420 | 27.293 | 853.376 | 882.099 | 907.884 | 927.882 | |
Caribisch Nederland gift (R) | 3.340 | 3.366 | 3.363 | 3.374 | 3.375 | 3.375 | 3.375 | |
Overige uitgaven (R) | 93.059 | 134.106 | 245.626 | 113.169 | 120.492 | 126.891 | 132.759 | |
Leningen | 2.543.858 | 2.811.665 | 3.051.863 | 3.256.492 | 3.320.032 | 3.336.405 | 3.356.420 | |
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) | ‒ 760.632 | ‒ 622.265 | ‒ 368.918 | ‒ 202.540 | ‒ 173.915 | ‒ 183.793 | ‒ 175.340 | |
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) | 144.946 | 110.244 | 89.366 | 69.590 | 53.230 | 36.439 | 29.262 | |
Reisvoorziening (NR) | 175.475 | 130.999 | 107.360 | 106.206 | 92.729 | 81.792 | 81.008 | |
Rentedragende lening (NR) | 2.587.047 | 2.791.035 | 2.807.246 | 2.852.458 | 2.906.292 | 2.950.910 | 2.962.331 | |
Collegegeldkrediet (NR) | 332.520 | 327.402 | 333.365 | 339.584 | 345.062 | 349.410 | 352.747 | |
Leven lang leren krediet (NR) | 27.108 | 36.653 | 42.771 | 44.808 | 46.843 | 48.876 | 50.909 | |
Overige uitgaven (NR) | 37.395 | 37.597 | 40.673 | 46.386 | 49.791 | 52.771 | 55.503 | |
Bijdrage aan agentschappen | 122.370 | 128.682 | 132.335 | 126.272 | 128.362 | 132.181 | 137.387 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 122.370 | 128.682 | 132.335 | 126.272 | 128.362 | 132.181 | 137.387 | |
Ontvangsten | 914.341 | 945.676 | 1.005.737 | 1.062.958 | 1.112.207 | 1.168.825 | 1.227.432 | |
Ontvangsten (R) | 119.190 | 95.705 | 98.882 | 99.751 | 102.795 | 115.759 | 129.649 | |
Ontvangen rente (R) | 76.887 | 59.204 | 68.453 | 75.391 | 80.480 | 93.486 | 107.515 | |
Overige ontvangsten (R) | 42.303 | 36.501 | 30.429 | 24.360 | 22.315 | 22.273 | 22.134 | |
Ontvangsten (NR) | 795.151 | 849.971 | 906.855 | 963.207 | 1.009.412 | 1.053.066 | 1.097.783 | |
Terugontvangen lening (NR) | 795.151 | 849.971 | 906.855 | 963.207 | 1.009.412 | 1.053.066 | 1.097.783 |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
relevante uitgaven: | 2.773.532 | 2.512.079 | 1.716.076 | 2.244.913 | 2.255.640 | 2.295.279 | 2.323.598 |
niet relevante uitgaven: | 2.543.858 | 2.811.665 | 3.051.862 | 3.256.492 | 3.320.032 | 3.336.405 | 3.356.420 |
relevante ontvangsten: | 119.190 | 95.705 | 98.882 | 99.751 | 102.795 | 115.759 | 129.649 |
niet relevante ontvangsten: | 795.151 | 849.971 | 906.855 | 963.207 | 1.009.412 | 1.053.066 | 1.097.783 |
Van het totale budget voor artikel 11 is voor 2021 100 procent juridisch verplicht op basis van de Wet studiefinanciering 2000. Alternatieve aanwending vereist wijziging van wet- en regelgeving. De geraamde uitgaven Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Wet.
Toelichting
Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het EMU-saldo en daarmee relevant voor het uitgavenplafond. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift (na het behalen van het diploma binnen tien jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de prestatiebeursuitgaven (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift) en de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld. De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.
Inkomensoverdrachten
Basisbeurs
Sinds het studiejaar 2015/2016 geldt voor nieuwe studenten in het hoger onderwijs (ho) het studievoorschot. De basisbeurs in het ho is vervangen door de mogelijkheid om gebruik te maken van een leenvoorziening tegen sociale terugbetaalvoorwaarden. Studenten die voordien zijn ingestroomd, vallen voor hun bachelor of master nog onder het oude stelsel en ontvangen in enkele gevallen nog een basisbeurs. Voor mbo-studenten van achttien jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg (bol) is de basisbeurs onveranderd gebleven. Om voor deze groep de financiële toegankelijkheid tot het onderwijs te garanderen, ontvangen zij een bijdrage in de vorm van een basisbeurs. Voor studenten in de bol niveau 1 en 2 is de basisbeurs direct een gift. Studenten in de bol niveau 1 en 2 vallen niet onder het prestatiebeursregime omdat studenten op deze niveaus nog niet over een startkwalificatie beschikken. Voor wie er niet in slaagt een startkwalificatie te halen, wordt het terugbetalen van de prestatiebeurs al snel problematisch. Door het beschikbaar stellen van de basisbeurs in de vorm van een gift, draagt dit bij aan het wegnemen van financiële belemmeringen voor studenten in de bol niveau 1 en 2.
Studenten in de bol niveau 3 en 4 hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Het prestatiebeursregime geeft hen een prikkel om de opleiding binnen 10 jaar na de eerst opgenomen studiefinanciering met succes af te ronden.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Studenten met basisbeurs | 230.111 | 215.200 | 210.900 | 212.700 | 213.500 | 213.300 | 213.900 |
bol | 213.388 | 210.000 | 208.300 | 211.300 | 212.700 | 213.300 | 213.900 |
hbo | 15.235 | 4.200 | 2.100 | 1.100 | 600 | 0 | 0 |
wo | 1.488 | 1.000 | 500 | 300 | 200 | 0 | 0 |
Studenten zonder basisbeurs | 547.147 | 551.800 | 558.500 | 564.000 | 566.300 | 565.900 | 562.980 |
bol | 16.873 | 16.600 | 16.500 | 16.700 | 16.800 | 16.900 | 16.900 |
hbo | 321.903 | 324.800 | 323.600 | 321.700 | 318.700 | 314.800 | 309.351 |
wo | 208.371 | 210.400 | 218.400 | 225.600 | 230.800 | 234.200 | 236.729 |
Totaal | 777.258 | 767.000 | 769.400 | 776.700 | 779.800 | 779.200 | 776.880 |
Toelichting
Deze gegevens laten het verwachte gebruik zien van de regeling. Het aantal studenten met studiefinanciering volgt het aantal voltijds studenten in het ho en de bol, maar ligt lager omdat niet iedere student die ingeschreven is ook daadwerkelijk aanspraak maakt op studiefinanciering.
Naast de groep studenten met een basisbeurs is er een groep die geen aanspraak meer kan maken op de basisbeurs (omdat de maximale duur is verbruikt of omdat ze onder het studievoorschot vallen), maar (nog) wel recht heeft op een lening en eventueel de reisvoorziening en de aanvullende beurs. Als gevolg van de invoering van het studievoorschot vond een verschuiving plaats van het aantal studenten met een basisbeurs naar het aantal studenten zonder basisbeurs.
De gegevens zijn inclusief aantallen studenten die met een meeneembare studiefinanciering een volledige opleiding in het buitenland volgen.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitbetaalde basisbeurs gift | 83.145 | 89.623 | 83.471 | 84.475 | 88.677 | 89.654 | 90.334 |
bol | 80.205 | 86.746 | 83.471 | 84.475 | 88.677 | 89.654 | 90.334 |
hbo | 1.516 | 1.619 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
wo | 1.424 | 1.258 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | 1.016.141 | 771.969 | 510.926 | 328.042 | 283.178 | 275.196 | 267.398 |
bol | 223.108 | 210.287 | 206.750 | 203.485 | 209.509 | 211.227 | 213.229 |
hbo | 508.966 | 302.705 | 186.327 | 56.245 | 38.533 | 33.683 | 28.783 |
wo | 284.067 | 258.977 | 117.849 | 68.312 | 35.136 | 30.286 | 25.386 |
Totaal | 1.099.286 | 861.592 | 594.397 | 412.517 | 371.855 | 364.850 | 357.732 |
Toelichting
In tabel 51 worden de geraamde relevante uitgaven voor de basisbeurs gepresenteerd. De hoogte van de basisbeurs is genormeerd en wordt verstrekt gedurende de nominale studieduur. Als gevolg van de invoering van het studievoorschot dalen de omzettingen van prestatiebeurs naar gift in het ho.
Aanvullende beurs
In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de opleiding van hun kinderen. Daarom wordt rekening gehouden met een zogenoemde ouderlijke bijdrage. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studenten een extra financiële belemmering. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt die afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.
Studenten in de bol niveau 1 en 2 met recht op aanvullende beurs krijgen dit direct als gift, aangezien zij nog geen startkwalificatie hebben bereikt.
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime. De eerste 5 maanden krijgen de studenten in het ho de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Studenten in de bol niveau 3 en 4 krijgen de eerste 12 maanden de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Na deze periode wordt de aanvullende beurs uitgekeerd onder het prestatiebeursregime.
Voor studenten die onder het studievoorschot vallen is de maximale aanvullende beurs hoger dan voor studenten die hier (nog) niet onder vallen.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
bol | 108.074 | 106.400 | 105.400 | 107.000 | 107.700 | 107.900 | 108.200 |
hbo | 88.969 | 88.900 | 88.000 | 87.200 | 86.200 | 85.000 | 83.600 |
wo | 31.295 | 32.400 | 33.100 | 33.900 | 34.500 | 35.000 | 35.400 |
Totaal | 228.338 | 227.700 | 226.500 | 228.100 | 228.400 | 227.900 | 227.200 |
Toelichting
Deze tabel laat het aantal studenten met een aanvullende beurs zien. In de bol wordt vaker een beroep gedaan op de aanvullende beurs dan in het hbo en in het hbo vaker dan in het wo.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitbetaalde aanvullende beurs gift | 282.850 | 285.177 | 285.270 | 290.745 | 292.105 | 292.365 | 292.458 |
bol | 229.322 | 230.238 | 230.106 | 235.205 | 236.751 | 237.391 | 238.030 |
hbo | 41.841 | 42.603 | 42.485 | 42.470 | 42.032 | 41.454 | 40.750 |
wo | 11.687 | 12.336 | 12.679 | 13.070 | 13.322 | 13.520 | 13.678 |
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | 382.581 | 406.736 | 427.791 | 445.460 | 457.352 | 467.733 | 472.005 |
bol | 151.285 | 141.357 | 141.155 | 139.483 | 137.736 | 138.360 | 138.331 |
hbo | 167.652 | 193.802 | 209.834 | 224.404 | 235.286 | 242.711 | 245.127 |
wo | 63.644 | 71.577 | 76.802 | 81.573 | 84.330 | 86.662 | 88.547 |
Totaal | 665.431 | 691.913 | 713.061 | 736.205 | 749.457 | 760.098 | 764.463 |
Toelichting
In de tabel 53 worden de geraamde relevante uitgaven voor de aanvullende beurs gepresenteerd. De hoogte van de aanvullende beurs is genormeerd.
Voor studenten in het hoger onderwijs die niet onder het studievoorschot vallen, is de aanvullende beurs naast het inkomen van de ouders onder andere afhankelijk van de woonsituatie van de studerende; thuis- of uitwonend, maximaal respectievelijk € 265,42 of € 287,95 (zie tabel 47).
De hoogte van de maximale aanvullende beurs voor studenten die onder het studievoorschot vallen is € 403,17. De woonsituatie van de studerende (thuis- of uitwonend) is dan niet langer bepalend voor de hoogte van de aanvullende beurs.
Het verloop van deze uitgaven is voor een groot deel afhankelijk van de prijsontwikkeling. Daarnaast is de ontwikkeling in het aantal studenten met minder draagkrachtige ouders en de deelname aan het onderwijs hier van invloed, en spelen exogene factoren een rol, zoals de ontwikkeling van de conjunctuur en de daarmee samenhangende inkomensontwikkeling.
Reisvoorziening
Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal gebruikers van het reisrecht | 792.104 | 795.000 | 793.200 | 796.600 | 797.800 | 797.900 | 798.000 |
bol minderjarig | 111.281 | 111.900 | 110.100 | 108.200 | 106.900 | 106.900 | 108.100 |
bol | 216.548 | 215.600 | 213.800 | 216.900 | 218.300 | 218.900 | 219.600 |
ho | 464.275 | 467.500 | 469.300 | 471.500 | 472.600 | 472.100 | 470.300 |
Aantal RBS | 17.250 | 16.300 | 16.400 | 16.600 | 16.700 | 16.700 | 16.700 |
bol | 2.605 | 2.400 | 2.400 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 |
ho | 14.645 | 13.900 | 14.000 | 14.100 | 14.200 | 14.200 | 14.200 |
Totaal | 809.354 | 811.300 | 809.600 | 813.200 | 814.500 | 814.600 | 814.700 |
Toelichting
De reisvoorziening kan in twee vormen worden toegekend: een reisproduct op een persoonlijke ov-chipkaart (week- of weekendabonnement) of een financiële vergoeding voor studenten die studeren in het buitenland (reisvergoeding buitenland studerenden, RBS).
Voltijdstudenten in het ho kunnen gebruik maken van de reisvoorziening voor de duur van de nominale studie en één uitloopjaar. Studenten in de bol kunnen gebruik maken van de reisvoorziening voor de duur van de nominale studie en drie uitloopjaren. Sinds 1 januari 2017 hebben ook minderjarige studenten in de bol recht op de reisvoorziening.
De reisvoorziening is onderdeel van de prestatiebeurs voor studenten in de bol niveau 3 en 4 en voor studenten in het ho. Voor studenten in de bol niveau 1 en 2 wordt de reisvoorziening direct als gift verstrekt.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitbetaalde reisvoorziening gift | 89.552 | 92.148 | 93.227 | 95.533 | 97.598 | 99.832 | 102.452 |
bol | 79.372 | 81.381 | 82.052 | 83.934 | 85.594 | 87.457 | 89.732 |
ho | 10.179 | 10.767 | 11.175 | 11.600 | 12.004 | 12.375 | 12.720 |
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | 654.992 | 684.566 | 723.284 | 739.190 | 765.354 | 787.786 | 805.339 |
bol | 184.301 | 218.557 | 255.845 | 269.320 | 282.229 | 289.065 | 294.076 |
ho | 470.691 | 466.009 | 467.439 | 469.870 | 483.125 | 498.721 | 511.263 |
Bijdrage studerenden aan OV-contract | ‒ 912.229 | ‒ 945.603 | ‒ 960.920 | ‒ 983.437 | ‒ 1.003.652 | ‒ 1.022.849 | ‒ 1.042.207 |
bol | ‒ 378.130 | ‒ 387.505 | ‒ 390.818 | ‒ 400.241 | ‒ 408.439 | ‒ 417.371 | ‒ 428.105 |
ho | ‒ 534.098 | ‒ 558.098 | ‒ 570.102 | ‒ 583.196 | ‒ 595.213 | ‒ 605.477 | ‒ 614.102 |
Kosten contract OV-bedrijven | 957.731 | 861.308 | 171.702 | 1.002.089 | 1.022.799 | 1.043.114 | 1.062.298 |
Totaal reisvoorziening | 790.046 | 692.420 | 27.293 | 853.376 | 882.099 | 907.884 | 927.882 |
Toelichting
Bij de kosten contract OV-bedrijven zal in 2021 een veel lager bedrag uitgegeven worden dan in de andere jaren. Dit heeft te maken met verschillende kasschuiven ter hoogte van in totaal € 825,0 miljoen. Het betreft allereerst een kasschuif van € 425,0 miljoen van 2021 naar 2018. Daarnaast zijn er twee kasschuiven van € 200,0 miljoen van 2021 naar 2020. Contractueel is vastgelegd dat het Ministerie van OCW de vergoeding voor de OV-studentenkaart uiterlijk medio januari van het betreffende jaar aan de vervoerbedrijven betaalt. Door de betaling aan de vervoerbedrijven (gedeeltelijk) al aan het eind van het voorafgaande jaar in plaats van aan het begin van het betreffende jaar te doen, kan zonder af te wijken van de afspraken met de vervoerbedrijven een bijdrage worden geleverd aan de optimalisering van de kasritmes van de Staat over de jaren heen.
Overige uitgaven
De geraamde overige uitgaven omvatten voornamelijk technische posten, waaronder achterstallige rechten en boekingen tussen relevante en niet-relevante uitgaven en kwijtscheldingen. De totale kosten voor de tegemoetkoming studenten mbo en ho als gevolg van de coronamaatregelen zijn opgenomen onder de post overige uitgaven, hierdoor vallen 2020 en 2021 hoger uit.
Leningen
Onder de niet-relevante uitgaven vallen de uitgaven die niet relevant zijn voor het EMU-saldo, maar wel doorwerken op de EMU-schuld. Het betreft hier de prestatiebeurzen, de rentedragende leningen, het collegegeldkrediet en het leven lang leren krediet.
Basisbeurs
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Sinds het studiejaar 2015/2016 geldt voor nieuwe studenten in het hoger onderwijs het studievoorschot.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitbetaalde basisbeurs | 287.270 | 261.773 | 251.768 | 250.942 | 250.383 | 248.201 | 248.858 |
bol | 234.729 | 239.308 | 237.611 | 241.199 | 242.890 | 243.482 | 244.203 |
hbo | 47.396 | 18.324 | 11.522 | 7.924 | 6.083 | 4.105 | 4.034 |
wo | 5.145 | 4.141 | 2.635 | 1.819 | 1.410 | 614 | 621 |
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | ‒ 1.016.143 | ‒ 771.969 | ‒ 510.926 | ‒ 328.042 | ‒ 283.178 | ‒ 275.195 | ‒ 267.398 |
bol | ‒ 223.110 | ‒ 210.287 | ‒ 206.750 | ‒ 203.485 | ‒ 209.509 | ‒ 211.226 | ‒ 213.229 |
hbo | ‒ 508.966 | ‒ 302.705 | ‒ 186.327 | ‒ 56.245 | ‒ 38.533 | ‒ 33.683 | ‒ 28.783 |
wo | ‒ 284.067 | ‒ 258.977 | ‒ 117.849 | ‒ 68.312 | ‒ 35.136 | ‒ 30.286 | ‒ 25.386 |
Naar lening omgezette basisbeurs prestatiebeurs | ‒ 31.759 | ‒ 112.070 | ‒ 109.760 | ‒ 125.440 | ‒ 141.120 | ‒ 156.800 | ‒ 156.800 |
bol | ‒ 3.348 | ‒ 9.148 | ‒ 8.960 | ‒ 10.240 | ‒ 11.520 | ‒ 12.800 | ‒ 12.800 |
hbo | ‒ 15.119 | ‒ 71.473 | ‒ 70.000 | ‒ 80.000 | ‒ 90.000 | ‒ 100.000 | ‒ 100.000 |
wo | ‒ 13.292 | ‒ 31.449 | ‒ 30.800 | ‒ 35.200 | ‒ 39.600 | ‒ 44.000 | ‒ 44.000 |
Totaal | ‒ 760.632 | ‒ 622.265 | ‒ 368.918 | ‒ 202.540 | ‒ 173.915 | ‒ 183.794 | ‒ 175.340 |
Toelichting
In tabel 56 worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de basisbeurs gepresenteerd. Als gevolg van de invoering van het studievoorschot daalde het aantal toekenningen in het hbo en wo vanaf 2015. Met de invoering van het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS) vindt de omzetting van prestatiebeurs naar lening op een later moment plaats. Voorheen werd een prestatiebeurs naar lening omgezet als een student gestopt was met de studie. Nu wordt een prestatiebeurs naar lening omgezet als een student uit de diplomatermijn van 10 jaar loopt, zodat er later bij het behalen van een diploma niet alsnog hoeft te worden omgezet en moet worden verrekend met eventueel betaalde termijnen. Dit zorgt ervoor dat er een oplopende trend zit in de omzettingen van prestatiebeurs naar lening, die ook terug te zien is bij de aanvullende beurs en de reisvoorziening.
Aanvullende beurs
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime. De eerste 5 maanden krijgen de studenten in het ho de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Studenten in de bol niveau 3 en 4 krijgen de eerste 12 maanden de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Na deze periode wordt de aanvullende beurs uitgekeerd onder het prestatiebeursregime.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitbetaalde aanvullende beurs | 538.180 | 552.477 | 551.757 | 554.449 | 554.781 | 553.173 | 550.267 |
bol | 160.014 | 160.299 | 159.220 | 161.620 | 162.726 | 163.191 | 163.700 |
hbo | 276.478 | 284.838 | 282.620 | 280.460 | 277.586 | 273.730 | 269.003 |
wo | 101.688 | 107.340 | 109.917 | 112.369 | 114.469 | 116.252 | 117.564 |
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | ‒ 382.581 | ‒ 406.736 | ‒ 427.791 | ‒ 445.459 | ‒ 457.351 | ‒ 467.733 | ‒ 472.005 |
bol | ‒ 151.285 | ‒ 141.357 | ‒ 141.155 | ‒ 139.482 | ‒ 137.735 | ‒ 138.360 | ‒ 138.331 |
hbo | ‒ 167.652 | ‒ 193.802 | ‒ 209.834 | ‒ 224.404 | ‒ 235.286 | ‒ 242.711 | ‒ 245.127 |
wo | ‒ 63.644 | ‒ 71.577 | ‒ 76.802 | ‒ 81.573 | ‒ 84.330 | ‒ 86.662 | ‒ 88.547 |
Naar lening omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | ‒ 10.653 | ‒ 35.497 | ‒ 34.600 | ‒ 39.400 | ‒ 44.200 | ‒ 49.000 | ‒ 49.000 |
bol | ‒ 2.058 | ‒ 14.494 | ‒ 14.168 | ‒ 16.168 | ‒ 18.168 | ‒ 20.168 | ‒ 20.168 |
hbo | ‒ 4.536 | ‒ 15.303 | ‒ 14.847 | ‒ 16.847 | ‒ 18.847 | ‒ 20.847 | ‒ 20.847 |
wo | ‒ 4.059 | ‒ 5.700 | ‒ 5.585 | ‒ 6.385 | ‒ 7.185 | ‒ 7.985 | ‒ 7.985 |
Totaal | 144.946 | 110.244 | 89.366 | 69.590 | 53.230 | 36.440 | 29.262 |
Toelichting
In tabel 57 worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de aanvullende beurs gepresenteerd. Het verloop van deze uitgaven is voor een groot deel afhankelijk van de prijsontwikkeling. Daarnaast is de ontwikkeling in het aantal studenten met minder draagkrachtige ouders en de deelname aan het onderwijs hier van invloed, en spelen exogene factoren een rol, zoals de ontwikkeling van de conjunctuur en de daarmee samenhangende inkomensontwikkeling.
Reisvoorziening
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitbetaalde reisvoorziening | 843.509 | 854.874 | 869.144 | 889.396 | 907.583 | 924.578 | 941.347 |
bol | 302.056 | 306.576 | 309.223 | 316.779 | 323.327 | 330.407 | 338.876 |
ho | 541.453 | 548.298 | 559.921 | 572.617 | 584.256 | 594.171 | 602.471 |
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | ‒ 654.992 | ‒ 684.566 | ‒ 723.284 | ‒ 739.190 | ‒ 765.354 | ‒ 787.786 | ‒ 805.339 |
bol | ‒ 184.301 | ‒ 218.557 | ‒ 255.845 | ‒ 269.320 | ‒ 282.229 | ‒ 289.065 | ‒ 294.076 |
ho | ‒ 470.691 | ‒ 466.009 | ‒ 467.439 | ‒ 469.870 | ‒ 483.125 | ‒ 498.721 | ‒ 511.263 |
Naar lening omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | ‒ 13.042 | ‒ 39.309 | ‒ 38.500 | ‒ 44.000 | ‒ 49.500 | ‒ 55.000 | ‒ 55.000 |
bol | ‒ 1.514 | ‒ 3.573 | ‒ 3.500 | ‒ 4.000 | ‒ 4.500 | ‒ 5.000 | ‒ 5.000 |
ho | ‒ 11.527 | ‒ 35.736 | ‒ 35.000 | ‒ 40.000 | ‒ 45.000 | ‒ 50.000 | ‒ 50.000 |
Totaal reisvoorziening | 175.475 | 130.999 | 107.360 | 106.206 | 92.729 | 81.792 | 81.008 |
Toelichting
In tabel 58 worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de reisvoorziening gepresenteerd.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Rentedragende lening | 2.587.047 | 2.791.035 | 2.807.246 | 2.852.458 | 2.906.292 | 2.950.910 | 2.962.331 |
Collegegeldkrediet | 332.520 | 327.402 | 333.365 | 339.584 | 345.062 | 349.410 | 352.747 |
Leven lang leren krediet | 27.108 | 36.653 | 42.771 | 44.808 | 46.843 | 48.876 | 50.909 |
Totaal | 2.946.677 | 3.155.090 | 3.183.382 | 3.236.848 | 3.298.197 | 3.349.196 | 3.365.989 |
Toelichting
Het totale bedrag dat wordt geleend stijgt jaarlijks vanwege onder andere hogere studentenaantallen en hogere gerealiseerde leningen. Het collegegeldkrediet loopt in 2020 iets terug vanwege de wetsaanpassing collegegeld halvering. Het maximaal aan te vragen collegegeldkrediet voor eerstejaarsstudenten is per collegejaar 2020-2021 ook gehalveerd.
Bijdrage aan agentschappen
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Ontvangsten
Leningen worden terugbetaald naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet of minder terug te betalen. Voor wie bewust leent, is de studielening hiermee een veilig instrument voor de financiering van onderwijs.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontvangen rente | 76.887 | 59.204 | 68.453 | 75.391 | 80.480 | 93.486 | 107.515 |
Overige ontvangsten | 42.303 | 36.501 | 30.429 | 24.360 | 22.315 | 22.273 | 22.134 |
Renteloos voorschot en relevante | 1.212 | 1.155 | 1.083 | 1.014 | 969 | 927 | 788 |
rentedragende lening | |||||||
Kortlopende vorderingen | 41.091 | 35.346 | 29.346 | 23.346 | 21.346 | 21.346 | 21.346 |
Totaal relevante ontvangsten | 119.190 | 95.705 | 98.882 | 99.751 | 102.795 | 115.759 | 129.649 |
Toelichting
De relevante ontvangsten bestaan uit verschillende posten, waarvan de ontvangen rente de grootste is. De overige relevante ontvangsten bestaan voor het grootste deel uit kortlopende vorderingen, die ontstaan doordat onterecht ontvangen studiefinanciering wordt teruggevorderd. De relevante rentedragende lening betreft leningen van vóór 1992; het renteloze voorschot betreft voornamelijk studieleningen die zijn verstrekt vóór 1986 en waarover geen rente verschuldigd is.
De niet-relevante ontvangsten ontstaan door terugbetaling van de hoofdsom op studieleningen. De ontvangsten nemen de komende jaren toe, omdat er in eerdere jaren meer is geleend.
De tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten zorgt ervoor dat leerlingen vanaf 18 jaar in het voortgezet onderwijs (vo) en studenten aan een lerarenopleiding de financiële mogelijkheden hebben om onderwijs te volgen.
De Minister is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van het onderwijs in Nederland.
Financieren
De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd. De leerling (voortgezet onderwijs) of student (lerarenopleiding) kan in aanmerking komen voor een tegemoetkoming bestaande uit een maandelijkse basistoelage, een eventuele bijdrage in de schoolkosten en een eventuele bijdrage in het les- of cursusgeld.
Voor indicatoren/kengetallen over de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage Schoolkosten (WTOS) wordt verwezen naar OCW in Cijfers.
Schoolkosten | Les- of cursusgeld | Basistoelage thuiswonend | Basistoelage uitwonend | ||
---|---|---|---|---|---|
Leerlingen in het vo vanaf 18 jaar | |||||
vo onderbouw | 82,64 | ||||
niet bekostigd vo onderbouw | 113,14 | 100,17 | 117,2 | 273,26 | |
vo bovenbouw | 90,47 | 117,2 | 273,26 | ||
niet bekostigd vo bovenbouw | 121,02 | 100,17 | 117,2 | 273,26 | |
vso | 54,89 | 117,2 | 273,26 | ||
vavo | 121,02 | 100,17 | 117,2 | 273,26 | |
Tegemoetkoming studenten 18+ deeltijd en vavo 18+ deeltijd2 | |||||
bij 540 of meer lesminuten per week | 325,71 | 379,2 | |||
tussen 270 en 540 minuten per week | 219,44 | 252,8 | |||
Lerarenopleidingen2 | 761,23 | 567,23 |
Toelichting
De normbedragen zijn gedifferentieerd naar schoolsoort en naar fase (boven- en onderbouw) op basis van kostenverschillen. Havo 4 en 5 en vwo 4, 5 en 6 worden tot de vo bovenbouw gerekend, de andere schoolsoorten in het vo tot de onderbouw.
Er zijn voor dit artikel geen beleidswijzigingen voorzien.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 76.013 | 74.876 | 72.432 | 71.040 | 69.323 | 68.153 | 67.401 |
Totale uitgaven | 76.013 | 74.876 | 72.432 | 71.040 | 69.323 | 68.153 | 67.401 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 100% | ||||||
Inkomensoverdracht | 73.608 | 72.382 | 69.903 | 68.485 | 66.756 | 65.552 | 64.817 |
Minderjarige deelnemers bol (R ) | 12 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) | 3.847 | 3.909 | 3.909 | 3.909 | 3.909 | 3.909 | 3.909 |
Deeltijd vo (R) | 2.558 | 2.597 | 2.597 | 2.597 | 2.597 | 2.597 | 2.597 |
Volwassenenonderwijs (vavo) (R) | 4.920 | 4.912 | 4.758 | 4.649 | 4.533 | 4.416 | 4.328 |
Meerderjarige scholieren vo (R) | 58.759 | 57.502 | 55.235 | 53.933 | 52.309 | 51.205 | 50.576 |
Meerderjarige scholieren vso (R) | 3.510 | 3.462 | 3.404 | 3.397 | 3.408 | 3.425 | 3.407 |
Leningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
STOEB/ALR (NR) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan agentschappen | 2.405 | 2.494 | 2.529 | 2.555 | 2.567 | 2.601 | 2.584 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 2.405 | 2.494 | 2.529 | 2.555 | 2.567 | 2.601 | 2.584 |
Ontvangsten | 3.463 | 3.279 | 3.167 | 3.103 | 3.025 | 2.971 | 2.938 |
Minderjarige deelnemers bol (R) | 71 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R) | 327 | 327 | 327 | 327 | 327 | 327 | 327 |
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R) | 3.065 | 2.952 | 2.840 | 2.776 | 2.698 | 2.644 | 2.611 |
Van het totale budget voor artikel 12 is voor 2021 100 procent juridisch verplicht op basis van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS). Alternatieve aanwending vereist wijziging van wet- en regelgeving. De geraamde uitgaven Dienst Uitvoerings Onderwijs (DUO) zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Wet.
Inkomensoverdracht
Onderstaande aantallen geven een indicatie van het gebruik van de diverse regelingen. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld. Uitgangspunt is dat de WTOS wordt benut naar gelang er behoefte is vanuit de groepen voor wie deze bedoeld is.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal gebruikers tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo | 7.273 | 7.300 | 7.300 | 7.300 | 7.300 | 7.300 | 7.300 |
Aantal meerderjarige gebruikers v(s)o en vavo | 34.573 | 32.800 | 31.600 | 30.900 | 30.000 | 29.400 | 29.000 |
Bijdrage aan agentschappen
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Ontvangsten
De geraamde ontvangsten hebben betrekking op te veel of ten onrechte uitgekeerde WTOS-uitkeringen.
Het genereren van inkomsten voor de financiering van het onderwijs.
Financieren
De Minister financiert een groot deel van de kosten voor het volgen van kwalitatief goed onderwijs, omdat de maatschappij baat heeft bij geschoolde burgers. Het individu heeft echter ook profijt van scholing en betaalt daarom lesgeld.
In de Les- en cursusgeldwet is vastgelegd voor wie, wanneer en op welke wijze het lesgeld wordt vastgesteld. De hoogte van het lesgeld wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de algemene prijsontwikkeling. In onderstaande tabel staan de lesgeldbedragen aangegevens (vastgesteld tot en met schooljaar 2019-20).
2019/20 | 2020/21 | 2021/22 | 2022/23 | 2023/24 | 2024/25 | 2025/26 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Lesgeld | 1.168 | 1.202 | 1.202 | 1.202 | 1.202 | 1.202 | 1.202 |
Er zijn voor dit artikel geen beleidswijzigingen voorzien.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 12.831 | 13.780 | 13.997 | 14.149 | 14.221 | 14.562 | 14.556 |
Totale uitgaven | 12.831 | 13.780 | 13.997 | 14.149 | 14.221 | 14.562 | 14.556 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 100% | ||||||
Bijdrage aan agentschappen | 12.831 | 13.780 | 13.997 | 14.149 | 14.221 | 14.562 | 14.556 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 12.831 | 13.780 | 13.997 | 14.149 | 14.221 | 14.562 | 14.556 |
Ontvangsten | 245.727 | 244.236 | 247.018 | 254.513 | 260.287 | 265.335 | 270.104 |
Van het totale budget voor artikel 13 is voor 2021 100 procent juridisch verplicht. De geraamde uitgaven Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Les- en cursusgeldwet.
Bijdrage aan agentschappen
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, studiefinanciering en informatievoorziening. De geraamde uitgaven betreffen het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Ontvangsten
Door het betalen van lesgeld leveren deelnemers en leerlingen van 18 jaar en ouder een bijdrage in de kosten van het onderwijs.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
bol/vo | 214.336 | 211.000 | 209.200 | 212.300 | 213.700 | 214.200 | 214.900 |
Toelichting
Bovenstaande tabel geeft een beeld van het bereik van de regeling. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld, omdat het aantal lesgeldplichtigen een afgeleide is van de demografische ontwikkelingen en de keuze van opleiding door de deelnemers/leerlingen.
Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het erfgoed.
De verantwoordelijkheid van de Minister is in de Wet op het specifiek cultuurbeleid verankerd. De Minister is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt. De Minister is ook verantwoordelijk voor de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet.
Financieren
De Minister heeft een financierende rol door het bekostigen van de basisinfrastructuur cultuur en subsidiëring van specifieke (wettelijke) programma's en regelingen op de terreinen erfgoed, kunsten, letteren en bibliotheken.
Stimuleren
De Minister heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door programma’s als cultuureducatie, leesbevordering, cultuurparticipatie, ondernemerschap, historisch-democratisch bewustzijn en internationaal cultuurbeleid.
Regisseren
De Minister heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed en (digitale) archieven. Dit betreft onder meer de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. Toezicht op naleving van de laatste twee wetten ligt bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en de rijksgesubsidieerde musea zijn onder andere belast met de uitvoering van de Erfgoedwet. Het Nationaal Archief geeft uitvoering aan de Archiefwet.
Kengetal | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|---|
1 | Percentage van de bevolking van 6 jaar en ouder dat voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht1 | 89% | 89% | ||
2 | Percentage bevolking 6 jaar en ouder dat erfgoed heeft bezocht1 | 59% | 63% | ||
3 | Percentage kinderen en jongeren tussen 6 en 19 jaar dat voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht2 | 99% (6-11 jaar) 99% (12-19 jaar) | 98%(6-11 jaar) 100% (12-19 jaar) |
Bron: SCP/CBS (Vrijetijdsomnibus 2012-2018), maatwerktabel, op verzoek door SCP geleverd. De Vrijetijdsomnibus (VTO) is een tweejaarlijks onderzoek naar cultuur- en sportparticipatie van de Nederlandse bevolking. Het onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) wordt eens in de twee jaar uitgevoerd. De gegevens over 2018 zijn de meest recente. De VTO2018 peiling verschilde van de eerdere peilingen. Voortschrijdend inzicht bij het CBS leidde tot een andere ‘waarnemingsstrategie’. Dit is echter niet zonder consequenties voor de vergelijkbaarheid met eerdere jaren. Er is voor gekozen om de data van eerdere VTO’s met terugwerkende kracht te herwegen, zodat het net is of destijds ook al de 2018 gehanteerde waarnemingsstrategie was gebruikt. De vergelijkbaarheid van 2018 is hersteld met de eerdere jaren, en heeft als consequentie dat de cijfers over die eerdere jaren wat anders kunnen uitvallen dan eerder is gepubliceerd. In de regel leidde dit overigens niet tot grote verschillen.
Toelichting
Cultuurbereik
Deze kengetallen geven inzicht in het cultuurbereik en zijn daarmee in lijn met de algemene doelstelling voor artikel 14; het bevorderen van de deelname aan cultuur.In 2018 bezochten negen op de tien mensen van 6 jaar en ouder jaarlijks ten minste één keer een culturele voorstelling, tentoonstelling, evenement of culturele instelling.Erfgoed (archieven, opgravingen, historische plekken en historische evenementen) werd door 63% van de mensen bezocht. Op basis van deze gegevens blijkt dat bijna alle kinderen en jongeren tot en met 19 jaar in 2018 minstens één keer een voorstelling, een museum of bibliotheek bezochten. De cijfers over 2016 verschillen van wat eerder is gepubliceerd als gevolg van een methodologische wijziging die met terugwerkende kracht is doorgevoerd. In de regel leidde dit overigens niet tot grote verschillen. Meer kengetallen en indicatoren rondom de doelen en functies van het cultuurstelsel worden in woord, beeld en cijfers gepresenteerd in OCW in cijfers.
Vanaf 2021 start de nieuwe basisinfrastructuur (BIS), met ruimte voor nieuwe genres en spelers met aandacht voor de jeugd en samenwerking met de stedelijke regio’s. Al met al wordt er € 27,3 miljoen extra ingezet in de BIS en € 17,1 miljoen bij de cultuurfondsen.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 564.102 | 2.926.808 | 331.519 | 322.374 | 334.677 | 1.990.457 | 451.593 |
waarvan garantieverplichtingen | 8.404 | ‒ 31.130 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overig | 555.698 | 2.957.938 | 331.519 | 322.374 | 334.677 | 1.990.457 | 451.593 |
Totale uitgaven | 960.734 | 1.269.733 | 1.001.772 | 973.450 | 982.955 | 980.442 | 975.877 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 96,1% | ||||||
Bekostiging | 829.903 | 1.069.795 | 890.951 | 868.226 | 878.119 | 878.384 | 875.191 |
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen | 246.119 | 361.777 | 220.817 | 222.512 | 222.552 | 222.717 | 222.267 |
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen | 202.722 | 313.075 | 193.121 | 192.143 | 192.143 | 192.143 | 191.800 |
Huisvesting erfgoed | 87.088 | 88.645 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Beheer en onderhoud collecties erfgoed | 46.898 | 42.664 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Museale instellingen met een wettelijke taak | 0 | 0 | 217.302 | 202.902 | 202.902 | 202.902 | 200.502 |
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen | 0 | 682 | 23.637 | 23.616 | 23.616 | 23.616 | 23.616 |
Digitale openbare bibliotheek | 0 | 341 | 16.536 | 16.536 | 16.536 | 16.536 | 16.536 |
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten | 0 | 279 | 12.290 | 12.290 | 12.290 | 12.290 | 12.290 |
Monumentenzorg | 205.974 | 218.304 | 159.340 | 140.056 | 135.543 | 135.643 | 135.643 |
Archieven incl. Regionale Historische Centra | 25.860 | 26.550 | 27.180 | 27.180 | 27.180 | 27.180 | 27.180 |
Flankerend beleid huisvesting | 5.024 | 6.681 | 6.681 | 6.681 | 6.681 | 6.681 | 6.681 |
Cultuureducatie met Kwaliteit | 10.218 | 10.797 | 14.047 | 24.310 | 38.676 | 38.676 | 38.676 |
Subsidies (regelingen) | 71.099 | 133.774 | 42.916 | 41.578 | 42.215 | 42.509 | 43.842 |
Verbreden inzet cultuur | 14.233 | 14.179 | 7.454 | 9.144 | 10.166 | 11.641 | 13.706 |
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) | 8.319 | 9.005 | 7.399 | 7.399 | 7.399 | 7.399 | 8.142 |
Programma leesbevordering | 3.427 | 3.850 | 3.850 | 3.850 | 3.350 | 3.350 | 3.350 |
Creatieve Industrie | 2.397 | 1.850 | 2.085 | 2.085 | 2.085 | 2.085 | 1.975 |
Monumentenzorg | 5.603 | 3.177 | 135 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Erfgoed en fysieke leefomgeving | 258 | 825 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Specifiek cultuurbeleid | 36.862 | 100.888 | 20.169 | 17.476 | 17.876 | 16.695 | 15.330 |
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed | 0 | 0 | 1.824 | 1.624 | 1.339 | 1.339 | 1.339 |
Opdrachten | 14.308 | 17.855 | 22.692 | 18.434 | 17.409 | 14.359 | 11.654 |
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis | 1.139 | 1.734 | 2.091 | 2.026 | 1.901 | 1.901 | 1.901 |
Monumentenzorg | 6.850 | 5.581 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Archeologie | 3.493 | 4.005 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Erfgoed en fysieke leefomgeving | 276 | 2.370 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed | 0 | 0 | 8.004 | 7.349 | 6.516 | 6.416 | 5.916 |
Overige opdrachten | 2.550 | 4.165 | 12.597 | 9.059 | 8.992 | 6.042 | 3.837 |
Bijdragen aan agentschappen | 42.496 | 45.390 | 42.315 | 42.314 | 42.314 | 42.317 | 42.317 |
Nationaal Archief | 42.496 | 45.390 | 42.315 | 42.314 | 42.314 | 42.317 | 42.317 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 2.928 | 2.919 | 2.898 | 2.898 | 2.898 | 2.873 | 2.873 |
Ontvangsten | 4.376 | 494 | 494 | 494 | 494 | 494 | 494 |
Wijzigingen structuur budgettabel
Met ingang van 2021 wijzigt de indeling van deze budgettabel.
Het nieuwe budget ‘Museale instellingen met een wettelijke taak’ bestaat uit de budgetten die voorheen waren vermeld bij de regels ‘huisvesting’ en ‘beheer en onderhoud collecties’ plus het budget voor de publieksactiviteiten van musea, dat voorheen onderdeel was van de regel ‘vierjaarlijkse instellingen’. Hiermee wordt inzichtelijker hoeveel in totaal wordt uitgegeven aan de museale instellingen met een wettelijke taak.
Met de nieuwe budgetten ‘Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)’ en ‘Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed’ worden de uitgaven gebundeld, aan respectievelijk subsidies en opdrachten, die via de RCE verlopen. Voorheen waren deze uitgaven onderdeel van verschillende budgetten binnen de instrumenten subsidies en opdrachten. Met deze wijziging wordt inzichtelijker hoeveel programmabudget wordt uitgegeven door de RCE.
Van het totale budget voor artikel 14 is in 2021 96,1 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het beschikbare budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op betalingen aan culturele instellingen, cultuurfondsen en monumenteneigenaren. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de Erfgoedwet, de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen en onderliggende besluiten en regelingen. Het moment van juridisch verplichten gaat vooraf aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.
SubsidiesVan het beschikbare budget is 52,1 procent juridisch verplicht voor 2021. Dit betreft het deel van de subsidies waarvoor al voor de start van 2021 een beschikking is verstuurd.
OpdrachtenVan het beschikbare budget is 58,7 procent juridisch verplicht.
Bijdragen aan agentschappenDit betreft de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief. Het budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht.
Bijdragen aan (inter)nationale organisatiesDit betreft de contributies voor (inter)nationale verdragen en lidmaatschappen. Deze contributies lopen door tot wederopzegging en dragen bij aan de uitvoering van internationale afspraken. Het budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de instrumenten.
Bekostiging
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen
In de culturele basisinfrastructuur worden instellingen voor een periode van vier jaar bekostigd. De Regeling op het specifiek cultuurbeleid regelt welke instellingen voor de periode 2021–2024 in aanmerking komen voor deze bekostiging. De Raad voor Cultuur heeft op 4 juni 2020 advies uitgebracht over de aanvragen voor de periode 2021–2024. In de brief die tegelijk met de Rijksbegroting aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, is tevens het besluit over deze aanvragen opgenomen. De culturele basisinfrastructuur bestaat vanaf 2021 uit instellingen op het gebied van podiumkunsten (theater, dans, muziek en muziektheater, festivals en jeugdpodiumkunsten), regionale musea en sectorcollecties, beeldende kunst (presentatie-instellingen en postacademische instellingen), film (festivals en ondersteunende instelling), letteren (festival en ondersteunende instellingen), ontwerp (ondersteunende instelling, future lab design en technologie, festivals), ontwikkelinstellingen en een aantal bovensectorale ondersteunende instellingen.
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen
Naast de vierjaarlijkse instellingen zijn er zes cultuurfondsen, die sectoraal zijn georganiseerd. De cultuurfondsen spelen een belangrijke rol in het cultuurstelsel. Door middel van flexibele en kortlopende subsidieregelingen kunnen zij de dynamiek en de vernieuwing in de sector op de voet volgen en zijn zij in staat snel op sectorale ontwikkelingen te reageren.
Museale instellingen met een wettelijke taak
Op basis van de Erfgoedwet zijn museale instellingen belast met de zorg voor het beheer van de museale cultuurgoederen van de Staat of andere cultuurgoederen of verzamelingen. Hiervoor ontvangen deze instellingen met een wettelijke taak een structurele vergoeding. Voor de subsidiëring van deze taak worden op grond van de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen middelen beschikbaar gesteld waarbij onderscheid wordt gemaakt in enerzijds beheer en onderhoud van collecties en anderzijds huisvesting. Daarnaast ontvangen museale instellingen, op grond van dezelfde Regeling, middelen voor hun publieksactiviteiten.
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen, digitale openbare bibliotheek en bibliotheekvoorziening leesgehandicapten
Per 1 januari 2015 is de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) in werking getreden. De wet organiseert het openbare bibliotheekwerk als een netwerk van samenwerkende lokale en provinciale openbare bibliotheekvoorzieningen, waarbij de Koninklijke Bibliotheek (KB) een coördinerende rol vervult. In het netwerk verricht de KB als nationale bibliotheek van Nederland taken voor het stelsel als geheel, waaronder het beheer en de doorontwikkeling van de landelijke digitale openbare bibliotheek en de bibliotheekvoorziening voor personen met een leeshandicap. Activiteiten richten zich in 2021 op de aandachtspunten uit de evaluatie van de Wsob, waaronder de rol van de openbare bibliotheek bij het Leesoffensief. Daarnaast op de doorontwikkeling de digitale openbare bibliotheek, met name voor de jeugd, en in vervolg op de Motie van het lid Asscher c.s. op de spreiding en bereikbaarheid van de fysieke bibliotheek.
Monumentenzorg
De Erfgoedwet is sinds 1 juli 2016 het juridisch kader voor de financiering van de monumentenzorg. Wat betreft de financiering van de instandhouding van rijksmonumenten is de brief Erfgoed Telt het beleidskader. Zo krijgen in 2021 onderwerpen als de verbindende waarde van erfgoed en de verduurzaming van rijksmonumenten aandacht. Ook wordt er geïnvesteerd in de implementatie van het Verdrag van Faro. Ten slotte wordt er in 2021 in monumentenzorg geïnvesteerd via onder andere de Subsidieregeling instandhouding monumenten en de Woonhuisregeling.
Archieven inclusief Regionale Historische Centra
Het Ministerie van OCW draagt bij aan de kosten van bewaring en presentatie van de rijksarchieven uit de provincie door de Regionale Historische Centra, die in elke provinciehoofdstad met uitzondering van Zuid-Holland zijn gevestigd. Een wetsvoorstel tot modernisering van de Archiefwet 1995, zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 11 juni 2018, zal naar verwachting in 2021 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
Flankerend beleid huisvesting
Deze middelen zijn gereserveerd voor het Garantiefonds rijksmusea. Ze zijn bedoeld als garantstelling voor leningen aangegaan door rijksmusea voor huisvesting en voor eventuele knelpunten die samenhangen met de invoering van de Erfgoedwet.
Cultuureducatie met kwaliteit
In de periode 2021-2024 komt een vervolg op het programma Cultuureducatie met kwaliteit. Er komt meer ruimte om in te spelen op lokale wensen, zoals aandacht voor het voortgezet onderwijs, gelijke kansen en de relatie binnenschools-buitenschools. Het bedrag dat andere gemeenten dan de G9 ontvangen wordt verhoogd: zij ontvangen in de nieuwe periode hetzelfde bedrag als de G9 eerder al ontvingen, namelijk € 0,79 per leerling. Cultuureducatie met kwaliteit wordt toegankelijk voor aanvragers in Caribisch Nederland.
Subsidies
Verbreden inzet cultuur
In de periode 2021-2024 stimuleert het Ministerie van OCW toegankelijkheid met een programma cultuurparticipatie. Dit programma heeft als doel de cultuurdeelname van zoveel mogelijk verschillende groepen te bevorderen. Het programma verbindt zorg en sociaal werk met professionele culturele instellingen, amateur- en erfgoedverenigingen en kunstenaarsinitiatieven. Het gaat om actieve participatie: zelf dansen, filmen, vloggen, toneel spelen, schrijven of verhalen vertellen. Het Fonds voor Cultuurparticipatie voert het programma uit. Het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst ondersteunt het programma met expertise en kennisdeling. Voorts worden met de uitvoering van de Nationale Strategie Digitaal Erfgoed de digitale toegankelijkheid en het gebruik van erfgoed, archieven en collecties vergroot.
Internationaal cultuurbeleid (inclusief HGIS)
Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van OCW en Buitenlandse Zaken. In de periode 2021-2024 gelden voor het internationaal cultuurbeleid drie doelen:
1. een sterke positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland door zichtbaarheid, uitwisseling en duurzame samenwerking;
2. het met Nederlandse cultuuruitingen ondersteunen van de bilaterale relaties met andere landen;
3. het benutten van de kracht van de culturele sector en creatieve industrie voor de Sustainable Development Goals (SDG’s), met name in de verbinding met de Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS)-agenda in de focusregio’s.
Voor de verwezenlijking van zojuist genoemde doelen wordt gekozen voor een meerjarige strategische inzet op 23 landen. Per land worden nadere afspraken gemaakt tussen betrokken spelers (o.a. diplomatieke posten, fondsen en Dutch Culture) over samenwerking en uitvoering. Door maatwerk per land worden cultuur en buitenlandprioriteiten met elkaar verbonden.
Programma leesbevordering
Het leesbevorderingsprogramma Kunst van Lezen is onderdeel van het Actieprogramma Tel mee met Taal 2020–2024. Tel mee met Taal is een gezamenlijke aanpak samen met het Ministerie van SZW, het Ministerie van BZK en het Ministerie van VWS om laaggeletterdheid te voorkomen en tegen te gaan. Zoals in de brief aan de Tweede Kamer van 18 maart 2019 is aangekondigd, is het leesbevorderingsprogramma Kunst van Lezen de afgelopen jaren bewezen effectief geweest en wordt het daarom voortgezet.
Creatieve industrie
Ten laste van dit budget worden uitgaven gedaan ten behoeve van de Creatieve Industrie. Dit gebeurt in samenwerking met het Ministerie van EZK. Daarnaast zijn middelen beschikbaar voor de ontwerpdisciplines zoals architectuur, vormgeving en digitale cultuur. In samenwerking met het Ministerie van BZK wordt een architectuurprogramma gefinancierd.
Specifiek cultuurbeleid
Onder specifiek cultuurbeleid zijn verschillende kleinere subsidiebudgetten opgenomen, die grotendeels besteed worden aan projectsubsidies op basis van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid. De middelen voor 2021 zijn bestemd voor diverse onderwerpen, zoals de arbeidsmarktagenda, beleidsinnovatie bibliotheken, een matchingsregeling verbreding en vernieuwing, een revolverend productiefonds, archeologie, erfgoed en fysieke leefomgeving, het Holocaustmuseum en de Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog.
Subsidies Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
De middelen zijn bestemd voor subsidies voor ondersteuning van het erfgoedveld in de domeinen archeologie, gebouwd erfgoed, roerend erfgoed, cultuurlandschap en leefomgeving. Er wordt geïnvesteerd in kennis- en onderzoeksprogramma’s, de ondersteuning en infrastructuur voor erfgoed en informatie- en communicatietechniek. In 2021 wordt vanuit Erfgoed Telt extra geïnvesteerd in (maritieme) archeologie, verduurzaming, curricula voor bouwspecialismen, kwaliteitsnormen, het ondersteunen van vrijwilligers en de implementatie van het Verdrag van Faro.
Opdrachten
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis
Dit budget is bestemd voor opdrachten die bestaan uit het inhuren van bureaus voor beleidsonderzoek, evaluaties, visitatie/monitoring van versterking van de kennisbasis in de cultuursector.
Opdrachten Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
De middelen zijn bestemd voor dezelfde onderwerpen als vermeld onder de kop ‘Subsidies Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed’, maar dan voor uitgaven aan opdrachten. Ook is budget beschikbaar voor monumenten in het aardbevingsgebied in Groningen.
Overige opdrachten
Dit budget is bestemd voor opdrachten die verbonden zijn aan diverse beleidsterreinen en wordt in 2021 grotendeels besteed aan de Cultuurkaart, archeologie en erfgoed en fysieke leefomgeving. De Cultuurkaart voor het voortgezet onderwijs komt vanaf 2021 ook beschikbaar voor het voortgezet speciaal onderwijs. Het huidige contract voor de Cultuurkaart loopt nog tot en met het schooljaar 2023-2024. Vanuit de tijdelijke extra erfgoedmiddelen uit het Regeerakkoord is voor 2021 archeologiebudget beschikbaar voor investeringen in instandhouding van archeologische rijksmonumenten, maritieme archeologie, wetenschappelijke innovatie en publieksbereik. De middelen voor erfgoed en fysieke leefomgeving zijn bestemd voor werkzaamheden op het terrein van gebiedsgericht erfgoedbeleid en uitvoeringsprogramma’s. Het kabinet wil het erfgoed beschermen en benutten bij actuele ruimtelijke opgaven in steden en in het landelijk gebied en versterkt deze relatie in trajecten als de Omgevingswet en de Nationale Omgevingsvisie.
Bijdragen aan agentschappen
Deze middelen betreffen de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Naast prioriteiten die onder het financieel instrument Internationaal cultuurbeleid zijn genoemd, is Nederland aan een aantal verplichtingen gebonden en draagt Nederland bij aan de uitvoering van internationale verdragen. Dit geldt voor UNESCO erfgoedverdragen voor het werelderfgoed, het immaterieel erfgoed, de bescherming van cultureel erfgoed bij gewapend conflict, de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen en het cultuurverdrag voor de diversiteit van cultuuruitingen. Ook wordt bijgedragen aan het Europees filmprogramma (Eurimages) en de Nederlandse Taalunie.
Ontvangsten
Er zijn ontvangsten geraamd als gevolg van het definitief vaststellen van subsidies.
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Miniser van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:- Vrijstelling voorwerpen van kunst en wetenschap box 3- BTW Vrijstelling componisten, schrijvers en journalisen
Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.
2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|
Aftrek uitgaven monumentenpanden | ‒ | ‒ | ‒ |
BTW Verlaagd tarief culturele goederen en diensten | 984 | 719 | 870 |
1: [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod, dat toegankelijk blijft voor alle lagen van de bevolking.
Media hebben een prominente rol in onze democratie en cultuur. Wat we zien, horen en lezen, beïnvloedt ons beeld van de wereld en onze opvattingen. Daarom borgt de Minister vier publieke belangen in het mediabeleid waar hij verantwoordelijk voor is: onafhankelijkheid, verscheidenheid, kwaliteit en toegankelijkheid. De Minister heeft specifieke zorg voor het stelsel van landelijke, regionale en lokale publieke omroepen en de daarvoor relevante wet- en regelgeving. De Minister heeft naast een financierende rol vooral ook een regisserende rol.
Financieren
De Minister financiert de landelijke en regionale publieke omroep en enkele andere aan de omroep verbonden instellingen. De taakopdracht is wettelijk bepaald en het budget van de publieke omroep is vastgesteld met behoud van afstand tot de uitvoering en inhoud. Op basis van het concessiebeleidsplan (Kamerstukken II 2014/15, 32827, nr. 74) sluit de Minister elke vijf jaar een prestatieovereenkomst met de publieke omroep.
Stimuleren
Verder is de Minister verantwoordelijk voor instrumenten ter bevordering van culturele producties, documentaires, drama, kunst- en kinderprogramma's, het steunen en stimuleren van een onafhankelijke en kwalitatief goede journalistieke infrastructuur (Stichting Stimuleringsfonds voor de Journalistiek) en voor het bevorderen van mediawijsheid (NICAM en Mediawijzer.net).
Regisseren
De Minister is verantwoordelijk voor de wetgeving ten aanzien van de taak en organisatie van de publieke omroep en voor wetgeving voor commerciële media. De regels voor commerciële omroepen vloeien voornamelijk voort uit Europese richtlijnen voor audiovisuele mediadiensten. Verder is de Minister als regisseur verantwoordelijk voor wetgeving met betrekking tot omroepdistributie. Het doel daarvan is de toegang tot een gevarieerd media-aanbod te bevorderen en te verzekeren.
Kengetal | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Integraal bereik NPO (radio, tv, internet; Nederlanders 13+)1 | 87% | 86% | 85% | 84% | 84% |
Op 14 juni 2019 is de visiebrief toekomst publiek omroepbestel van dit kabinet verschenen. In de mediabegrotingsbrief 2020 is ingegaan op alle maatregelen uit deze visiebrief met een uitgebreid overzicht, het zogenoemde ‘spoorboekje’. Deze maatregelen zijn vertaald in een nieuw wetsvoorstel tot wijziging van de Mediawet 2008. Het merendeel van de maatregelen uit de visiebrief is onderdeel van dit wetsvoorstel. Het is de verwachting dat dit wetsvoorstel in het derde kwartaal van 2020 bij de Tweede Kamer ingediend wordt. Het streven is om het grootste deel van de maatregelen uit deze visiebrief vanaf 1 januari 2021 in te laten gaan, zodat deze maatregelen, met het uitstel van de nieuwe concessie- en erkenningsperiode, voor de nieuwe periode hun effect kunnen hebben.
Via een spoedwetsvoorstel is de huidige concessie- en erkenningsduur met één jaar tot 1 januari 2022 verlengd. Dit betekent dat de indiening van het concessiebeleidsplan door de NPO vóór 1 november 2020 is, de peildatum voor ledenaantallen voor de omroepverenigingen op 31 december 2020 en de indiening van erkenningsaanvragen 1 februari 2021. Onze Minister besluit vóór 1 augustus 2021 over het verlenen van een erkenning of voorlopige erkenning. De Raad voor cultuur, het Commissariaat voor de Media en de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) adviseren over een aanvraag.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1.126.387 | 1.093.700 | 1.033.170 | 1.054.914 | 1.054.973 | 1.063.797 | 1.072.554 |
Totale uitgaven | 1.038.789 | 1.093.700 | 1.033.170 | 1.054.914 | 1.054.973 | 1.063.797 | 1.072.554 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 99,9% | ||||||
Bekostiging | 1.019.890 | 1.041.853 | 1.017.199 | 1.043.456 | 1.043.514 | 1.052.338 | 1.061.095 |
Landelijke publieke omroep | 731.822 | 804.708 | 792.424 | 795.041 | 798.139 | 801.126 | 811.084 |
Regionale omroep | 149.798 | 150.067 | 150.848 | 150.508 | 150.508 | 150.508 | 150.508 |
Stichting Omroep Muziek | 16.766 | 16.708 | 16.795 | 16.758 | 16.758 | 16.758 | 16.758 |
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) | 23.546 | 23.715 | 23.838 | 23.785 | 23.785 | 23.785 | 23.785 |
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek | 2.272 | 2.220 | 2.231 | 2.226 | 2.226 | 2.226 | 2.226 |
Filmfonds van de omroep en Telefilm (CoBO) | 8.335 | 8.596 | 8.564 | 8.544 | 8.544 | 8.544 | 8.544 |
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) | 1.561 | 1.581 | 1.588 | 1.584 | 1.584 | 1.584 | 1.584 |
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) | 1.613 | 1.632 | 1.640 | 1.636 | 1.636 | 1.636 | 1.636 |
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve | 83.808 | 31.618 | 18.476 | 42.581 | 39.541 | 45.378 | 44.177 |
Overige bekostiging media | 369 | 1.008 | 795 | 793 | 793 | 793 | 793 |
Subsidies (regelingen) | 13.935 | 46.562 | 10.661 | 6.159 | 6.160 | 6.160 | 6.160 |
Subsidies (regelingen) | 13.935 | 11.562 | 10.661 | 6.159 | 6.160 | 6.160 | 6.160 |
Steunfonds Lokale Informatievoorziening | 0 | 35.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Opdrachten | 167 | 440 | 440 | 440 | 440 | 440 | 440 |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 4.736 | 4.782 | 4.807 | 4.796 | 4.796 | 4.796 | 4.796 |
Commissariaat voor de Media | 4.736 | 4.782 | 4.807 | 4.796 | 4.796 | 4.796 | 4.796 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 61 | 63 | 63 | 63 | 63 | 63 | 63 |
European Audiovisual Observatory | 61 | 63 | 63 | 63 | 63 | 63 | 63 |
Ontvangsten | 172.003 | 160.200 | 155.700 | 160.200 | 155.700 | 160.200 | 155.700 |
Van het totale budget voor artikel 15 is in 2021 99,9 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het beschikbare budget voor 2021 is 99,9 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben voornamelijk betrekking op de landelijke en de regionale publieke omroep. Hieraan ten grondslag ligt de Mediawet 2008.
Subsidies
Van het beschikbare budget is 91,5 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben voornamelijk betrekking op journalistiek en de regionale, lokale en streekomroepen. Hieraan ten grondslag liggen het Regeerakkoord en de visiebrief.
Opdrachten
Van het beschikbare budget is nul procent juridisch verplicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de instrumenten.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
Het beschikbare budget voor 2021 is volledig juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op het Commissariaat voor de Media (CvdM). Hieraan ten grondslag ligt de Mediawet 2008.
Bijdragen aan internationale organisaties
Het beschikbare budget voor 2021 is volledig juridisch verplicht. Het betreft een jaarlijkse contributie aan het European Audiovisual Observatory.
Bekostiging
Landelijke en regionale publieke omroep
De publieke omroep waarborgt een hoogstaand en pluriform media-aanbod, dat toegankelijk en betaalbaar is voor alle lagen van de bevolking. Daarom bekostigt het Ministerie van OCW de landelijke en regionale publieke omroep. Mede vanwege Europese regels op het gebied van staatssteun, houdt de overheid greep op de aard en omvang van het takenpakket van de landelijke en regionale publieke omroep en bepaalt de overheid het budget van de publieke omroep.
Vanaf 2020 is de rijksmediabijdrage structureel met € 40 miljoen verhoogd. Deze middelen zijn toegevoegd aan de landelijke publieke omroep.
Stichting Omroep Muziek (SOM)
Deze bekostiging is bestemd voor de door het Ministerie van OCW aangewezen instelling voor het in stand houden en exploiteren van omroep-orkesten en omroepkoren.
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)
Deze bekostiging is bestemd voor de door het Ministerie van OCW aangewezen instelling voor het in stand houden en exploiteren van een media-archief.
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek
Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek is binnen het mediabeleid het instrument om de pluriformiteit van het journalistieke media-aanbod te stimuleren, zowel binnen pers en omroep als via het internet. De activiteiten van het fonds dragen bij aan innovatie van de journalistiek en aan stimulering van de journalistieke functie van de media in onze samenleving.
Filmfonds van de Omroep en Telefilm (CoBO)
Het CoBO-fonds ondersteunt de film- en documentairesector en participeert in audiovisuele coproductieprojecten waarin wordt deelgenomen door een of meer van de publieke instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep en de Vlaamse publieke omroep (VRT) en/of Duitse publieke omroepen en/of onafhankelijke filmproducenten en/of instellingen werkzaam op het gebied van de podiumkunsten.
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)
Het Mediawijsheid Expertisecentrum (Mediawijzer.net) bevordert een bewuste, kritische en actieve houding van burgers en instellingen in de samenleving waar media alom zijn. Bij het huidige programma zijn de Koninklijke Bibliotheek, ECP-EPN, de publieke omroep (NTR), Kennisnet en het NIBG betrokken.
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)
NLPO ondersteunt lokale publieke omroepen op diverse terreinen om de sector verder te professionaliseren en om de kwaliteit van de producties van lokale omroepen te verbeteren.
Dotatie / onttrekking Algemene Mediareserve
Op basis van de verwachte uitgaven op de mediabegroting en de verwachte reclameopbrengsten van de Ster worden middelen toegevoegd of onttrokken aan de Algemene Mediareserve (AMr). De AMr kan op grond van de Mediawet worden gebruikt voor de opvang van dalende Ster-inkomsten, bijdragen aan de bekostiging van reorganisatiekosten als gevolg van overheidsbesluiten en voor de financiering van de door het CvdM aan te houden rekening-courantverhouding voor betalingen aan instellingen.
Overige bekostiging Media
Te laste van dit budget wordt onder meer het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM) betaald voor de uitvoering van de activiteiten welke nodig zijn voor het continueren en verbeteren van de kwaliteit van Kijkwijzer.
Subsidies
Ten laste van dit budget wordt de jaarlijkse subsidie aan het European Journalism Centre voor diverse internationale journalistiekprojecten betaald. Daarnaast worden nog incidentele subsidies op het gebied van de media betaald.
Vanaf 2020 zijn de Regeerakkoordmiddelen voor onderzoeksjournalistiek toegevoegd aan het budget van subsidies. Deze middelen worden ingezet om journalistieke projecten, innovaties en talentontwikkeling en professionalisering te ondersteunen. Voor 2021 is het budget € 5,2 miljoen.
Daarnaast is voor 2019 tot en met 2021 € 15,0 miljoen voor de regionale, lokale en streekomroepen uit de visiebrief onder de subsidies toegevoegd. Voor 2021 is het budget € 4,5 miljoen.
Opdrachten
Te laste van dit budget worden onder meer de kosten van de Landsadvocaat betaald. Daarnaast worden nog incidentele opdrachten op het gebied van Media betaald.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
De kerntaak van het Commissariaat voor de Media (CvdM) bestaat uit het uitoefenen van onafhankelijk toezicht op het handelen van de media-instellingen in Nederland en uit handhavend optreden ingeval de toepasselijke regelgeving niet in acht wordt genomen. De bevoegdheid om toezicht en handhaving uit te oefenen heeft betrekking op alle media-instellingen: publieke media-instellingen op landelijk, regionaal en lokaal niveau en commerciële media-instellingen op landelijk en niet-landelijk niveau. Het CvdM is tevens verantwoordelijk voor het metatoezicht op het NICAM. Daarnaast heeft het CvdM tot taak erop toe te zien dat kabelexploitanten hun wettelijke verplichtingen nakomen tot doorgifte van de must carry-zenders.
Ontvangsten
Dit betreft de raming van de reclameopbrengsten van de Ster zoals opgenomen in de Kamerbrief mediabegroting 2020.
De algemene doelstelling is het scheppen van een internationaal concurrerende onderzoeksomgeving die onderzoekers uitdaagt tot optimale wetenschappelijke prestaties en die goed aansluit op maatschappelijke behoeften.
De Minister is verantwoordelijk voor het stelsel van onderzoek en wetenschap.
Financieren
De Minister bekostigt het onderzoeks- en wetenschapsbestel.
Stimuleren
De Minister stimuleert in het wetenschappelijk onderzoek:
• kwaliteit en excellentie;
• zwaartepuntvorming en profilering. De afspraken die hierover gemaakt zijn met de universiteiten staan vermeld in het hoofdlijnenakkoord;
• samenwerking in de gouden driehoek van bedrijven, kennisinstellingen en overheid. In het innovatiebeleid, waarvoor de Minister van EZK verantwoordelijk is, is hiervoor de topsectorenaanpak nieuwe stijl ontwikkeld.
Regisseren
De Minister schept voorwaarden voor:
• een klimaat voor universiteiten en kennisinstellingen voor het doen van excellent onderzoek;
• de borging van het vernieuwend vermogen en de kwaliteit van het Nederlandse onderzoek;
• het doelmatig functioneren van wetenschappelijke instellingen die, zowel zelfstandig als in relatie tot universiteiten en bedrijven, een belangrijke plaats innemen;
• de Nederlandse en internationale onderzoeksfaciliteiten;
• de coördinatie en positionering van het wetenschapsbeleid op nationaal en internationaal niveau.
De Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op een efficiënte besteding van publieke middelen en op voldoende verspreiding van kennis naar de maatschappij.
Kengetal | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Top 5-positie qua budget kaderprogramma dat naar Nederland gaat1 | 5 | 6 | 6 | 6 | 6 |
2 | Publieke investering in R&D als % bbp2 | 0,71 | 0,70 | 0,67 | 0,71 | 0,70 |
3 | R&D personeel (FTE) als‰ van de totale beroepsbevolking3 | 15,6 | 16,2 | 16,7 | 17,1 |
Bron: Eurostat en TWIN-overzicht 2017-2023, Rathenau Instituut. Cijfers van 2018 en 2019 zijn voorlopig en kunnen nog worden bijgesteld. In 2019 zijn de R&D-statistieken gereviseerd door het CBS, naar aanleiding van de publicatie van de nieuwe OESO Frascati Manual. De bron die voorgaande jaren werd gebruikt voor het berekenen van dit kengetal baseert zich mede op deze R&D-statistieken, echter zijn voor dit kengetal de gevolgen van de revisie nog niet voor alle afgelopen jaren doorberekend. Er is daarom dit jaar gekozen voor een bron die hier geen gebruik van maakt en die daarmee een vergelijking over jaren mogelijk maakt.
Bron: CBS Statline, berekening Rathenau Instituut. Cijfers voor 2018 zijn voorlopig en kunnen nog worden bijgesteld, cijfers over 2019 zijn in november 2020 beschikbaar. In 2019 zijn de R&D-statistieken gereviseerd door het CBS, naar aanleiding van de publicatie van de nieuwe OESO Frascati Manual. Als gevolg hiervan zijn de R&D-statistieken, ook voor eerdere jaren, naar boven bijgesteld.
In de beleidsagenda zijn de belangrijkste beleidswijzigingen over 2021 opgenomen. Aanvullend zal de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) in 2021, naar aanleiding van de inzet van de Commissie Weckhuysen op ongebonden onderzoek, inzichtelijk maken welke NWO-programma’s ongebonden of strategisch van aard zijn, en welke programma’s een hybride karakter kennen, waarbij natuurlijk niet uit het oog verloren mag worden dat het ongebonden- en strategisch onderzoek onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Verder steunt het Ministerie van OCW de ambitie van de Vereniging van Universiteitein (VNSU), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), de NWO, de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMW) en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) om te streven naar nieuwe criteria die meer zeggen over de kwaliteit en maatschappelijke impact van onderzoek. Hierin is een belangrijke rol weggelegd voor de waardering van onderwijs, leiderschap, open science en teamscience. Het Ministerie van OCW draagt in deze context financieel bij aan het programmaplan ‘erkennen en waarderen’ onder leiding van de VSNU. Dit plan, met een looptijd 2020-2021 verenigt diverse initiatieven van de instellingen die gericht zijn op het realiseren van een verandering in de manier van erkennen en waarderen. Daarnaast maakt het Ministerie van OCW zich in internationale context hard om deze transitie ook te agenderen op Europees niveau.
Daarnaast is het verankeren van wetenschapscommunicatie in de academische wereld een ijkpunt voor het Ministerie van OCW. Wetenschapscommunicatie maakt wetenschap begrijpelijk en benaderbaar. Onderzoekers die zich inzetten voor deze dialoog krijgen nog niet altijd de ondersteuning en waardering die ze verdienen. Het Ministerie van OCW investeert vanaf 2020 in een 2-jarige pilot ‘Wetenschapscommunicatie gewaardeerd’ waarin de wetenschapscommunicatieprojecten van onderzoeksteams worden beloond, zichtbaar gemaakt en gewaardeerd. Verder worden er individuele onderzoekers als ambassadeurs aangesteld die met hun werk de impact van goede wetenschapscommunicatie illustreren en stimuleren we via het KNAW-initiatief ‘Sense about Science’ jonge onderzoekers om al in een vroeg stadium het publiek te betrekken bij het vormgeven van hun onderzoek.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1.154.701 | 1.214.772 | 1.134.046 | 1.129.723 | 1.126.994 | 1.126.365 | 1.126.200 |
waarvan garantieverplichtingen | ‒ 981 | 0 | |||||
waarvan overig | 1.155.682 | 1.214.772 | 1.134.046 | 1.129.723 | 1.126.994 | 1.126.365 | 1.126.200 |
Totale uitgaven | 1.250.760 | 1.173.948 | 1.134.749 | 1.129.340 | 1.126.994 | 1.126.365 | 1.126.200 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 99,7% | ||||||
Bekostiging | 1.131.218 | 1.049.054 | 1.009.062 | 1.003.214 | 1.000.868 | 1.000.239 | 1.000.074 |
NWO | 528.488 | 454.404 | 478.941 | 480.116 | 479.145 | 479.046 | 479.892 |
KNAW | 92.728 | 93.505 | 91.757 | 91.560 | 91.887 | 91.887 | 91.573 |
KB | 98.339 | 100.845 | 49.800 | 49.244 | 49.874 | 49.874 | 49.262 |
NWO Talentenontwikkeling | 170.885 | 165.885 | 165.885 | 165.885 | 165.885 | 165.885 | 165.885 |
NWO STW | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 |
NWO Grootschalige researchinfrastructuur | 85.380 | 55.380 | 55.380 | 55.380 | 55.380 | 55.380 | 55.380 |
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek | 33.751 | 31.418 | 21.737 | 18.114 | 16.582 | 16.082 | 16.082 |
Poolonderzoek | 3.147 | 3.147 | 3.147 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 |
Caribisch Nederland | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 |
NWO NWA | 108.000 | 133.970 | 131.915 | 130.915 | 130.115 | 130.085 | 130.000 |
Subsidies (regelingen) | 21.918 | 24.560 | 26.928 | 27.328 | 27.367 | 27.367 | 27.367 |
Stichting NLBIF | 550 | 566 | 566 | 566 | 566 | 566 | 566 |
Naturalis Biodiversity Center | 6.265 | 6.513 | 6.514 | 6.514 | 6.514 | 6.514 | 6.514 |
BPRC | 9.608 | 9.956 | 9.957 | 9.957 | 9.957 | 9.957 | 9.957 |
NCWT/NEMO | 3.366 | 3.460 | 3.460 | 3.460 | 3.460 | 3.460 | 3.460 |
STT | 221 | 221 | 226 | 226 | 226 | 226 | 226 |
Stichting AAP | 1.032 | 1.032 | 1.061 | 1.061 | 1.061 | 1.061 | 1.061 |
Nationale coördinatie | 876 | 2.812 | 5.144 | 5.544 | 5.583 | 5.583 | 5.583 |
Opdrachten | 248 | 340 | 340 | 379 | 340 | 340 | 340 |
Bijdrage aan agentschappen | 918 | 1.038 | 863 | 863 | 863 | 863 | 863 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 918 | 1038 | 863 | 863 | 863 | 863 | 863 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 96.458 | 98.956 | 97.556 | 97.556 | 97.556 | 97.556 | 97.556 |
EMBC | 941 | 1110 | 1210 | 1240 | 1241 | 1316 | 941 |
EMBL | 5.227 | 5.227 | 5.227 | 5.227 | 5.227 | 5.227 | 5.227 |
ESA | 32.783 | 31.146 | 32.746 | 32.746 | 32.746 | 32.746 | 32.746 |
CERN | 46.278 | 49.707 | 46.427 | 46.212 | 46.211 | 46.168 | 46.168 |
ESO | 8.626 | 9.081 | 9.261 | 9.446 | 9.446 | 9.446 | 9.902 |
NTU/INL | 2.603 | 2.685 | 2.685 | 2.685 | 2.685 | 2.653 | 2.572 |
Ontvangsten | 1.375 | 101 | 101 | 101 | 101 | 101 | 101 |
Van het totale budget voor artikel 16 is in 2021 99,7 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het beschikbare budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan de nationale onderzoeksinstellingen NWO, KNAW en Koninklijke Bibliotheek (KB) alsmede een aantal bijdragen met een structureel karakter. De wettelijke grondslag van de bekostiging is vastgelegd in de NWO-weten en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).
Subsidies
Van het beschikbare budget voor 2020 is 80,1 procent juridisch verplicht. Het betreft hier subsidies aan stichtingen en centra met een specifieke rol in de kennisinfrastructuur zoals Naturalis Biodiversity Center, Biomedical Primate Research Centre (BPRC) en Nationaal Centrum voor Wetenschap en Technologie/NEMO.
Opdrachten
Van het beschikbare budget voor 2020 is 66,7 procent juridisch verplicht op grond van een in 2015 aangegane overeenkomst.
Bijdrage aan agentschappen, aan medeoverheden en aan (inter-)nationale organisaties
Het beschikbare budget is voor 100 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het Ministerie van OCW bekostigt de nationale onderzoeksinstellingen NWO, KNAW en KB. Hiermee stelt de Minister deze organisaties in staat om binnen de wettelijke kaders en in lijn met de vierjaarlijkse strategische agenda en strategische plannen van de instellingen hun missie en doelstellingen te realiseren. Die zijn gericht op het bevorderen van de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek in Nederland en het initiëren en stimuleren van nieuwe ontwikkelingen daarin.
Het Ministerie van OCW draagt met een structureel karakter bij aan:
• NWO voor grote infrastructurele onderzoeksvoorzieningen voor de uitvoering van projecten die geselecteerd zijn op grond van de resultaten van de nationale roadmap commissie grootschalige researchinfrastructuur. Met de inzet van deze middelen worden Nederlandse onderzoekers in de gelegenheid gesteld om te kunnen werken met onderzoeksfaciliteiten van wereldniveau;
• NWO voor het uitvoeren van een integraal persoonsgebonden talentprogramma waarin naast de «Vernieuwingsimpuls» ook de voormalige middelen voor de specifieke doelgroepen zijn opgegaan. Doelen zijn om via competitie op basis van wetenschappelijke kwaliteit voldoende ruimte te geven aan (jonge) veel belovende onderzoekers, excellentie in het onderzoek te bevorderen, en te zorgen voor een adequate in- en doorstroom van onderzoekers zodat er verbetering optreedt in hun loopbaanperspectieven;
• aanvullende bekostiging voor NWO voor het Nationaal Regieorgaan Onderwijs Onderzoek;
• aanvullende bekostiging voor NWO voor een onderzoeksprogramma ‘Wetenschap op de Cariben’;
• in het kader van talentontwikkeling zet het Ministerie van OCW via NWO € 5,1 miljoen euro in voor talent. Deze middelen worden ingezet om onderzoekers met een migratieachtergrond en vrouwen in bèta en techniek te stimuleren;
• NWO-programma voor het uitvoeren van vernieuwend en maatschappelijk relevant onderzoek via de Nationale Wetenschapsagenda (NWA). De NWA is gericht op wetenschappelijke en maatschappelijke doorbraken. Belangrijk daarbij is de breedte, de multidisciplinaire aanpak en samenwerking tussen de kennisketen en maatschappelijke partners uit publieke en semipublieke sectoren en uit het bedrijfsleven.
Subsidies
Voor het stimuleren en realiseren van de centrale doelstellingen van het Onderzoek en Wetenschapsbeleid (OWB) worden diverse subsidies verstrekt aan stichtingen en centra met een specifieke rol in de kennisinfrastructuur. Het gaat hier onder andere om bijdragen aan:
• Naturalis Biodiversity Center voor onderzoek naar de biodiversiteit en instandhouding van de nationale grootschalige infrastructuur voor biodiversiteitsonderzoek;
• het BPRC voor primatenonderzoek en de huisvestiging van primaten, en subsidie aan de Stichting AAP voor het verzorgen van de opvang van de BPRC chimpansees;
• Stichting Nationaal Centrum voor Wetenschap- en Techniekpromotie (NCWT) voor het beheren en ontwikkelen van NEMO Science Museum en NEMO Kennislink, het organiseren van het landelijke festival Weekend van de Wetenschap en het ondersteunen van overige gerelateerde landelijke activiteiten op het gebeid van wetenschaps- en technologiecommunicatie en –educatie.
Opdrachten
Voor beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor het beleidsgericht onderzoek.
Bijdrage aan agentschappen
Opdracht aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor het ondersteunen en stimuleren van een zo groot mogelijk Nederlandse participatie in het EU-Kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie ‘Horizon 2020’. Team Internationale Research- en Innovatiesamenwerking (IRIS) bij RVO is het Nationaal Contactpunt Kaderprogramma in Nederland.
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Contributies aan grote internationale onderzoeksorganisaties Engineering in Medicine and Biology Society (EMBC), Europees Laboratorium voor Moleculaire Biologie (EMBL), European Space agency (ESA), Conseil Européen pour la Recherche Nucléaire (CERN) en European Southern Observatory (ESO). Door deelname van Nederland aan deze intergouvernementele organisaties krijgen de Nederlandse wetenschappelijke onderzoekers toegang tot unieke grootschalige onderzoeksfaciliteiten en internationale netwerken van toponderzoekers. Deze deelname is mede van groot belang voor het functioneren van Nederlands nationale onderzoeksbestel.
Het realiseren van gendergelijkheid en gelijkheid wat betreft seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geslacht in de Nederlandse samenleving. Dit dient te geschieden op in ieder geval de terreinen: onderwijs, veiligheid, gezondheid, arbeidsmarkt, media, politiek, recht en leefvormen.
De rol van de Minister is primair het wegnemen van belemmeringen voor gender- en LHBTI-gelijkheid (lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender personen en intersekse personen) en het bevorderen dat relevante wet- en regelgeving waar nodig wordt aangepast. Daarnaast heeft de Minister, vaak samen met de maatschappelijke instellingen, een rol in het agenderen, coördineren, aanjagen en in het ontsluiten van kennis en expertise.
Financieren
De Minister biedt financiële ondersteuning aan maatschappelijke instellingen voor gender- en LHBTI-gelijkheid en het monitoren van ontwikkelingen in de samenleving.
Stimuleren
Het instrument dat de Minister ter beschikking heeft, is wet- en regelgeving, zoals de Subsidieregeling gender- en LHBTI-gelijkheid 2017-2022 die vanaf 1 januari 2017 in werking is getreden. Deze regeling voorziet in het verstrekken van subsidies aan acht strategische partnerschappen voor de realisering van de doelstellingen op gender- en LHBTI-gelijkheid, die lopen van 2018 tot en met 2022. Daarnaast verstrekt de Minister projectsubsidies aan het maatschappelijk middenveld.
Regisseren
Gemeenten ontvangen via decentralisatie-uitkeringen een bijdrage voor de uitvoering van de samenwerkingsafspraken over versterking en uitvoering van het lokale beleid op het gebied van gendergelijkheid en LHBTI-gelijkheid. Samen met gemeenten is in een intentieverklaring vastgelegd wat de aandachtspunten van het LHBTI-beleid zijn. Verder vult de Minister de regisserende rol in door halfjaarlijkse bestuursgesprekken met instellingen over gender- en LHBTI gelijkheid. Daarnaast draagt de Minister bij aan internationale samenwerking met organisaties als Europese Unie, de Raad van Europa en de Verenigde Naties.
Kengetal | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|---|
1 | Economische zelfstandigheid van vrouwen1 | 59,3% | 60,7% | 62,3% | |
2 | Financiële onafhankelijkheid van vrouwen2 | 48,5% | 50,0% | 51,5% |
Bron: CBS. De cijfers van 2016 en 2017 zijn gecorrigeerd, omdat de definitieve cijfers afwijken van de eerder gepubliceerde voorlopige cijfers. Het cijfer van 2018 is een voorlopig cijfer.
Bron: CBS. Het cijfer van 2016 is gecorrigeerd, omdat het definitieve cijfer afwijkt van het eerder gepubliceerde voorlopige cijfer. Het cijfer van 2018 is een voorlopig cijfer.
De belangrijkste wijzigingen op het terrein van emancipatie worden beschreven in de beleidsagenda. Het Ministerie van OCW zet zich in op drie samenhangende thema’s waarop zich stevige knelpunten voordoen: arbeid, sociale veiligheid en genderdiversiteit en gelijke behandeling. Het bestaande beleid daarop wordt voortgezet.
Arbeid
Voor de financiële onafhankelijkheid van vrouwen werkt het Ministerie van OCW in overleg met het Ministerie van SZW aan een aanpak voor vrouwen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Onderdeel hiervan is het ZonMw Kennisprogramma Vakkundig aan het Werk». De 6e ronde ‘economische zelfstandigheid’ van dit ZonMw-programma gaat eind 2020 van start. De Minister ondersteunt gemeenten hierbij met een gendersensitieve uitvoering van het re-integratiebeleid. De call voor het programma ‘economische veerkracht’ (Nationale Wetenschapsagenda)is inmiddels opengesteld.
Een eerdere studie naar de mogelijkheden om arbeidstekorten in de zorg terug te brengen door de deeltijdfactor2 te verhogen, leverde interessante resultaten op. Een nieuwe verkenning wordt gestart naar de potentie van het verhogen van de deeltijdfactor1 in het onderwijs om zo de arbeidstekorten in het onderwijs terug te brengen.
Sociale veiligheid
Vanaf 2020 gaat «Bi+ Nederland» zich met steun van het Ministerie van OCW inzetten voor een bi-inclusieve samenleving via gemeenschapsvorming, onderzoek en lobby.
De Minister werkt samen met gemeenten aan het vergroten van de sociale veiligheid van lhbti-personen en vrouwen. Zo ondersteunt de Minister de regenbooggemeenten (Dordrecht en Zwolle) in de Biblebelt bij een regionale aanpak om LHBTI in levensbeschouwelijke kringen bespreekbaar te maken. Ook kunnen gemeenten zich nog voor de komende twee jaar aansluiten bij het programma Veilige Steden. Doel is het verbeteren van de veiligheid van vrouwen in de openbare ruimte (straat en uitgaansleven).
Genderdiversiteit en gelijke behandeling
Het programma Iedereen in Beeld zet interdepartementaal in op bewustwording en kennisontwikkeling van inclusieve beeldvorming. Inzet is de beeldbank van het Rijk diverser te maken. Ook start een onderzoek naar hoe burgers de beeldcommunicatie van het Rijk ervaren.
Samenwerking maatschappelijke organisaties
Een belangrijk onderdeel van het emancipatiebeleid is de samenwerking met allianties van organisaties in het maatschappelijk middenveld. Deze samenwerking is in 2020 onderwerp van een procesevaluatie. Aan de hand van de resultaten van die evaluatie wordt in 2021 de nieuwe subsidieregeling uitgewerkt.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 4.305 | 4.305 | 4.601 | 7.304 | 15.205 | 15.951 | 16.659 |
Uitgaven | 12.540 | 13.967 | 14.147 | 14.610 | 15.862 | 15.951 | 16.659 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 71,3% | ||||||
Bekostiging | 8.447 | 8.713 | 8.507 | 8.610 | 8.713 | 8.713 | 8.713 |
Kennisinfrastructuur: Gender- en LHBTI- gelijkheid | 8.447 | 8.713 | 8.507 | 8.610 | 8.713 | 8.713 | 8.713 |
Subsidies (regelingen) | 3.278 | 3.079 | 3.322 | 3.241 | 3.071 | 3.071 | 3.571 |
Vrouwenemancipatie | 234 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
LHBTI | 366 | 78 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Gender- en LHBTI- gelijkheid 2017-2022 | 2.678 | 3.001 | 3.322 | 3.241 | 3.071 | 3.071 | 3.571 |
Opdrachten | 815 | 1.055 | 1.204 | 1.205 | 1.205 | 1.205 | 1.205 |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 1.120 | 1.114 | 1.554 | 2.873 | 2.962 | 3.170 |
Gemeentefonds gender- en LHBTI- gelijkheid | 0 | 1.120 | 1.114 | 1.554 | 2.873 | 2.962 | 3.170 |
Ontvangsten | 150 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Van het totale budget voor artikel 25 is in 2021 70,8 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het beschikbare budget voor 2021 is voor 96,9 procent juridisch verplicht.
Subsidies
Het beschikbare budget in 2021 is voor 52,1 procent juridisch verplicht. Dit betreft meerjarige projectsubsidies. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.
Opdrachten
Het beschikbare budget in 2020 is voor 3,0 procent juridisch verplicht op grond van een eerder aangegane overeenkomsten.
Bekostiging
Op basis van de Subsidieregeling gender- en LHBTI-gelijkheid 2017-2022 zijn in 2017 acht allianties voor vijf jaar verplicht. De acht strategisch partners (Kamerstukken II 2016/17, 30420, nr. 258) zijn merendeel allianties; in totaal vijftien organisaties. Het doel is om met de activiteiten waarvoor subsidie is verleend gender- en LHBTI-gelijkheid te realiseren.
Subsidies
Projectsubsidies worden verleend op basis van de Subsidieregeling gender- en LHBTI-gelijkheid 2017-2022.
Opdrachten
De middelen voor opdrachten voor zowel gender- als LHBTI-gelijkheid worden besteed aan onderzoeken en symposia.
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten actief op het gebied van gender- en LHBTI-gelijkheid ontvangen via een decentralisatie-uitkering een bijdrage. De verantwoordelijkheid voor de besteding van deze middelen is belegd bij de gemeenten zelf.
Doel van dit artikel is het tijdelijk boeken van sector overschrijdende middelen. Zodra een exacte verdeling over de betrokken beleidsartikelen bekend is, worden de middelen naar deze artikelen overgeboekt. Het betreft:
• loonbijstelling;
• prijsbijstelling;
• onvoorzien.
Op deze onderdelen worden dus geen feitelijke uitgaven verantwoord.
D. Budgettaire gevolgen
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Loonbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan programma | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan apparaat | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan programma | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan apparaat | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Op het onderdeel Onvoorzien staan onder andere middelen die een budgettair effect hebben op meer dan één beleidsartikel en waarvan de verdeling over deze artikelen nog niet bekend is.
Dit onderdeel bevat geen middelen meer. De middelen voor problematiek van de Dienst Uitvoering Onderwijs zijn vanaf dit begrotingsjaar op het instrument <<bijdrage aan agentschappen>> van de beleidsartikelen gezet.
D. Budgettaire gevolgen
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 266.515 | 288.670 | 277.179 | 272.376 | 272.684 | 269.451 | 269.228 |
Uitgaven | 266.317 | 288.670 | 277.179 | 272.376 | 272.684 | 269.451 | 269.228 |
Personele uitgaven | 197.662 | 220.544 | 210.845 | 209.593 | 209.899 | 207.461 | 207.132 |
waarvan eigen personeel | 188.890 | 209.697 | 200.744 | 199.497 | 199.804 | 197.428 | 197.090 |
waarvan externe inhuur | 5.614 | 6.619 | 5.930 | 5.940 | 5.940 | 5.940 | 5.940 |
waarvan overige personele uitgaven | 3.158 | 4.228 | 4.171 | 4.156 | 4.155 | 4.093 | 4.102 |
Materiële uitgaven | 67.336 | 66.720 | 66.334 | 62.783 | 62.785 | 61.990 | 62.096 |
waarvan ICT | 23.719 | 24.413 | 20.547 | 20.530 | 20.518 | 20.147 | 20.198 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 15.926 | 16.692 | 16.303 | 16.354 | 16.355 | 16.355 | 16.356 |
waarvan overige materiële uitgaven | 27.691 | 25.615 | 29.484 | 25.899 | 25.912 | 25.488 | 25.542 |
Begrotingsreserve schatkistbankieren | 1.319 | 1.406 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 1.980 | 1.973 | 567 | 567 | 567 | 567 | 567 |
Toelichting
Op het artikel Apparaat Kerndepartement staan de apparaatsuitgaven van de directies van het kerndepartement, zowel die van de beleidsdirecties als die van de niet-beleidsdirecties, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de inspecties en de adviesraden van het Ministerie. Daarnaast worden hier de centrale uitgaven voor onder andere huisvesting, automatisering en bijdragen aan Shared Service Organisaties (SSO's) geraamd.
Op dit artikel worden tevens de mutaties op de begrotingsreserve schatkistbankieren geraamd. Het Ministerie van OCW staat garant voor het in gebreke blijven van aan het Ministerie van OCW verbonden instellingen die gebruik maken van de regeling schatkistbankieren. Gegeven de omvang van het budget is er om doelmatigheidsredenen voor gekozen om niet per relevant beleidsartikel een reeks op te nemen, maar dit te doen op het artikel 95 (apparaat kerndepartement). De ontvangen premies van aan het Ministerie van OCW verbonden instellingen worden jaarlijks via het Ministerie van Financiën aan het Ministerie van OCW overgemaakt en dit wordt in de begroting en in de saldibalans in het jaarverslag (toevoeging premie aan gegroeide reserve) verwerkt.
In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven van het Ministerie van OCW onderverdeeld naar kerndepartement, Rijksdienst Cultureel Erfgoed, Inspectie van het Onderwijs, Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed, Onderwijsraad, Raad voor Cultuur en de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie. Daarnaast zijn de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen en Zelfstandigen Bestuursorganen (ZBO’s) weergegeven.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal apparaatsuitgaven ministerie1 | 266.317 | 288.670 | 277.179 | 272.376 | 272.684 | 269.451 | 269.228 |
Kerndepartement2 | 154.733 | 167.690 | 166.077 | 161.698 | 161.767 | 157.852 | 157.629 |
Rijksdienst Cultureel Erfgoed | 36.843 | 41.206 | 36.980 | 36.572 | 36.700 | 37.048 | 37.048 |
Inspectie van het Onderwijs | 66.518 | 68.825 | 66.539 | 66.394 | 66.538 | 66.957 | 66.957 |
Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed | 2.470 | 3.608 | 2.418 | 2.416 | 2.413 | 2.413 | 2.413 |
Onderwijsraad | 2.417 | 2.494 | 2.447 | 2.446 | 2.445 | 2.444 | 2.444 |
Raad voor Cultuur | 2.165 | 3.486 | 2.141 | 2.274 | 2.245 | 2.162 | 2.162 |
Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie | 1.171 | 1.361 | 577 | 576 | 576 | 575 | 575 |
Totaal apparaatskosten agentschappen3 | 359.952 | 345.803 | 337.516 | 333.674 | 329.662 | 329.713 | 329.648 |
Dients Uitvoering Onderwijs | 318.561 | 302.776 | 295.358 | 292.923 | 289.031 | 289.100 | 289.009 |
Nationaal Archief | 41.391 | 43.027 | 42.158 | 40.751 | 40.631 | 40.613 | 40.639 |
Totaal apparaatskosten zbo's | 403.530 | 389.521 | 377.288 | 367.536 | 365.214 | 359.792 | 359.792 |
Stichting Nederlans Fonds voor Podiumkunsten+ | 7.931 | 6.300 | 7.931 | 7.931 | 7.931 | 7.931 | 7.931 |
Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie | 3.505 | 3.100 | 3.505 | 3.505 | 3.505 | 3.505 | 3.505 |
Stichting Nederlands Fonds voor de Film | 4.543 | 3.500 | 4.543 | 4.543 | 4.543 | 4.543 | 4.543 |
Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie | 2.555 | 2.000 | 2.555 | 2.555 | 2.555 | 2.555 | 2.555 |
Stichting Mondriaan Fonds | 3.227 | 3.600 | 3.227 | 3.227 | 3.227 | 3.227 | 3.227 |
Stichting Nederlands Letterenfonds | 3.138 | 2.600 | 3.138 | 3.138 | 3.138 | 3.138 | 3.138 |
Bureau Architectentregister4 | |||||||
Commissariaat voor de Media | 5.062 | 5.076 | 5.076 | 5.076 | 5.076 | 5.076 | 5.076 |
Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie | 4.932 | 4.937 | 4.476 | 4.576 | 4.715 | 4.715 | 4.715 |
Koninklijke Bibliotheek | 52.448 | 50.324 | 50.840 | 51.645 | 52.461 | 53.020 | 53.020 |
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek | 218.883 | 210.348 | 205.401 | 194.333 | 191.695 | 185.386 | 185.386 |
Stichting Participatiefonds (PF) | 1.971,8 | 1.971,8 | 1.971,8 | 1.971,8 | 1.971,8 | 1.971,8 | 1.971,8 |
Stichting Vervangingsfonds (VF) | 2.730,2 | 2.730,2 | 2.730,2 | 2.730,2 | 2.730,2 | 2.730,2 | 2.730,2 |
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek | 700 | 700 | 700 | 700 | 700 | 700 | 700 |
College voor Toetsen en Examens | 11.619 | 12.790 | 4.380 | 4.380 | 4.380 | 4.380 | 4.380 |
Nederlandse Publieke Omroep | 2.300 | 2.500 | 2.300 | 2.300 | 2.300 | 2.300 | 2.300 |
Regionale Publieke Omroep | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 1.100 |
Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen | 61.585 | 60.644 | 58.114 | 58.525 | 57.886 | 58.214 | 58.214 |
Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) | 15.300 | 15.300 | 15.300 | 15.300 | 15.300 | 15.300 | 15.300 |
De cijfers in de tabel zijn niet met elkaar te consolideren aangezien het zowel uitgaven als kosten betreft.
Het personeel van het CvTE bestaat uit rijksambtenaren, de apparaatskosten van het CvTE zijn dan ook opgenomen in het apparaatsuitgaven van het kerndepartement.
De apparaatskosten bij de baten-lastendiensten betreffen naast de apparaatskosten in verband met werkzaamheden voor OCW ook de kosten die verband houden met werkzaamheden die voor tweeden en derden worden uigevoerd.
Het bedrag (exclusief inkomsten uit inschrijving), dat is geraamd voor het Bureau Architectenregister valt weg in de afronding.
Toelichting
In bovenstaande tabel zijn rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's) waarbij een individuele uitvraag in het veld nodig is, niet opgenomen. Dit betreft ondermeer alle onderwijsinstellingen, academische ziekenhuizen en musea. ZBO's waarbij de gegevens met betrekking tot de apparaatsuitgaven uit hoofde van reguliere bestaande informatiestromen beschikbaar zijn, zijn wel opgenomen.
In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement weergegeven zoals deze direct toe te rekenen zijn aan de verschillende beleidsterreinen.
Beleidsartikel | 2021 |
Totaal apparaat beleidsartikelen | 47.407 |
Primair onderwijs | 7.195 |
Voortgezet onderwijs | 7.892 |
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 6.588 |
Hoger onderwijs en Studiefinanciering | 7.029 |
Internationaal beleid | 3.026 |
Cultuur | 9.938 |
Onderzoek en wetenschapsbeleid | 3.361 |
Emancipatie | 2.378 |
In deze paragraaf is de begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.
In de onderstaande tabel is een meerjarige raming van de baten en lasten voor de DUO-begroting opgenomen.
Slotwet 2019 | Vastgestelde begroting 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||||
Omzet | |||||||||
waarvan omzet moederdepartement | 269.790 | 243.030 | 242.776 | 245.389 | 247.484 | 253.720 | 259.796 | ||
waarvan omzet overige departementen | 58.663 | 72.623 | 70.302 | 70.302 | 70.302 | 70.302 | 70.302 | ||
waarvan omzet derden | 6.180 | 6.423 | 5.857 | 5.857 | 5.857 | 5.857 | 5.857 | ||
Vrijval voorzieningen | 669 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ||
Bijzondere baten | 1.708 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ||
Rentebaten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ||
Totaal baten | 337.010 | 322.076 | 318.935 | 321.548 | 323.643 | 329.879 | 335.955 | ||
Lasten | |||||||||
Apparaatskosten | 318.561 | 302.776 | 295.358 | 292.923 | 289.031 | 289.100 | 289.009 | ||
‒ | Personele kosten | 224.694 | 213.776 | 204.358 | 201.923 | 198.031 | 198.100 | 198.009 | |
waarvan eigen personeel | 167.336 | 173.017 | 170.583 | 170.485 | 170.462 | 170.462 | 170.462 | ||
waarvan inhuur externen | 46.813 | 34.759 | 26.775 | 24.438 | 20.569 | 20.638 | 20.547 | ||
waarvan overige personele kosten | 10.545 | 6.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | ||
‒ | Materiële kosten | 93.867 | 89.000 | 91.000 | 91.000 | 91.000 | 91.000 | 91.000 | |
waarvan apparaat ICT | 22.975 | 22.000 | 23.000 | 23.000 | 23.000 | 23.000 | 23.000 | ||
waarvan bijdrage aan SSO's | 24.236 | 23.000 | 24.000 | 24.000 | 24.000 | 24.000 | 24.000 | ||
waarvan overige materiële kosten | 46.656 | 44.000 | 44.000 | 44.000 | 44.000 | 44.000 | 44.000 | ||
Afschrijvingskosten | 15.423 | 17.200 | 21.277 | 26.225 | 32.012 | 38.079 | 44.146 | ||
‒ | Materieel | 10.656 | 12.000 | 12.000 | 12.000 | 12.000 | 12.000 | 12.000 | |
waarvan apparaat ICT | 10.353 | 11.500 | 11.500 | 11.500 | 11.500 | 11.500 | 11.500 | ||
‒ | Immaterieel | 4.767 | 5.200 | 9.277 | 14.225 | 20.012 | 26.079 | 32.146 | |
Dotaties voorzieningen | 2.000 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | ||
Overige kosten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ||
Bijzondere lasten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ||
Rentelasten | 91 | 500 | 700 | 800 | 1.000 | 1.100 | 1.200 | ||
Totaal lasten | 336.075 | 321.976 | 318.835 | 321.448 | 323.543 | 329.779 | 335.855 | ||
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 935 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | ||
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 50 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | ||
Totaal saldo van baten en lasten | 885 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement (€ 242,8 miljoen) betreft de inkomsten voor geleverde diensten en producten aan de opdrachtgever het Ministerie van OCW. Van de omzet moederdepartement 2020 is € 182,2 miljoen gerelateerd aan de vijf hoofdproducten, te weten Bekostiging (€ 33,0 miljoen, zijnde 18 procent), Studiefinanciering (€ 86,9 miljoen, zijnde 48 procent), Examens (€ 22,7 miljoen, zijnde 12 procent), Registers (€ 33,0 miljoen, zijnde 18 procent), Informatiediensten (€ 6,6 miljoen, zijnde 4 procent). Daarnaast zijn middelen toegewezen ten behoeve van het niet activeerbare gedeelte van de vervangingen van het systeemlandschap (€ 17 miljoen), voor de afschrijvingslasten van het immaterieel vast actief (€ 9,3 miljoen) en voor de implementatie informatie voorziening (IV)-strategie (€ 5,0 miljoen).
Tevens is in de begroting € 12,0 miljoen opgenomen voor de implementatie van beleidswijzigingen en € 17,3 miljoen voor nieuwe taken welke nog geen onderdeel zijn van de lumpsum financiering van het basiscontract. De stijgende lijn in de opbrengst moederdepartement hangt samen met de toegekende middelen in de Voorjaarsnota 2019 voor de noodzakelijke vervanging en onderhoud van het systeemlandschap en is in lijn met de aanbeveling uit de doorlichting vanuit het Ministerie van Financiën om incidentele financiering in het lopende begrotingsjaar zoveel mogelijk te beperken.
Uitgangs- en markeringspunten van belang voor exploitatie DUO
De digitale infrastructuur onderwijs bij DUO is van essentieel belang voor de uitvoering van wet- en regelgeving, voor de daarbij behorende dienstverlening en communicatie aan studenten, instellingen en ouders/burgers. Om continuïteitsrisico’s én issues op het gebied van privacy en security te voorkomen is er meerjarig bij Voorjaarsnota 2019 nieuw budget toegevoegd voor onderhoud en vervanging van het ICT-landschap.
De IV-strategie van DUO is de basis voor de vervanging van het ICT-landschap. De bijbehorende IV-roadmap geeft aan hoe dit de komende jaren gestalte moet krijgen. In stappen worden oude applicaties vervangen door pakket-software, nieuwe systemen of Cloud-oplossingen. Op middellange termijn kunnen alle oude systemen en platformen daarna worden uitgefaseerd. De hiervoor benodigde middelen zijn inmiddels toegekend en opgenomen in deze begroting.
Omzet overige departementen
De omzet Overige departementen (€ 70,3 miljoen) betreft opbrengsten in verband met uitvoering inburgeringstaken (€ 31,8 miljoen) en uitvoering landelijk register kinderopvang (€ 6,8 miljoen) voor het Ministerie van SZW, werkzaamheden ten behoeve van het examen Wet financieel toezicht (€ 1,9 miljoen) in opdracht van het Ministerie van Financiën, print- en couverteerwerkzaamheden ten behoeve van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) van het Ministerie van JenV (€ 1,2 miljoen) en compensatie van loonkosten voor gedetacheerde medewerkers (€ 0,8 miljoen). Daarnaast is € 27,8 miljoen aan omzet opgenomen in verband met werkzaamheden uitgevoerd binnen de Shared Service Organisatie welke onder DUO valt. Het betreft hier werkzaamheden voor het Ministerie van JenV (€ 8,3 miljoen), het Ministerie van IenW (€ 2,4 miljoen), het Ministerie van EZK (€ 3,5 miljoen), het Ministerie van BZK (€ 3,8 miljoen), het Ministerie van VWS (€ 2,9 miljoen) en het Ministerie van Financiën (€ 0,2 miljoen). Daarnaast is onder de omzet tweeden voor € 6,7 miljoen aan omzet opgenomen voor werkzaamheden ten behoeve van het Bestuursdepartement OCW, Inspectie van het Onderwijs, Nationaal Archief en Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Omzet derden
Bij omzet derden (€ 5,9 miljoen) gaat het met name om te innen leges voor OCW examens (€ 3,3 miljoen), leges voortvloeiende uit diverse overige OCW taken (€ 0,8 miljoen) en opbrengsten voor het uitvoeren van (bekostiging gerelateerde) werkzaamheden voor het Participatiefonds (€ 0,8 miljoen) alsmede werkzaamheden uitgevoerd binnen de Shared Service Organisatie (SSO) Noord (€ 1,0 miljoen).
Direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten | € 242,8 |
o Waarvan productgroep/dienstengroep Bekostiging | € 33,0 |
o Waarvan productgroep/dienstengroep Studiefinanciering | € 86,9 |
o Waarvan productgroep/dienstengroep Examendiensten | € 22,7 |
o Waarvan productgroep/dienstengroep Basisregister | € 33,0 |
o Waarvan productgroep/dienstengroep Informatiediensten | € 6,6 |
o Waarvan productgroep/dienstengroep Overige taken | € 17,3 |
o Waarvan productgroep/dienstengroep Opdrachten | € 43,3 |
Lasten
Personele kosten
De personele kosten betreffen de kosten van eigen personeel (€ 170,6 miljoen) op basis van de gemiddelde loonkosten, de begrote kosten voor externe inhuur (€ 26,8 miljoen) en een reële inschatting van de overige personele kosten zoals opleidingsbudget en reiskosten (€ 7,0 miljoen). DUO is bezig met het verambtelijken van relatief dure externen op het gebied van automatisering naar «goedkopere» ambtenaren om zodoende meer eigen kennisopbouw en kostenreductie te realiseren. Dit is ook zichtbaar in de afname van de post externe inhuur vanaf 2022 en verder.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan onder meer uit vaste lasten, zoals kosten informatievoorziening en automatisering (€ 23,0 miljoen), externe diensten (zoals deurwaarderskosten, detachering en vergoeding examinatoren en surveillanten) en drukwerk (€ 44,0 miljoen) en de bijdrage aan SSO’s (€ 24,0 miljoen) welke met name betrekking heeft op de huisvestingskosten.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten betreffen materiële en immateriële vaste activa. De stijging in 2021 en verder hangt samen met de geplande investeringen in immateriële vaste activa (vervanging ICT-landschap) voor de komende jaren.
Omschrijving | Slotwet 2019 | Vastgestelde begroting 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 6.432 | 14.194 | 14.794 | 46.171 | 77.496 | 108.608 | 139.587 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom | 358.067 | 322.076 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom | ‒ 337.779 | ‒ 303.376 | 52.677 | 57.525 | 63.112 | 69.079 | 75.046 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 20.288 | 18.700 | 52.677 | 57.525 | 63.112 | 69.079 | 75.046 |
-/- totaal investeringen | ‒ 31.187 | ‒ 39.500 | ‒ 45.200 | ‒ 50.800 | ‒ 52.700 | ‒ 52.700 | ‒ 52.700 | |
+/+totaal boekwaarde desinvesteringen | 115 | |||||||
Totaal investeringskasstroom | ‒ 31.072 | ‒ 39.500 | ‒ 45.200 | ‒ 50.800 | ‒ 52.700 | ‒ 52.700 | ‒ 52.700 | |
3. | -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | ‒ | ||||||
+/+ eenmalige storting door het moederdepartement | ‒ | |||||||
-/- aflossingen op leningen | ‒ 3.032 | ‒ 6.100 | ‒ 9.300 | ‒ 14.200 | ‒ 20.000 | ‒ 26.100 | ‒ 32.100 | |
+/+ beroep op leenfaciliteit | 22.010 | 27.500 | 33.200 | 38.800 | 40.700 | 40.700 | 40.700 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 18.978 | 21.400 | 23.900 | 24.600 | 20.700 | 14.600 | 8.600 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (+1+2+3+4) | 14.626 | 14.794 | 46.171 | 77.496 | 108.608 | 139.587 | 170.534 |
Toelichting
De operationele kasstroom is het saldo ontvangsten moederdepartement, overige departementen en Derden waar uitgaven tegen overstaan aan crediteuren en personeel. Het totaal van investeringen (onder andere apparatuur voor het rekencentrum: aanschaf servers en storageapparatuur en investeringen in immateriële vaste activa) is gelijk aan de zogenoemde vervangingsinvesteringen voor de materiële vaste activa en uitbreidingsinvesteringen voor het ICT-landschap. De investering in immateriële vaste activa is gedekt middels een beroep op de leenfaciliteit. Onder de «aflossingen op leningen» is de aflossing opgenomen voor de leningen welke ten behoeve van de vervanging van het systeemlandschap zijn opgenomen. De stijging van het beroep op de leenfaciliteit hangt samen met de investeringen in het ICT-landschap. Voor 2021 is in de Voorjaarsnota de leenfaciliteit uitgebreid met € 68,0 miljoen waarvan € 35,5 miljoen ten behoeve van de investeringen in zelfontwikkelde software ten behoeve van het ICT-landschap en overige € 32,5 miljoen ten behoeve van computerhardware en -software.
Kapitaaluitgaven
Investeringen gebouw | 0 |
Kantoormeubilair | 0 |
Kantoormachines | 0 |
Automatiseringsapparatuur | 12.000 |
Depotinrichting | 0 |
App. conservering & restauratie | 0 |
Inrichting studiezaal | 0 |
Zelfontwikkelde software | 33.200 |
Totaal investeringen | 45.200 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement | 0 |
Aflossing op leningen | 9.300 |
Beroep op leenfaciliteit | |
Totaal financieringskasstroom | 9.300 |
Kapitaaluitgaven | 54.500 |
Doelmatigheid
DUO heeft, mede naar aanleiding van de doorlichting in het eerste kwartaal van 2019, haar doelmatigheidsparagraaf herzien. In deze paragraaf worden de nieuwe indicatoren nader toegelicht.
Basisindicatoren zijn de kostprijs en kwaliteit per product of dienst. DUO streeft naar gelijkblijvende kosten bij een verbeterde dienstverlening zichtbaar in de klanttevredenheid van het digitale kanaal. Dit is zichtbaar in de gelijkblijvende indexgetallen in de tabel in combinatie met de kwaliteitsindicatoren. DUO bevindt zich namelijk in een transitie van een organisatie met een complex systeemlandschap gebaseerd op ad hoc financiering, naar een wendbare ICT-gedreven organisatie waarin onderhoud en vervanging structureel gefinancierd worden via Life Cycle Management (LCM). Met de invoering van deze LCM-systematiek gaat DUO van grote eenmalige project investeringen naar structurele investeringen die over langere tijd afgeschreven worden. Dit is zichtbaar gemaakt door de toevoeging van de post «vervangingskosten», zijnde de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen en de post «immateriële vaste activa» welke de omvang van het ICT-landschap weerspiegelt.
DUO wil doelmatig zijn in het gebruik van ICT-systemen, door te sturen op een stabilisering en uiteindelijke daling van de omvang van haar ICT-landschap. Dit wil DUO bereiken door «slim» te vervangen en daarmee te komen tot een onder architectuur ontwikkeld modern, simpel en kleiner ICT-landschap. Ook wil DUO sturen op de stabilisering van de kosten van onderhoud. Onder onderhoud wordt verstaan datgene wat nodig is voor instandhouding van de geautomatiseerde uitvoeringsprocessen. DUO wil dit gaan bereiken door (verouderde) systemen tijdig te vervangen. Daarnaast heeft DUO een nieuwe indicator opgenomen voor het aantonen van doelmatigheid bij overhead. Daar waar in het verleden een percentage van 21% is gerealiseerd wil DUO voor de komende jaren dalen naar 20% overhead ten opzichte van de totale kosten.
Slotwet 2019 | Vastgestelde begroting 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Generiek Deel | |||||||
Omzet Bekostiging Instellingen1 | 18% | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
Omzet Studiefinanciering1 | 48% | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
Omzet Examendiensten1 | 12% | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
Omzet Basisregisters1 | 18% | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
Omzet Informatiediensten1 | 4% | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
Totaal basiscontract excl. LCM1 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | |
Vervangingskosten1 | n.v.t. | 126,1 | 121,4 | 142,1 | 149,3 | 149,3 | 149,3 |
Kosten met betrekking tot onderhoud en beheer1 | n.v.t. | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
Immateriële vaste activa (x1 mln) | n.v.t. | 64,5 | € 88,4 | € 113,0 | € 133,6 | € 148,2 | € 156,7 |
Overheadkosten t.o.v. de totale kosten (%) | n.v.t. | 20% | 20% | 20% | 20% | 20% | 20% |
FTE | |||||||
FTE-ARAR | 2.331 | 2.614 | 2.544 | 2.575 | 2.586 | 2.586 | 2.586 |
FTE-Extern | n.v.t. | 252 | 198 | 186 | 161 | 162 | 161 |
Tarieven/uur | |||||||
ICT gerelateerd | € 114,00 | € 114,00 | € 115,00 | € 115,00 | € 115,00 | € 115,00 | € 115,00 |
Overige uren | € 77,50 | € 77,50 | € 78,50 | € 78,50 | € 78,50 | € 78,50 | € 78,50 |
Saldo baten en lasten (%) | 0,26% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% |
Kwaliteitsindicatoren | |||||||
Klantcontact digitaal | 7,0 | 6,5 | 6,5 | 6,5 | 6,5 | 6,5 | 6,5 |
Klantcontact traditioneel | 8,0 | 7,0 | 7,0 | 7,0 | 7,0 | 7,0 | 7,0 |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
Omzet/kostprijs per product
DUO aggregeert haar werkzaamheden in de going concern (basiscontract) naar vijf producten, te weten Bekostiging, Studiefinanciering, Examens, Registers en Informatiediensten. Zoals blijkt uit de tabel streeft DUO voor de komende jaren naar gelijkblijvende prijzen bij een verbeterde dienstverlening zichtbaar in de klanttevredenheid van het digitale kanaal en uiteindelijk tevens een kwaliteitsverbetering door de investeringen in het ICT-landschap.
Daarnaast heeft DUO de effecten van Life Cycle Management inzichtelijk gemaakt door de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen (vervangingskosten) van de immateriële vaste activa (IMVA) op te nemen. Ook is in de tabel de balanspost «immateriële vaste activa» opgenomen om de omvang van het ICT-landschap weer te geven. Doelmatigheid wordt bereikt door de omvang van het ICT-landschap uiteindelijk af te vlakken en te stabiliseren (daar waar in het verleden een autonome groei van zes procent normaal was, hetgeen in lijn is met observaties binnen de Rijksoverheid en lager dan in de algemene markt conform onderzoek Gartner 2018) en de onderhouds- en beheerkosten niet verder te laten stijgen. In 2023 zit DUO op het gewenste investeringsniveau per jaar waarbij na 2027 de afschrijvingslasten gelijk zijn aan het investeringsniveau en de balanspost immateriële vaste activa niet verder toeneemt.
Immateriële vaste activa
Om de omvang van het ICT-landschap te meten wordt de balanspost immateriële vaste activa opgenomen als indicator. Hierin zijn alle zelf ontwikkelde en aangekochte software opgenomen. Deze post zal de eerste jaren een stijging laten zien en vanaf 2027 een vlakke lijn waarbij de autonome groei van het systeemlandschap is ondervangen en deze post zal stabiliseren rond de € 161,0 miljoen exclusief uitbreidingsinvesteringen als gevolg van nieuw beleid of afwaardering van bestaande systemen. Ook moet deze post worden gezien in relatie tot de indicator <<kosten met betrekking tot onderhoud en beheer<<.
Kosten met betrekking tot onderhoud en beheer
Door het tijdig en slim vervangen van het systeemlandschap streeft DUO (daar waar, volgens onderzoek Gartner 2018, normaliter sprake is van een autonome groei van circa zes procent) naar een gelijkblijvend onderhoud en beheer wat zichtbaar is in het gelijkblijvende indexgetal van 100 .
Overheadkosten t.o.v. de totale kosten (%)
De nieuwe indicator drukt de overhead uit als percentage van de totale kosten. Daar waar in het verleden een percentage van 21% is gerealiseerd, wil DUO voor de komende jaren dalen naar 20% overhead ten opzichte van de totale kosten.
FTE totaal
De stijging van het personeel ten opzichte van 2019 hangt samen met de toekenning van de structurele middelen voor onderhoud en vervanging van het systeemlandschap en uitbreiding van de basisdienstverlening en werkzaamheden voor overige departementen. Daarnaast is DUO bezig met het verambtelijken van relatief dure externen op het gebied van automatisering naar «goedkopere» ambtenaren om zodoende meer kennisopbouw en kostenreductie te realiseren en op de lange termijn te kunnen voldoen aan de rijksbrede norm van 10 procent inhuur extern personeel . Daarnaast is deze verambtelijking passend op het rijksbrede beleid voor flexwerk. In de gepresenteerde FTE’s is ook dat deel van de bezetting opgenomen wat werkzaam is ten behoeve van de ontwikkeling van software in eigen beheer, welke financieel gezien worden aangemerkt als een investering in immateriële vaste activa.
Projecttarief per uur
Het projecttarief per uur (€ 115,00) is een gemiddeld uurtarief ten behoeve van systeem- en procesaanpassingen.
Meerwerktarief per uur
Voor niet ICT-gerelateerde inzet geldt een lager tarief van € 78,50 per uur. De tarieven laten een stijging zien ten opzichte van het voorgaande jaar passend in de loon- en prijsontwikkeling.
Klanttevredenheid Klantcontact digitaal norm 6,5 en Klanttevredenheid klantcontact traditioneel norm 7,0
Het betreft hier respectievelijk de tevredenheid van individuele klanten op de kanalen Mijn DUO en de website (digitaal) en tevredenheid op de kanalen telefonie, email en balie (traditioneel), op een schaal van 1 tot en met 10.
5.2.1. Algemene toelichting
Het Nationaal Archief beheert de archieven van de Rijksoverheid en archieven van maatschappelijke organisaties en individuele personen die van nationaal belang zijn (geweest). In de depots ligt bijna duizend jaar geschiedenis van Nederland opgeslagen in archieven en in duizenden kaarten, tekeningen en foto’s.
De missie van het Nationaal Archief is het dienen van ieders recht op informatie en het geven van inzicht in het verleden van ons land door inzet voor een sterk archiefbestel, een afgewogen beleid voor archiefwaardering en selectie en optimale zorg voor alle rijksarchieven en de nationale archiefcollectie in Den Haag te beheren en onsite en online te presenteren.
Nationaal Archief en Regionale Historische Centra
Op basis van de Archiefwet 1995 heeft de Minister van OCW een specifieke verantwoordelijkheid voor alle rijksarchiefbewaarplaatsen, zijnde het Nationaal Archief in Den Haag en elf rijksarchiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden. De archiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden maken deel uit van de Regionale Historische Centra (RHC’s). De RHC’s zijn zelfstandige openbare lichamen, die vanuit het Rijk en andere partners een financiële bijdrage ontvangen. Deze begroting handelt alleen om de baten en lasten van het Nationaal Archief. De rijksbijdragen aan de afzonderlijke RHC’s zijn onderdeel van artikel 14 (cultuur) van de begroting van het Ministerie van OCW.
Stand Slotwet 2019 | Vastgestelde begroting 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
Omzet | 41.235 | 41.959 | 44.221 | 42.719 | 42.448 | 42.371 | 42.263 |
waarvan omzet moederdepartement | 40.017 | 40.819 | 42.920 | 41.418 | 41.147 | 41.070 | 40.962 |
waarvan omzet overige departementen | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 |
waarvan omzet derden | 818 | 740 | 901 | 901 | 901 | 901 | 901 |
Vrijval voorzieningen | 20 | 27 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Mutatie projectgelden | 2.070 | 3.167 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 43.325 | 45.153 | 44.221 | 42.719 | 42.448 | 42.371 | 42.263 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | |||||||
Personele kosten | 19.158 | 19.347 | 19.988 | 19.837 | 19.932 | 20.014 | 20.014 |
waarvan eigen personeel | 15.721 | 16.873 | 17.470 | 17.422 | 17.442 | 17.449 | 17.449 |
waarvan inhuur externen | 2.461 | 1.421 | 1.411 | 1.311 | 1.386 | 1.461 | 1.461 |
waarvan overige personele kosten | 976 | 1.053 | 1.107 | 1.104 | 1.104 | 1.104 | 1.104 |
Materiële kosten | 22.233 | 23.680 | 22.170 | 20.914 | 20.699 | 20.599 | 20.625 |
waarvan apparaat ICT | 676 | 1.100 | 1.140 | 1.142 | 1.142 | 1.142 | 1.142 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 4.819 | 6.361 | 6.128 | 6.080 | 6.484 | 6.484 | 6.447 |
waarvan overige materiële kosten | 16.738 | 16.219 | 14.902 | 13.692 | 13.073 | 12.973 | 13.036 |
Afschrijvingskosten | 1.672 | 2.119 | 2.058 | 1.965 | 1.815 | 1.757 | 1.623 |
Materieel | 1.672 | 2.119 | 2.058 | 1.965 | 1.815 | 1.757 | 1.623 |
waarvan apparaat ICT | 97 | 77 | 104 | 148 | 129 | 4 | 0 |
Immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Dotaties voorzieningen | 54 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige kosten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Rentelasten | 7 | 7 | 5 | 3 | 2 | 1 | 1 |
Totaal lasten | 43.124 | 45.153 | 44.221 | 42.719 | 42.448 | 42.371 | 42.263 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 201 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | |||||||
Saldo van baten en lasten | 201 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Bij het opstellen van voorliggende begroting is het nog niet duidelijk welke consequenties de Coronacrisis heeft voor de werkzaamheden van het Nationaal Archief. Ook de impact op doelmatigheid en de indicatoren is nog niet bekend.
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet van het moederdepartement betreft de inkomsten van het Nationaal Archief voor de geleverde producten en diensten. Deze bestaat uit structurele middelen voor de primaire activiteiten (1e geldstroom) en incidentele middelen voor projectmatige activiteiten (2e geldstroom).
Realisatie 2019 | Vastgestelde begroting 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Fysiek archief | 6.900 | 9.800 | 9.800 | 9.800 | 9.800 | 9.800 | |
Digitaal archief | 9.400 | 10.800 | 9.300 | 9.000 | 9.000 | 8.900 | |
Publiek | 9.500 | 9.700 | 9.700 | 9.700 | 9.700 | 9.700 | |
Digitalisering | 8.800 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | |
Kennis en advies | 5.400 | 4.600 | 4.600 | 4.600 | 4.600 | 4.600 | |
Totaal | 40.000 | *1 | 42.900 | 41.400 | 41.100 | 41.100 | 41.000 |
De bijdrage 2021 van het moederdepartement is ten opzichte van 2020 gestegen vanwege vooral de loon- en prijscompensatie en een nieuwe systematiek voor de bijdragen aan projectkosten en -investeringen. Tot 2021 werden investeringsbijdragen in de balans opgenomen. Vanaf 2021 zijn de investeringsbijdragen vervangen door leningen en worden de bijdragen voor de afschrijvingen op investeringen via de omzet ontvangen. Het gaat met name om de bijdragen voor het programma Digitale Taken Rijksarchieven (DTR) en het masterplan Concentratie Archiefdepot.
Sinds 2012 is de subsidie aan het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG) opgenomen, die namens het moederdepartement wordt verstrekt. Het Nationaal Archief vervult hierin alleen de kasfunctie. De subsidie voor 2021 bedraagt € 1,93 miljoen.
Omzet overige departementen
Het Nationaal Archief fungeert als rijksarchiefbewaarplaats in de provincie Zuid Holland en ontvangt daarvoor een jaarlijkse bijdrage.
Omzet derden
De omzet derden bestaat hoofdzakelijk uit inkomsten van derde partijen voor specifieke producten en diensten.
Mutatie projectgelden
Vanaf 2021 zijn, in lijn met de Rijksbegrotingsvoorschriften, de bijdragen voor investeringen en projectgelden in de omzet opgenomen. Daardoor staan er vanaf 2021 geen mutatie projectgelden meer in de begroting.
Lasten
Personele kosten
De personele kosten zijn gebaseerd op een formatie van ca. 200–210 FTE. In 2021 tot en met 2025 blijven de personele kosten stabiel op een niveau waarop het Nationaal Archief met voldoende kwaliteit diensten en producten kan leveren.
Materiële kosten
Dit betreffen onder andere de huisvestingskosten zoals de huurkosten en servicekosten samenhangend met de huisvesting en kantoorautomatisering. Tevens zijn onder deze post de materiële uitgaven verantwoord die worden gedaan in het primaire proces, zoals voor het fysieke depot, de digitale taken rijksarchieven, tentoonstellingen, dienstverlening en in de projecten. De materiële kosten laten een daling zien, zodat de totale lasten aansluiten bij de teruglopende baten.
De bijdrage aan Shared Service Organisaties (SSO’s) stijgt ten opzichte van de realisatie in 2019 vanwege de kosten van de nieuwe opslaglocatie in Emmen die gedurende 2019 gebruik is genomen en vanaf 2020 het hele jaar operationeel is.
Afschrijvingskosten
Forse nieuwe investeringen in het fysieke depot en e-Depot zijn de komende jaren niet te verwachten, omdat deze investeringen recent zijn gedaan en er geen investeringen verwacht worden op basis van de huidige prognose van de datagroei. Er zijn wel vervangingsinvesteringen in met name de ICT hardware gepland in de periode 2021 ‒ 2025.
Rentelasten
De rentelasten dalen de komende jaren vanwege de aflossing op bestaande leningen. Over de nieuwe leningen is als gevolg van de zeer lage rentestanden een rente van 0.0% verschuldigd.
Stand Slotwet 2019 | Vastgestelde begroting 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 30.785 | 20.708 | 19.960 | 15.692 | 16.259 | 15.808 | 15.578 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom | 43.506 | 42.664 | 44.221 | 42.719 | 42.448 | 42.371 | 42.263 | |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom | ‒ 45.327 | ‒ 43.034 | ‒ 42.162 | ‒ 40.753 | ‒ 40.632 | ‒ 40.613 | ‒ 40.640 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | ‒ 1.821 | ‒ 370 | 2.059 | 1.966 | 1.816 | 1.758 | 1.623 |
-/- totaal investeringen | ‒ 654 | 0 | ‒ 1.232 | ‒ 50 | ‒ 1.468 | ‒ 1.142 | 0 | |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 654 | 0 | ‒ 1.232 | ‒ 50 | ‒ 1.468 | ‒ 1.142 | 0 |
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | 0 | 0 | ‒ 13.606 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
-/- aflossingen op leningen | ‒ 115 | ‒ 160 | ‒ 2.889 | ‒ 1.349 | ‒ 2.299 | ‒ 1.946 | ‒ 1.040 | |
+/+ beroep op leenfaciliteit | 600 | 0 | 11.400 | 0 | 1.500 | 1.100 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 485 | ‒ 160 | ‒ 5.095 | ‒ 1.349 | ‒ 799 | ‒ 846 | ‒ 1.040 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 28.795 | 20.178 | 15.692 | 16.259 | 15.808 | 15.578 | 16.161 |
Toelichting
De operationele kasstroom in 2021 is positief vanwege de bijdrage van het moederdepartement voor de afschrijving van nieuwe investeringen en bestaande activa die voorheen met investeringsbijdragen van het Ministerie van OCW waren gefinancierd.
Onder de financieringskasstroom staat de eenmalige uitkering aan het moederdepartement vanwege terugbetaling van de projectgelden en de investeringsbijdragen. Voor de investeringen wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën. De financieringskasstroom betreft verder de aflossing op leningen die zijn aangegaan ten behoeve financiering van de verbouwing van de publieke ruimte, het fysieke depot en investeringen in ICT.
Kapitaaluitgaven
Specificatie kapitaaluitgaven agentschap NA 2021 (bedragen x € 1.000) | |
Investeringen gebouw | 100 |
Kantoormeubilair | 0 |
Kantoormachines | 0 |
Automatiseringsapparatuur | 1.132 |
Depotinrichting | 0 |
App. conservering & restauratie | 0 |
Inrichting studiezaal | 0 |
Totaal investeringen | 1.232 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement | 13.606 |
Aflossing op leningen | 2.889 |
Totaal financieringskasstroom | 16.495 |
Kapitaaluitgaven | 17.727 |
Stand Slotwet 2019 | Vastgestelde begroting 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Generiek Deel | |||||||
Gemiddeld gewogen kostprijs per productgroep: | |||||||
- de (gem) prijs per km fysiek archief (capaciteit)1 | 15 | 14 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 |
- de (gem) prijs per Terabyte digitaal archief (capaciteit)1 | 1.231 | 1.290 | 1.300 | 1.300 | 1.300 | 1.300 | 1.300 |
Gemiddeld gewogen uurtarief intern personeel: primaire taken - activiteiten2 | 53 | 54,5 | 55 | 55 | 55 | 55 | 55 |
Aantal FTE:formatie op lumpsum en projecten | 207,71 | 200-210 | 200-210 | 200-210 | 200-210 | 200-210 | 200-210 |
Saldo van baten en lasten | 201162 | 0 | |||||
Ontwikkeling aantallen bezoekers: | |||||||
- bezoekers | 18.398 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 |
- onderwijs | 8.922 | 13.000 | 13.000 | 13.000 | 13.000 | 13.000 | 13.000 |
- studiezaal - bezoekers | 17.121 | 12.000 | 12.000 | 12.000 | 12.000 | 12.000 | 12.000 |
- studiezaal - raadplegingen archiefstukken | 134.071 | 100.000 | 100.000 | 100.000 | 100.000 | 100.000 | 100.000 |
- Website Nationaal Archief | 1.601.889 | 1.500.000 | 1.500.000 | 1.500.000 | 1.500.000 | 1.500.000 | 1.500.000 |
Cijfer bezoeker tevredenheid:3 | 7,5 | 7,5 | 7,5 | 7,5 | |||
Voldoen aan webrichtlijnen Rijk:(1-2-3- sterren)4 | ***5 | ***5 | ***5 | ***5 | ***5 | ***5 | ***5 |
Beschikbaarheid - bereikbaarheidorganisatie: | |||||||
- fysieke dienstverlening; geopend: | |||||||
- informatiecentrum en studiezaal | di t/m vr | di t/m vr | di t/m vr | di t/m vr | di t/m vr | di t/m vr | di t/m vr |
- tentoonstelling | di t/m zo | di t/m zo | di t/m zo | di t/m zo | di t/m zo | di t/m zo | di t/m zo |
- ontvangst schoolgroepen | ma t/m vr | ma t/m vr | ma t/m vr | ma t/m vr | ma t/m vr | ma t/m vr | |
- Digitale dienstverlening eDepot(basisdienstverlening): | |||||||
- helpdesk openingstijden opwerkdagen | 8:30-17:00 | 8:30-17:00 | 8:30-17:00 | 8:30-17:00 | 8:30-17:00 | 8:30-17:00 | 8:30-17:00 |
Per twee jaar wordt een landelijk onderzoek gedaan door de branchevereniging archiefveld naar de kwaliteit van de dienstverlening.
Betreft de toekenning van het drempelvrij keurmerk; toekenning op basis van een jaarlijks onderzoek; toekenning in de vorm van een jaarlijks certificaat met waardering in aantal sterren (1-2-3- sterren).
Toelichting
De consequenties van de uitbreiding van de depotcapaciteit door de nieuwe opslaglocatie in Emmen zijn vanaf 2021 meegenomen in de kostprijs berekening voor papieren archieven.
Het Nationaal Archief biedt een landelijke infrastructuur aan voor producten en diensten voor digitale archivering aan Regionale Historische Centra (RHC’s), departementen en andere instellingen met een publieke taak. Aan de dienstverlening is een kostprijsmodel verbonden dat inzichtelijk maakt tegen welke kosten producten en diensten kunnen worden afgenomen. In de tabel benoemde prijs / Tb digitaal archief is gebaseerd op het kostprijsmodel van digitale archieven uit 2020.
Naam organisatie | RWT/ZBO | Begrotingsartikel | Begrotingsramingen | Uitgevoerde evaluatie zbo onder Kaderwet | Volgende evaluatie ZBO |
---|---|---|---|---|---|
ZBO | 14 | 51.723,0 | 2018 (visitatierapport) | 2022 | |
ZBO | 14 | 20.327,0 | 2018 (visitatierapport) | 2022 | |
ZBO | 14 | 60.881,0 | 2022 | ||
ZBO | 14 | 16.589,0 | 2018 (visitatierapport) | 2022 | |
ZBO | 14 | 34.571,0 | 2018 (visitatierapport) | 2022 | |
ZBO | 14 | 13.210,0 | 2018 (visitatierapport) | 2022 | |
ZBO | 14 | 90,0 | nog niet bekend | ||
ZBO | 15 | 4.807,0 | |||
ZBO | 6 | 4.476,0 | 2022 | ||
ZBO | 16 | 49.800,0 | |||
ZBO | 6, 16 | 931.862,0 | |||
ZBO | 1 | 1.971,8 | Voorzien na modernisering1 | ||
ZBO | 1 | 2.730,2 | Geen | ||
ZBO | 15 | 2.231,0 | |||
ZBO | 1, 3, 4 | 13.020,0 | 2025 | ||
ZBO | 15 | 645,0 | 2023 | ||
ZBO | 15 | 150,0 | Geen, vanwege bestaan sinds juni 2016 | ||
ZBO | 16 | 91.757,0 | 2025 | ||
ZBO | 4 | 60.134,0 | 2020 | nnb | |
Instellingen die onder de Erfgoedwet vallen | RWT | 14 | 215.346,0 | ||
Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs | RWT | 1 | 11.469.479,0 | ||
Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs | RWT | 3 | 8.772.676,0 | ||
Regionale opleidingscentra (roc’s), agrarische opleidingscentra (aoc's) en vakinstellingen | RWT | 4 | 3.700.096,0 | ||
Instellingsbesturen hogescholen | RWT | 6 | 3.603.369,0 | ||
Instellingsbesturen universiteiten | RWT | 7 | 4.813.747,0 | ||
Academische Ziekenhuizen | RWT | 7 | 707.959,0 | ||
RWT | 1, 3,4 | 30.231,0 | |||
RWT | 3 | 10.850,0 |
Momenteel is de wetswijziging beëindiging Vervangingsfonds (Vf) en modernisering Participatiefonds (Pf) aanhangig bij de Tweede Kamer (TK 35400). In het licht van het voornemen tot beëindiging van de wettelijke taak van het Vf wordt geen evaluatie meer uitgevoerd. Ingevolge het wetsvoorstel behoudt het Pf de status van privaatrechtelijke zbo-status, maar de wettelijke taken van dit fonds worden gemoderniseerd. De modernisering, waarvan de inwerkingtreding is beoogd per 1 augustus 2021, leidt tot een meer activerend beleid om in het primair onderwijs de instroom in werkloosheid te beperken en uitstroom daaruit te bevorderen. In de toelichting van dit wetsvoorstel wordt aangegeven dat het gemoderniseerde Pf binnen 3 jaar wordt geëvalueerd.
Toelichting op de in de tabel opgenomen RWT's en ZBO's:
ZBO's
CultuurfondsenIn 2021 worden bijdragen verstrekt aan de volgende fondsen:
Stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+Het fonds ondersteunt alle vormen van professionele podiumkunsten in Nederland: muziek, theater, muziektheater en dans. Het stimuleren van innovatie in de keten van scheppen, productie, distributie en afname is een speciale taak van het fonds.
Stichting Fonds voor CultuurparticipatieHet fonds stimuleert de actieve deelname aan het culturele leven van inwoners van Nederland, in al hun diversiteit, ongeacht leeftijd, herkomst, opleiding en woonplaats op het gebied van amateurkunst, cultuureducatie en volkscultuur.
Stichting Nederlands Fonds voor de FilmHet fonds stimuleert de filmproductie in Nederland, met de nadruk op kwaliteit en diversiteit en bevordert een goed klimaat voor de Nederlandse filmcultuur.
Stichting Stimuleringsfonds Creatieve IndustrieHet fonds voert verschillende subsidieregelingen uit die zijn gericht op kennisontwikkeling en kennisuitwisseling van de ontwerpende disciplines en het vergroten van de belangstelling voor architectuur, vormgeving en e-culture.
Stichting MondriaanfondsHet fonds bevordert bijzondere en vernieuwende projecten en activiteiten van beeldend kunstenaars, bemiddelaars en instellingen die van belang zijn voor de beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland. Het doel is hiermee de betekenisvolle ontwikkeling en zichtbaarheid van beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland te stimuleren daar waar de markt dit niet of nog niet mogelijk maakt.
Stichting Nederlands LetterenfondsHet fonds bevordert de kwaliteit, diversiteit, productie en de vertaling van de Nederlandse- en Friestalige literatuur. Ook verzorgt het Letterenfonds de promotie en zichtbaarheid van de Nederlandse en Friese literatuur in het buitenland.
Bureau ArchtectectenregisterBureau Architectenregister (BA) is een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan dat uitvoering geeft aan de Wet op de architectentitel, zorg draagt voor het beheer van het architectenregister en bevoegd is om op te treden tegen onrechtmatig titelgebruik. Daarnaast is BA de bevoegde autoriteit in Nederland voor de uitvoering van de Europese richtlijn voor de erkenning van professionele kwalificaties van de onder haar vallende beroepen.
College voor Toetsen en Examens (CvTE)Het College is verantwoordelijk voor de centrale examens en staats-examens in het voortgezet onderwijs, de examens rekenen en taal in het (middelbaar) beroepsonderwijs en staatsexamens Nederlands als tweede taal.
Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)De NVAO borgt de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Zij beoordeelt op onafhankelijke wijze de kwaliteit van de opleidingen, verleent accreditatie, toetst nieuwe opleidingen en de instellingstoets kwaliteitszorg. Daarnaast levert de NVAO een bijdrage aan het vergroten van het kwaliteitsbewustzijn en bevordert zij de internationale samenwerking om tot afstemming en samenhang binnen de Europese hoger onderwijsruimte te komen.
RWT's
Instellingen die onder de Erfgoedwet vallen
Het betreft 29 instellingen, waaronder de musea, die onder de Erfgoedwet (Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen) vallen.
Bevoegd gezagsorganen primair onderwijs
Het betreft 954 bevoegde gezagsorganen van 6717 instellingen. Voor zover het onderwijsinstellingen betreft waar de gemeente het bevoegd gezag is, zijn deze instellingen niet aan te merken als RWT.
Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijsHet betreft 328 bevoegde gezagsorganen van 650 onderwijsinstellingen. Binnen deze aantallen zitten ook gemeentelijke bevoegde gezagen/onderwijsinstellingen die eigenlijk niet aan te merken zijn als RWT.
Instellingsbesturen hogescholen
Het betreft middelen die rechtstreeks aan 36 bekostigde hogescholen beschikbaar worden gesteld.
Instellingsbesturen universiteiten
Het betreft middelen die rechtstreeks aan 18 bekostigde universiteiten beschikbaar worden gesteld.
Academische Ziekenhuizen
Het betreft middelen voor de 8 ziekenhuizen die verbonden zijn aan een universiteit ten behoeve van de opleiding van artsen en ten behoeve van onderzoek.
Stichting Cito Op 1 januari 2014 is de wet SLOA 2013 (Stb. 2013, 438) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiering van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO.Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling heeft tot taak:het ontwikkelen van de centrale eindtoets in het primair onderwijs;het ontwikkelen van de centrale examens in het voortgezet onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs.
Stichting Participatiefonds (PF) Het PF is verantwoordelijk voor het beheren, verevenen en terugdringen van de wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. Het PF betaalt de uitkeringskosten van ontslagen personeel aan het betreffende schoolbestuur indien het ontslag voldoet aan de voorwaarden die het PF hieraan stelt in het reglement. Daarnaast ondersteunt het PF schoolbesturen bij inspanningen om te voorkomen dat onderwijspersoneel instroomt in een uitkering. Eveneens bevordert het PF dat individuele medewerkers die werkloos zijn en dientengevolge een uitkering ontvangen, weer zo snel mogelijk betaald werk hervatten.
Stichting Vervangingsfonds (VF) Het VF betaalt, wanneer voldaan wordt aan de voorwaarden uit het Vf-reglement, nog geheel of gedeeltelijk de kosten voor vervangers van ziek personeel aan schoolbesturen die hiervoor nog premie afdragen. Meer dan de helft van de schoolbesturen met 80 procent van het personeel in de sector po draagt inmiddels volledig zelf de risico’s van deze vervangingskosten, al dan niet via samenwerking met andere besturen. Deze ontwikkeling zet zich door. Met sociale partners is daarom in 2018 afgesproken dat de vereveningstaak van het VF op een nog te bepalen moment wordt beëindigd.
Stichting SLOOp 1 januari 2014 is de wet SLOA 2013 (Stb. 2013, 438) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiering van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO.
Naam organisatie | Ministerie | ZBO/RWT | Begrotingsartikel | Begrotingsramingen |
---|---|---|---|---|
SZW | ZBO | 1 |
Algemeen
In dit hoofdstuk worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2020 en de stand ontwerpbegroting 2021. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
De mutaties uit de eerste suppletoire begroting en de reeks incidentele suppletoire begrotingen zijn reeds toegelicht in de memorie van toelichting op de eerste suppletoire begroting 2020 en de memorie van toelichting op de incidentele suppletoire begrotingen 2020. Deze mutaties worden daarom niet in dit verdiepingshoofdstuk toegelicht. Voor de uitgaven en ontvangsten geldt dat de tabellen met de specificatie van de nieuwe mutaties alleen zijn opgenomen als er mutaties hebben plaatsgevonden.
Mutaties die op meer dan één beleidsartikel betrekking hebben worden hieronder toegelicht. Het betreft de budgettaire verwerking van de:
1. leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinancieringsuitgaven;
2. loon- en prijsbijstelling (lpo);
3. Regeerakkoordmaatregelen.
1. Leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinancieringsuitgaven
Onderstaande tabel geeft de verdeling van de mutaties als gevolg van de raming van de leerlingen- en studentenontwikkeling en de studiefinanciering weer. Zie de tabel <<belangrijkste beleidsmatige mutaties>> in de beleidsagenda voor een toelichting.
Artikel | Omschrijving | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Primair onderwijs | 10.076 | 18.747 | 43.353 | 69.410 | 90.539 | 95.701 |
3 | Voortgezet onderwijs | ‒ 260 | 6.813 | 15.192 | 32.331 | 49.070 | 67.354 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 316 | 61.983 | 66.929 | 84.050 | 100.734 | 115.102 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 0 | 87.249 | 103.184 | 121.389 | 133.265 | 140.692 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 0 | 23.344 | 15.785 | 11.788 | 5.573 | ‒ 2.054 |
11,12,13 | Studiefinanciering (relevant) | ‒ 16.073 | 15.980 | ‒ 4.284 | 8.502 | 22.193 | 31.138 |
Totaal leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinanciering | ‒ 5.941 | 214.116 | 240.159 | 327.470 | 401.374 | 447.933 |
2. Loon- en prijsbijstelling (lpo)
De loon- en prijsbijstelling(lpo) 2020 is uitgekeerd aan de departementen. Een deel van de lpo wordt ingehouden ter dekking van de ramingstegenvallers. Het kabinet zet het grootste deel van de lpo op de begroting van het Ministerie van OCW over de volgende instrumenten in om de OCW-tegenvallers te dekken: subsidies, opdrachten, bijdragen aan ZBO’s/RWT’s, bijdragen aan een ander begrotingshoofdstuk en bijdragen aan sociale fondsen. Dit betreft structureel € 33,0 miljoen. In onderstaande tabellen wordt de uitgekeerde loonbijstelling en prijsbijstelling per begrotingsartikel weergegeven.
Artikel | Omschrijving | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Primair onderwijs | 351.300 | 350.343 | 348.168 | 345.616 | 344.084 | 343.494 |
3 | Voortgezet onderwijs | 253.517 | 250.780 | 248.835 | 248.068 | 247.578 | 246.039 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 111.151 | 109.304 | 103.066 | 113.380 | 107.348 | 106.201 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 86.568 | 88.529 | 89.454 | 89.002 | 89.388 | 89.888 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 116.135 | 118.755 | 120.902 | 122.199 | 123.702 | 124.255 |
8 | Internationaal beleid | 109 | 92 | 90 | 90 | 91 | 91 |
9 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 1.291 | 1.176 | 1.200 | 1.158 | 1.158 | 1.158 |
11 | Studiefinanciering | 2.402 | 2.414 | 2.423 | 2.442 | 2.454 | 2.437 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 49 |
13 | Lesgelden | 273 | 276 | 276 | 276 | 276 | 276 |
14 | Cultuur | 14.090 | 14.586 | 14.945 | 15.425 | 15.425 | 15.425 |
15 | Media | 48 | 47 | 47 | 48 | 48 | 48 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 25.737 | 25.509 | 25.420 | 25.407 | 25.392 | 25.392 |
25 | Emancipatie | 298 | 293 | 296 | 318 | 318 | 318 |
91 | Nog onverdeeld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
95 | Apparaat Kerndepartement | 7.430 | 7.615 | 7.585 | 7.577 | 7.458 | 7.475 |
Totaal | 970.399 | 969.769 | 962.757 | 971.056 | 964.770 | 962.546 |
Artikel | Omschrijving | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Primair onderwijs | 24.117 | 23.951 | 23.769 | 23.593 | 23.487 | 23.463 |
3 | Voortgezet onderwijs | 22.283 | 22.043 | 21.875 | 21.807 | 21.766 | 21.632 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 19.644 | 19.316 | 18.219 | 20.035 | 18.972 | 18.769 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 14.503 | 14.828 | 14.981 | 14.907 | 14.971 | 15.056 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 29.412 | 30.065 | 30.632 | 30.968 | 31.359 | 31.504 |
8 | Internationaal beleid | 50 | 44 | 43 | 43 | 43 | 43 |
9 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 |
11 | Studiefinanciering | 17.991 | 12.582 | 23.347 | 23.626 | 23.893 | 24.119 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | 1.263 | 1.233 | 1.214 | 1.187 | 1.163 | 1.144 |
13 | Lesgelden | 91 | 91 | 91 | 91 | 92 | 91 |
14 | Cultuur | 10.846 | 10.356 | 9.707 | 9.541 | 9.541 | 9.541 |
15 | Media | 14.964 | 14.797 | 15.166 | 15.244 | 15.315 | 15.541 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 7.003 | 6.954 | 6.936 | 6.935 | 6.931 | 6.931 |
25 | Emancipatie | 33 | 32 | 32 | 37 | 37 | 37 |
91 | Nog onverdeeld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
95 | Apparaat Kerndepartement | 1.033 | 1.101 | 1.096 | 1.103 | 1.099 | 1.100 |
Totaal | 163.253 | 157.413 | 167.128 | 169.137 | 168.689 | 168.991 |
3. Regeerakkoordmaatregelen
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de budgettaire verwerking op de OCW-begroting van de diverse maatregelen uit het Regeerakkoord. De meeste maatregelen zijn al in eerdere begrotingen verwerkt. De mutaties in deze begroting hebben betrekking op de middelen voor werkdruk.
Art. | Omschrijving | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
G32 Voor- en vroegschoolse educatie | |||||||||
1 | Primair onderwijs | 40.000 | 130.000 | 170.000 | 170.000 | 170.000 | 170.000 | 170.000 | 170.000 |
G33 Aanpak werkdruk primair onderwijs (incl. € 20 miljoen voor kleine scholen) | |||||||||
1 | Primair onderwijs | 108.000 | 297.500 | 373.604 | 401.750 | 381.646 | 353.500 | 353.500 | 353.500 |
G34 Modernisering cao primair onderwijs | |||||||||
1 | Primair onderwijs | 270.000 | 270.000 | 270.000 | 270.000 | 270.000 | 270.000 | 270.000 | 270.000 |
G35 Kwaliteit technisch onderwijs vmbo | |||||||||
3 | Voortgezet onderwijs | 40.000 | 70.000 | 120.000 | 120.000 | 100.000 | 100.000 | 100.000 | 100.000 |
G36 Fundamenteel onderzoek OCW | |||||||||
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 95.000 | 155.000 | 200.000 | 200.000 | 200.000 | 200.000 | 200.000 | 200.000 |
G37 Toegepast onderzoek | |||||||||
6 | Hoger beroepsonderwijs | 15.000 | 20.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 10.000 | 18.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 |
G38 Onderzoeksinfrastructuur | |||||||||
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 45.000 | 55.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
G40 Cultuur en Historisch Democratisch bewustzijn | |||||||||
14 | Cultuur | 25.000 | 50.000 | 80.000 | 80.000 | 80.000 | 80.000 | 80.000 | 80.000 |
G41 Nederlandse scholen in het buitenland | |||||||||
1 | Primair onderwijs | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 |
G42 Media/onderzoeksjournalistiek | |||||||||
15 | Media | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
G43 RA Intensivering Erfgoed en monumenten | |||||||||
14 | Cultuur | 98.500 | 137.000 | 60.000 | 25.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
G44 Aanpak laaggeletterdheid | |||||||||
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
G45 Onderwijsachterstandenbeleid en hoogbegaafde | |||||||||
1 | Primair onderwijs | 10.000 | 16.500 | 16.500 | 16.500 | 16.500 | 16.500 | 16.500 | 16.500 |
3 | Voortgezet onderwijs | 5.000 | 13.500 | 13.500 | 13.500 | 13.500 | 13.500 | 13.500 | 13.500 |
G46 Doelmatiger onderwijs | |||||||||
1 | Primair onderwijs | ‒ 6.666 | ‒ 30.664 | ‒ 45.663 | ‒ 60.996 | ‒ 60.996 | ‒ 60.996 | ‒ 60.996 | ‒ 60.996 |
3 | Voortgezet onderwijs | ‒ 5.171 | ‒ 23.786 | ‒ 35.420 | ‒ 47.313 | ‒ 47.313 | ‒ 47.313 | ‒ 47.313 | ‒ 47.313 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | ‒ 2.754 | ‒ 12.666 | ‒ 18.862 | ‒ 25.195 | ‒ 25.195 | ‒ 25.195 | ‒ 25.195 | ‒ 25.195 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | ‒ 1.913 | ‒ 8.800 | ‒ 13.104 | ‒ 17.503 | ‒ 17.503 | ‒ 17.503 | ‒ 17.503 | ‒ 17.503 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | ‒ 2.854 | ‒ 13.129 | ‒ 19.551 | ‒ 26.116 | ‒ 26.116 | ‒ 26.116 | ‒ 26.116 | ‒ 26.116 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | ‒ 642 | ‒ 2.955 | ‒ 4.400 | ‒ 5.877 | ‒ 5.877 | ‒ 5.877 | ‒ 5.877 | ‒ 5.877 |
G47 Terugdraaien taakstelling OCW | |||||||||
91 | Nominaal en Onvoorzien | 244.000 | 415.000 | 410.000 | 338.000 | 183.000 | 183.000 | 183.000 | 183.000 |
G48 Terugdraaien Taakstelling Groen Onderwijs | |||||||||
3 | Voortgezet onderwijs | 0 | 3.606 | 5.075 | 5.326 | 4.905 | 4.501 | 4.501 | 4.501 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 0 | 1.993 | 2.834 | 2.989 | 2.672 | 2.387 | 2.387 | 2.387 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 0 | 1.088 | 1.648 | 1.866 | 1.789 | 1.685 | 1.685 | 1.685 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 0 | 2.313 | 3.443 | 3.819 | 3.634 | 3.427 | 3.427 | 3.427 |
G49 Halvering Collegegeld eerstejaars hoger onderwijs | |||||||||
6 | Hoger beroepsonderwijs | 48.602 | 112.100 | 111.266 | 113.527 | 112.079 | 114.831 | 114.831 | 114.831 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 21.398 | 52.900 | 53.734 | 56.473 | 57.921 | 60.169 | 60.169 | 60.169 |
Totaal | 1.068.500 | 1.742.500 | 1.817.604 | 1.698.750 | 1.477.646 | 1.453.500 | 1.453.500 | 1.453.500 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 11.685.628 | 11.650.756 | 11.588.258 | 11.505.682 | 11.455.834 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | ‒ 11.683 | ‒ 11.683 | ‒ 11.683 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | ‒ 333 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 440.328 | 476.762 | 457.807 | 441.060 | 464.412 | |
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2020 | 255.750 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2020 | 21.700 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | |
Nieuwe mutaties | ‒ 140.907 | 1.917 | 614 | 733 | 1.698 | |
1. Herverdeling middelen 2e incidentele suppletoire begroting 2020: Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | ‒ 133.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
2. Overig | ‒ 7.907 | 1.917 | 614 | 733 | 1.698 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 12.250.483 | 12.142.752 | 12.059.996 | 11.972.475 | 11.946.944 | 11.937.519 |
Toelichting op nieuwe mutaties
Uitgaven
Dit saldo betreft onder meer:
1. ondersteuning gericht op het voorkomen van onderwijsachterstanden en studievertraging in ve, po, vo en mbo;
2. de maatregel uitbreiden van de aanvullende bekostiging voor nieuwkomers po en vo met drie maanden (in totaal € 21 miljoen.).
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 26.961 | 10.461 | 9.308 | 9.208 | 9.208 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 26.961 | 10.461 | 9.308 | 9.208 | 9.208 | 9.208 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 8.746.746 | 8.654.754 | 8.588.900 | 8.563.313 | 8.543.564 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | ‒ 333 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 310.386 | 316.527 | 328.922 | 347.005 | 362.783 | |
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2020 | 7.600 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nieuwe mutaties | 63.034 | ‒ 1.112 | 41 | 612 | 1.727 | |
1. Herverdeling middelen 2e incidentele suppletoire begroting 2020: Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 65.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
2. Overig | ‒ 1.966 | ‒ 1.112 | 41 | 612 | 1.727 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 9.127.433 | 8.970.169 | 8.917.863 | 8.910.930 | 8.908.074 | 8.872.493 |
Toelichting op nieuwe mutaties
Uitgaven
Dit saldo betreft onder meer:
1. de maatregel uitbreiden van de aanvullende bekostiging voor nieuwkomers po en vo met drie maanden ( in totaal € 21 miljoen);
2. ondersteuning gericht op het voorkomen van onderwijsachterstanden en studievertraging in ve, po, vo en mbo.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 7.391 | 7.391 | 7.391 | 7.391 | 7.391 | 7.391 |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 7.391 | 7.391 | 7.391 | 7.391 | 7.391 | 7.391 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 4.680.116 | 4.787.894 | 4.536.512 | 4.928.113 | 4.685.282 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | ‒ 333 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 119.823 | 204.653 | 184.526 | 210.070 | 211.439 | |
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2020 | 15.000 | 15.000 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 5e incidentele suppletoire begroting | 4.500 | 4.500 | 0 | 0 | 0 | |
Nieuwe mutaties | 56.876 | ‒ 173.782 | ‒ 169.279 | ‒ 180.037 | ‒ 180.174 | |
1. Herverdeling middelen 2e incidentele suppletoire begroting 2020: Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 68.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
2. Continueren fiscale scholingsaftrek | 0 | ‒ 196.800 | 0 | 0 | 0 | |
3. Overboeking STAP-regeling | 0 | 0 | ‒ 181.669 | ‒ 181.274 | ‒ 181.724 | |
4. Steunpakket jeugdwerkloosheid | 0 | 20.500 | ‒ | ‒ | ‒ | |
5. Overig | ‒ 11.124 | 2.518 | 12.390 | 1.237 | 1.550 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 4.875.982 | 4.838.265 | 4.551.759 | 4.958.146 | 4.716.547 | 4.706.546 |
Toelichting
1. Deze middelen zijn beschikbaar voor scholen en instellingen uit basisonderwijs, speciaal onderwijs, speciaal basisonderwijs, voortgezet onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs, mbo en volwasseneneducatie. Zij kunnen subsidie ontvangen om leerlingen en studenten extra ondersteuning te bieden vanwege leer- en ontwikkelachterstanden of studievertraging. Het gaat om achterstanden veroorzaakt door de coronacrisis.
2. De fiscale regeling aftrek van scholingsuitgaven wordt nog een jaar langer dan oorspronkelijk beoogd gecontinueerd door het Ministerie van Financiën.
3. Het budget voor levenlangontwikkelen wordt overgeboekt van het Ministerie van OCW naar het Ministerie van SZW. Dit is voor het STAP-budget (Stimulans ArbeidsmarktPositie) ter vervanging van de fiscale scholingsaftrek.
4. Het gaat hier om extra middelen ter ondersteuning van begeleidingsgesprekken ter voorkoming van jeugdwerkloosheid en een intensivering voor Tel mee met Taal.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 4.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 3.416.799 | 3.492.196 | 3.525.879 | 3.507.969 | 3.522.939 | ||
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie amendementen 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 92.414 | 184.862 | 198.398 | 216.811 | 228.058 | ||
Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 20201 | 3.000 | 8.000 | 8.000 | 3.000 | 0 | ||
Nieuwe mutaties | 298 | 3.620 | 2.407 | 2.045 | 2.306 | ||
Stand ontwerpbegroting 2021 | 3.512.511 | 3.688.678 | 3.734.684 | 3.729.825 | 3.753.303 | 3.778.843 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 1.213 | 1.213 | 1.213 | 1.213 | 1.213 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 1.213 | 1.213 | 1.213 | 1.213 | 1.213 | 1.213 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 5.202.998 | 5.318.098 | 5.413.688 | 5.471.899 | 5.538.978 | ||
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie amendementen 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 212.955 | 233.476 | 228.520 | 226.478 | 222.157 | ||
Nieuwe mutaties | 4.670 | 1.073 | 1.028 | 873 | 873 | ||
Stand ontwerpbegroting 2021 | 5.420.623 | 5.552.647 | 5.643.236 | 5.699.250 | 5.762.008 | 5.809.080 |
Toelichting op nieuwe mutaties
Uitgaven
1. Betreft aanvulling op de naar universiteiten overgehevelde NWO-onderzoekmiddelen uit de SEO-regeling en de sectorplannen bèta en techniek.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 16 | 16 | 16 | 16 | 16 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 16 | 16 | 16 | 16 | 16 | 16 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 12.830 | 11.409 | 11.169 | 11.169 | 11.171 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 159 | 136 | 133 | 133 | 134 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 310 | ‒ 90 | ‒ 90 | ‒ 90 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 12.989 | 11.855 | 11.212 | 11.212 | 11.215 | 11.215 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 99 | 99 | 99 | 99 | 99 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 99 | 99 | 99 | 99 | 99 | 99 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 167.519 | 164.279 | 164.421 | 163.190 | 163.197 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 999 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | ‒ 14 | 1.896 | 8.111 | 1.428 | 1.178 | |
Mutatie 4e incidentele suppletoire begroting 2020 | 3.800 | ‒ 1.500 | ‒ 1.000 | 4.000 | 7.000 | |
Nieuwe mutaties | ‒ 338 | ‒ 872 | ‒ 809 | ‒ 692 | ‒ 640 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 171.966 | 163.803 | 170.723 | 167.926 | 170.735 | 170.735 |
Toelichting op nieuwe mutaties
Uitgaven
1. Het betreft een overboeking naar artikel 1 (primair onderwijs) van € 4 miljoen structureel. Herprioritering voor regeling begeleiding zij-instroom po ten behoeve van de noodplannen G5 in het kader van de aanpak lerarentekort.
2. Een overboeking vanuit de Aanvullende post voor de aanpak van het lerarentekort voor Samen Opleiden.
3. Een overboeking vanuit de Aanvullende Post voor de aanpak van het lerarentekort voor Zij-instroom.
4. Het betreft overboekingen tussen artikelen en naar andere departementen.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 9.000 | 9.000 | 9.000 | 9.000 | 9.000 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 9.000 | 9.000 | 9.000 | 9.000 | 9.000 | 9.000 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 5.221.098 | 4.940.462 | 5.665.703 | 5.749.571 | 5.774.741 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 55.146 | ‒ 327.987 | ‒ 168.297 | ‒ 179.055 | ‒ 151.392 | |
Mutatie 2e incidentele suppletoire begroting 2020 | 47.500 | 152.500 | 0 | 0 | 0 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 2.963 | 3.999 | 5.156 | 8.335 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 5.323.744 | 4.767.938 | 5.501.405 | 5.575.672 | 5.631.684 | 5.680.018 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 936.149 | 1.005.775 | 1.076.894 | 1.151.569 | 1.223.241 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 9.527 | ‒ 38 | ‒ 13.936 | ‒ 39.362 | ‒ 54.416 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 945.676 | 1.005.737 | 1.062.958 | 1.112.207 | 1.168.825 | 1.227.432 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 77.439 | 75.767 | 74.654 | 73.117 | 71.699 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | ‒ 2.563 | ‒ 3.354 | ‒ 3.651 | ‒ 3.843 | ‒ 3.647 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 19 | 37 | 49 | 101 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 74.876 | 72.432 | 71.040 | 69.323 | 68.153 | 67.401 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 3.872 | 3.777 | 3.714 | 3.629 | 3.552 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | ‒ 593 | ‒ 610 | ‒ 611 | ‒ 604 | ‒ 581 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 3.279 | 3.167 | 3.103 | 3.025 | 2.971 | 2.938 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 13.416 | 13.515 | 13.560 | 13.560 | 13.587 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 364 | 367 | 367 | 367 | 368 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 115 | 222 | 294 | 607 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 13.780 | 13.997 | 14.149 | 14.221 | 14.562 | 14.556 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 226.628 | 231.338 | 238.900 | 244.196 | 248.448 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 17.608 | 15.680 | 15.613 | 16.091 | 16.887 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 244.236 | 247.018 | 254.513 | 260.287 | 265.335 | 270.104 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 1.005.094 | 961.765 | 948.533 | 957.052 | 954.399 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | ‒ 1.022 | ‒ 1.022 | ‒ 1.022 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e incidentele suppletoire begroting 2020 | 300.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | ‒ 32.976 | 41.117 | 26.027 | 25.841 | 25.981 | |
Nieuwe mutaties | ‒ 1.363 | ‒ 88 | ‒ 88 | 62 | 62 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 1.269.733 | 1.001.772 | 973.450 | 982.955 | 980.442 | 975.877 |
Toelichting op nieuwe mutaties
Uitgaven
Toelichting Nota van wijziging: de subsdiepost Verbreden inzet Cultuur wordt verminderd met € 1,0 miljoen en overgeheveld naar het gemeentefonds.
Toelichting ISB 2020: de liquiditeitsproblemen van instellingen in de culturele en creatieve sector vormen een probleem voor het voortbestaan van vitale onderdelen in de culturele en creatieve infrastructuur. Het kabinet voegt daarom € 300 miljoen additionele middelen toe aan het bestaande instrumentarium om de vitale onderdelen in de culturele infrastructuur in stand te houden.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 494 | 494 | 494 | 494 | 494 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 494 | 494 | 494 | 494 | 494 | 494 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 1.023.125 | 1.005.480 | 1.028.355 | 1.027.835 | 1.052.738 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 27.358 | 27.690 | 26.559 | 27.138 | 11.059 | |
Mutatie 3e incidentele suppletoire begroting 2020 | 24.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 5e incidentele suppletoire begroting 2020 | 19.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nieuwe mutaties | 217 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 1.093.700 | 1.033.170 | 1.054.914 | 1.054.973 | 1.063.797 | 1.072.554 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 147.854 | 142.854 | 148.854 | 143.854 | 164.504 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 12.346 | 12.846 | 11.346 | 11.846 | ‒ 4.304 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 160.200 | 155.700 | 160.200 | 155.700 | 160.200 | 155.700 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 1.172.446 | 1.163.845 | 1.160.209 | 1.159.653 | 1.159.073 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 7.889 | ‒ 21.601 | ‒ 21.777 | ‒ 23.567 | ‒ 23.616 | |
Nieuwe mutaties | ‒ 6.387 | ‒ 7.495 | ‒ 9.092 | ‒ 9.092 | ‒ 9.092 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 1.173.948 | 1.134.749 | 1.129.340 | 1.126.994 | 1.126.365 | 1.126.200 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 101 | 101 | 101 | 101 | 101 | 101 |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 101 | 101 | 101 | 101 | 101 | 101 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 15.167 | 15.020 | 15.021 | 15.804 | 15.804 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | ‒ 970 | ‒ 793 | ‒ 361 | 58 | 147 | |
Nieuwe mutaties | ‒ 230 | ‒ 80 | ‒ 50 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 13.967 | 14.147 | 14.610 | 15.862 | 15.951 | 16.659 |
Stand ontwerpbegroting 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 0 | 4.000 | 6.000 | 7.800 | 13.800 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nieuwe mutaties | 0 | ‒ 4.000 | ‒ 6.000 | ‒ 7.800 | ‒ 13.800 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nieuwe mutaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 277.396 | 287.009 | 285.840 | 286.001 | 282.128 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 14.359 | 6.006 | 5.779 | 5.877 | 6.446 | |
Nieuwe mutaties | ‒ 3.085 | ‒ 15.836 | ‒ 19.243 | ‒ 19.194 | ‒ 19.123 | |
1. Overboekingen (intern) | 163 | 1.010 | 1.010 | 1.010 | 1.010 | |
2. Overboekingen met andere departementen | 513 | ‒ 20.982 | ‒ 20.541 | ‒ 20.540 | ‒ 20.540 | |
3. Kasschuiven | ‒ 5.167 | 4.136 | 288 | 336 | 407 | |
4. Desaldering begrotingsreserve schatkistbankieren | 1.406 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 288.670 | 277.179 | 272.376 | 272.684 | 269.451 | 269.228 |
Toelichting op nieuwe mutaties
Uitgaven
2. Het UWV gaat vanaf 2022 de uitgavenregeling ter vervanging van de fiscale scholingsaftrek, de regeling Stimulering Arbeidsmarktpositie (STAP), uitvoeren. Daarom wordt vanaf 2022 € 20,8 miljoen structureel overgeboekt naar het Ministerie van SZW. Voor 2021 geldt dat de fiscale regeling aftrek van scholingsuitgaven nog een jaar langer dan oorspronkelijk beoogd wordt gecontinueerd door het Ministerie van Financiën.
3. Door de Corona-crisis lopen een aantal werkzaamheden vertraging op, zoals de overgang naar nieuwe versies van Windows en Office. Ook wordt de aanmeldtermijn voor Excellente Scholen bij de Inspectie van het Onderwijs verlengd waardoor de verrichtingen van de jury voor een groot deel verschuiven naar 2021. De hiervoor bestemde middelen worden met een kasschuif naar latere jaren verschoven.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 567 | 567 | 567 | 567 | 567 | |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie amendement 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nieuwe mutaties | 1.406 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
1. Desaldering begrotingsreserve schatkistbankieren | 1.406 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2021 | 1.973 | 567 | 567 | 567 | 567 | 567 |
Omschrijving | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
De motie van de leden Özütok, Sjoerdsma en Van den Hul. De Tweede Kamer verzoekt de regering nog voor de zomer met een plan van aanpak te komen om de rol én positie van vertrouwenspersonen te versterken. | (Kamerstukken II 2017/18, 34843, nr. 5) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 14 juni 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 34843, nr. 31). |
De motie van de leden Hul en van Dijk; De Tweede Kamer verzoekt de regering om op school de lhbti-acceptatie nader te bevorderen door het examen- en kwalificatiebesluit op dit punt aan te passen. | (Kamerstukken II 2017/18, 30420, nr. 274) | Examen en kwalificatiebesluit is aangepast. Hiermee is uitvoering gegeven aan de motie. Staatsblad 2019, 163. |
De motie van de leden Jasper van Dijk en Bekker; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat nodig is om het aantal meldingen van verdenkingen van genitale verminking te verhogen en daarbij de mogelijkheid van een meldplicht te betrekken. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300VIII, nr. 127) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief inzake Actieagenda «Schadelijke Praktijken» van 18 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 28345, nr. 228). |
De motie van de leden Bergkamp en Diertens; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de aanpak van racisme ook te kijken naar mogelijkheden om homofobie en antisemitisme te bestrijden en daarbij preventie door middel van cursussen en voorlichting expliciet onderdeel te maken van de aanpak. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300VIII, nr. 132) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 8 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 30234, nr. 241). |
De motie van de leden Geluk, Poortvliet en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering zich te onthouden van het benoemen van politieke voorkeuren ten aanzien van de canon van de Nederlandse geschiedenis en eventuele aanvullingen in de toekomst geheel aan een onafhankelijke en deskundige commissie te laten. | (Kamerstukken II 2017/18, 32820, nr. 237) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief inzake Instellingsbesluit commissie herijking Canon van Nederland op 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 299). |
De motie van het lid Beckerman c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering met een samenhangende visie en actieplan te komen voor het beheer, behoud, onderzoeken en aan een breed publiek tonen van erfgoed en archeologie uit de Tweede Wereldoorlog. | (Kamerstukken II 2017/18, 32820, nr. 267) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Visie erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog van 5 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 321). |
De motie van de leden Laan-Geselschap en Bergkamp; De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat de ANWB ter gelegenheid van zijn 125-jarig bestaan, 24 verwijsborden cadeau heeft gedaan die UNESCO-werelderfgoed en bijzondere gebieden duiden; van mening dat lokaal erfgoed, zoals kastelen en buitenplaatsen, naar Frans voorbeeld ook geduid kan worden) te onderzoeken of dit initiatief van de ANWB verder kan worden uitgerold. | (Kamerstukken II 2017/18, 32820, nr. 254) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief "Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur van 11 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 323). |
De motie van het lid Bergkamp c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de Minister te stimuleren dat mensen met een beperking een kunstdiscipline kunnen beoefenen, en van het beschikbare bedrag van 1 miljoen de helft te bestemmen voor dit specifieke doel. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 103) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief "Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur van 11 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 323). |
De motie van de leden Asscher en Ellemeet; De Tweede Kamer (van mening dat iedereen zeker moet zijn van een eerlijke toegankelijkheid van concerten; van mening dat een fysieke beperking er niet toe mag leiden dat je minder mogelijkheden hebt om een concert bij te wonen, bijvoorbeeld door beperkte voorzieningen of gebrek aan speciale kaarten voor mensen met een beperking, zoals rolstoelplaatsen; constaterende dat de mate waarin er voldoende kaarten te koop zijn voor mensen met een beperking, de toegankelijkheid van voorzieningen en de concertlocatie nogal lijkt te verschillen) verzoekt de regering in kaart te brengen in hoeverre deze problematiek van toepassing is bij concerten in Nederland, hoe hier een eenduidige oplossing voor gevonden kan worden en hierover ook in gesprek te gaan met belangenorganisaties voor mensen met een beperking en kaartver-kopers en/of concertzalen; verzoekt de regering voorts, de Kamer hierover voor 1 april a.s. te informeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000 VIII, nr. 107) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief "Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur van 11 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 323). |
De motie van het lid Dik-Faber c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering een quick scan uit te voeren naar de behoefte aan atelierruimte en creatieve broedplekken; verzoekt de regering tevens, samen met gemeenten en het culturele veld te bekijken welke andere partijen ateliers als maatschappelijk vastgoed kunnen beheren en hierbij ook het leegstaande vastgoed te betrekken. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 110) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief "Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur van 11 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 323). |
De motie van het lid Beckerman c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met gemeenten te onderzoeken hoe gemeenten van elkaar kunnen leren bij het voorkomen van en aanpakken van verkrotting van monumenten, en de uitkomsten tezamen met de uitkomsten van het onderzoek van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed aan de Kamer te doen toekomen. | (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 292) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken uitvoering beleidsreactie commissie-Pechtold en moties en toezeggingen met betrekking tot erfgoed van 20 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 352). |
De motie van de leden Beckerman en Belhaj; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe het project PAN kan worden voortgezet en of, net als in omringende landen, een registratie van metaaldetectoramateurs en een recht op eerste koop van de vondsten met erfgoedwaarde door musea kan bijdragen aan de bescherming van ons erfgoed. | (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 298) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken uitvoering beleidsreactie commissie-Pechtold en moties en toezeggingen met betrekking tot erfgoed van 20 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 352). |
Motie Geluk-Poortvliet c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de opdrachtformulering de passage «en om de schaduwkanten van de Nederlandse geschiedenis voldoende aan bod te laten komen» te schrappen. | (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 296) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief inzake Instellingsbesluit commissie herijking Canon van Nederland op 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 299). |
De motie van de leden Belhaj en Ellemeet ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de term «onderzoek» toe te voegen aan de definitie «ontwikkelinstelling» (artikel 3.45) in de conceptregeling BIS-regeling 2021–2024. | (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 301) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Regeling op het specifiek cultuurbeleid van 21 augustus 201(Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 317). |
De motie van de leden Aartsen en Geluk-Poortvliet; De Tweede Kamer verzoekt de regering •in de toelichting op de regeling het criterium «geografische spreiding» zo te omschrijven dat dit criterium een belangrijkere factor is; •de Raad voor Cultuur op te dragen het criterium «geografische spreiding» in zijn beoordelingskader een belangrijkere plek te geven. | (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 306) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Regeling op het specifiek cultuurbeleid van 21 augustus 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 317). |
De motie van het lid Aartsen; De Tweede Kamer verzoekt de Minister, om samen met haar collega van BZK, en waar nodig andere departementen, een inventarisatie te doen naar knellende regelgeving, vanuit alle overheidsorganen, voor verenigingen en organisaties die zich bezighouden met volkscultuur, immaterieel erfgoed of andere vrijwilligersevenementen; verzoekt de regering overigens, om samen met de Staatssecretaris van BZK een begeleidingscommissie, bestaande uit lokale bestuurders en andere stakeholders uit de volkscultuur, in te stellen om deze inventarisatie te begeleiden en op basis van deze inventarisatie met een actieplan aanpak knellende regeldruk te komen. | (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 307) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Regeldruk bij volkscultuur van 9 september 2019 (Kamerstukken II 2018/19, Aanhangsel Handelingen 3956). |
De motie van de leden Ellemeet en Asscher; De Tweede Kamer verzoekt de regering de functies van de ontwikkelinstellingen nader uit te werken met oog voor enerzijds bewezen kwaliteit op het gebied van genrevernieuwing, interdisciplinariteit en crossovers en anderzijds voor nieuw op te richten en jonge platforms die experimenteerruimte bieden aan (nieuwe) genres binnen de BIS, zoals urban arts, popmuziek, film of musical; verzoekt de regering tevens, de expertise van de fondsen te betrekken bij de selectie van de ontwikkelinstellingen in de BIS. | (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 309) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Regeling op het specifiek cultuurbeleid van 21 augustus 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 317). |
Motie lid Asscher c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken wat de daadwerkelijke kosten zijn van implementatie van de Fair Practice Code in de gehele culturele sector, en de Kamer hierover voor 1 februari 2020 te informeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 312) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief "Onderzoek analyse gevolgen van de toepassing van de Fair Practice Code voor Instellingen en Festivals (in de culturele sector)"van 19 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820 nr. 336). |
De motie van het lid Geluk-Poortvliet; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met het Nederlands Fotomuseum en de Erfgoedinspectie om te bepalen wat er nodig is om het fotografisch erfgoed adequaat te behouden en te presenteren, en de Kamer voor het eind van 2019 over de voortgang te informeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 315) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief "Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur van 11 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 323). |
De motie van het lid Ellemeet c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat er zorgen zijn over de gevolgen voor onder anderen jonge talenten en vernieuwende disciplines binnen de podiumkunsten door verschuiving van budget van het Fonds Podiumkunsten naar de BIS) in overleg met het Fonds Podiumkunsten inzichtelijk te maken om hoeveel instellingen het gaat en welk financieel beslag dit heeft, en de Kamer hier uiterlijk dit voorjaar over te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 93) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur van 24 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 369). |
De motie van de leden Ellemeet en Belhaj; De Tweede Kamer (constaterende dat het behoud en beheer de verantwoordelijkheid is van eigenaren en constaterende dat we zicht hebben op de staat van de rijkscollectie, maar niet op publieke collecties die daarbuiten vallen) verzoekt de regering de staat van deze publieke collecties, in samenspraak met hun eigenaren, te verkennen en de resultaten hiervan mee te nemen in de gesprekken met de stedelijke cultuurregio’s; verzoekt de regering tevens, de Kamer hierover te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 95) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken uitvoering beleidsreactie commissie-Pechtold en moties en toezeggingen met betrekking tot erfgoed van 20 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 352). |
De motie van de leden Kwint en Belhaj; De Tweede Kamer verzoekt de regering de verantwoordingsdruk voor makers en instellingen te verlichten en tenminste de aanvraagprocedures en verantwoordingsvoorschriften bij de diverse overheden zo veel mogelijk te uniformeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 98) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur van 24 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 369). |
De motie van het lid Belhaj c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering eventueel in samenwerking met de ACM en de Regiegroep Arbeidsmarktagenda, de Leidraad tariefafspraken zzp’ers onder de aandacht te brengen in de kunst- cultuursector, en hen waar nodig te ondersteunen in de uitvoering en toepassing van de leidraad in de praktijk. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 100) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur van 24 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 369). |
De motie van het lid Asscher c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen of het één dag per maand gratis openstellen van rijksmusea bijdraagt aan het bereiken van nieuwe bezoekers. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 101) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken uitvoering beleidsreactie commissie-Pechtold en moties en toezeggingen met betrekking tot erfgoed van 20 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 352). |
De motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met organisaties als het Joods Cultureel Kwartier, het CIDI en de Stichting Antisemitisme Preventie te onderzoeken hoe scholen actief kunnen worden gestimuleerd en ondersteund om gebruik te maken van de mogelijkheden om leerlingen kennis te laten maken met de Joodse gemeenschap en haar geschiedenis. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 104) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken uitvoering beleidsreactie commissie-Pechtold en moties en toezeggingen met betrekking tot erfgoed van 20 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 352). |
De motie van het lid Jetten c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te werken aan een steunpakket voor de culturele sector om de gevolgen van deze crisis te kunnen dragen. | (Kamerstukken II 2019/20, 25295, nr. 133) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief uitwerking motie Jetten c.s. over steun voor het cultureleen creatieve veld van 27 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 349). |
De motie van het lid Asscher c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om sectorspecifieke maatregelen te nemen en een economisch stimuleringspakket voor te stellen en de Kamer daar op zeer korte termijn over te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 25295, nr. 133) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector van 15 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35441, nr. 7). |
De motie van de leden Ellemeet en Asscher; De Tweede Kamer verzoekt de Minister, van OCW om samen met de Minister van SZW bij de voorstellen voor het aanpassen van de arbeidsmarkt rekening te houden met het eigen karakter van de culturele en creatieve sector en de sector goed te betrekken bij de uitwerking van het arbeidsmarktbeleid, | (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 341) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur van 24 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 369). |
De motie van de leden Belhaj, Asscher en Ellemeet; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in 2020 een wetsvoorstel in te dienen ten behoeve van de collectieve onderhandelingen voor zzp’ers in de culturele en creatieve sector, en aan de Kamer te rapporteren over de ontwikkelingen van de arbeidsmarktpositie in deze sector, waarbij centraal moet staan of de positie van werkenden in de culturele en creatieve sector verbeterd is. | (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 344) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur van 24 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 369). |
De motie van het lid Van den Berge c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering alles in het werk te stellen om creatieve makers in de culturele sector, zowel voor als achter de schermen, inclusief zzp’ers en freelancers, door deze crisis heen te helpen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35441, nr. 8) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur van 24 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 369). |
De motie van de leden Asscher en Belhaj; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe niet-gesubsidieerde instellingen en organisaties meer ondersteuning kan worden geboden. | (Kamerstukken II 2019/20, 35441, nr. 11) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Uitwerking aanvullende ondersteuning €300 miljoen culturele en creatieve sector van 27 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 353). |
De motie van de leden Asscher, Kwint en Van den Berge; De Tweede Kamer verzoekt de regering middels een inspanningsverplichting, te voorkomen dat de financiële problemen bij lagere overheden tot gevolg zullen hebben dat lokale en regionale culturele voorzieningen zoals regionale centra voor de kunst, muziekscholen en bibliotheken verdwijnen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35441, nr. 12) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur van 24 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 369). |
De motie van het lid Dik-Faber c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat het kabinet financiële middelen beschikbaar stelt om plannen van wethouders en gedeputeerden cultuur voor het behoud van culturele instellingen met een vitaal belang voor de regionale infrastructuur te matchen, indien «er sprake is van landelijk belang»), bij de uitwerking van de regeling ervoor zorg te dragen dat regionale spreiding gewaarborgd is | (Kamerstukken II 2019/20, 35441, nr. 13) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Uitwerking aanvullende ondersteuning €300 miljoen culturele en creatieve sector van 27 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 353). |
De motie van het lid Van Raan; De Tweede Kamer (constaterende dat de regering heeft aangegeven om alles op alles te zetten om bepaalde bedrijven door de crisis te loodsen) ; verzoekt de regering, ook alles op alles te zetten om de culturele sector door de crisis te loodsen | (Kamerstukken II 2019/20, 35441, nr. 14) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur van 24 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 369). |
De gewijzigde Motie van het lid Asscher c.s. ; De Tweede Kamer (overwegende dat in de aangenomen motie Asscher/Dijkhoff het kabinet is opgedragen te bezien in hoeverre werkenden en bedrijven in het mkb aanvullende steun behoeven) verzoekt de regering, hierin ook de ondernemers en werkenden in creatieve en culturele sector mee te nemen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35441, nr. 18) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Uitwerking aanvullende ondersteuning €300 miljoen culturele en creatieve sector van 27 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 353). |
De motie van de leden Van der Molen en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met een gedetailleerd overzicht te komen van de problemen bij DUO, waarbij in ieder geval per onderdeel wordt aangegeven welke problemen en achterstanden er zijn, wat er nodig is om dit op te lossen en wat dit zou moeten kosten; verzoekt de regering tevens, om in dit overzicht de wensen van de Kamer en bijbehorende kosten en uitvoeringsproblemen op te nemen. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 735) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 8 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 25268, nr. 176). |
De motie van de leden Van Meenen en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de Minister, in overleg te treden met werkgevers en vakbonden met als doel de betaling en rechtspositie van invalkrachten aanzienlijk te versterken. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 205) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 12 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31293, nr. 476). |
De motie van het lid Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering concrete afspraken te maken met sociale partners over het significant versoberen van de bovenwettelijke werkloosheidsuit-keringen en alles in het werk te stellen om werkloze leraren weer aan het werk in de klas te helpen. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 51) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 16 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 387). |
De motie van het lid Mohandis; De Tweede Kamer verzoekt de regering de inwerkingtreding van het wetsartikel dat collegegelddifferentiatie bij excellente opleidingen regelt pas te effectueren op het moment dat er meer duidelijkheid is over de effecten die een sociaal leenstelsel heeft op de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. | (Kamerstukken II 2012/13, 33519, nr. 32) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 12 september 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 783). |
Motie van het lid Esschers c.s. ; De Eerste Kamer, overwegende dat het in wetsvoorstel 33519 voorgestelde artikel 6.8, vijfde lid het mogelijk maakt dat collegegeld voor door NVAO aangewezen excellente opleidingen maximaal vijf maal het wettelijk collegegeld mag bedragen;overwegende dat een hoog collegegeld voor veel studenten een barrière kan vormen om vorenbedoelde excellente opleidingen te volgen;roept de Minister op om voor de toestemming van een hoger collegegeld als vorenbedoeld niet alleen te toetsen aan de in het voorgestelde artikel 6.8, tweede lid gestelde voorwaarden maar ook aan de voorwaarde dat het instellingsbestuur aannemelijk dient te maken dat de verhoging van het collegegeld noodzakelijk is ter bestrijding van de kosten die zijn of worden gemaakt voor het verkrijgen of behouden van het specifieke eindoordeel excellent. | (Kamerstukken I 2012/13, 33519, nr. E) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 12 september 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 783). |
De motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer (van mening dat de openbare uitspraken van de rector van de Islamitische Universiteit Rotterdam (IUR) niet los gezien kunnen worden van zijn functie; van oordeel dat zijn uitspraken over Koerden, Armeniërs, homoseksuelen, Joden en over het slaan van vrouwen in flagrante strijd zijn met het beginsel van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef) verzoekt de regering uitvoering te geven aan de wet zo gauw die in werking treedt en de accreditatie van de IUR in te trekken. | (Kamerstukken II 2016/17, 34412, nr. 22) | Aan deze motie is uitvoering gegeven met de brief van 20 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, nr. 839). |
De motie van de leden Tielen en van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering hogescholen en universiteiten met bèta- en technische opleidingen te stimuleren om gezamenlijk op te trekken jegens scholieren om hen te helpen de best bij hun capaciteiten passende studiekeuze te maken. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 771) | Aan de motie is uitvoering gegeven met het onderwijssectorplan Bètatechniek, waarin de 4TU op verzoek van de minister van OCW hebben aangegeven hiervoor een studiekeuzecheck te ontwikkelen (maatregel 4). |
De motie van de leden Özdil en Tielen; De Tweede Kamer verzoekt de Minister van OCW, samen met haar collega’s van EZ, BZK en SZW te verkennen op welke wijze een vervolgprogramma gericht op werving en binding van internationaal talent in gang gezet kan worden. | (Kamerstukken II 2017/18, 22452, nr. 610) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 6 september 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 782). |
De motie van het lid Tielen; De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de VSNU te onderzoeken hoe samenwerking tussen de universiteiten bij de aanmelding en toelating van niet-Nederlandse studenten efficiënter en doelmatiger kan worden vormgegeven, en daarin de mogelijkheid van het creëren van één aanmeldloket voor alle niet-Nederlandse studenten in het hoger onderwijs mee te nemen, en de Kamer hier voor het einde van het jaar over te informeren. | (Kamerstukken II 2017/18, 22452, nr. 64) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de Kabinetsreactie op het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) internationalisering van het (hoger) onderwijs (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 782). |
Motie van het lid Beertema c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het BSA (bindend studieadvies) over te laten aan de instellingen voor hoger onderwijs zelf. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 36) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 5 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 773). |
Motie van het lid Tielen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met de VSNU en de KNAW te onderzoeken of en hoe een onderwijsprijs voor academici de onderwijspijler kan stimuleren. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII. nr. 41) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 2 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 797). |
De motie van de leden Van der Molen en Tielen; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Wet verlaagd wettelijk collegegeld aan te passen zodat alle studenten hetzelfde bedrag krijgen en de 2,5 miljoen euro die hiermee vrij komt te gebruiken voor een regeling voor mensen die voor een tweede lerarenopleiding kiezen en geen aanspraak kunnen maken op een andere regeling zoals de lerarenbeurs of zijinstroom; verzoekt de regering tevens, hier voor het zomerreces van 2019 de Kamer over te informeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 3500-VIII, nr. 54) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 12 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31293, nr. 476). |
De motie van het lid Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om ontwerpersopleidingen volledig door het bedrijfsleven te laten financieren en hier in de strategische agenda hoger onderwijs beleidsmatig op te reageren. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 690) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 2 december 2019 (Kamerstukken II 2019/2020, 31288, nr. 797). |
De motie van het lid Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om, onderzoek te doen naar de mogelijkheden om Nederlandstalige of tweetalige bachelors meer te bekostigen dan bachelors die volledig in een andere taal aangeboden worden en hier in de strategische agenda beleidsmatig op te reageren. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 691) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 6 september 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 782). |
Motie van het lid Westerveld c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om uitvoerig en onafhankelijk onderzoek te laten verrichten of het macrobudget voor het mbo, hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek toereikend is in relatie tot de veronderstelde kwaliteit en of het macrobudget doelmatig wordt besteed. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 694) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 18 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 787). |
De motie van het lid Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering een onderzoek te (laten) doen dat beter in beeld brengt welke factoren veroorzaken dat voldoende getalenteerde jongeren afzien van studeren en wat hieraan kan worden gedaan. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 705) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 2 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 797). |
De motie van de leden Van der Molen en Kuik; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de Regeling nadere vooropleidingseisen te schrappen zodat voor alle mbo-studenten die door willen stromen naar het hbo weer toelatingsrecht geldt. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 707) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 12 september 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 783). |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering de informatievoorziening van de website te verbeteren in overleg met het Expertisecentrum handicap + studie, Jongerenpanel Zorg én Perspectief, LAKS, JOB, LSVb en ISO. | (Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 428) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de Reactie op commissiebrief over aanbieding rapporten ISO en I&O Research (Kamerstukken II 2019/20, 24724, nr. 171). |
De motie Van der molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een nieuwe aanvraagronde voor het experiment promotieonderwijs open te stellen alleen voor studentpromovendi en pas na de eindevaluatie van het experiment aan de hand van de vooraf gestelde kaders een definitief oordeel te vellen over de toekomst van de promotiestudent. | (Kamerstukken II 2018/19, 29338, nr. 200) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 20 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 838). |
De motie van de leden Van der Molen en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de regelgeving zo aan te passen dat studenten in plaats van pas na een wo-master ook al na een wo-bachelor aanspraak zouden kunnen maken op hun studievoucher; verzoekt de regering tevens, om de regelgeving zo aan te passen dat studenten hun studievoucher flexibel in kunnen zetten bij meerdere instellingen of opleidingen. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 736) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 8 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/2020, 25268, nr. 176). |
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering een onafhankelijke expertgroep in te stellen die adviezen geeft aan het ministerie en instellingen over de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 767) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 5 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 797). |
De motie van de leden Van der Molen en Tielen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ambtsopleidingen die overstappen de oorspronkelijke financiering uit 2016 exclusief indexatie structureel mee te geven en de uitkering van de lumpsum aan de VU daarop aan te passen. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 768) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 4 juli 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 748). |
De motie van het lid Tielen; De Tweede Kamer verzoekt de regering, constaterende dat de regering van plan is om een periodiek, onafhankelijk onderzoek op te zetten dat als basis dient voor de herijking van de bekostigingssystematiek, om de Kamer mee te laten beslissen over de hoofdvragen in het onderzoek; verzoekt de regering tevens, om ervoor te zorgen dat de resultaten van dit onderzoek leiden tot mogelijke invoering van de herziene bekostigingssystematiek per 2022. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 749) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 18 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 787). |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering af te zien van de ontwikkeling van een afzonderlijke schuldverklaring. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 760) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer inzake aanbieding rapport doorlichting DUO van 8 oktober 2019 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019/20, nr. 294). |
De motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de sector te verkennen op welke wijze een duidelijkere positionering van de bachelor als eindopleiding kan bijdragen aan een beheersbare organisatie van het hoger onderwijs. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 763) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 2 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 797). |
De motie van het lid Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij het faciliteren van flexibilisering in het gehele hoger onderwijs, in samenwerking met zowel sociale partners als het brede onderwijsveld, verder te verkennen hoe ruimte te bieden aan zowel een praktijkroute inclusief arbeidscontract (geïnspireerd op bbl) als een afstandsroute, die studenten van jong tot oud meer keuzemogelijkheden biedt voor de invulling van hun leerbehoefte, en de Kamer bij de aankomende strategische agenda over concrete mogelijkheden en acties te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35000-VIII, nr. 42) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de beantwoording feitelijke vragen inzake Strategische Agenda hoger onderwijs en onderzoek Houdbaar voor de toekomst, brief van 31 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 808). |
De motie van de leden Wiersma en Van den Hul; De Tweede Kamer (overwegende dat flexstuderen middels een systeem van betalen per studiepunt, een bestuursjaar doen, ondernemen of een andere extracurriculaire activiteit verrichten stimuleert en beter faciliteert; overwegende dat flexstuderen studenten die wegens chronische ziekte of een andere overmachtsituatie langer over hun studie doen, een financieel voordeel kan bieden, omdat zij betalen per behaalde studiepunt; constaterende dat studentenorganisaties graag meer mogelijkheden zien om per studiepunt te betalen; constaterende dat momenteel geen nieuwe instellingen tot de pilot kunnen worden toegelaten en er slechts een zeer beperkt aantal instellingen meedoet) verzoekt de regering, om een extra moment mogelijk te maken om meer instellingen tot de pilot toe te laten treden alsmede een klemmend beroep te doen op instellingen om deze kans te benutten. | (Kamerstukken II 2019/20, 35000-VIII, nr. 44) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 12 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 802). |
De motie van de Paternotte en Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het Nibud versneld advies te vragen over de wegingsfactor van studieleningen bij hypotheken waarbij de aannames rond de rentestanden worden heroverwogen en – wanneer dit advies er aanleiding toe geeft – de huidige wegingsfactor voor studieschulden op een verantwoorde manier te verlagen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 87) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 3 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/2020, 32847, nr. 676). |
De motie van het lid Bruins c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ervoor zorg te dragen dat studenten weer meegenomen worden in de jaarlijkse koopkrachtberekeningen van het Nibud en dat het tweejaarlijkse Studentenonderzoek structureel wordt uitgevoerd, door het Nibud of anders door een andere partij. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 70) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 17 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20 35300 -XV, nr. 94). |
De motie van het lid Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een verscherping van de wettelijke «verplichting het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef te bevorderen» uit te werken in een wetsvoorstel, waarbij de procedure tot het ingrijpen op basis van deze wet aanzienlijk wordt verkort, en hierover de Kamer voor het zomerreces van 2020 te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 819) | Aan deze motie is uitvoering gegeven met de brief van 20 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 839). |
De motie van het lid Jetten en Pieter Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering de gevolgen voor studenten door de coronacrisis in beeld te brengen, maximaal bij te dragen aan het zo veel mogelijk voorkomen van studievertraging, en waar nodig studenten te ondersteunen, bijvoorbeeld bij opgetreden studievertraging. | (Kamerstukken II 2019/20, 25295, nr. 306) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 15 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 25295, nr. 306). |
De motie van de leden Westerveld en Van en Hul; De Tweede Kamer (overwegende dat jongeren niet altijd zijn uitgeleerd, bijvoorbeeld omdat jongeren met een lichamelijke handicap vaak jarenlang school hebben gemist, jongeren met het syndroom van Down ook vaak een spraakachterstand hebben en jongeren met een ernstige meervoudige beperking meer tijd nodig hebben om te leren) verzoekt de regering in de uitwerking van de plannen over de kwalificatie-plicht ervoor te zorgen dat deze groep leerlingen ook na hun 21ste onderwijs kan blijven volgen als ze nog niet zijn uitgeleerd. | (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 322) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 20 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 498). |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering en in het bijzonder de Minister van OCW en de Minister van VWS, in samenwerking met het veld, de positie van het onderwijspersoneel en de verantwoordelijkheden van de school bij medisch handelen te verduidelijken zodat samenwerkingsverbanden het juist kunnen opnemen in de basisvoorziening. | (Kamerstukken II 2017/18, 31497, nr. 269) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief inzake Voortgang onderwijs-zorg van 30 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 334). |
De motie van de leden Bisschop en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen wat de verschillen in positie zijn van de direct belanghebbenden bij het onderwijs in rechtsvormen als de vereniging, de stichting en de coöperatie en in hoeverre deze verschillen aanleiding geven de huidige wettelijke kaders te heroverwegen. | (Kamerstukken II 2018/19, 30079, nr. 102) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 20 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 498). |
De motie van de leden Westerveld en Van den Hul ; De Tweede Kamer verzoekt de regering met samenwerkingsverbanden afspraken te maken om op basis van het ontwikkelingsperspectief van leerlingen individuele afwegingen te maken over de eindleeftijd waarop zij school verlaten. | (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 288) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 20 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 498). |
De motie van het lid Bruins; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samenwerkingsverbanden op te roepen toelaatbaarheidsverklaringen zo veel mogelijk af te geven voor de gehele schoolperiode voor de doelgroep ernstig meervoudig beperkte leerlingen en onnodig herindiceren bij kinderen met stabiele kenmerken te voorkomen, en daarmee het ontwikkelingsperspectief goed te blijven benutten. | (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 291) | De Tweede Kamer is op 19 december 2019 geïnformeerd per brief (Kamerstukken II 2019/20, 31497 nr. 337). |
De motie van het lid Rudmer Heerema c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om afspraken te maken met samenwerkingsverbanden om kinderen met een ernstige meervoudige beperking op vergelijkbare wijze als in het praktijkonderwijs te bekostigen en op basis van uniforme landelijke criteria een toelaatbaarheidsverklaring met de hoogste bekostigingscategorie vanuit de samenwerkingsverbandmiddelen toe te kennen voor de duur van de hele schoolloopbaan in het (voorgezet) speciaal onderwijs.Verzoekt tevens een samenhangende regeling uit de bestaande budgetten bij de ministeries OCW en VWS vorm te geven waarbij de middelen voor zorg in onderwijstijd zoveel mogelijk direct bekostigd worden en waaraan dan ook toekenning van middelen voor onderwijsondersteuning voor leerlingen met een ernstig meervoudige beperking kan worden gekoppeld. | (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 307) | De Tweede Kamer is op 30 oktober 2019 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2019/20, 31497 nr. 334). |
Motie van het lid Westerveld c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering naar aanleiding van de onderzoeksresultaten samen met het onderwijsveld beleidsopties te verkennen om de ongewenste gevolgen van schaduwonderwijs tegen te gaan. | (Kamerstukken II 2018/19, 31293, nr. 461) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van [14 oktober 2019] (Kamerstukken II 2019/20, 31 293, nr. 486). |
Motie van het lid Westerveld c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het onderzoek naar schaduwonderwijs ook te onderzoeken in hoeverre scholen schaduwonderwijs stimuleren en of scholen financieel belang hebben bij de samenwerking met bijlesinstituten. | (Kamerstukken II 2018/19, 31293, nr. 462) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van [14 oktober 2019] (Kamerstukken II 2019/20, 31 293, nr. 486). |
De motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering de samenwerkingsverbanden op te dragen om, conform hun taakstelling, ook het passend onderwijs aan hoogbegaafde kinderen te bekostigen, net zoals voor kinderen met andere ondersteu-ningsbehoeften, en te voorkomen dat voor een dergelijk passend onderwijsaanbod een eigen bijdrage aan ouders gevraagd wordt. | (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 313) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 20 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 498). |
De motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om passende financiële of andere sancties in te stellen voor schoolbesturen en samenwerkingsverbanden die eigen bijdrages vragen omdat kinderen hoogbegaafd zijn; verzoekt de regering tevens, nogmaals alle schoolbesturen en samenwerkingsverbanden nadrukkelijk te informeren dat het verboden is om eigen bijdrages te vragen voor het passend onderwijs aan hoogbegaafde kinderen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35000-VIII, nr. 41) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
De motie van de leden Meenen en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering tegelijk met de evaluatie van de Wpo ook een inventarisatie van de behoefte aan speciaal onderwijs op de BES-eilanden te maken, en deze aan de Kamer te doen toekomen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 145) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 3 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 208). |
De motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering een sanctiebeleid op te stellen voor scholen die, ondanks de aangenomen moties, nog steeds een eigen bijdrage vragen aan ouders van hoogbegaafde kinderen, en deze met de Kamer te delen voor het voorjaarsreces van 2020. | (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 336) | Aan deze motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
De motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij het conceptwetsvoorstel wel door te zetten of met een nieuw voorstel te komen waarbij het expliciet mogelijk wordt dat de groep hoogbegaafde kinderen mee te nemen die in aanmerking zouden komen voor bekostiging in het particulier onderwijs; verzoekt de regering, om het wetsvoorstel of een nieuw voorstel voor de zomer van 2020 naar de Kamer te sturen. | (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 510) | Aan deze motie is uitvoering gegeven met de brief van 8 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31 497, nr. 360). |
De motie van de leden Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om initiatieven als Samen naar School-klassen officieel te erkennen als onderwijsprogramma’s, zodat ouders niet langer een leerplichtontheffing moeten aanvragen en Samen naar School-klassen onderdeel kunnen uitmaken van een samenwerkingsverband en zodoende ook deels door onderwijsgeld bekostigd kunnen worden. | (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 348) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat de regering het voornemen heeft om in twee regio’s pilots op te zetten en daarmee ruimte te bieden om de collectieve financiering van zorg in onderwijs in de praktijk vorm te geven), elke regio die verzoekt om een pilot en de daarbij horende regelruimte die gelegenheid te geven, en de mogelijkheid daartoe actief bekend te maken. | (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 353) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van18 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 361). |
De motie van het lid kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering de huidige wettelijke belemmeringen en inperkingen voor het oprichten van scholen voor speciaal onderwijs weg te nemen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 86) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
De motie van het lid Lucas; De Tweede Kamer verzoekt de regering de macrodoelmatigheidscommissie als kader mee te geven dat bij gelijke kwaliteit van opleidingen kleine roc's hun opleiding kunnen blijven aanbieden. | (Kamerstukken II 2015/16, 31524, nr. 291) | De motie is afgedaan met brief Macrodoelmatigheidsbeleid mbo van 2 september 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 31524, nr. 438). |
De motie van de leden Van Meenen en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe publiek-private samenwerking in het mbo vergemakkelijkt kan worden. | (Kamerstukken II 2017/18, 34691, nr. 12) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief , Voortgang Leven Lang Ontwikkelen van 10 oktober 2019 (Kamerstukken II, 2019/20, 29544, nr. 952). |
De motie van het lid El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering proactief in samenwerking met gemeenten dit knelpunt (de verschillen in de indeling van de RMC- en arbeidsmarktregio’s) op te lossen en de regio’s zodanig op elkaar af te stemmen dat gemeenten een integraal beleid kunnen voeren. | (Kamerstukken II 2017/18, 34812, nr. 10) | Aan deze motie is uitvoering gegeven met de publicatie van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2 april 2020, nr. MBO/16722156. (Staatscourant 2020, 20218). |
De motie van het lid Wiersma c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering het behalen van een startkwalificatie voor iedere jongere voorop te stellen en uit te werken hoe werkgevers hieraan invulling kunnen geven, zodat het alsnog behalen van een startkwalificatie gedurende het dienstverband wordt bevorderd. | (Kamerstukken II 2017/18, 28760, nr. 74) | De motie is afgedaan met de brief van 15 oktober 2019, (Kamerstukken II 2019/20, 28760, nr. 98). |
De motie van de leden Westerveld en Özdil; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat de training Selecteren zonder vooroordelen van het College voor de Rechten van de Mens bewezen succesvol is voor de bewustwording over vooroordelen en stereotyperingen onder werkgevers)te onderzoeken of deze training een verplichtend karakter kan krijgen voor bedrijven die een erkend leerbedrijf willen worden. | (Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 377) | De motie is afgedaan met brief Voortgang van de aanpak stagediscriminatie in het mbo van 25 oktober 2019 (Kamerstukken II, 2019/20, 31524, nr. 438). |
De motie van de leden Kuik en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met studenten, mbo-scholen en bedrijfsleven te onderzoeken of het verschil tussen de mbo-verklaring en mbo-certificaat duidelijk genoeg is of dat ze eventueel gebundeld moet worden tot één getuigschrift waarin de meerwaarde voor de arbeidsmarkt duidelijk wordt en verzoekt de regering voorafgaand aan schooljaar 2019–2020 de Tweede Kamer hierover te informeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 385) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Voortgang Leven Lang Ontwikkelen van 10 oktober 2019 (Kamerstukken II, 2019/20, 29544, nr. 952). |
De motie van de leden Brenk en Van den Hul; De Tweede Kamer nodigt de regering uit samen met roc’s te streven naar realisatie van dekkend volwaardig vavo-aanbod in Flevoland en de Kamer daarover vóór de zomer van 2019 te informeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 30012, nr. 98) | Deze motie is met de Kabinetsreactie interdepartementaal beleidsonderzoek jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt afgedaan (Kamerstukken II, 2019/20, 29544, nr. 952). |
De motie van de leden Wiersma en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering een onderzoek te doen naar de verschillende mogelijkheden en belemmeringen rond bedrijfsscholen en op basis daarvan op korte termijn een aantal regionale bijeenkomsten te organi-seren waar bedrijven, scholen en sociale partners mogelijkheden kunnen verkennen en belemmeringen kunnen aankaarten; verzoekt de regering tevens, op basis van dit onderzoek in brede zin te verkennen of en hoe we deze beweging naar meer bedrijfsscholen beter kunnen ondersteunen, binnen de budgettaire kaders, en hierbij aan te geven wat dit betekent voor zowel wet- en regelgeving, de bekostigings-systematiek als de rol van het leer- en ontwikkelbudget en de individuele leerrekening; verzoekt de regering voorts, de Kamer hier in het voorjaar van 2019 over te informeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 30012, nr. 102) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief , Voortgang Leven Lang Ontwikkelen van 10 oktober 2019 (Kamerstukken II, 2019/20, 29544, nr. 952). |
Motie Wiersma c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering het valideren van werkervaring te vereenvoudigen, de bekendheid en waarde ervan te bevorderen, het gebruik te monitoren en, in het kader van flexibelonderwijs voor volwassenen, samenwerking tussen erkende EVC-aanbieders enonderwijsinstellingen te verbeteren, om het verzilveren van een EVC-rapportage betermogelijk te maken; verzoekt de regering, met onderwijskoepels in overleg te gaan om examencommissies van scholen, die verantwoordelijk zijn voor het omzetten van werkervaring voor de doelgroep van volwassenen, herkenbaar te positioneren; verzoekt de regering, de Kamer in het voorjaar 2019 over de uitkomsten te informeren en hierbij ook de uitkomsten van het lopende onderzoek naar EVC op de arbeidsmarkt te betrekken. | (Kamerstukken II 2018/19, 30012, nr. 108) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief , Voortgang Leven Lang Ontwikkelen van 10 oktober 2019 (Kamerstukken II, 2019/20, 29544, nr. 952). |
Motie van het lid Van der Molen c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat in de brief over leven lang leren de vormgeving van het alumnibeleid en een mbo-apk niet concreet zijn uitgewerkt) om beide verder uit te werken en de Kamer hierover voor de zomer van 2019 te informeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 30012, nr. 106) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief , Voortgang Leven Lang Ontwikkelen van 10 oktober 2019 (Kamerstukken II, 2019/20, 29544, nr. 952). |
Motie van het lid El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de instellingen om de instroom van de mbo-opleiding artiesten vanaf schooljaar 2020/2021 sterk te reduceren, de opleidingsplekken te concentreren bij een beperkt aantal opleidingen van hoge kwaliteit en met aansluiting op de arbeidsmarkt en bij het schrappen van opleidingsplekken geen ‘kaasschaafmethode’ toe te passen. | (Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 405) | De motie is afgedaan met brief Macrodoelmatigheidsbeleid mbo van 2 september 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 31524, nr. 438). |
Motie van het lid El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de instroom voor de mbo-opleiding desktop publisher per schooljaar 2020/2021 terug te brengen naar nul en vervolgens de opleiding DTP op te heffen; verzoekt de regering tevens, in overleg met de MBO Raad er zorg voor te dragen dat studenten die zich in willen schrijven of zich al in hebben ingeschreven voor het studiejaar 2019/2020 tijdens de intakegesprekken expliciet worden voorgelicht over het arbeidsmarktperspectief van deze opleiding en indien zij af willen zien van de opleiding actief worden ondersteund bij het vinden van een andere, meer passende opleiding met een beter arbeidsmarktperspectief. | (Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 400) | De motie is afgedaan met brief Macrodoelmatigheidsbeleid mbo van 2 september 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 31524, nr. 438). |
De motie van het lid Kuik c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met het expertisepunt LOB te onder-zoeken in hoeverre het arbeidsmarktperspectief meegenomen wordt in de voorlichting van aankomende studenten en hun ouders en waar dit indien nodig verder aangescherpt kan worden. | (Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 402) | De motie is afgedaan met brief Voortgang van de aanpak stagediscriminatie in het mbo van 25 oktober 2019 (Kamerstukken II, 2019/20, 31524, nr. 438). |
De motie van de leden Kuik en Smals; De Tweede Kamer verzoekt de regering kaders te stellen zodat in de mbo-verklaring concreet wordt aangegeven welke gedeelten van de opleiding al gehaald zijn en daarnaast welke mogelijkheden er zijn om alsnog een mbo-diploma te halen; verzoekt de regering tevens, om in overleg met de MBO Raad, VNO-NCW en MKB-Nederland te gaan om de verschillen tussen certificaten, verklaringen en diploma’s duidelijk te maken, en de Kamer voor 1 september 2020 hierover te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35252, nr. 17) | De Tweede Kamer zal over de uitvoering van deze motie worden geïnformeerd in de brief over voortgang Leven Lang Ontwikkelen die in het najaar van 2020 wordt verstuurd. |
De motie van de leden Pieter Heerma en Segers; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de tweede fase van wetgeving binnen de concessie van de RPO de verankering van de regionale omroep te borgen door de instelling van beleidscommissies media-aanbod die verbonden zijn aan de regionale redacties en die maximaal plaatsvindt op de schaal van provincies; verzoekt de regering voorts de programmakanalen van de regionale omroepen, inclusief de daarmee samenhangende must-carryverplichting en het recht op etherfrequenties, wettelijk te blijven garanderen. | (Kamerstukken II 2015/16, 34264, nr. 33) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief 21 februari 2020 (Kamerstukken I 2019/20, 34264, AH). |
De motie van het lid Diertens; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat een openbare bibliotheekvoorziening als gevolg van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen dient bij te dragen aan de persoonlijke ontwikkeling en verbetering van de maatschappelijke kansen van het algemene publiek) bij het verder vormgeven van het levenlanglerenbeleid in Caribisch Nederland te bezien op welke wijze bibliotheken hierbij een prominente rol kunnen vervullen. | (Kamerstukken II 2017/18, 30012, nr. 83) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de Beleidsreactie bij evaluatie wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, brief van 2 april 2020 (Kamerstukken II, 2019/20, 33846, nr. 57). |
De motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de doelgroep en de NPO een stappenplan te maken om relevante programma’s, zoals nationale evenementen, van de publieke omroep voor mensen met een audiovisuele beperking toegankelijk te maken. | (Kamerstukken II 2018/19, 32827, nr. 137) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 31 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32827, nr. 185). |
De motie van het lid Asscher; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de evaluatie van het programma «Tel mee met Taal» in kaart te brengen op welke wijze het bereik onder basisscholen, voor het tot stand brengen van dergelijke schoolbibliotheekvoorzieningen, kan worden vergroot en de Kamer hierover in het voorjaar van 2019 te informeren bij het besluit op het vervolg van «Tel mee met Taal». | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 109) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 2 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33846, nr. 57). |
De motie van de leden Westerveld en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met de publieke omroep hoe zij maatregelen kunnen treffen om racisme, discriminatie, antisemitisme en bedreigingen tegen te gaan zonder dat het de vrijheid van meningsuiting aantast. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 124) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken toezeggingen media vergaderjaar 2018-2019 van 9 juli 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32827, nr. 158). |
Motie van het lid Sneller c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat het verstandig lijkt om met behulp van pilots te onderzoeken hoeveel het verzorgen van een lokaal toereikend mediaaanbod kost en op welke wijze dit het beste georganiseerd en gefinancierd kan worden) de plannen van de NLPO voor een dergelijke pilot te valideren en te onderzoeken of – en zo ja op welke wijze – deze door de ministeries van BZK en OCW binnen de huidige budgettaire kaders gefaciliteerd kan worden, en de Kamer hier op korte termijn over te informeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 132) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Mediabegroting 2020 van 15 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 106). |
De motie van de leden Van den Hul en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen hoe de gevolgen eruitzien als de regering bij de indexering van de mediabegroting voortaan uitgaat van de loon- en prijsbijstellingen in plaats van de consumentenprijsindex. | (Kamerstukken II 2018/19, 35042, nr. 15) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Mediabegroting 2020 van 15 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 106). |
Motie van het lid Belhaj c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe het aanbod en de zichtbaarheid van kwalitatief hoogstaande Nederlandse culturele audiovisuele producties gericht kan worden versterkt en daarbij de aanbeveling voor de Raad voor Cultuur over heffingen, quota en investeringsverplichting te betrekken. | (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 302) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Stimuleringsmaatregel Nederlands cultureel audiovisueel aanbod van 19 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 330). |
Motie van de leden Ellemeet en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering een tripartiet overleg op te zetten tussen het Filmfonds, de NPO en het Ministerie van OCW. | (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 311) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Mediabegroting 2020 van 15 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35 300 VIII, nr. 106). |
Motie van de leden Asscher en Ellemeet; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te bezien hoe het gebruik van bibliotheekvoor-zieningen voor alle kinderen in Nederland kosteloos toegankelijk kan worden gemaakt. | (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 313) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 2 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33846, nr. 57). |
Motie van het lid Asscher c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over nieuwe stimuleringsmaatregelen voor de versterking van het Nederlandse culturele audiovisuele aanbod en daarbij ook in te gaan op een quotum voor Nederlands/Friestalige producties (zowel films als series). | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 121) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Co-en zelfregulering in de Mediasector van 17 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32827, nr. 182). |
Motie van de leden Van der Molen en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen op welke wijze commerciële en regionale omroepen van plan zijn om stappen te zetten om Nederlandstalige tv-programma’s en platforms meer toegankelijk te maken voor mensen met een audiovisuele beperking, en de Kamer te informeren hoe ook spotjes van rijksoverheid toegankelijk worden gemaakt; verzoekt de regering tevens, om in gesprek te gaan met Commissariaat voor de Media om te bezien hoe op dit moment het toezicht plaatsvindt op de bestaande regels voor ondertiteling, en de Kamer hierover te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 111) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 31 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32827, nr. 185). |
De Motie van de leden Geluk-Poortvliet en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de sector te kijken naar passende alternatieven, zoals onlinelessen voor klassen en snellere digitalisering van collecties. | (Kamerstukken II 2019/20, 35441, nr. 9) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 27 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/2020, 32820, nr. 353). |
De motie van het lid Paternotte c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of en in hoeverre banden tussen publiek gefinancierde wetenschap en bedrijfsleven ertoe leiden dat bedrijven minder prikkels hebben om zelf te investeren in research & development. | (Kamerstukken II 2016/17, 31288, nr. 600) | De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Wetenschapsbrief van 28 januari 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 29338, nr. 186). |
De motie van het lid Özdil; De Tweede Kamer verzoekt de regering op het gebied van quantum- en bio(nano)technologie een verbinding aan te brengen tussen de Nationale Wetenschapsagenda en het Topsectorenbeleid. | (Kamerstukken II 2017/18, 29338, nr. 178) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer van 12 juli 2019 over de Uitkomsten van de eerste call van de Nationale Wetenschapsagenda. (Kamerstukken II, 2018/19, 29338, nr. 207). |
De motie van het lid Özdil; De Tweede Kamer verzoekt de regering de inbeddingsgarantie zo in te richten dat de wetenschappelijke vrijheid en onafhankelijkheid van onderzoekers ten opzichte van hun beoogde onderzoeksinstelling gewaarborgd blijft. | (Kamerstukken II 2017/18, 29338, nr. 169) | Op deze motie is ingegaan in de Wetenschapsbrief van 28 januari 2019, (Kamerstukken II, 2018/19, 29338, nr. 186). |
De motie van het lid De Groot c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met onderzoekers en kennisinstellingen te bezien of alle individuele dierproeven en de resultaten daarvan kunnen worden geregistreerd en achteraf openbaar gemaakt, om zo onnodige duplicatie van dierproeven tegen te gaan. | (Kamerstukken II 2017/18, 32336, nr. 78) | De subsidieprocedure is gestart, zoals beschreven in de Kamerbrief van 5 april 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 32336, nr. 89). |
De motie van het lid Tielen; De Tweede Kamer verzoekt de regering alleen proefdieren van Amsterdam en Rotterdam naar Rijswijk te verhuizen indien er sprake is van een breed gedragen plan van de betrokken organisaties met de ministeries van LNV en OCW, waarin rekening gehouden wordt met dierenwelzijn en het in stand houden van medisch en wetenschappelijk onderzoek. | (Kamerstukken II 2017/18, 32336, nr. 81) | Deze motie is afgedaan in de Kamerbrief van 29 maart 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 32336, nr. 88). |
De motie van de leden Von Martels en De Groot; De Tweede Kamer verzoekt de regering op korte termijn afspraken te maken met de grootste gebruikers van deze proefdieren om een afname van het aantal «in voorraad» gedode dieren te realiseren. | (Kamerstukken II 2017/18, 32336, nr. 82) | De Tweede Kamer is geïnformeerd bij brief van 5 april 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 32336, nr. 89). |
De motie van de leden Tielen en Van der Molen; De Tweede Kamer constaterende dat NWO een pilot is gestart met trainingen voor beoorde-laars om «hen bewust te maken van impliciete genderbias»; constaterende dat daarvoor twee keer 0,7 miljoen euro beschikbaar is; overwegende dat er onvoldoende wetenschappelijk bewijs is voor dergelijke trainingen; verzoekt de regering om samen met NWO eerst de wetenschappelijke effectiviteit van deze trainingen aan te tonen voordat deze in een pilot of structureel worden toegepast; verzoekt de regering tevens, om de beschikbaar gestelde gelden te bevriezen tot die tijd. | (Kamerstukken II 2018/19, 29338, nr. 191) | Deze motie is afgedaan met de kamerbrief ‘NWO-interventies op gebied van diversiteit’ van 3 juli 2019 (Kamerstukken II, 2018/2019, 29338, nr. 204). |
De motie van de leden Bruins en Van der Molen; De Tweede Kamer van mening dat er synergie te behalen is in de inzet van middelen voor thematisch beleid in onderzoek en innovatie; verzoekt de regering na de zomer aan te geven hoe deze synergie wordt bereikt en bewaakt. | (Kamerstukken II 2018/19, 29338, nr. 193) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief aan de Tweede Kamer van 12 juli 2019 over de Uitkomsten van de eerste call van de Nationale Wetenschapsagenda (Kamerstukken II, 2018/19, 29338, nr. 207). |
De motie van de leden Bruins en Van der Molen; De Tweede Kamer constaterende dat het nieuwe NWO zich meer zou richten op strategische financiering, zowel thematisch als samenwerking met derden; verzoekt het kabinet, aan de Kamer te melden hoe NWO de komende jaren deze sterkere coördinerende en strategische rol zal vormgeven en uitvoeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 29338, nr. 194) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 18 oktober 2019 (Kamerstukken II, 2019/20, 29338, nr. 194). |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met het Promovendi Netwerk Nederland, het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren, de vakbonden en de Vereniging van Universiteiten, te bespreken hoe de ombudsfunctie versneld in de wetenschap ingevoerd kan worden, en de Kamer daarover te informeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 29338, nr. 201) | De motie is uitgevoerd met het Antwoord op brieven Commissie OCW over sociale veiligheid en ombudsfunctie in de wetenschap, brief van 18 december 2019 (Kamerstukken II, 2019/20, 29338, nr. 212). |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de sector de wenselijkheid en de mogelijkheid te onderzoeken van een herverdeling van de over te hevelen sectormiddelen voor bèta/techniek richting algemene universiteiten. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 757) | Aan deze motie is uitvoering gegeven met brief van 12 september 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 31288, nr. 784). |
Motie van het lid Kwint c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering de problematiek van het lerarentekort in de praktijk in kaart te brengen door landelijk te gaan registreren. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 192) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 16 december 2020 (Kamerstukken II 2019/2020, 27923, nr. 387). |
De motie van het lid Bruijn c.s. ; De Eerste Kamer verzoekt de regering - ernaar te streven dat scholen het keurmerk vvto aanvragen, gebaseerd op de landelijke standaard vvto, waarmee het benodigde opleidingsni-veau van de leraren wordt verzekerd; - het door EP Nuffic in de «Landelijke Standaard vvto» geadviseerde beheersingsniveau van de vreemde taal door de leraren als richtlijn bij het inspectietoezicht te gebruiken; - onderzoek te laten verrichten naar het taalbeheersingsniveau van de leraren die vroeg vreemdetalenonderwijs doceren om te kunnen vaststellen of aan de door EP Nuffic gestelde niveau wordt voldaan of dat aanvullende maatregelen nodig zijn; - dit onderzoek tegelijk af te ronden met de meerjarige pilot tweetalig primair onderwijs; - de Eerste Kamer over de uitkomsten te informeren. | (Kamerstukken I 2015/16, 34031, G) | De Tweede Kamer is op 9 december 2019, per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II, 2019/20, 31293, nr. 495). |
De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met scholen het overleg te voeren met als doel de medezeggenschap in het primair en voortgezet onderwijs te versterken door meer personele ondersteuning, vergoedingen en scholing met de nadruk op financiën en de Kamer hierover te informeren. | (Kamerstukken II 2017/18, 34775-VIII, nr. 74) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 12 juli 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31 293, nr. 476). |
De motie van de leden Van Meenen en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of en op welke wijze verantwoord een deel van de middelen uit de prestatiebox p.o. per 2020 aangewend kan worden voor een verdere verbetering van de salarispositie en carrièrepaden van basisschoolleerkrachten. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 68) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 31 januari 2020 (Kamerstukken II, 2019/20, 31293, nr. 502). |
De motie van de leden Westerveld en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met hbo-instellingen met als doel dat er voldoende opleidingen zijn die opleiden voor het werk in de voorschoolse educatie. | (Kamerstukken II 2018/19, 27020, nr. 95) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 27 020, nr. 106). |
De motie van de leden Westerveld en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering met de relevante opleidingen te overleggen met als doel dat er in de opleiding meer aandacht komt voor peuters met een beperking. | (Kamerstukken II 2018/19, 27020, nr. 96) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 27 020, nr. 106). |
De motie van het lid Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering al dan niet bij de evaluatie van de voorschoolse educatie in 2024 bij het beoordelen van de effectiviteit voor het verhogen van de educatieve kwaliteit ook de mate van ouderbetrokkenheid te betrekken. | (Kamerstukken II 2018/19, 27020, nr. 100) | De Tweede Kamer is over deze motie geïnformeerd bij brief van 19 mei 2020 (Kamerstukken II, 2019/20, 27020, nr. 108). |
De motie van de leden Kwint en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de verdere uitwerking van de vereenvoudiging van de bekostiging primair onderwijs te voorkomen dat de nieuwe bekostiging nadelig uitpakt voor schoolbesturen die oudere leraren in vaste dienst willen nemen en voor die oudere leraren zelf. | (Kamerstukken II 2018/19, 31293, nr. 454) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 20 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 498). |
De motie van het lid Rog c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de invoering van de vereenvoudiging van de bekostiging van het primair onderwijs specifiek te monitoren wat de financiële effecten hiervan zullen zijn voor eenpitters en in hoeverre zij in staat zijn negatieve herverdeeleffecten op te vangen binnen de overgangstermijn van drie jaren. | (Kamerstukken II 2018/19, 31293, nr. 455) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 20 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 498). |
De motie van het lid Rog c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij het invoeren van de vereenvoudiging van de bekostiging te monitoren hoe de leeftijdsopbouw van het lerarenbestand zich ontwikkelt en dit mee te nemen in de evaluatie van de bekostiging. | (Kamerstukken II 2018/19, 31293, nr. 456) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 20 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 498). |
De motie van het lid Rog c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met respect voor het pluriforme karakter van de ouderorganisaties en met behoud van de ontwikkelde expertise het initiatief te nemen te komen tot een nadere samenwerking en passende organisatie en bestuursvorm, waarbij er draagvlak is bij zowel Ouders & Onderwijs als bij de Oudervereniging Balans, Ouders van Waarde, de Vereniging Openbaar Onderwijs en de Reformatorische Oudervereniging. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 180) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 12 juli 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31 293, nr. 476). |
De motie van de leden Westerveld en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre gemeenten met een centrale asielopvang voorschoolse educatie aanbieden aan vluchtelingenpeuters. | (Kamerstukken II 2018/19, 27020, nr. 102) | De Tweede Kamer is over deze motie geïnformeerd met de brief Voortgang onderwijsachterstandenbeleid en inspectie onderzoek LEA van 19 mei 2020 (Kamerstukken II, 2019/20, 27020, nr. 108). |
De motie van het lid Rudmer Heerema c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering het wettelijk mogelijk te maken dat scholen die voldoen aan nader vast te stellen voorwaarden, zoals instemming van de medezeggenschapsraad en waarborgen voor de onderwijskwaliteit, kansengelijkheid en onderwijsfilosofie, af kunnen wijken van de centraal vastgestelde vakanties en de schoolweek van vijf dagen; en verzoekt tevens, om scholen die nu aan het «experiment flexibele onderwijstijden» meedoen en waar de onderwijskwaliteit gewaarborgd is, vooruitlopend op deze wetswijziging alvast in staat te stellen van deze mogelijkheden gebruik te maken en de scholen in het «experiment flexibele onderwijstijden» die niet voldoen aan de onderwijskwaliteit uit te sluiten van deze mogelijkheden. | (Kamerstukken II 2018/19, 31293, nr. 469). | De Tweede Kamer is op 20 december 2019 geïnformeerd met de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 20 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 498). |
De motie van de leden Van Meenen en Kwint; De Tweede Kamer overwegende dat kansengelijkheid het juist voor de meest kwetsbare kinderen van het grootste belang maakt dat zij op school goed leren lezen, schrijven en rekenen; verzoekt de Minister, vanuit dit perspectief vooraf een beoordelingskader voor curriculum.nu op te stellen. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 204) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 12 juli 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31 293, nr. 476). |
De motie van het lid Westerveld c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat het effect is voor de ontwikkeling van het kind als de startleeftijd voor voorschoolse educatie wordt verlaagd naar 2 jaar; verzoekt de regering tevens, deze uitkomsten te vergelijken met de situatie waarbij kinderen op de leeftijd van 2,5 jaar beginnen aan de voorschoolse educatie. | (Kamerstukken II 2018/19, 28760, nr. 96) | De Tweede Kamer is over deze motie geïnformeerd met de brief Voortgang onderwijsachterstandenbeleid en inspectie onderzoek LEA van 19 mei 2020 (Kamerstukken II, 2019/20, 27020, nr. 108). |
De motie van de leden Van Meenen en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering het experiment Regelluwe scholen ook toegankelijk te maken voor scholen met de beoordeling «voldoende». | (Kamerstukken II 2019/20, 29546, nr. 32) | De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31293 nr. 487). |
Motie van de leden Van Meenen en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering een adequaat sanctiebeleid op te stellen om deze besturen alsnog te dwingen tot deelname aan de regionale samenwerking ter bestrijding van het lerarentekort. | (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 380) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 16 december 2020 (Kamerstukken II 2019/2020, 27923, nr. 387). |
De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering te bezien of ze afspraken kan maken met sociale partners over een terugkeergarantie voor ambtenaren met een bevoegdheid die in het onderwijs willen werken; verzoekt de regering tevens, om met werkgevers in het bedrijfsleven het gesprek te voeren met als doel een terugkeergarantie voor werknemers met een bevoegdheid die in het onderwijs willen werken. | (Kamerstukken II 2019/20, 35000-VIII, nr. 50) | De Tweede Kamer is op 16 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27923 nr. 387). |
De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer (constaterende dat vanaf het studiejaar 2008–2009 in totaal 573 studenten hun lerarenbeurs deels moeten terugbetalen vanwege het volgen van een opleiding onderwijskunde aan de Open Universiteit, constaterende dat deze studenten achteraf de lerarenbeurs (deels) moeten terugbetalen omdat Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) onzorgvuldig het verschil kenbaar heeft gemaakt tussen het 6-jaartermijn om een aanvraag voor de lerarenbeurs in te dienen en het 3-jaarstermijn waarin de studiekosten moeten hebben plaatsgevonden), verzoekt de regering om de zaak van deze 573 gedupeerde studenten uitgebreid te onderzoeken en toe te werken naar een passende oplossing; verzoekt de regering, om in gesprek te treden met DUO om in het vervolg deze slordigheden te voorkomen. | (Kamerstukken II 2019/20, 25268, nr. 181) | De Tweede Kamer is op 28 april 2020, per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II, 2019/20, 25268 nr. 185). |
De motie van het lid Rudmer Heerema c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering het benodigde oordeel «goed» aan te passen naar het oordeel «voldoende», zodat ook eerder deelnemende scholen met het oordeel «voldoende» hun geslaagde experiment kunnen voortzetten. | (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 501) | De Tweede Kamer is op geïnformeerd over de uitvoering van deze motie in de brief van 24 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 509). |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering de middelen voor onderwijs en voor ondersteuning en zorg in onderwijs te ontschotten. | (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 352) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 18 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 361). |
De motie van het lid Baudet; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ouders toe te staan hun kinderen thuis te houden van school tot 31 maart aanstaande zonder dat zij daarvoor een boete krijgen op grond van de Leerplichtwet. | (Kamerstukken II 2019/20, 25295, nr. 130) | Aan de motie wordt uitvoering gegeven conform het gestelde in het verslag stenogram Tweede Kamer van 12 maart 2020, Bestrijding van het coronavirus, TK 63-12 met in achtneming van de geldende wetsbepalingen. |
De motie van het lid Pieter Heerma c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met het onderwijsveld een afwegingskader te ontwikkelen met richtlijnen voor het onderwijsper-soneel en het scholenbesluit van dag tot dag te evalueren en de Kamer hier over te informeren; verzoekt de regering tevens, scholen actief te ondersteunen en maximale vrijheid en ruimte te geven om het onderwijs zo te organiseren dat zij kunnen voldoen aan de RIVM-richtlijnen en in staat zijn de schoolgang of opvang voor kinderen van ouders in kritische beroepen te faciliteren; verzoekt de regering voorts, in overleg met scholen alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de belangen van (examen)leerlingen, leraren en ondersteunend personeel maximaal te kunnen behartigen. | (Kamerstukken II 2019/20, 25295, nr. 141) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 15 maart 2020 (Kamerstukken II, 2019/20, 25295 nr. 175). |
De motie van het lid Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering om voor 11 mei aanstaande samen met zorg- en onderwijsprofessionals, waaronder de GGD, een protocol op te stellen hoe een school dient te handelen bij zowel een vermoeden als het daadwerkelijk vaststellen van een COVID-19-besmetting op de school (bij personeel of leerlingen) en daarnaast zo snel als mogelijk een bepaalde vorm van bron- en contactonderzoek op te starten op school om verdere besmetting te voorkomen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 165) | De Tweede Kamer is per brief van 13 mei 2020 geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 165). |
De motie van de leden Paternotte en Van den Berge; De Tweede Kamer verzoekt de regering, te onderzoeken of de basisscholen van asielzoekers-centra een vast zomerprogramma aan asielkinderen kunnen bieden tijdens zomervakanties. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-XV, nr. 16) | De Tweede Kamer is over deze motie geïnformeerd met de brief Voortgang onderwijsachterstandenbeleid en inspectie onderzoek LEA van 19 mei 2020 (Kamerstukken II, 2019/20, 27020, nr. 108). |
De motie van het lid Van der Molen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet, te onderzoeken of een dergelijk project als Sterk in je werk ook kan worden opgezet voor het onderwijs, en de Kamer daarover voor de zomer te berichten. | (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 403) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
De motie van het lid Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering verzoekt de regering om te verkennen of en hoe onderwijs aan deze kinderen vormgegeven kan worden en welke samenwerking tussen opvanglocaties en het onderwijs daarbij nodig en mogelijk is, teneinde een passend onderwijszorgarrangement te stimuleren; verzoekt de regering voorts, de Kamer voor 1 november 2018 over de mogelijkheden te informeren. | (Kamerstukken II 2017/18, 31497, nr. 264) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 4 juli 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 29 325, nr. 99). |
De motie van het lid Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij deze verkenning naar het bevoegdhedenstelsel expliciet te onderzoeken hoe de Wet op het voortgezet onderwijs aangepast kan worden zodat docenten die hun bevoegdheid in een beroepsgericht vak middels een pedagogisch-didactisch getuigschrift behaald hebben, ook in het vmbo voor hetzelfde vak les kunnen geven; verzoekt de regering tevens, hier in het voorjaar van 2019 de Kamer over te informeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 50) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 2 juli 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 27 923, nr. 369). |
De motie van het lid Westerveld c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een krimpcheck toe te passen waarbij de gevolgen van het nieuwe bekostigingssysteem in relatie tot het wetgevingstraject in kaart worden gebracht. | (Kamerstukken II 2018/19, 31289, nr. 381) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 28 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31289, nr. 409). |
De motie van het lid Rog c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de VO-raad een adequate oplossing te zoeken voor de negatieve herverdeeleffecten van (kleine) brede scholengemeenschappen (met unilocaties) in het vereenvoudigde bekostigingsmodel, en daarbij rekening te houden met de specifieke problematiek van krimpregio’s, en de Kamer hierover voor de zomer van 2019 in een integraal wetsvoorstel voor de vereenvoudiging van de bekostiging te informeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 31289, nr. 385) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 28 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31289, nr. 409). |
De motie van de leden Bruins en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat in het vereenvoudigde bekostigingsmodel scholen in sommige situaties zouden kunnen besluiten om te stoppen met het aanbieden van duurdere (technische) profielen; overwegende dat Nederland een groot tekort aan vakmensen heeft, dat het kabinet juist 100 miljoen investeert in het technisch onderwijs en dus belang hecht aan technische profielen) dit aandachtspunt te betrekken bij de voorbereiding, vormgeving en evaluatie van het wetsvoorstel Vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs, en de komende jaren te monitoren hoe de spreiding van de technische vmbo-profielen en de leerlingenaantallen daarbinnen zich ontwikkelen. | (Kamerstukken II 2018/19, 31289, nr. 384) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 28 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31 289, nr. 409). |
De motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de benodigde capaciteit van de Inspectie van het Onderwijs voor de langere termijn met inachtneming van de extra taken, en de Kamer hier voor de begrotingsbehandeling in 2019 te infomeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 30079, nr. 100) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 1 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 29). |
De motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering met voortvarendheid onderzoek te laten verrichten naar de reikwijdte en een wettelijke uitwerking van het toezicht op de openbare orde in het onderwijs, zowel voor bekostigde als niet-bekostigde scholen. | (Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 127) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
De motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering te bezien hoe het verspreiden van antidemocratische denkbeelden en het ondermijnen van de Nederlandse rechtsstaat scherper in de wet opgenomen kunnen worden als grond voor beëindiging van de bekostiging en sluiting van de betreffende school; verzoekt de regering tevens, wettelijk te borgen dat het onmogelijk wordt om scholen die zich opstellen tegenover de democratische rechtsstaat te stichten en de kans te geven zich uit te breiden. | (Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 128) | De Tweede Kamer is geïnformeerd over deze motie bij de Rijksbegroting (Kamerstukken II 2018/19, 33905, nr. 14). |
De motie van de leden Westerveld en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat nodig is om de positie van de medezeggenschapsraad in het gehele traject te versterken en hierbij goede voorbeelden uit andere sectoren mee te nemen, zoals de functie van de studentassessor in het hoger onderwijs. | (Kamerstukken II 2018/19, 31293, nr. 439) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 17 maart 2020 (kamerstukken II 2019/20, 35240, nr. 4). |
De motie van de leden Westerveld en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat in het regeerakkoord is afgesproken dat de medezeg-genschapsraad instemmingsrecht krijgt op hoofdlijnen van de begroting; overwegende dat de medezeggenschapsraad recht heeft op externe ondersteuning, maar onduidelijk is hoe vaak er gebruik van wordt gemaakt; constaterende dat ook uit inspectieonderzoeken blijkt dat financiële kennis niet altijd voldoende aanwezig is in de medezeggenschapsraad), in kaart te brengen of medezeggenschapsraden op de hoogte zijn van dit wettelijke recht, of er gebruik van wordt gemaakt en op welke manier de financiële kennis van medezeggenschapsraden wordt versterkt. | (Kamerstukken II 2018/19, 31293, nr. 440) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 511). |
De motie van de leden Westerveld en van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen in hoeverre het ongevraagd en zonder toestemming filmen en delen van fragmenten van lessen en uitspraken van docenten toelaatbaar is volgens de AVG en overige wetgeving; verzoekt de regering tevens, scholen op de hoogte te brengen van de resultaten en hen desgevraagd te ondersteunen bij situaties waarin beeldmateriaal online wordt gezet. | (Kamerstukken II 2018/19, 29240, nr. 94) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 11 juli 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 28642, nr. 105). |
De motie van de leden Westerveld en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering de ervaringen van transgenderscholieren bij gebrek aan een toereikende steekproef voortaan toch mee te nemen in de socialeveiligheidsmonitor, bijvoorbeeld op kwalitatieve wijze; verzoekt de regering tevens, deze ervaringen te gebruiken om scholen te helpen in de ondersteuning van transgenderscholieren. | (Kamerstukken II 2018/19, 29240, nr. 97) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 11 juli 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 28642, nr. 105). |
De motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in lijn met het regenboog stembusakkoord zich ervoor in te spannen dat lhbti-acceptatie ook een verplicht onderdeel wordt binnen de universitaire en eerstegraadslerarenopleidingen, alsook binnen de bijscholingsprogramma’s. | (Kamerstukken II 2018/19, 29240, nr. 100) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 11 juli 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 28 642, nr. 105). |
De motie van het lid Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken hoe de schoolbesturen in rechte kunnen opkomen tegen een ander oordeel dan «zeer zwak» en daarbij mee te nemen op welke wijze de inspectie gemotiveerd dient te reageren op de zienswijze van het schoolbestuur, en de Kamer hierover binnen zes maanden te berichten. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 222) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering de inspectie in het funderend onderwijs meer onaangekondigde bezoeken te laten afleggen. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 226) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
De motie van het lid Kwint c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de mate waarin lesmethodes in zowel primair als voortgezet onderwijs op het gebied van seksuele diversiteit voldoen aan de kerndoelen en vallen binnen de wettelijke kaders; verzoekt de regering tevens, te komen met voorstellen tot maatregelen als blijkt dat dit niet het geval is. | (Kamerstukken II 2018/19, 35050, nr. 31) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 13 maart 2020, Beleidsreactie rapport themaonderzoek burgerschapsonderwijs (Kamerstukken II, 2019/20, 35300-VIII, nr. 156). |
De motie van de leden Kops en Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om parttimers in het primair en voortgezet onderwijs actief te bewegen om meer uren les te gaan geven. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 32) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 16 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 387). |
De motie van de leden Heerema en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe te bewerkstelligen dat het loont voor parttimers in het basis- en voortgezet onderwijs om meer uren te gaan werken en eventuele financiële belemmeringen in kaart te brengen; verzoekt de regering tevens, de positie van gepensioneerden die langer willen doorwerken mee te nemen in het onderzoek. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 37) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 16 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 387). |
De motie van de leden Rog en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering zo snel als mogelijk plannen naar de Kamer te sturen voor het wegwerken van onderwijsachterstanden als gevolg van de coronacrisis, bijvoorbeeld door een landelijk dekkend aanbod van lente- en zomeronderwijs en zo nodig ook herfstscholen mogelijk te maken | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 164) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 15 mei 2020 (Kamerstukken II, 2019/20, 35300-VIII, nr. 184). |
De motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met betrokken partijen te onderzoeken wat nodig is in het primair en voortgezet onderwijs om kinderen met achterstanden maatwerk te bieden, en de Kamer hierover uiterlijk 1 juli 2020 te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 170) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
De gewijzigde motie van de leden Van Meenen en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering te bewerkstelligen dat eindexamenkandidaten in het voortgezet speciaal onderwijs op basis van tot nu toe behaalde, of eventueel nog te behalen eigen schoolresultaten, het diploma kunnen verkrijgen, waarbij leraren en scholen maximaal worden ondersteund om maatwerk te bieden door bijvoorbeeld reeds erkend examenmateriaal beschikbaar te stellen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 177) | Over de motie is de Tweede Kamer geïnformeerd met de brief van 8 mei 2020 (Kamerstukken II, 2019/20, 35300-VIII, nr. 179). |
Motie van het lid Rog c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de vervolgstappen met betrekking tot de curriculumontwikkeling die verband houden met kleuters, specifieke aandacht te geven aan hun ontwikkelingsfase, bijvoorbeeld door de Werk-/Steungroep Kleuteronderwijs (WSK) daarbij te betrekken. | (Kamerstukken II 2015/16, 31293, nr. 292) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 9 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 495). |
De motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering na oplevering van de definitieve cijfers te laten onderzoeken of het mogelijk te veel aan de kwartiermaker betaalde salaris bij de kwartiermaker teruggevorderd kan worden. | (Kamerstukken II 2018/19, 27923, nr. 364) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 10 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
De motie van het lid Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij AMvB mogelijk te maken dat ook het administratienummer van de school voor voortgezet onderwijs onderdeel zal uitmaken van de gegevensset die aan basisscholen wordt teruggekoppeld. | (Kamerstukken II 2017/18, 34878, nr. 8) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 14 oktober 2019, Voorhang Besluit register onderwijsdeelnemers (Kamerstukken I, 2019/20, 34878, nr. G). |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de algemene maatregel van bestuur de bewaartermijn van leerlinggegevens zo kort mogelijk te maken. | (Kamerstukken II 2017/18, 34878, nr. 9) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 14 oktober 2019, Voorhang Besluit register onderwijsdeelnemers (Kamerstukken I 2019/20, 34878, nr. G). |
De motie van het lid Kuzu; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het primair onderwijs een doel te stellen om te komen tot een evenwichtige man-vrouwverhouding bij leerkrachten en de Kamer daarover in het voorjaar van 2020 te informeren, tezamen met voorstellen hoe deze doelen bereikt gaan worden. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 89) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 3 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 30420, nr. 337). |
Motie van het lid Van den Hul c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering te garanderen dat elk kind vanaf 4 jaar nu en in de toekomst zeker is van een plek op een basisschool. | (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 372) | Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief van 16 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 388). |
Omschrijving | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
De motie van het lid Ganzenvoort c.s. ; De Eerste Kamer verzoekt de regering bij de toelichting op toekomstig voor te hangen AMvB’s te streven naar op onderzoek gebaseerde argumentaties. | (Kamerstukken I 2017/18, 34911, nr. G) | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van deze motie kan worden vormgegeven. |
De motie van het lid Bruins c.s. ; De Eerste Kamer verzoekt de regering de verdeling van het voor deze maatregel beschikbare budget opnieuw te bezien indien bij de evaluatie blijkt dat de compensatie per instelling niet toereikend is en er daarbij naar te streven dat alle instellingen budgetneutraal de halvering van het wettelijk collegegeld kunnen invoeren. | (Kamerstukken I 2017/18, 34911, nr. H) | Evaluatie vindt plaats in 2021. |
De motie van de leden Bergkamp en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in welke mate niet medisch noodzakelijke ingrepen plaatsvinden bij jonge interseksekinderen en de Kamer daarover voor de begrotingsbehandeling in 2020 te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 131) | Op dit moment wordt met het ministerie van VWS bekeken hoe een dergelijk onderzoek eruit zou kunnen zien. We streven er naar de Tweede Kamer hierover voor het herfstreces te informeren. |
De motie van de leden Van den Hul en Diks; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de aankomende tussenevaluatie van de Beijing-agenda inzichtelijk te maken wat de kabinetsbrede genderstrategie is om de verplichtingen die voortvloeien uit het Beijing Platform for Action daadwerkelijk te realiseren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-XVII, nr. 39) | Middels de emancipatienota’s die aan de start van iedere kabinetsperiode naar de Tweede Kamer worden verstuurd worden de focusgebieden van het Kabinetsbeleid toegelicht. Hierin wordt rekening gehouden met de internationale verdragen en de commitments die Nederland is aangegaan. Dit vormt in principe het Kabinetsbrede genderstrategie. Tevens vormen de voortgangsrapportages een tussentijdse update richting de Kamer. Zo wordt de Tweede Kamer op de hoogte gesteld van de vorderingen binnen het emancipatiebeleid. |
De motie van het lid Van den Hul c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering een genderspecifiek onderzoek te doen naar het verband tussen financiële afhankelijkheid, partnergeweld en eergerelateerd geweld, en hoe de positie van kwetsbare vrouwen en kinderen bij de aanpak van dergelijk geweld kan worden verbeterd. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 130) | Atria gaat onderzoek doen naar de samenhang tussen financiële afhankelijkheid en partnergeweld. De eerste uitkomsten worden in de tweede helft van 2020 verwacht. |
De motie van het lid Özütok c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering, inzichtelijk te maken hoe de kwaliteitseis «gender» in het integraal afwegingskader wordt toegepast en hoe dit leidt tot inzicht in gendereffecten, en de Kamer hierover te informeren bij de eerstvolgende Voortgangsrapportage Emancipatie. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 126) | We zijn bezig met een interdepartementale inventarisatie wat de stand van zaken is, hoe die kwaliteitseis werkt en wat dat voor gevolgen heeft. We informeren uw Kamer hierover dit jaar. |
De motie van de leden Bergkamp en Yesilgöz-Zegerius; De Tweede Kamer verzoekt de regering zich bij een passende volgende gelegenheid in de EU uit te spreken over het naleven van het Coman-arrest in alle EU-lidstaten en daarover verslag te doen aan de Kamer. | (Kamerstukken II 2018/19, 30420, nr. 309) | Tijdens de high level EU LHBTI-conferentie 23 september 2019 in Brussel heeft de minister van OCW zich hierover uitgesproken. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd in de voortgangsrapportage van 2020 aan de Tweede Kamer. |
De motie van het lid Bergkamp c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering de belemmeringen voor transgenderpersonen op de arbeidsmarkt in kaart te brengen, te kijken in hoeverre er een knelpunt is met bestaande verlofregelingen en mogelijkheden te onderzoeken om de arbeidsmarktpositie van deze groep te verbeteren. | (Kamerstukken II 2018/19, 30420, nr. 307) | Naar de arbeidsmarktpositie van transgenderpersonen is een onderzoek gestart. De resultaten van dit onderzoek zijn eind 2020 beschikbaar. |
De motie van het lid Sjoerdsma; De Tweede Kamer verzoekt de regering alle elementen uit het regenboogstembusakkoord zo snel als mogelijk uit te voeren. | (Kamerstukken II 2017/18, 30420, nr. 275) | In de Voortgangsrapportage Emancipatie in het voorjaar van 2020 is opnieuw de actuele stand van zaken gegeven bij de uitvoering van het regenboogstembusakkoord. |
De motie van het lid El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen wat de verhouding bij culturele en creatieve mbo-opleidingen is tussen de kans op een stageplaats en de kansen op de arbeidsmarkt, en de Kamer hierover voor 1 januari 2021 te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 343) | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
De motie van de leden Ojik en Asscher; De Tweede Kamer spreekt uit dat de vrijheid van artistieke expressie in de Europese Unie een groot goed is en vraagt het kabinet al het mogelijke te doen om deze vrijheid in de EU te helpen waarborgen. | Kamerstukken II 2019/20, 21501-20, nr. 1496) | Over deze motie is de Tweede Kamer geïnformeerd in de Verzamelbrief funderend onderwijs en lerarenbeleid van 10 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
De motie van het lid Geluk-Poortvliet c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe de structurele ondersteuning van amateurkunstverenigingen kan worden versterkt, en de Kamer daarover vóór de zomer van 2020 te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 96) | Door de corona crisis is logischerwijs vertraging in dit onderzoek opgetreden. Door de onduidelijkheid rondom de veiligheid van hun activiteiten is de onzekerheid bij leden en koren groot. De koepels van de koor- en blaassector, waar veel vrijwilligers werken, hebben daarom te maken met een zeer hoge werkdruk. De resultaten van het onderzoek worden dit jaar naar de Tweede Kamer gezonden. |
De motie van de leden Ellemeet en Asscher; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe het gesteld is met de toegankelijkheid van cultuurinstellingen en wat mogelijke belemmeringen zijn voor mensen met een beperking. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 94) | Er loopt momenteel een onderzoek. Een tussenrapport wordt deze zomer verwacht en zal worden gedeeld met uw Kamer. Dit najaar volgt de eindrapportage. |
De motie van het lid Beckerman c.s. ; De Tweede Kamer constaterende dat zowel de Raad voor Cultuur als de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed knelpunten signaleren in de uitvoering van de Erfgoedwet waaronder: • 1.Gemeenten die hun taken nu niet goed of niet goed genoeg (kunnen) uitvoeren terwijl zij er met de Omgevingswet nieuwe taken bij krijgen. • 2.Het onder druk staan van de kwaliteit van archeologisch onderzoek bij bedrijven. • 3.Te grote onzichtbaarheid van archeologie bij een breed publiek; overwegende dat de Erfgoedwet in 2021 geëvalueerd moet worden en de Minister reeds enkele onderzoeken heeft aangekondigd; verzoekt de regering de Erfgoedwet met de sector en betrokkenen breed te evalueren met aandacht voor onder andere bovenstaande knelpunten en een internationale vergelijking te maken om te leren van andere landen; verzoekt de regering voorts, de Kamer bij deze evaluatie te betrekken en voorafgaand het plan van aanpak van de evaluatie naar de Kamer te sturen. | (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 293) | Deze motie is gedeeltelijk uitvoering gegeven. Met de brief Aanpak evaluatie Erfgoedwet archeologie van 17 december 2019, wordt invulling gegeven aan motie om de Tweede Kamer bij deze evaluatie te betrekken door de aanpak toe te zenden. Het streven is om de eerste rapportage over de uitkomsten van de evaluatie eind 2020 gereed te hebben. |
De motie van het lid Dik-Faber; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij gemeenten aan te dringen op het betrekken van kerkinterieurs bij de op te stellen kerkenvisies; verzoekt de regering tevens een beperkt aanwijzingsprogramma op te stellen waarmee een aantal Rijksmonumentale kerkgebouwen in samenhang met hun interieur, aangewezen wordt tot interieurensembles, zoals de Erfgoedwet mogelijk maakt. | (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 277) | De Tweede Kamer wordt in november 2020 middels een brief geïnformeerd. |
De motie van de leden Laan-Geselschap en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering meer bekendheid te geven aan gerestaureerd erfgoed en de Pieter van Vollenhovenprijs te continueren. | (Kamerstukken II 2017/18, 32820, nr. 253) | Aan de motie is uitvoering gegeven met het instellingenbesluit van de Commissie herbestemming Monumenten van 30 november 2018. |
Motie van de leden Kops en Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat een voltijdbonus van 5% per kwartaal kost, oplevert en hoe dit uitgevoerd zou kunnen worden. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 33) | De Tweede Kamer is geïnformeerd over de stand van zaken in december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 387). |
De motie van de Westerveld en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering met werkgevers af te spreken dat leraren die boventallig zijn, niet worden ontslagen maar aan de slag kunnen op een andere school. | (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 376) | De Tweede Kamer is per brief op 16 december 2019 geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 387). |
De motie van het lid Bruins c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen hoe ook voor kleine scholen meer maatwerk in de regelgeving kan worden aangebracht als het gaat om verantwoording en medezeggenschap. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 74) | De Tweede Kamer wordt na de zomer geïnformeerd over deze motie, pilot loopt thans. |
De motie van het lid Lucas; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de voor- en nadelen van een aparte noodregeling voor onderwijsinstellingen in de Faillisementswet te onderzoeken, en de Kamer hierover te informeren voor Prinsjesdag 2016. | (Kamerstukken II 2015/16, 31524, nr. 281) | De Tweede Kamer ontvangt in de zomer van 2020 een brief aangaande de voor- en nadelen van een aparte noodregeling voor onderwijsinstellingen in de Faillissementswet. |
De motie van de leden Straus en Ypma; De Tweede Kamer verzoekt de regering te zorgen dat scholen hun jaarverslagen en inspectierapporten op hun website publiceren. | (Kamerstukken II 2014/15, 34000-VIII, nr. 56) | Het wetsvoorstel deugdelijkseisen is in de Tweede Kamer behandeld. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 30 juni 2020 als hamerstuk afgedaan. |
Motie Van der Molen c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het kader van Prinsjesdag 2020 opnieuw de mogelijkheid te verkennen dat studenten die al aanspraak konden maken op een voucher geen voucher ontvangen, maar dat in plaats daarvan vijf jaar na afstuderen hun schuld verminderd wordt met € 1.835 en er, indien oud-studenten geen schuld van € 1.835 hebben, wordt overgegaan tot contante uitbetaling. | (Kamerstukken II 2019/20, 24724, nr. 172) | Op basis van de motie Van der Molen C.S. (Kamerstukken II 2019/2020, 24724, nr. 172) is wederom verkend of een kasschuif mogelijk is. Binnen de begroting van OCW is geen ruimte om deze middelen naar voren te halen zonder dat daarbij de bekostiging van de hoger onderwijsinstellingen wordt geraakt. De kasschuif voor de jaren 2022, 2023 en 2024 is niet rijksbreed in te passen onder het uitgavenplafond. Bovendien moeten voor deze kasschuif middelen van buiten de meerjarenperiode naar voren worden gehaald. Dit staan de begrotingsregels van het kabinet niet toe. |
Motie van de leden Wiersma en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering de pilot Flexstuderen zo snel als mogelijk wettelijk te verankeren, zodat in ieder geval uiterlijk per 1 september 2023 het betalen per studiepunt structureel mogelijk wordt bij alle opleidingen en instellingen; verzoekt de regering tevens, om op basis van de tussenevaluatie van de pilot Flexstuderen het wetsvoorstel voor het wettelijk verankeren van de pilot voor te bereiden en als nodig de eindevaluatie te vervroegen. | (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 841) | In geval van een positieve eindevaluatie van het experiment flexstuderen, (2021), wordt direct na afloop van het experiment in september 2023 flexstuderen wettelijk mogelijk gemaakt voor instellingen die dat willen. |
De motie van de leden Kwint en Van de Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen wat er voor nodig is om zwangerschapsverlof in het hoger onderwijs mogelijk te maken, en de Kamer dit voor de zomer te laten weten. | (Kamerstukken II 2019/20, 35252, nr. 19) | De Tweede Kamer wordt hierover in het najaar van 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Bruins en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering kabinet, om niet te wachten op de uitkomsten van de commissie Onderwijsbevoegdheden met het doorvoeren van een aantal maatregelen die de lerarenopleidingen flexibeler maken en daarmee aantrekkelijker voor studenten en zijinstromers, zonder aan kwaliteit in te boeten. | (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 402) | Aan de motie Bruins en Van der Molen wordt gewerkt. De Tweede Kamer wordt in het najaar over de uitwerking geïnformeerd. |
De motie van het lid Rudmer Heerema c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering per direct een plan van aanpak te maken om een gespecialiseerde pabo gericht op het jongere en oudere kind te creëren en per zomer 2020 een experiment te starten waarbij pabo-instellingen op vrijwillige basis kunnen deelnemen aan een pilot voor een gespecialiseerde pabo gericht op het jongere en oudere kind, en de eventuele toelatingseisen en bevoegd gezag daarop aan te passen; verzoekt de regering tevens, om per collegejaar 2021–2022 de gespeciali-seerde pabo gericht op het jongere en oudere kind voor alle pabo-instellingen mogelijk te maken, en de Kamer voor 1 januari 2021 te informeren over de voortgang hierop. | (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 401) | Op 17 maart 2020 is een brief aan de Tweede Kamer gezonden over de uitvoering van de motie Heerema inzake de splitsing van de pabo. De Tweede Kamer wordt in het najaar over het vervolg geïnformeerd. |
De motie van de leden Bruins en Van der Molen ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te verkennen of en hoe, naast het stimuleren van de regionale overlegstructuur, een landelijke overlegstructuur kan worden ingericht tussen het hoger beroepsonderwijs en het georganiseerde bedrijfsleven waar niet-vrijblijvende afspraken gemaakt worden over de aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt, naar voorbeeld van of middels aansluiting bij de overlegtafels van SBB. | (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 831) | De moties (31288, nr. 831 t.v.v. nr. 825), (31288, nr. 828 t.v.v. nr. 816) en (31288, nr. 830) hebben als achterliggend doel het overleg tussen het hoger onderwijs en het werkveld te verbeteren en structureel te organiseren. Deze drie moties zullen daarom in samenhang en in overleg met het hoger onderwijs en het georganiseerde bedrijfsleven worden opgepakt. Langs deze weg kan dan vervolgens ook worden gekeken naar een leerbanenoffensief in het hbo en samenwerking met bedrijfsscholen. De Tweede Kamer wordt hierover na de zomer 2020 geïnformeerd. In verband met drukte in het hoger onderwijs rondom de coronamaatregelen, is het informeren van de Tweede Kamer voor de zomer, waar motie (31288, nr. 830) om vraagt, niet gelukt. |
De motie van de leden Paternotte en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering een voorstel te doen om studenten en docenten in opleidingscommissies te laten meebeslissen over de invulling van de studiekeuzecheck. | (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 823) | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de deze motie kan worden vormgegeven. |
De motie van de leden Paternotte en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering een voorstel te doen voor het toevoegen van loting aan het instrumentarium voor selectie dat instellingen kunnen toepassen bij capaciteitsfixi. | (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 822) | Voorstel wordt aan gewerkt. De Tweede Kamer wordt hierover na de zomer 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Wiersma en Bruins; De Tweede Kamer verzoekt de regering bekostigde hogescholen en universiteiten aan te sporen om, binnen de voorwaarden die daar voor gelden, samenwerking met bedrijfsscholen op te zoeken, zowel binnen als buiten het experiment leeruitkomsten en om bedrijfsscholen aan te sporen samenwerking op te zoeken met private instellingen die opleidingen in het hoger onderwijs verzorgen, waarbij gebruik gemaakt kan worden van het STAP-budget en de Kamer hierover voor de zomer van 2020 te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 830) | De moties (31288, nr. 831 t.v.v. nr. 825), (31288, nr. 828 t.v.v. nr. 816) en (31288, nr. 830) hebben als achterliggend doel het overleg tussen het hoger onderwijs en het werkveld te verbeteren en structureel te organiseren. Deze drie moties zullen daarom in samenhang en in overleg met het hoger onderwijs en het georganiseerde bedrijfsleven worden opgepakt. Langs deze weg kan dan vervolgens ook worden gekeken naar een leerbanenoffensief in het hbo en samenwerking met bedrijfsscholen. De Tweede Kamer wordt hierover na de zomer 2020 geïnformeerd. In verband met drukte in het hoger onderwijs rondom de coronamaatregelen, is het informeren van de Tweede Kamer voor de zomer, waar motie (31288, nr. 830) om vraagt, niet gelukt. |
De motie van het lid Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de stuurgroep Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT binnen het lopende plan van aanpak expliciete doelen te stellen voor het beschikbaar stellen van colleges en open onlinecursussen; verzoekt de regering tevens, om met onderwijsinstellingen in gesprek te gaan om reeds beschikbare onlinecursussen open te stellen voor iedere Nederlander, en de uitkomsten hiervan met de Kamer te delen. | (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 817) | De uitvoering van deze motie is vertraagd door de coronacrisis. De verwachting is dat de Tweede Kamer een brief krijgt over deze motie in de herfst. |
De motie van het lid Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om voor de zomer te komen tot een plan van aanpak voor een leerbanenoffensief in het hbo, met daarin concrete ambities aan te bieden duale-opleidingen, alsmede ook lange termijn doelen, en verzoekt zo ook te komen tot een overlegtafel tussen het hoger onderwijs en het georganiseerde landelijke bedrijfsleven. | (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 828) | De moties (31288, nr. 831 t.v.v. nr. 825), (31288, nr. 828 t.v.v. nr. 816) en (31288, nr. 830) hebben als achterliggend doel het overleg tussen het hoger onderwijs en het werkveld te verbeteren en structureel te organiseren. Deze drie moties zullen daarom in samenhang en in overleg met het hoger onderwijs en het georganiseerde bedrijfsleven worden opgepakt. Langs deze weg kan dan vervolgens ook worden gekeken naar een leerbanenoffensief in het hbo en samenwerking met bedrijfsscholen. De Tweede Kamer wordt hierover na de zomer 2020 geïnformeerd. In verband met drukte in het hoger onderwijs rondom de coronamaatregelen, is het informeren van de Tweede Kamer voor de zomer, waar motie (31288, nr. 830) om vraagt, niet gelukt. |
De motie van de leden Westerveld en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om studenten die aanspraak maken op het profileringsfonds uit te zonderen in de rendementscijfers zoals de categorie «bachelorrendement» die hogescholen en universiteiten moeten aanleveren. | (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 813) | Op dit moment wordt bezien hoe aan deze motie uitvoering kan worden gegeven. |
De motie van de leden Van der Molen en Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de NVAO en de Inspectie van het Onderwijs om een beeld op te halen wat instellingen en opleidingen doen op het vlak van persoonlijke ontplooiing en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef, en de Kamer over dit beeld te informeren voor 1 december 2020. | (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 812) | De uitvoering van de motie is in gang gezet. |
De motie van de leden Molen en Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen hoe niet-bekostigd onderwijs van grotere meerwaarde kan zijn voor studenten; verzoekt de regering, bij de verduidelijking in de WHW over het verzorgen van onderwijs aan de doelgroep (werkende) volwassenen door instellingen in het hoger onderwijs voldoende waarborgen op te nemen om een gelijk speelveld tussen bekostigde en niet-bekostigde onderwijsinstellingen te garanderen. | (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 810) | Bij de (mogelijke) verduidelijking in de WHW zal worden ingegaan op het speelveld van bekostigde en niet-bekostigde instellingen. Dit loopt mee in de variawet waarin de verankering van het experiment leeruitkomsten wordt geregeld en belemmeringen voor flexibilisering in wetgeving worden weggenomen. Planning is dat de Tweede Kamer dit wetsvoorstel eind 2020/begin 2021 ontvangt. |
De motie van de leden Van Meenen en Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt de regering verzoekt de regering, zo snel mogelijk na afronding van de pilot ombuds-persoon en voor het herfstreces een voorstel over de vormgeving van een ombudspersoon bij hogescholen en universiteiten naar de Kamer te sturen. | (Kamerstukken II 2019/20, 29240, nr. 114) | De Tweede Kamer is over de uitwerking van deze motie geïnformeerd met het Nationaal Actieplan Diversiteit en Inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek. |
De motie van het lid Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om op korte termijn bij instellingen binnen het mbo, hbo en wo erop aan te dringen om te komen tot een risico-inventarisatie rond de cyberveiligheid met zo nodig het borgen van een systeemtest, en de Kamer voor het voorjaarsreces 2020 over de respons te informeren; verzoekt de regering tevens, om onderwijsinstellingen en studentenorganisaties tot afspraken te laten komen met betrekking tot veiligheidsstandaarden, en hierover de Kamer voor de zomer van 2020 te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 29240, nr. 113) | Deze motie is deels ingevuld met de Kamerbrief over cybersecurity welke is verzonden op 14 februari 2020. (Kamerstukken II, 2019-2020, 31288, nr. 832). Over het openstaande deel is de Tweede Kamer op 3 juli 2020 geïnformeerd met de brief ‘Onderzoek naar cyberaanval Universiteit Maastricht en maatregelen cyberveiligheid’. |
De motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de opdracht mee te nemen dat het onderzoek redelijke normen moet opleveren voor de staf-studentratio in verschillende opleidingsdomeinen. | (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 806) | Deze motie wordt afgedaan met het onderzoek waar in motie van het lid Westerveld 31288, nr. 754 om is gevraagd. Afronding wordt eind december 2020 verwacht en zal begin 2021 naar de Tweede Kamer verstuurd worden. |
De motie van de leden Wiersma en Bruins; De Tweede Kamer verzoekt de regering de onderwijsinstellingen te laten borgen, daar waar een inspanningsverplichting onvoldoende wordt gepleegd, een plan van aanpak op te stellen om de Engelse taalvaardigheid van docenten te verhogen, en de Kamer hier voor de zomer van 2020 over te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35282, nr. 65) | De verwachting is dat de Tweede Kamer hierover na de zomer wordt geïnformeerd. Dit hangt samen met de Wet Taal en Toegankelijkheid en de onderliggende regelgeving waarover de Tweede Kamer ook in het najaar nader wordt geïnformeerd. |
De motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Neso’s te evalueren, en deze evaluatie tevens mee te nemen in de uitvoering van de aanstaande internationale kennisstrategie. | (Kamerstukken II 2019/20, 35282, nr. 64) | Verwachting is dat deze motie in het najaar wordt uitgevoerd. Hierbij speelt mee dat er vertraging is door de coronacrisis. |
De motie van het lid Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering regering om het criterium meerwaarde concreet uit te werken en hierbij te onderbouwen hoe deze voldoende kritisch is om hiermee onnodige verengelsing tegen kan worden gegaan en dit uiterlijk 1 juni 2020 naar de kamer te sturen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35282, nr. 62) | De verwachting is dat de Tweede Kamer hierover in het najaar wordt geïnformeerd. Deze motie zal worden uitgevoerd met de AMvB over meerwaarde anderstalig onderwijs die onder de Wet Taal en Toegankelijkheid komt te hangen. |
De motie van het lid Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de algemene maatregel van bestuur waarin het niveau van het Nederlands uitgewerkt wordt uiterlijk 1 juni 2020 naar de Kamer wordt gestuurd. | (Kamerstukken II 2019/20, 35282, nr. 43) | Op 22 april 2020 is de Tweede Kamer per brief geïnformeerd dat de AMvB pas in het najaar kan worden voorgehangen. (Kamerstukken II, 2019/20, 35300 VIII, nr. 160). |
De motie van de leden Westerveld en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om alternatieve instrumenten te onderzoeken die de kansenongelijkheid niet aanwakkeren, zoals een loting, en de uitkomsten van dit onderzoek niet alleen met de Kamer maar ook met instellingen te delen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35282, nr. 42) | Onderzoek wordt voorbereid. De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd na de zomer 2020. |
De motie van het lid Futselaar; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met de Vereniging Hogescholen en de VSNU in gesprek te gaan om afspraken te maken om het actief werven van internationale studenten te beperken. | (Kamerstukken II 2019/20, 35282, nr. 38) | De verwachting is dat de Tweede Kamer hierover in de zomer wordt geïnformeerd. Deze motie staat met de huidige coronacrisis in iets ander licht. Dat nemen we mee bij het afdoen ervan. |
De motie van de leden Wiersma en Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt de regering het onderdeel talent als standaardonderdeel mee te nemen in handelsmissies, waar mogelijk speciale talentmissies op te zetten waarin op basis van wederkerigheid afspraken worden gemaakt over uitwisseling, samenwerking bedrijfsleven, diploma-erkenning, borging van veiligheid, en de Kamer over deze strategie én de uitwerking ervan te informeren in het voorjaar. | (Kamerstukken II 2019/20, 35282, nr. 35) | De Tweede Kamer wordt hierover in het najaar geïnformeerd. |
De motie van de leden Wiersma en Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, om tevens, samen met de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, te komen tot een zowel offensieve als concurrerende internationale talentstrategie voor het Nederlandse hoger onderwijs, waarin ook de verbetering van de procedures, de blijfkans, de faciliteiten rond onderwijs en huisvesting alsook concrete economische perspectieven aan bod komen, en de Kamer hierover te informeren in het voorjaar van 2020. | (Kamerstukken II 2019/20, 35282, nr. 34) | Verwachting is dat deze motie na de zomer wordt uitgevoerd. Hierbij speelt mee dat er vertraging is door de coronacrisis. |
De motie van de leden Wiersma en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering actief op zoek te gaan naar gelijkgestemde landen, om in Europa mogelijkheden te verkennen om tot nadere afspraken rond studentmobiliteit te komen, en de Europese Commissie aan te sporen om tot voorstellen te komen, en hierover in het voorjaar van 2020 een terugkoppeling te geven aan de Tweede Kamer. | (Kamerstukken II 2019/20, 35282, nr. 32) | Het verslag van de Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport Raad (OJCS-Raad) van 20 februari 202 is op 2 april naar de TK gestuurd, daarin wordt o.a. gerapporteerd over de vorderingen op deze motie. Door de coronacrisis gaat mobiliteit er wellicht anders uitzien, maar we blijven het gesprek hierover op Europees niveau voeren. |
De motie van de leden Paternotte en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering aan hogescholen en universiteiten te vragen om voor studenten die hun Engelse taalvaardigheid willen verbeteren, facultatieve activiteiten te ontwikkelen en het bestaande aanbod te inventariseren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35282, nr. 31) | Verwachting is dat de Tweede Kamer over deze motie in het najaar 2020 wordt geïnformeerd. Hier geldt dat vertraging wordt opgelopen door de coronacrisis en het feit dat OCW de onderwijsinstellingen op dit moment zo min mogelijk extra wil belasten. |
De motie van de leden Paternotte en Bruins; De Tweede Kamer verzoekt de regering een actieplan te ontwikkelen om de stay rate van internationale studenten in Nederland na afstuderen te verhogen, en hierover de Kamer voor het tweede kwartaal van 2020 te rapporteren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35282, nr. 30) | Verwachting is dat deze motie na de zomer wordt uitgevoerd. Hierbij speelt mee dat er vertraging is door de coronacrisis. |
De motie van de leden Paternotte en Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering samenwerkingsverbanden tussen Nederlandse en Britse hogescholen en universiteiten te inventariseren en actief te bevorderen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35282, nr. 29) | Verwachting is dat deze motie na de zomer wordt afgedaan. Hierbij speelt mee dat er vertraging is door de coronacrisis. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering zolang studievoorschotvouchers blijven bestaan en het STAP-budget algemeen beschikbaar wordt gesteld, ervoor te zorgen dat deze oud-studenten naast hun voucher ook aanspraak kunnen maken op het STAP-budget. | (Kamerstukken II 2019/20, 25268, nr. 180) | Deze motie heeft vertraging opgelopen door voorjaarsbesluitvorming en wordt naar verwachting bij brief in de herfst afgedaan. |
De motie van de leden Van der Molen en Futselaar; De Tweede Kamer verzoekt de regering voor de zomer van 2020 definitieve duidelijkheid over de uitkomsten van Beter Benutten te schetsen. | (Kamerstukken II 2019/20, 25268, nr. 179) | In de brief van 3 juli 2020 over de beleidsdoorlichting studiefinanciering is de Tweede Kamer over Beter Benutten geïnformeerd. |
De motie van de leden Wiersma en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de Minister, van Onderwijs in samenwerking met de Minister van Economische Zaken en Klimaat beleid te formuleren waarbij met name op grond van macrodoelmatigheid en ons toekomstig verdienvermogen regie wordt gevoerd op een gewenste instroom van buitenlandse studenten en onderzoekers, waaronder sturingsinstrumenten voor instroom. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 83) | De Tweede Kamer wordt in het najaar geïnformeerd. Hierbij speelt mee dat er vertraging is door de coronacrisis. |
De motie van de leden Rog en Rudmer Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de uitwerking van de afspraak in het regeerakkoord over de differentiatie op de pabo, het per volgend studiejaar mogelijk te maken dat studenten naast de huidige pabo ook kunnen kiezen voor een gespecialiseerde pabo gericht op het jonge kind of een gespecialiseerde pabo gericht op het oudere kind en de eventuele toelatingseisen en bevoegdheidseisen daarop aan te passen. | (Kamerstukken II 2018/19, 35300-VIII, nr. 55) | Op 17 maart 2020 is een brief aan de Tweede Kamer gezonden over de uitvoering van de motie Heerema inzake de splitsing van de pabo. De Tweede Kamer wordt in het najaar over het vervolg geïnformeerd. |
De motie van de leden Rog en Bruins; De Tweede Kamer verzoekt de regering de ondersteuning van aankomende pabostudenten te intensiveren door het zelfstudiemateriaal op de site «Goed voorbereid naar de pabo» te verrijken, zodat elke aankomende pabostudent zich zelfstandig kan voorbereiden op instroom in de pabo; verzoekt de regering tevens, om de stoomcursussen ter voorbereiding op de toelatingstoetsen voor de pabo open te stellen voor alle havo-afgestudeerden die naar de pabo willen en voor alle mbo-afgestudeerden die het keuzedeel «instroom pabo» niet hebben gevolgd. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 53) | In Kamerbrief Intensivering aanpak tekorten in het onderwijs d.d. 16 december 2019 is uiteengezet op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de motie Rog en Bruins over de ondersteuning van aankomend pabo-studenten bij de voorbereiding op de toelating tot de pabo. Aan de uitvoering van deze maatregelen wordt gewerkt in overleg met het veld. |
De motie van het lid Wiersma c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met studentenorganisaties en instel-lingen, te komen tot een nadere aanpak voor het profileringsfonds en daarin mee te nemen hoe de bekendheid wordt vergroot, hoe additionele ontmoedigende eisen worden voorkomen, hoe toereikendheid decentraal wordt geborgd en dat eventuele concurrentie tussen categorieën overmacht en niet-overmacht wordt geïnventariseerd en de Kamer over deze aanpak te informeren voor de zomer van 2020. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 45) | De uitvoering van deze motie heeft vanwege de corona-maatregelen vertraging opgelopen. De Tweede Kamer wordt in het najaar geïnformeerd over de nadere aanpak tezamen met de monitor profileringsfonds. |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering de samenhang tussen het bindend studieadvies en de (bekostiging van) switch te onderzoeken. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 759) | Aan het NRO is gevraagd dit onderzoek via hen te laten lopen, gecombineerd met motie (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 770) (t.v.v. Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 750) van Tielen en Bisschop over oorzaak en kosten uitval en switch. |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of de ondergrens van solvabiliteit op een verantwoorde manier kan worden verlaagd. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 758) | Op deze motie is gereageerd in de brief over de signaleringswaarde voor bovenmatig publiek eigen vermogen die op 29 juni 2020 naar de Tweede Kamer is verzonden. |
De motie van het lid Westerveld c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het onderzoek naar de toereikendheid van het macrobudget de student-docentratio per discipline in kaart te brengen; verzoekt de regering tevens, te onderzoeken hoe een daling in deze ratio binnen een nieuwe bekostigingssystematiek kan worden voorkomen. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 754) | Het gevraagde onderzoek is gestart. Afronding wordt eind december 2020 verwacht en zal begin 2021 naar de Tweede Kamer verstuurd worden. |
De motie van de leden Tielen en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de hoofdoorzaken van switch en uitval in de verschillende onderwijsdomeinen, hoeveel switch en uitval jaarlijks kosten en wat verhoging van het studiesucces oplevert en de Kamer hierover in het voorjaar van 2020 te informeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 770) | Aan het NRO is gevraagd dit onderzoek via hen te laten lopen, gecombineerd met motie van het lid Van Meenen over bindend studieadvies en bekostiging van switch (31288, nr. 759). |
De motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met de VSNU en Vereniging Hogescholen teneinde een goede overdracht tussen onderwijsinstellingen voor studenten met een functiebeperking te faciliteren en bestaande belemmeringen weg te nemen. | (Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 431) | De minister van OCW is hierover in gesprek met de VSNU, de Vereniging Hogescholen en het expertisecentrum inclusief onderwijs. In de brief bij de Beleidsmonitor 2019 (september 2020) wordt de Tweede Kamer verder geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering de inspectie studentenwelzijn mee te nemen in de Staat van het Onderwijs. | (Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 429) | Meer informatie is al beschikbaar in de Staat van het Onderwijs 2019. In de brief bij de Beleidsmonitor 2019 (september 2020) wordt de Tweede Kamer verder geïnformeerd. |
De motie van het lid Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een landelijke website op te (laten) zetten – met audiodescriptie en in begrijpelijk taal omwille van de toegankelijkheid – met alle informatie over waar deze studenten allemaal recht op hebben en welke voorzieningen er allemaal voor hen beschikbaar zijn. | (Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 426) | De opdracht is verleend aan het expertisecentrum inclusief onderwijs om een website voor studenten in het HBO en een website voor studenten in het WO op te zetten. In de brief bij de Beleidsmonitor 2019 (september 2020) wordt de Tweede Kamer verder geïnformeerd. |
De motie van de leden Kuik en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te verkennen hoe de WEB en de WHW aangepast kunnen worden zodat studenten met een functiebeperking, een chronische ziekte of een mantelzorgtaak via de OER geïnformeerd moeten worden over aangepaste mogelijkheden voor zowel het onderwijsprogramma, de examens als het ondersteuningsaanbod. | (Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 425) | Onderzoek is uitgezet. In de brief bij de Beleidsmonitor 2019 (september 2020) wordt de Tweede Kamer verder geïnformeerd. |
De motie van de leden El Yassini en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de Minister van OCW om in gesprek te gaan met onderwijsinstellingen over hoe zij hun verantwoordelijkheden vormgeven om studenten met een beperking in het mbo en hoger onderwijs te begeleiden, zodat de studenten gereed zijn om de arbeidsmarkt te betreden, en de Kamer hierover voor het einde van 2019 te informeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 424) | De minister van OCW is hierover in gesprek met de VSNU, de Vereniging Hogescholen en het expertisecentrum inclusief onderwijs. In de brief bij de Beleidsmonitor 2019 (september 2020) wordt de Tweede Kamer verder geïnformeerd. |
De motie van de leden van Hul en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering, overwegende dat voor studenten met een beperking bij de overgang van middelbare school naar vervolgopleiding veel kennis en maatwerk verloren gaat;met een voorstel te komen hoe de warme overdracht kan worden bevorderd vanuit vooropleidingen, met inachtneming van de privacy van deze studenten. | (Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 427) | In gesprek hierover met de VSNU, de Vereniging Hogescholen en het expertisecentrum inclusief onderwijs. In de brief bij de Beleidsmonitor 2019 (september 2020) wordt de Tweede Kamer verder geïnformeerd. |
De motie Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de Minister in gesprek met onderwijsinstellingen te garanderen dat opleidingen altijd alternatieve toetsvormen beschikbaar stellen en het bestaan hiervan breed onder de aandacht brengen bij studenten. | (Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 423) | De minister van OCW is hierover in gesprek met de VSNU, de Vereniging Hogescholen en het Netwerk Toegankelijk Toetsen & Evalueren (TTE). In de brief bij de Beleidsmonitor 2019 (september 2020) wordt de Tweede Kamer verder geïnformeerd. |
De motie van het lid Özdil; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een grootschalig kwantitatief onderzoek te verrichten om de problematiek onder studenten van hogescholen en universiteiten in kaart te brengen. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 716) | Er is opdracht gegeven aan het RIVM. Onderzoek is in voorbereiding en vanwege corona uitgesteld naar 2021. Meting zal waarschijnlijk plaatsvinden in februari 2021. |
De motie van het lid Van Meenen c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het najaar met voorstellen te komen die eisen stellen aan de onderbouwing van gehanteerde selectiecriteria, gericht op kansengelijkheid en de kwantiteit van selectiecriteria te maximeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 713) | De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd in de Strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek: Houdbaar voor de toekomst (2 december 2019). Nadere informatie volgt in de voortgangsrapportage van de Strategische agenda. |
De motie van de leden Van der Molen en Bruins; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de beleidsdoorlichting 2020 in kaart te brengen wat het totaalbedrag aan studieschuld is, het niet-inbare gedeelte daarvan en de prognoses voor de komende jaren. | (Kamerstukken II 2018/19, 35007, nr. 19) | De beleidsdoorlichting is afgerond. Het rapport is op 3 juli 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2019/20, 31511, nr. 39). Onderstaande motie wordt meegenomen door middel van een CPB onderzoek hiernaar. Daaruit put de beleidsdoorlichting. |
De motie van het lid Bruins c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering zo snel mogelijk in kaart te brengen in welke mate laagdrempelige psychische hulpverlening aanwezig is in alle mbo-, hbo en wo-instellingen, en op basis daarvan een actieplan te ontwikkelen om best practices te delen en een landelijk dekkend aanbod van laagdrem-pelige psychische hulpverlening op mbo-, hbo- en wo-instellingen te realiseren. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 75) | Bij brief van 30 augustus 2019 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de inventarisatie van laagdrempelige psychische hulpverlening (Kamerstukken II, 2019/20, 31497, nr. 331). In de brief bij de Beleidsmonitor 2019 (september 2020) wordt de Tweede Kamer verder geïnformeerd. |
De motie van het lid Tielen; De Tweede Kamer verzoekt de regering vooraf door de NVAO te laten controleren of de kwaliteitsafspraken die op instellingsniveau zijn gemaakt meetbaar zijn én of deze bijdragen aan de kwaliteitsdoelen die de instellingen en hun partners zelf gesteld hebben, zodat tijdige aanpassingen mogelijk zijn. | (Kamerstukken II 2017/18, 31288, nr. 643) | De NVAO beoordeelt in 2019 en 2020 de plannen van instellingen voor de kwaliteitsafspraken. De uitvoering van de motie loopt mee in de beoordeling van die plannen. |
De motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer ( spreekt uit dat een opleiding van 240 ECTS in dertien maanden geen recht doet aan zowel het stelsel van studiepunten als de complexiteit van het beroep van leraar )verzoekt de regering soortgelijke spoedcursussen naar het leraarschap te inventariseren en hierbij te bezien of die inhoud voldoende opleidt voor het leraarschap. | (Kamerstukken II 2017/18, 34950-VIII, nr. 16) | Bij Kamerbrief d.d. 22 april 2020 is toegestuurd het inspectierapport ‘Routes naar het leraarschap’ dat de gevraagde inventarisatie bevat. In de bijlage is gevoegd de brief van de inspectie met haar reactie op de versnelde pabo-route van LOI Hogeschool en ‘Dit is Wijs’. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft u toegezegd de oordelen van de NVAO en inspectie toe te sturen over deze route. Bij brief d.d. 12 juli 2019 ontving de Tweede Kamer reeds het oordeel van de NVAO. |
De motie van de leden Bisschop en Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering(overwegende, dat het voor de kwaliteit van het onderwijs van groot belang is dat besluiten inzake de voertaal in het hoger onderwijs zorgvuldig worden genomen;overwegende, dat het voor de publieke verantwoording van instellingen wenselijk is een helder overzicht te hebben van de overwegingen die voor instellingen een rol spelen) de inhoud en toepassing van de gedragscodes periodiek in beeld te brengen, conform de oorspronkelijke bedoeling van de wet. | (Kamerstukken II 2017/18, 31288, nr. 625) | De verwachting is dat de Tweede Kamer hierover na de zomer wordt geïnformeerd. Dit hangt samen met de Wet Taal en Toegankelijkheid en de onderliggende regelgeving waarover de Tweede Kamer ook in het najaar nader wordt geïnformeerd. |
De motie van het lid Özdil; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Nuffic te vragen om, in overleg met de lerarenopleidingen, het delen van best practices tussen het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs te faciliteren. | (Kamerstukken II 2017/18, 31288, nr. 622) | Aan de motie wordt in het najaar 2020 uitvoering gegeven. |
De motie van de leden Van Meenen en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering er voor te zorgen dat het voor onderwijsinstellingen niet mogelijk is om meer instellingscollegegeld dan de bekostiging van de opleiding en het tarief ter hoogte van het wettelijk collegegeld te vragen. | (Kamerstukken II 2017/18, 315524, nr. 357) | Motie in uitvoering via maximering instellingscollegegeld. Invoering afhankelijk van voortgang WTT. |
De motie van het lid Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering hbo-instellingen op te roepen het bedrijfsleven nauw te betrekken bij de vormgeving van het onderwijsprogramma van een Ad-opleiding met het oog op het kennen en kunnen van de student; in de door de Minister toegezegde monitor expliciet kwalitatief onderzoek te doen naar de betrokkenheid van het regionale bedrijfsleven bij de vormgeving van het onderwijs binnen de Ad-opleiding. | (Kamerstukken II 2016/17, 34678, nr. 16) | Motie is onderdeel van de Ad-monitor. Eerste tussenrapportage die gedeeld kan worden met de Tweede Kamer wordt na de zomer (2020) verwacht. |
De motie van de leden Rog en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering de leeftijdsgrens van het levenlanglerenkrediet gelijk mee op te laten lopen met de verhoging van de AOW-leeftijd. | (Kamerstukken II 2016/17, 34550-VIII, nr. 23) | De verhoging van de leeftijdsgrens levenlanglerenkrediet wordt meegenomen in het Wetsvoorstel variawet hoger onderwijs. Verwacht studiejaar van inwerkingtreding van de verhoging is 2020-2021. |
De motie van het lid Ypma c.s. ; De Tweede Kamer (overwegende dat leraren professionals zijn die ruimte en zeggenschap verdienen om zelf vorm en inhoud te geven aan hun vak); verzoekt de regering te bevorderen dat: - in de nascholing en professionalisering van leraren gerichte aandacht is voor het omgaan met verschillen, het gebruik van ICT en curriculum-ontwikkeling; - het opleiden van nieuwe generaties leraren binnen opleidingsscholen, een samenwerking van school en lerarenopleiding, wordt geïntensiveerd, zodat theorie en praktijk meer dan nu met elkaar worden verweven; - er overeenstemming komt over het ontwikkelen van brede, vakoverstijgende educatieve bachelors en masters, zowel op hbo- als wo-niveau, die studenten voorbereiden op het moderne beroep van leraar, zowel in het basis- als in het voortgezet onderwijs; - er universitaire opleidingen voor het primair onderwijs worden ontwikkeld; verzoekt de regering te bevorderen dat de lerarenopleidingen, in zowel hbo als wo, hun curriculum aanpassen aan en het lerarenregister rekening houdt met de ontwikkelingen die verder uitgewerkt worden onder onderwijs2032. | (Kamerstukken II 2015/16, 31293, nr. 289) | De lerarenopleidingen zijn in afwachting van het vervolgproces curriculum.nu. Zodra de kerndoelen en eindtermen zijn herzien zullen de lerarenopleidingen de kennisbases en curricula hieraan aanpassen. Om dit proces te ondersteunen is het ministerie van OCW een afstemmingsoverleg gestart met vertegenwoordigers van de lerarenopleidingen en de Stichting Leerplanontwikkeling. |
De motie van het lid Klaver; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Tweede Kamer na invoering van het bursalenstelsel op de hoogte te houden van de effecten van het toelaten van bursalen, waarin aantallen promotieplaatsen van de verschillende vormen opgenomen worden en de beschikbaarheid van universitair docenten. | (Kamerstukken II 2011/12, 31288, nr. 230) | De AMvB voorziet in een tussenevaluatie. Deze is in juni 2019 naar de Tweede Kamer gestuurd samen met een beleidsreactie. De eindevaluatie is voorzien in 2021. |
De motie van de leden Kuiken en Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Gwendoline van Puttenschool concrete voorstellen te doen gericht op een passende aansluiting op het hbo in Nederland op basis van de vigerende praktijk op de school. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 146) | Over de voortgang van deze motie wordt de Tweede Kamer in het najaar van 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Graaf c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering ( constaterende dat gebrekkige erkenning van diploma’s en beroepskwalificaties een van de drempels is voor grenswerkers; overwegende dat de grensregio’s (provincies, gemeenten, euregio’s) in samenwerking met ITEM een roadmap aan het opstellen zijn voor kansrijke beroepen voor grensoverschrijdend werken) de uitkomsten van deze roadmap te delen met de Kamer, structureel overleg met de grensinfopunten, euregio’s, provincies, gemeenten, werkgevers, beroepsorganisaties en Duitse partners te organiseren en op korte termijn met concrete oplossingen te komen voor knelpunten in de erkenning van diploma’s en beroepskwalificaties. | (Kamerstukken II 2017/18, 32851, nr. 41) | De roadmap is door ITEM gepubliceerd en aan de relevante gremia (waaronder de Benelux) aangeboden. Alle roadmaps en factsheets, het rapport ten aanzien van de selectie van beroepen en het eindverslag over de aanpak en de algemene projectresultaten kunnen worden geraadpleegd op het ITEM Cross-border Portal. |
De motie van de leden Özutok en Van der Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met Duitsland en België te onderzoeken welke praktische belemmeringen er nu zijn voor mensen met een mbo-diploma en mbo-studenten en hoe deze weggenomen zouden kunnen worden, en de Kamer over de uitkomsten hiervan te informeren. | (Kamerstukken II 2017/18, 32851, nr. 40) | De roadmap is door ITEM gepubliceerd en aan de relevante gremia (waaronder de Benelux) aangeboden. Alle roadmaps en factsheets, het rapport ten aanzien van de selectie van beroepen en het eindverslag over de aanpak en de algemene projectresultaten kunnen worden geraadpleegd op het ITEM Cross-border Portal. |
De motie van het lid Van Raan; De Tweede Kamer verzoekt de regering parallel aan de verkenning naar informele scholing, te bezien of en hoe de Inspectie van het Onderwijs een toezichthoudende rol kan krijgen op die elementen van het onderwijs die worden georganiseerd door bedrijven. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 71) | De Tweede Kamer wordt kort na zomer 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering de inspectie in 2019 een kwalitatief onderzoek te laten doen naar zijinstroom in beroep. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 143) | Aan de motie is uitvoering gegeven in de bijlage Routes naar leraarschap (Kamerstukken II, 2019/20, 35300 VIII, nr. 160). |
De motie van de leden Westerveld c.s ; De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat, conform de initiatiefwet-Bisschop c.s., de onderwijsinspectie toezicht houdt op de wettelijke deugdelijkheidseisen en een stimulerende rol heeft ten aanzien van eigen aspecten van kwaliteit van de besturen en scholen zelf; overwegende dat in de inspectiekaders een onderscheid wordt gemaakt tussen deze rollen, maar dat dit niet altijd gebeurt in de rapportages; overwegende dat onder meer voorkomen moet worden dat anderen dan de beroepsgroep zelf het pedagogisch-didactisch handelen van de leraar gaan beoordelen) ook in de rapportages duidelijk onderscheid te maken tussen de twee rollen van de onderwijsinspectie. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 142) | De inspectie maakt altijd onderscheid tussen deugdelijkheidseisen en eigen kenmerken van kwaliteit in haar rapportages. De motie wordt meegenomen in de bijgestelde onderzoekskaders 2021. |
De Motie van het lid Westerveld c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ervaringen van het afstandsonderwijs te benutten voor de aanpak van thuiszitters. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 162) | Deze motie wordt meegenomen in de thuiszittersaanpak, kort na de zomer 2020, wordt de Tweede Kamer geïnformeerde over het vervolg van de thuiszittersaanpak. |
De motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om vóór de zomer van 2020 een concreet wetsvoorstel rondom de verplichting van samenwerkingsverbanden om een doorzettingsmacht te regelen ter consultatie aan te bieden en voor 1 oktober 2020 naar de Kamer te sturen; verzoekt de regering tevens, een overzicht te geven van de concrete resultaten van de aangekondigde versnellingsaanpakken om het aantal thuiszitters te verminderen, en de Kamer hierover voor het zomerreces 2020 te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 354) | De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media heeft in het AO Onderwijs en zorg van 5 februari 2020 aangegeven dat er gewerkt wordt aan een wetsvoorstel voor doorzettingsmacht en toegezegd dat dit voor het zomerreces ter internetconsultatie zal worden aangeboden. Wegens vertraging zal dit echter pas na het zomer reces aangeboden worden. |
De motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenwerking met de VO-raad scholen actief te ontmoedigen om in hun school gebruik te maken van particuliere instituten voor betaald aanvullend onderwijs; verzoekt de regering tevens, om daarnaast scholen juist aan te moedigen zelf – of in samenwerking met andere scholen – indien nodig gratis aanvullend onderwijs aan te bieden. | (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 505) | Eind 2020 wordt de Tweede Kamer over de uitvoering geïnformeerd. |
De motie van de leden Van Meenen en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering bindende afspraken te maken met alle betrokken partijen over het terugdringen van het aantal thuiszittende leerlingen inclusief jaarlijks te behalen doelen, en de Kamer daarover voor de zomer te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 351) | De Tweede Kamer wordt kort na de zomer geïnformeerd, zoals recent gecommuniceerd (Kamerstukken II 2019/20, 35 300 VIII, nr. 160). |
De motie van het lid Kwint c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering de huidige thuiszittersproblematiek regionaal in kaart te brengen en te categoriseren naar redenen van thuiszitten en ondersteuningsvraag; verzoekt de regering tevens ervoor zorg te dragen dat in samenspraak met betrokken partijen alle dossiers van thuiszitters opnieuw bekeken worden, met als doel het in gezamenlijkheid vinden van een passende plek in ons onderwijs. | (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 350) | De Tweede Kamer wordt kort na de zomer geïnformeerd, zoals recent gecommuniceerd (Kamerstukken II 2019/20, 35 300 VIII, nr. 160). |
De motie van de leden Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het afwegingskader dat samen met cliëntenorganisaties wordt ontwikkeld op te nemen dat een beschikking om een kind met een handicap naar het regulier onderwijs te laten gaan voor een langere tijd afgegeven kan worden dat voor een half jaar. | (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 357) | De motie wordt meegenomen in de integrale evaluatie en toekomst/verbeteragenda passend onderwijs. In het najaar 2020 wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd. |
De motie van de leden Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in kaart te brengen of sociaaleconomische factoren en het opleidingsniveau van de ouders een rol spelen in de mate waarin een kind ondersteuning krijgt. | (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 347) | De Tweede Kamer wordt na het zomerreces hierover geïnformeerd. |
De motie van de leden Beertema en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering verzoekt de regering met een actieplan te komen om nog voor het einde van de regeerperiode het aantal thuiszitters in ieder geval ten minste te halveren. | (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 346) | De Tweede Kamer wordt kort na de zomer geïnformeerd, zoals recent gecommuniceerd (Kamerstukken II 2019/20, 35 300 VIII, nr. 160). |
De motie van de leden Westerveld en kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met scholen afspraken te maken met het doel dat er geen reclame wordt gemaakt voor private aanbieders van schaduwonderwijs. | (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 507) | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. Eind 2020 wordt de Tweede Kamer over de uitvoering geïnformeerd. |
De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om breder onderzoek te doen naar wat stijgende druk op kinderen en hun stressniveau doet en wat de samenhang hiertussen is en het gebruik van aanvullend schaduwonderwijs. | (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 506) | De uitvoering van deze motie wordt meegenomen in het vervolg onderzoek over aanvullend onderwijs dat in 2021 zal plaatsvinden. |
De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of een vertegenwoordiging van ouders met kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte standaard meegenomen kan worden in de kwaliteitsbeoordeling van de onderwijsinspectie. | (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 343) | De Tweede Kamer ontvangt na de zomer een brief waarin de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, conform zijn toezegging, verslag doet over zijn verkenning naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van het standaard meenemen van een vertegenwoordiging van ouders met kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte in de kwaliteitsbeoordeling van de onderwijsinspectie. |
De motie van de leden Rudmer Heerema en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de desbetreffende samenwerkingsverbanden, scholen, ouders en eventuele andere betrokkenen te werken aan een passend onderwijsaanbod specifiek voor hoogbegaafde kinderen dat aansluit op de behoefte van deze kinderen, en hierover de Kamer voor de zomer van 2020 en daarna periodiek te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 340) | De Tweede Kamer is op 10 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
De motie van de leden Rudmer Heerema en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering samenwerkingsverbanden en scholen op te roepen per direct te stoppen met het vragen van een (verplichte) eigen bijdrage aan ouders van hoogbegaafde kinderen, tevens aan samenwerkingsverbanden en scholen aan te geven welke middelen beschikbaar zijn voor de ondersteuning van hoogbegaafde leerlingen en dat zij moeten voorzien in de ondersteuning van deze leerlingen, en de resultaten hiervan met de Kamer voor het komende voorjaarsreces te delen. | (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 339) | De samenwerkingsverbanden en scholen hebben hierover een brief ontvangen op 25 juni 2020. De brief is als bijlage meegestuurd met de verzamelbrief moties en toezeggingen dat op 10 juli 2020 naar de Tweede Kamer is gestuurd (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
De motie van de leden Rudmer Heerema en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering een pilot te starten waarbij een aantal schoolbesturen met zowel primair als voortgezet onderwijs binnen hun bestuur de vrijheid krijgen om zo flexibel mogelijk om te kunnen gaan met de instroom in het primair onderwijs en de doorstroom naar het voortgezet onderwijs, rekening houdend met het individuele niveau en snelheid van de leerling. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 38) | Bij begrotingsbehandeling heeft de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media toegezegd om voor einde 2020 te komen met een voorstel voor uitvoering van deze motie, in afwachting van o.a. resultaten van de pilot met 10-14-onderwijs en een experiment met flexibele instroom po. De insteek bij de uitvoering zal zijn de bevordering van kansengelijkheid. |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met de sector te bezien hoe het toezicht op het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs beter kan aansluiten bij de praktijk op de scholen. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIIII, nr. 224) | De verwachting is dat de Tweede Kamer eind 2020 per brief wordt geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering een brede coalitie op te bouwen in ieder geval bestaande uit leraren, schoolleiders, ouders, leerlingen, besturen, gemeenten, kinderopvang en (jeugd)zorg om tot inclusief en goed onderwijs voor ieder kind te komen. | (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 327) | De uitvoering van deze motie wordt meegenomen bij de reactie op de evaluatie passend onderwijs die dit najaar verschijnt. |
De motie van de leden Van Meenen en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering nog dit jaar afspraken te maken met de samenwerkingsverbanden over het zo snel mogelijk inzetten van reserves | (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 326) | De resultaten worden betrokken in de evaluatie van passend onderwijs. De Tweede Kamer wordt zo snel mogelijk na de zomer hierover geïnformeerd. |
De motie van het lid Van den Hul c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om erop toe te zien dat kinderen met een speciale zorgbehoefte zo veel als redelijkerwijs mogelijk een onderwijsaanbod kunnen krijgen binnen redelijke afstand van huis. | (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 325) | Na het zomerreces 2020 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd. |
De motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de Minister, om in overleg te treden met de lerarenopleidingen over hoe passend onderwijs beter geborgd kan worden in het curriculum. | (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 324) | Dit is opgepakt in kader van de integrale evaluatie en toekomst/verbeteragenda passend onderwijs. Naar verwachting wordt de Tweede Kamer hierover in het najaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Westerveld en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen wat de kosten van samenwerkingsverbanden zijn. | (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 318) | Het onderzoeksrapport zal na het zomerreces aan de Tweede Kamer worden gezonden. De beleidsreactie volgt in de verbeteragenda passend onderwijs. Deze wordt zo snel mogelijk na het zomerreces aan de Tweede Kamer gezonden. |
De motie van het lid Kwint c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met ouderorganisaties, samenwerkingsverbanden en leraren te komen tot een formulering van een landelijke norm voor basisondersteuning per schoollocatie en deze gelijk met de evaluatie passend onderwijs voor te leggen aan de Kamer. | (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 328) | Aan deze motie wordt uitvoering gegeven. Bij de beleidsreactie op de evaluatie van passend onderwijs, die na de zomer van 2020 naar de Tweede Kamer wordt verstuurd, wordt het resultaat voorgelegd. |
De motie van de leden Rudmer Heerema en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de evaluatie passend onderwijs in kaart te brengen hoe effectief samenwerkingsverbanden opereren, welke verschillen er tussen samenwerkingsverbanden zijn, onder meer wat betreft aanbod en organisatievorm, en hoe de vereveningsopgave eruitziet ten opzichte van de reserveposities; verzoekt de regering tevens, om daarbij op basis van de evaluatieonderzoeken en de ervaringen met samenwerkingsverbanden te onderzoeken welke verschillende organisatiemogelijkheden er zijn om passend onderwijs zo goed mogelijk vorm te kunnen geven. | (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 314) | De Tweede Kamer wordt hierover zo snel mogelijk na het zomerreces 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Nijboer en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering de SER te vragen een nader verkenning te doen naar hoe (ongelijke) kansen zich opstapelen, welke effecten dit heeft op een succesvolle loopbaan en de mogelijkheden tot een leven lang ontwik-kelen, en daarbij voort te borduren op eerdere hieraan gerelateerde SER-adviezen en met betrokkenheid van het SER-jongerenplatform. | (Kamerstukken II 2018/19, 35162, nr. 8) | De SER heeft een adviesaanvraag ontvangen. Het advies wordt rond de zomer van 2020 verwacht. De Tweede Kamer wordt hierover voor eind 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de onderwijssector er zorg voor te dragen dat op alle onderwijsinstellingen op korte termijn een aanspreekpunt voor leerlingen en studenten met zorgbehoeften aanwezig is. | (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 305) | Aan de motie is voor het MBO en HO uitvoering gegeven met de brief van 16 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 335). De Tweede Kamer wordt voor eind 2020 geïnformeerd over de voortgang in het PO, VO en speciaal onderwijs. |
De motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer (overwegende dat onderwijsaanbod op een zorgboerderij soms dreigt te verdwijnen, omdat schoolbesturen in de regio niet over willen gaan tot de ondersteuning van deze initiatieven) verzoekt de regering om ter bescherming van dit soort initiatieven doorzettingsmacht bij de onderwijsinspectie te beleggen, teneinde een schoolbestuur een aanwijzing te kunnen geven om de samenwerking met een initiatief dat onderwijs buiten school aanbiedt aan te gaan. | (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 300) | De minister wil meer mogelijkheden creëren voor scholen en samenwerkingsverbanden om samen met gemeenten en andere initiatieven nog meer onderwijs-zorgarrangementen te realiseren. De motie Kwint wordt in dit traject meegenomen. De minister streeft er naar om na het zomerreces de Tweede Kamer te informeren over de resultaten van deze verkenning en het vervolg hierop. |
De motie van de leden Van Meenen en Rudmer Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering ook voor passend onderwijs inzichtelijk te maken wat de belangrijkste regels zijn voor administratie en verantwoording en welke ruimte de wet- en regelgeving biedt. | (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 292) | De motie wordt meegenomen in de integrale evaluatie en toekomst/verbeteragenda passend onderwijs. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met het onderwijsveld en uitvoeringsorganisaties over hoe de professional centraal wordt gesteld, zodat bij de aanvraag voor extra ondersteuning een verklaring van de docent of schoolleider waar mogelijk voldoende is. | (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 294) | Aan deze motie wordt uitvoering gegeven. Bij de beleidsreactie op de evaluatie van passend onderwijs, die na de zomer van 2020 naar de Tweede Kamer wordt verstuurd, wordt het resultaat voorgelegd. |
De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat goed onderwijs jongeren voorbereidt op hun verdere leven; overwegende dat er vooral in de gesloten jeugdzorg geen passend onderwijsaanbod is) te regelen dat ook jongeren die verblijven in een jeugdzorginstelling onderwijs krijgen dat bij hen past. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-XVI, nr. 81) | De Tweede Kamer wordt in het najaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met het onderwijsveld te onderzoeken of het mogelijk is binnen de regels voor vavo maatwerk te bieden en te bevorderen dat alle instellingen voor vavo deelnemen aan een samenwer-kingsverband voor passend onderwijs. | (Kamerstukken II 2017/18, 31497, nr. 275) | De motie is gedeeltelijk uitgevoerd. Per 1 januari 2019 moeten mbo-instellingen (waar het vavo onder valt) verplicht deelnemen aan het op overeenstemmingsgericht overleg (oogo) met de samenwerkingsverbanden en de gemeenten. Voor het overige deel wordt voor deze motie nog bezien hoe dit verder uitgewerkt gaat worden en te zijner tijd wordt de Tweede Kamer hierover nader geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering, het schoolondersteuningsprofiel niet langer verplicht te stellen voor scholen, maar de extra ondersteuningsmogelijk-heden te laten beschrijven in de schoolgids. | (Kamerstukken II 2017/18, 31497, nr. 267) | Begin 2021 zal het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer worden aangeboden. |
Motie Smals en Kuik; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe de burgerschapsopdracht binnen het mbo meer uniform ingevuld kan worden, zodat het burgerschapsonderwijs resulteert in meer kennis en kunde over de democratische rechtsstaat in Nederland, en dit mee te nemen in de evaluatie van de burgerschapsagenda. | (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 468) | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
Motie Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek met de sector te bevorderen dat in het onderwijs over basiswaarden, zoals mensenrechten, aandacht wordt geschonken aan de Grondwet én de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens; verzoekt de regering tevens, te bezien of de onderwijsinspectie beter toezicht kan houden op de structurele inbedding van mensenrechten in het burgerschapsonderwijs. | (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 467) | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
Motie Kuik en Smals; De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de maatschappelijk partners binnen het mbo te onderzoeken wat een reële richtlijn is om effectief burgerschapsonderwijs vorm te geven, en daarbij expliciet te maken welke inzet de mbo-instelling minimaal moet leveren om effectief burgerschapsonderwijs te geven. | (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 466) | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
Motie van de leden Van den Berge en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het kader van de evaluatie van de Burgerschapsagenda mbo 2017–2021 specifiek aandacht te besteden aan: •de kwaliteit en professionalisering van docenten burgerschap; •de aansluiting tussen de leerdoelen van burgerschapsonderwijs in het mbo en de leerdoelen van maatschappijleer in het vmbo. | (Kamerstukken II 2019/20, 35336, nr. 16) | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven’. Ook zijn de gesprekken met Kennispunt MBO Burgerschap en Werkplaats burgerschap hierover gaande. |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering de bekendheid van de gelijke positie van de student te vergroten door organisaties als de VNG, MKB-Nederland, VNO-NCW, VH, VSNU en andere daarover actief te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35252, nr. 18) | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
De motie van het lid Van den Berge; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met JOB, SBB en MBO Raad te komen tot kaders voor een keuzedeel waarbinnen zeggenschap een specifiek aandachtsgebied is. | (Kamerstukken II 2019/20, 35252, nr. 16) | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
De motie van de leden Berge en Kuik; De Tweede Kamer verzoekt de regering SBB in samenwerking met mbo-studenten een app te laten ontwikkelen waar studenten op laagdrempelige wijze melding kunnen doen van (vermoede) stagediscriminatie en deze app te koppelen aan het meldpunt bij SBB, zodat een goed beeld kan ontstaan van aard en omvang van stagediscriminatie bij mbo-studenten. | (Kamerstukken II 2019/20, 35252, nr. 15) | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
De motie van de leden Renkema en Hijnk; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met MBO Raad, Samenwerkings-organisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) en mbo-studenten in gesprek te gaan over de vraag hoe het Landelijk Meldpunt Zorg (LMZ) beter onder de aandacht van mbo-studenten gebracht kan worden;verzoekt de regering tevens of de klachten over zorgstages betrokken kunnen worden bij vernieuwing van de accreditatie en de Tweede Kamer hierover voor de zomer te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 29282, nr. 404) | De SBB komt na de zomer met een adviesrapport met aanbevelingen om stagemisbruik in de Zorg zoveel mogelijk te voorkomen. Het rapport gaat specifiek in op het tegengaan van stagemisbruik van studenten die een mbo-zorgopleidingen volgen. Hiervoor is afstemming gaande tussen onderwijs en georganiseerd bedrijfsleven. De Tweede Kamer wordt hierover zo snel mogelijk geïnformeerd. |
De motie van het lid Kuik; De Tweede Kamer verzoekt de regering om weerbaarheidslessen als het gaat om drugs en ondermijning onderdeel te laten zijn van de strategie om het ronselen van jongeren te voorkomen. | (Kamerstukken II 2019/20, 29240, nr. 116) | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
De motie van het lid Özütok; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij instellingen en vertegenwoordigers aan te dringen op maatregelen die zowel de bekendheid als de vindbaarheid van de vertrouwenspersonen op onderwijsinstellingen verhogen, en de Kamer hierover te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 29240, nr.111) | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
De motie van de leden Özütok en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering met instellingen en vertegenwoordigers in gesprek te gaan over versterking van de onafhankelijkheid van vertrouwenspersonen, en de Kamer hierover te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 29240, nr. 110) | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
De motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij onderwijsinstellingen indringend onder de aandacht te brengen om bij incidenten waarbij geweld, wapens en drugs betrokken zijn, altijd aangifte te doen en de rol van aangever van het slachtoffer over te nemen, met dien verstande dat het slachtoffer zelf het laatste woord heeft over wel of niet aangifte doen. | (Kamerstukken II 2019/20, 29240, nr. 117) | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
De motie van de leden Wiersma en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering een onderzoek te doen naar meerwaarde van internationalisering bij specifiek mbo-instellingen in grensregio’s, met daarin specifiek meegenomen hoe we meer Duitse mbo-studenten kunnen stimuleren om te studeren in Nederland en andersom, en hierover de Tweede Kamer te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35282, nr. 36) | In opdracht van het ministerie van OCW voert Nuffic het onderzoek uit. Ondanks enige vertraging als gevolg van de corona-crisis, kunnen de bevindingen naar verwachting in het najaar van 2020 met de Tweede Kamer worden gedeeld. |
De motie van de leden Paternotte en Tielen; De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met Codam te onderzoeken op welke wijze jongeren in het eerste deel van het Codamonderwijsprogramma een volwaardige startkwalificatie kunnen behalen, en met Codam, werkgevers en de VNG een alternatieve tegemoetkoming in het levensonderhoud voor jongeren te verkennen. | (Kamerstukken II 2019/20, 32637, nr. 398) | De Tweede Kamer is hierover op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd. |
De motie van de leden Westerveld en Van den Berge; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de beweegredenen van technisch geschoolden om voor een niet-technische baan te kiezen, en de Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 32637, nr. 395) | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
De motie van de leden Amhaouch en Bruins; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in kaart te brengen welke drempels bedrijven ervaren wanneer zij een bijdrage willen leveren aan het techniekonderwijs, en hoe deze kunnen worden weggenomen. | (Kamerstukken II 2019/20, 32637, nr. 392) | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
De motie van het lid Smals c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met de MBO Raad beleid te ontwikkelen om ouderbetrokkenheid te stimuleren om zo voortijdig schoolverlaten te verminderen, en de Kamer voor de zomer van 2020 daarover te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 26695, nr. 129) | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
De motie van de leden Kuik en Smals; De Tweede Kamer verzoekt de regering om voor de zomer van 2020 het wetsvoorstel verlengde kwalificatieplicht naar de Kamer te sturen. | (Kamerstukken II 2019/20, 26695, nr. 128) | De verwachting is dat de Tweede Kamer na de zomer van 2020 zal worden geïnformeerd. |
De motie van de leden Kuik en Smals; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een strategie «kansopleidingen» op te stellen waarin geschetst wordt wat er nodig is om opleidingen aantrekkelijker te maken; verzoekt de regering tevens, om deze strategie voor de zomer van 2020 naar de Kamer te sturen. | (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 454) | De Tweede Kamer zal naar verwachting in het najaar van 2020 nader worden geïnformeerd over de uitwerking van deze motie. |
De motie van de leden Kwint en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat docenten en studenten via de medezeggenschap betrokken worden bij het besluit van colleges van bestuur bij het schrappen of samenvoegen van opleidingen. | (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 453) | De Tweede Kamer zal in het najaar van 2020 worden geïnformeerd over deze motie. |
De motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen wat de aard is van deze extra activiteiten en wat de gevolgen zouden zijn van het afschaffen van de vrijwillige bijdrage in het mbo, en de Kamer hier in het voorjaar van 2020 over te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 452) | Na de zomer van 2020 zal de Tweede Kamer de evaluatie servicedocument schoolkosten ontvangen, daarin wordt ook deze motie meegenomen. |
De motie van het lid Westerveld c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering op korte termijn in gesprek te gaan met onderwijs-instellingen en werkgeversorganisaties en hen op te roepen meer passende stageplekken te creëren voor mbo-studenten en daarover de Kamer te informeren voor de zomer van 2020. | (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 450) | De verwachting is dat de Tweede Kamer na de zomer van 2020 nader zal worden geïnformeerd over de uitkomsten van deze gesprekken. |
De motie van de leden Van den Hul en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering het Rijkstraineeshipprogramma te herzien en daarbij in kaart te brengen wat er nodig zou zijn om deze middels een uitbreiding ook toegankelijk te maken voor studenten in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs. | (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 448) | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat het effect is van de diplomabe-kostiging als rendementsprikkel op het toelatingsrecht, de doorstroming en het BSA. | (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 445) | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met JOB en de MBO Raad afspraken te maken over de facilitering van studentenraden, bijvoorbeeld met landelijke urennormen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 62) | De Tweede Kamer zal in het najaar van 2020 worden geïnformeerd over deze motie. |
De motie van de leden Kuik en Bruins; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in kaart te brengen wat er, zowel financieel als juridisch, nodig is om meesteropleidingen te introduceren in het bekostigde onderwijsstelsel, dit met branches en de MBO Raad te bespreken en voor de zomer van 2020 aan de Kamer voor te leggen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 57) | Er wordt op dit moment bekeken hoe aan deze motie uitvoering gegeven kan worden. |
De motie van de leden Kuik en Smals; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met MKB Nederland en VNO-NCW in overleg te treden om een akkoord te sluiten over hoe deze jongeren alsnog een arbeidsmarktkwalificerend diploma kunnen halen, binnen zes jaar na dato, bijvoorbeeld via een bbl-route, verzoekt de regering tevens, om de Kamer hier voor 1 april 2020 over te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 56) | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
De motie van het lid Van den Hul c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen hoe de verhouding tussen informeel en formeel aanbod voor laaggeletterden er momenteel uitziet, en daarbij inzichtelijk te maken bij hoeveel roc’s laaggeletterden nog terechtkunnen. | (Kamerstukken II 2018/19, 28760, nr. 93) | Op dit moment wordt gewerkt aan de uitwerking van een nieuw landelijk registratiesysteem voor deelnemers aan opleidingen basisvaardigheden. Daarin worden ook de aanbieders en type trajecten geregistreerd. De eerste gegevens worden in het najaar van 2020 verzameld en opgenomen in de eerste voortgangsrapportage over de uitvoering van het actieprogramma Tel mee met Taal, die in 2021 verschijnt. |
De motie van de leden Kuik en Wiersma; De Tweede Kamer, constaterende dat uit onderzoek blijkt dat tussen de 34% en de 40% van de werknemers in de schoonmaak, bouw, industrie, productie, landbouw en keuken nauwelijks kan lezen en schrijven, verzoekt de regering om allereerst met deze sectoren in gesprek te gaan om doelstellingen te formuleren om de laaggeletterdheid in die sectoren terug te dringen. | (Kamerstukken II 2018/19, 28760, nr. 89) | De uitvoering van deze motie loopt. Er worden gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van deze sectoren ter voorbereiding op een nieuw stimuleringsprogramma voor cursussen basisvaardigheden per januari 2021. |
De motie van de leden Wiersma en Kuik; De Tweede Kamer verzoekt de regering binnen de aanpak voor werkgevers specifieke aandacht te bieden aan het ondersteunen van het mkb, bijvoorbeeld via de taalakkoorden die met individuele werkgevers en branches worden gesloten. | (Kamerstukken II 2018/19, 28760, nr. 88) | Met de Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen (SLIM-regeling) kunnen mkb-bedrijven subsidie aanvragen om de scholingsbehoefte van hun werknemers in kaart te brengen en de vaardigheden van hun medewerkers up to date te houden. Hierbij is ook aandacht voor basisvaardigheden. Verder wordt met werkgevers gesproken over een nieuw stimuleringsprogramma voor cursussen basisvaardigheden per januari 2021. |
De motie van het lid Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering met centrumgemeenten concrete, en meetbare, afspraken te maken over onder andere het aanbieden van actieve hulp aan het gemeenteloket, de begeleiding en doorverwijzing naar taalhuizen en het succesvol geholpen aantal mensen. | (Kamerstukken II 2018/19, 28760, nr. 95) | Het Rijk en de Vereniging van Nederlandse gemeenten, als vertegenwoordiger van gemeenten hebben op 9 september 2019 bestuurlijke afspraken laaggeletterdheid gesloten. In deze afspraken hebben zij vastgesteld dat alle centrumgemeenten van de WEB-regio een regionaal programma voor de aanpak van laaggeletterheid opleveren, met herkenbare mijlpalen en meetbare subdoelstellingen. de regionale programma's worden in de tweede helft van 2020 opgeleverd. |
De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering een heldere toelichting te maken bij ieder wetsvoorstel. | (Kamerstukken II 2018/19, 28760, nr. 85) | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
De motie van de leden Rog en Kuik; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) en de Nederlandse Vereniging van Leraren Maatschappijleer (NVLM) te betrekken bij de evaluatie die eind 2019 naar de Kamer komt; verzoekt de regering tevens, daarbij te beschouwen of het wenselijk is nadere afspraken te maken over eindtermen, bevoegdheid van docenten en minimale urennormen voor het uitvoeren van de burgerschapsop-dracht. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 201) | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
De motie van de leden El Yassini en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om scholen te verplichten lesmaterialen of boeken die niet ter ondersteuning van de les zijn gebruikt, terug te kopen van studenten. | (Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 413) | Na de zomer van 2020 zal de Tweede Kamer de evaluatie servicedocument schoolkosten ontvangen, daarin wordt ook deze motie meegenomen. |
De motie van de leden Özdil en Kuik; De Tweede Kamer verzoekt de regering om instellingen te stimuleren om ongebruikte onderwijsbenodigdheden van studenten terug te nemen. | (Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 409) | Na de zomer van 2020 zal de Tweede Kamer de evaluatie servicedocument schoolkosten ontvangen, daarin wordt ook deze motie meegenomen. |
De motie van de leden Van Meenen en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met Dedicon hun taak uit te breiden en toestemming te geven om de bestemmingsreserve aan te wenden voor de benodigde middelen. | (Kamerstukken II 2018/19, 34638, nr. 5) | Deze motie zal in de beleidsreactie Passend onderwijs die voor eind 2020 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd worden afgedaan. |
De motie van de leden Kwint en Özdil; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met enkele gemeenten en MBO's een proef vorm te geven om studenten na het behalen van een entreeopleiding of mbo niveau 2-opleiding nog twee jaar te laten begeleiden bij hun start op de arbeidsmarkt en hierover in de jaarlijkse brief over voortijdig schoolverlaten en jongeren in een kwetsbare positie voorjaar 2018 over te rapporteren. | (Kamerstukken II 2017/18, 34775-VIII, nr. 120) | Het kabinet geeft uitvoering aan de motie Kwint/Özdil, via regio’s die aan een pilot meedoen om begeleiding van mbo-studenten bij hun start op de arbeidsmarktvorm te geven. In hun aanpakken ontwikkelen de deelnemende regio’s innovatieve concepten voor het volgen en begeleiden van jongeren van entreeopleidingen en niveau 2 bij hun start op de arbeidsmarkt. Sinds het schooljaar 2019-2020 worden de eerste cohorten van jongeren die uitstromen uit de entree en/of niveau 2 gevolgd en begeleid. Geleerde lessen van de verschillende regio’s worden in kaart gebracht en actief verspreid via leercirkels. Tegelijkertijd is een onderzoek van start gegaan om de geleerde lessen te bundelen en tot een eindrapportage te komen. |
De motie van de leden Westerveld en Özdil; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met studentenorganisaties en de MBO Raad een handreiking op te stellen voor de deelnemersraden en ondernemingsraden over hoe zij om kunnen gaan met de verschillende opties voor medezeggenschap bij samenwerkingscolleges. | (Kamerstukken II 2017/18, 34691, nr. 11) | De Tweede Kamer zal in het najaar van 2020 worden geïnformeerd over deze motie. |
De motie van het lid Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering samenwerking in praktijkgericht onderzoek tussen de verschillende sectoren binnen het beroepsonderwijs te bevorderen, te stimuleren dat practoraten in het mbo worden doorontwikkeld en van het practoraat een beschermde titel te maken. | (Kamerstukken II 2016/17, 34412, nr. 21) | Er is subsidie toegekend aan Stichting Ieder MBO een practoraat, om hiermee een verdere invulling te geven aan practoraten. |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer, overwegende dat een bindend studieadvies grote gevolgen kan hebben voor de toekomst van jongeren; verzoekt de regering binnen twee jaar na inwerkingtreding van de wet de Kamer, in samenwerking met de JOB, te rapporteren over het aantal uitgebrachte negatieve bindend studieadviezen, het aantal klachten dat hierover is binnengekomen, en de manier waarop mbo-instellingen omgaan met het toelatingsrecht, het bindend studieadvies en de begeleiding in het eerste jaar. | (Kamerstukken II 2015/16, 34457, nr. 22) | Op 6 april jl. is er een brief over deze motie naar de Tweede Kamer gestuurd. Niet alle vragen van motie worden afgedekt vanwege ontbreken van gegevens bij scholen. De situatie wordt in de brief toegelicht. Verwachting is dat in volgende rapportage meer informatie gegeven kan worden. |
De motie van het lid Lucas; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Kamer jaarlijks te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de cross-overkwalificaties en jaarlijks te bezien of het in generiek beleid omgezet kan worden. | (Kamerstukken II 2015/16, 31524, nr. 284) | De Tweede Kamer is op 18-12-2019 per brief geïnformeerd over de stand van zaken experiment cross-overs (Kamerstukken II 2019/20, 31524 nr. 456). |
De motie van het lid Straus c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om: 1.in overleg te treden met de ambassade van Duitsland om te kijken hoe het belang van het beheersen van de Duitse taal in Nederland beter onder de aandacht kan worden gebracht;2.het «Mach mit!»-programma bij scholen onder de aandacht te brengen en op die manier studenten te enthousiasmeren voor het vak Duits. | (Kamerstukken II 2013/14, 31524, nr. 203) | Conform het verzoek van de motie is het overleg tussen het ministerie van OCW en de Duitse ambassade dit jaar gestart en momenteel nog gaande. |
Motie El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te inventariseren hoe vaak online-influencers reclame maken voor onvrije landen zonder dat dit inzichtelijk wordt gemaakt voor hun volgers, en hierover de Kamer te rapporteren. | (Kamerstukken II 2019/20, 32827, nr. 190) | De Tweede Kamer wordt vóór het Kerstreces geïnformeerd over de uitvoering van de motie. |
Motie Jasper van Dijk; De Tweede Kamer verzoekt de regering sponsoring van en sluikreclame in op kinderen gerichte video’s op videoplatforms aan banden te leggen met bijvoorbeeld sancties. | (Kamerstukken II 2019/20, 32827, nr. 188) | De Tweede Kamer wordt vóór het Kerstreces geïnformeerd over de uitvoering van de motie. |
Motie van het lid Kwint c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering met journalisten, fotografen, vakbonden en andere betrokkenen te bespreken hoe minimum tarieven in de journalistieke sector zo spoedig mogelijk overeen kunnen worden gekomen en de Kamer voor de zomer van 2020 over de uitkomsten te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 133) | De Tweede Kamer wordt na het zomerreces geïnformeerd over de uitvoering van de motie. |
Motie van het lid Van der Molen c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze bij onlinereclame op sociale media kan worden bevorderd dat in de video’s of in afbeeldingen zelf altijd zal worden vermeld dat het om een advertentie gaat; verzoekt de regering, te onderzoeken wat de effecten zouden zijn indien proactieve opsporing mogelijk zou worden om de Nederlandse Reclame Code te kunnen handhaven. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 112) | Aan de uitvoering van de motie wordt in september gehoor gegeven door middel van een brief aan de Tweede Kamer over reclame en bescherming van minderjarigen. |
Motie van het lid Ellemeet c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de verschillende betrokken organisaties de opdracht te geven om tot één gezamenlijk programma leesbevordering te komen waarin ook aansluiting is met Cultuureducatie met kwaliteit. | (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 310) | Bij brief van 2 april 2020 heeft de minister de Tweede Kamer geïnformeerd dat zij rond de zomer van 2020 geïnformeerd wordt over de gezamenlijke actie-agenda van het Leesoffensief (Kamerstukken II 2019/20, 33846, nr. 57). |
Motie van de leden Van der Molen en Aartsen; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij een volgende wijziging van de Mediawet mee te nemen dat volstrekt helder wordt gemaakt dat de kosten van signaaldoorgifte van NLPO/lokale omroepen beperkt zijn tot de doorgiftekosten aan de Mediahub. | (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 126) | De indieners van deze motie hebben een amendement over dit onderwerp opgesteld (Kamerstukken II 2018/19, 35042, nr. 9) dat op 9 april 2019 met algemene stemmen is aangenomen (Handelingen II 2018/19, nr. 72, item 20, p. 1). Indien wetsvoorstel 35042 ook door de Eerste Kamer wordt aangenomen, is het doel van de motie bereikt. |
Motie Wiersma en Bruins; De Tweede Kamer verzoekt de regering in haar toezichtkader te borgen dat de toegankelijkheid en de kwaliteit en het aanbod van het onderwijs niet mogen afhangen van het wel of niet afstaan van het intellectueel eigendom, en de Kamer voor de zomer 2020 te informeren op welke manier de regering dit gaat vormgeven; verzoekt de regering tevens, in overleg met de VSNU en DutchSE de eenduidige richtlijn al per september 2020 te borgen en daarnaast te overleggen op welke wijze studentondernemers onafhankelijk juridisch advies kan worden geboden over de beste manier waarop zij met hun eigendomsrecht kunnen omgaan, en hierover de Kamer in september 2020 te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 842) | De Tweede Kamer is op 26 juni 2020 geïnformeerd met een brief over de toegankelijkheid/kwaliteit/aanbod van het onderwijs en de borging daarvan in het toezichtkader. Tevens heeft zij de Tweede Kamer geïnformeerd dat zij in september 2020 het VSNU-Richtsnoer aan de Tweede Kamer stuurt en daarbij de Tweede Kamer informeert over de uitkomst van overleg met VSNU/DutchSE over de wijze waarop studentondernemers onafhankelijk juridisch advies kan worden geboden. |
Motie van het lid Westerveld c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar de beïnvloeding de derde geldstroom op wetenschappelijk onderzoek én een historisch overzicht betreffende de omvang van de derde geldstroom op te stellen, en vervolgens de resultaten van dit onderzoek voor 1 januari 2021 met de Kamer te delen. | (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 805) | Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven. |
Motie van de leden Paternotte en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met NWO te onderzoeken of het tweejaarlijks uitzetten van de aanvraagronde voor onderzoek door consortia in de NWA bijdraagt aan de verbetering van de honoreringspercentages. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 66) | Bij brief van 3 april 2020, Reactie op aangenomen moties en amendementen van de begrotingsbehandeling van de OCW-begroting van 2020 en van de wetgevingsoverleggen van Media, Cultuur en Emancipatie (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII), heeft de minister van OCW de Tweede Kamer geïnformeerd dat zij in 2020 geïnformeerd wordt. |
Motie van de leden Westerveld en Paternotte; De Tweede Kamer, (van mening dat de alfa-, gamma- en medische wetenschappen een weergaloze bijdrage leveren aan de Nederlandse samenleving;) verzoekt de regering in de verkenning van het aangekondigde investeringsfonds deze wetenschapsgebieden expliciet mee te nemen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 85) | Het groeifonds is een initiatief van de ministeries van FIN en EZK in samenwerking met o.a. OCW. Bij brief van 5 juni 2020 heeft de Minister van EZK de Tweede Kamer geïnformeerd dat zij uiterlijk met Prinsjesdag geïnformeerd wordt. |
Motie van de leden Wiersma en Bruins; De Tweede Kamer verzoekt de regering de VSNU te vragen om bij de uitvoering van haar valorisatieagenda met relevante partijen een eenduidige richtlijn op te stellen voor studenten die met intellectueel eigendom van hen of de universiteit een bedrijf willen starten, waarin het uitgangspunt moet zijn «maximale slagingskans van het op te starten bedrijf»; verzoekt de regering tevens, te rapporteren hoe de middelen voor kennisbenutting ondernemerschap door de gehonoreerde consortia van de NWA ingezet worden. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 43) | In het VSO d.d. 4 juni 2020 heeft de minister (mondeling) de Tweede Kamer geïnformeerd dat zij in september 2020 het VSNU-Richtsnoer aan de Tweede Kamer zal sturen. Per Kamerbrief van 3 april 2020 (Kamerstuk 35300-VIII-155) heeft zij aangegeven dat de Tweede Kamer later dit jaar wordt geïnformeerd over de middelen voor kennisbenutting in de NWA. |
Motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Kamer te informeren over welke maatregelen zij overweegt als de streefcijfers niet worden gehaald en daarbij ook de Westerdijk Talentimpuls te betrekken. | (Kamerstukken II 2018/19, 29338, nr. 196) | De Tweede Kamer wordt in het najaar geïnformeerd over het Nationaal Actieplan Diversiteit en Inclusie Wetenschap en Hoger Onderwijs, waar deze motie in behandeld wordt. |
De motie van het lid De Groot; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met medische tijdschriften met als doel om de transitie naar proefdiervrije innovatie te bevorderen en drempels voor de publicatie op basis van alternatieve methodes weg te nemen, door meer transparantie te genereren over de keuze voor de methodiek (met of zonder dierproeven) en de onderliggende data. | (Kamerstukken II 2018/19, 32336, nr. 102) | Conform het verzoek van de motie, zijn de ministeries van LNV en OCW in gesprek gegaan met redactieleden van medische tijdschriften. De Tweede Kamer wordt hier in het najaar van 2020 nader over geïnformeerd. |
De motie van het lid Vos; De Tweede Kamer verzoekt de regering om vast te houden aan de brede opvatting van valorisatie;verzoekt de regering tevens om te monitoren hoe valorisatie wordt uitgelegd bij het toekennen van NWO-subsidies, en de Kamer daarover jaarlijks te informeren. | (Kamerstukken II 2016/17, 34550-VIII, nr. 122) | De motie is uitgevoerd. Daarbij is toegezegd dat aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) wordt verzocht om in het jaarverslag in te gaan op hoe valorisatie wordt uitgelegd bij het toekennen van subsidies. Dit verzoek is inmiddels gedaan. In het NWO-jaarverslag over 2018 is dit door NWO gedaan. Ook in komende jaarverslagen zal NWO ingaan op de bijdrage aan maatschappelijke en economische uitdagingen. |
Motie van de leden Wilders en Asscher; De Tweede Kamer verzoekt de regering te bewerkstelligen dat ouders die hun kinderen na de meivakantie nog niet naar school willen laten gaan, daarvoor voorlopig geen boete krijgen. | (Kamerstukken II 2019/20, 25295, nr. 278) | In het AO op 17 juni heeft de minister gezegd dat na de zomer leerplicht weer gewoon opstart. Hierover is tijdens het VAO van 30 juni nog een motie ingediend maar uiteindelijk weer ingetrokken omdat de minister ter plekke onduidelijkheid hierover kon wegnemen. In samenwerking met het ministerie van OCW heeft Ingrado een stappenplan voor het opstarten van het handhavend optreden door de leerplichtambtenaar opgesteld. |
Motie van de leden Bruins en Van den Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met de PO-Raad om te zorgen dat het onderscheid tussen «lio als werknemer» en «lio als stagiair» opgeheven wordt en dat alle lio’s een passende beloning ontvangen. | (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 399) | Dit is besproken met de PO-Raad. Inzet voor lio’s ook gecommuniceerd aan de besturen. PO-Raad neemt punt mee in de cao-onderhandelingen. |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de Minister, in overleg met de onderwijsinspectie te komen tot een uitvoerbaar en hanteerbaar toetsingskader voor de deugdelijkheid van onderwijskundige concepten, en de Kamer hierover voor de volgende begrotingsbehandeling te informeren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35102, nr. 17) | De Tweede Kamer wordt kort na de zomer 2020 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Bisschop c.s. De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de vereniging van leerplichtambtenaren (Ingrado) en de vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) te werken aan betere informatievoorziening over de positie van ouders en kinderen bij de vrijstelling wegens gewetensbezwaren. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 88) | De internetconsultatie voor het wetsvoorstel Voorschriften vrijstelling leerplicht bij richtingbezwaren is inmiddels afgesloten en loopt het wetstraject verder. Een belangrijke doelstelling van dit wetsvoorstel is om meer duidelijkheid te geven aan de voorschriften die gesteld worden als beroep wordt gedaan op een vrijstelling op grond van richting bezwaren. |
De motie van leden Bisschop en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe op korte termijn meer maatwerk kan worden geboden ten aanzien van bevoegdheden voor het werken met het jonge kind. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 75) | Deze motie wordt samen met de motie over gespecialiseerde leerroutes jonge kind en oude kind, beantwoord. Pabo’s starten aankomend studiejaar (september) met pilots hiervoor. De Tweede Kamer wordt hierover in het najaar 2020 geïnformeerd. |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering met voorstellen te komen om scholen te ondersteunen bij een effectieve inzet van onderwijsassistenten. | (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 375) | De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd in brief Werken in het onderwijs op 16 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 387). We streven ernaar in de loop van 2020 met voorstellen te komen. |
De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering voor- en nadelen in kaart te brengen van verschillende schaalgrootten in het onderwijs en hierbij rekening te houden met de menselijke maat, goed bestuur en regionale factoren. | (Kamerstukken II 2018/19, 35104, nr. 16) | Op dit moment is het onderzoek in uitvoering, wegens Corona omstandigheden is het nog niet duidelijk wanneer het onderzoek afgerond kan worden. Wél is de verwachting dat voor eind 2020 aan de Tweede Kamer gezonden wordt. |
De motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering mede op basis van ervaringen van de huidige experimenteerscholen te verkennen in hoeverre met het oog op het bieden van passend onderwijs een wettelijke ontheffing van het verplichte aantal schooldagen en vakantieweken nodig en mogelijk is die met kwalitatieve waarborgen is omgeven. | (Kamerstukken II 2018/19, 31293, nr. 467) | Op 1 augustus 2020 start het Experiment Ruimte in Onderwijstijd. Na afloop van het experiment (in 2025) zal worden bekeken of de wet- en regelgeving wordt aangepast. |
Motie van de leden Kwint en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het onderzoek naar de toereikendheid van de onderwijsfinanciering ook de mogelijke effecten van een minimumper-centage van de lumpsum dat in het primair en voortgezet onderwijs aan onderwijzend personeel en ondersteuning wordt uitgegeven in kaart te brengen. | (Kamerstukken II 2018/19, 31293, nr. 437) | De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de motie met de beleidsreactie op het onderzoek naar de toereikendheid van de bekostiging (In het najaar van 2020). |
Motie van het lid Van den Hul c.s. ; De Tweede Kamer (constaterende dat het lerarentekort in het speciaal onderwijs nog nijpender vormen aanneemt dan in andere onderwijssectoren en daardoor bijvoorbeeld leerlingen op een school voor voortgezet speciaal onderwijs in Groningen nu al tien weken niet meer dan vier dagen in de week les krijgen en er in Amsterdam halverwege dit schooljaar nog zeker 30 vacatures zijn op de 27 scholen voor speciaal onderwijs) verzoekt de regering, om in kaart te brengen om hoeveel scholen dit gaat en verzoekt de Minister, om in gesprek te gaan met sociale partners om juist voor het onderwijs aan deze kwetsbare leerlingen een oplossing te zoeken. | (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 290) | De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd in de brief van 20 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 355). De vervolgacties worden in tweede helft 2020 verder uitgewerkt. |
Motie van het lid Bisschop c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de herziening van de kerndoelen recht te doen aan de bijzondere status van het Nederlands als eigen taal, basisscholen vrijheid te laten behouden wanneer zij beginnen met onderwijs in het Engels met inachtneming van een nader te bepalen eindniveau - en meer oog te hebben voor de beheersing van grenstalen; verzoekt de regering tevens onderzoek te laten doen naar manieren om Engels en grenstalen te leren op een manier die bijdraagt aan het versterken van het Nederlands, vooral ook bij leerlingen met een taalontwikkelingsachterstand, en het Ontwerpteam 2032 te verzoeken dit onderzoek te vertalen naar wijzen waarop ook leerlingen met een taalontwikkelingsachterstand in staat gesteld worden het eindniveau voor Nederlands, Engels en de grenstalen te realiseren. | (Kamerstukken II 2015/16, 31293, nr. 302) | Over deze motie is de Kamer geïnformeerd met de kabinetsreactie op de curriculumvoorstellen van 9 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 495). |
De gewijzigde motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de beleidsreactie op de evaluatie van de Wet Gratis schoolboeken specifiek in te gaan op de mogelijkheid om devices zoals laptops en tablets onder de Wet Gratis Schoolboeken te scharen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 176) | Deze motie wordt meegenomen bij de evaluatie van de Wet Gratis Schoolboeken. De Tweede Kamer wordt vóór het zomerreces 2021 hierover geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering te bevorderen dat deze leerlingen blijvend kunnen beschikken over het aan hen ter beschikking gestelde device en de bijbehorende internetaansluiting. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 169) | Op dit moment worden er gesprekken met telecomproviders gevoerd. Naar verwachting wordt de Tweede Kamer begin 2021 geïnformeerd. |
Motie Kwint c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de mbo-raad afspraken te maken dat in het geval een leerling of student afhaakt in de geïntegreerde route vmbo-basisberoepsopleiding zij altijd gegarandeerd zijn van een passende plek op een vmbo, entree-opleiding of mbo niveau 2 plek. | (Kamerstukken II 2019/20, 35336, nr. 20) | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 over deze motie geïnformeerd. |
De motie van de leden Kuik en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende, dat het in het kader van het vergroten van kansen voor leerlingen belangrijk is dat leerlingen die na het officiële keuzemoment voor een extra vak alsnog willen doorstromen van vmbo naar havo of van havo naar vwo ook ondersteund worden in de overstap van de ene schoolsoort naar de andere) bij scholen onder de aandacht te brengen dat er voor deze groep leerlingen altijd de mogelijkheid kan worden geboden tot het aanbieden van een doorstroomprogramma, waarbij scholen dat niet allemaal afzonderlijk hoeven aan te bieden, maar het ook in gezamenlijkheid kunnen regelen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35195, nr. 21) | De Tweede Kamer wordt voor eind 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Kuik en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de nog op te stellen AMvB geen wettelijke doorstroomvoorwaarde voor de overstap van havo naar vwo op te nemen, zodat dit een vrijwillige keuze wordt, maar wel deelname van de leerling aan een doorstroomprogramma in de zomer verplicht te maken. | (Kamerstukken II 2019/20, 35195, nr. 15) | De Tweede Kamer wordt voor eind 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Meenen en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Wet sociale veiligheid te verbreden naar leraren en onderwijsondersteunend personeel. | (Kamerstukken II 2019/20, 29240, nr. 115) | Bij de evaluatie van de Wet veiligheid op school wordt ook aandacht besteed aan de positie van het onderwijspersoneel. In de beleidsreactie bij de evaluatie van de wet zal de Tweede Kamer hierover worden geïnformeerd in het najaar van 2020. |
De motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om via NOC*NSF, met geëigende partners, een financiële voorziening in te richten. Deze voorziening is bedoeld om geïndiceerde talentvolle sporters met een beperkte financiële thuissituatie vanwege een inkomen op of onder het sociaal minimum, te ondersteunen met een bijdrage in bijvoorbeeld reiskosten, contributie of materialen. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 40) | NOC*NSF heeft een projectplan ingediend voor een financiële voorziening. Dit is besproken met VWS en OCW. Middelen van OCW voor NOC*NSF lopen via VWS die ook hiervoor middelen ter beschikking stelt. De projectaanvraag is bij VWS ingediend en wordt rond de zomer daadwerkelijk toegekend. De talentvoorziening van NOC*NSF zal per 1 september starten. |
De motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering geïndiceerde toptalenten op reguliere scholen meer ondersteuning te bieden door de faciliteiten behorende bij de beleidsregel LOOT open te stellen voor die reguliere scholen waar individuele geïndiceerde topsporttalenten onder toezicht van de stichting LOOT samen met de betreffende bereidwillige school een contract kunnen afsluiten, waardoor zowel school als topsporttalent samen werken aan een zo optimaal mogelijke ondersteuning in de combinatie onderwijs en topsport. Verzoekt tevens de stichting LOOT te vragen om als expertisecentrum op te treden voor die scholen waar individuele geïndiceerde topsporttalenten een contract mee afsluiten. | (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 82) | De procedure van aanvragen voor faciliteiten voor topsporttalenten op reguliere scholen wordt gefaseerd ingevoerd. Begin september 2020 is de start voor pilot-scholen en in januari 2021 de overige scholen. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2020 hierover geïnformeerd. |
Motie van de leden Rudmer Heerema en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering te borgen dat ook buitenlandse initiatiefnemers die in Nederland een nieuwe school of een nieuwe dependance willen openen, vooraf worden getoetst op hun plan hoe zij het burgerschapsonderwijs willen vormgeven. | (Kamerstukken II 2018/19, 35050, nr. 32) | De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2021 hierover geïnformeerd. |
De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering met scholen afspraken te maken over het registreren van incidenten die van invloed zijn op de (sociale) veiligheid van leerlingen; verzoekt de regering tevens, in de monitor sociale veiligheid een beeld te geven van het aantal incidenten op scholen en de aard hiervan. | (Kamerstukken II 2018/19, 29240, nr. 105) | Het rapport zal eind 2020 aan de Tweede Kamer worden gestuurd. |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenwerking met leerlingen, leraren, ouders, schoolleiders en besturen uit beide sectoren te komen tot een omschrijving van de hoofdlijnen van de begroting met ten minste het onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel, de allocatie van middelen binnen het bestuur, de inzet van reserves en materiële lasten. | (Kamerstukken II 2018/19, 31293, nr. 448) | Over de voortgang op dit dossier is de Kamer geïnformeerd met de Verzamelbrief funderend onderwijs en lerarenbeleid van 10 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
De motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om alles in het werk te stellen en elke mogelijkheid te verkennen om de zorgelijke situatie op het Cornelius Haga Lyceum te beëindigen en tot die tijd de school intensief te volgen. | (Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 129) | De Tweede Kamer zal in het najaar van 2020 worden geïnformeerd over de motie. |
Motie van de leden Jasper van Dijk en Kuiken; De Tweede Kamer verzoekt de regering indien de inspectie de toegang tot een school wordt ontzegd, niet te aarzelen om in te grijpen door middel van financiële sancties dan wel over te gaan tot sluiting van de school. | (Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 125) | Het weigeren van toegang is al geregeld in de Awb. De motie wordt afgedaan bij de aanpassing van de Beleidsregel financiële sancties. Hierover wordt de Tweede Kamer in het najaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Dijk; De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat de Minister, ondanks ernstige misstanden op het Cornelius Haga Lyceum, de school niet kan sluiten) het mogelijk te maken dat een school bij dergelijk wanbeleid kan worden gesloten. | (Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 123) | De Tweede Kamer wordt in het najaar 2020 geïnformeerd. |
Motie van de leden Van Meenen en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering indien de inspectie van het onderwijs gehinderd en of bedreigd wordt in de uitoefening van de functie, direct tot alle wettelijk mogelijke sancties over te gaan. | (Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 122) | Het weigeren van toegang is al geregeld in de Awb. De motie wordt afgedaan bij de aanpassing van de Beleidsregel financiële sancties. Hierover wordt de Tweede Kamer in het najaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering met voorstellen te komen om in alle onderwijssectoren een wet voor maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef in te voeren. | (Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 121) | Betreffende het mbo wordt meegenomen in het wetsvoorstel bestuurlijk instrumentarium. Wat betreft het funderend onderwijs maakt het onderdeel uit van het wetsvoorstel burgerschap. Naar verwachting wordt de Tweede Kamer eind 2020 hier over geïnformeerd. |
De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of goede voorbeelden uit andere sectoren, zoals het puntenstelsel, ook ingevoerd kunnen worden in het onderwijs. | (Kamerstukken II 2018/19, 30079, nr. 96) | In het najaar 2020 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek dat momenteel door Regioplan wordt uitgevoerd. |
Motie van het lid Westerveld c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke manier de medezeggenschap meer te zeggen krijgt over de selectieprocedure van toezichthouders. | (Kamerstukken II 2018/19, 30079, nr. 95) | De Tweede Kamer wordt hierover in het derde kwartaal van 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering een onderzoek te doen naar het direct bekostigen van scholen in het basis- en voortgezet onderwijs en coöperatieve vormen van samenwerking, waarbij wordt betrokken hoe dit kan bijdragen aan een versterkte positie van schoolleiders en een betere verantwoording over het onderwijsgeld, en de Kamer hierover voor het eind van 2018 te informeren. | (Kamerstukken II 2017/18, 34950-VIII, nr. 10) | De reactie op de motie loopt in principe mee in de beleidsreactie op het rapport van McKinsey & Company over de doelmatigheid en toereikendheid van de bekostiging in het primair en voortgezet onderwijs. Deze beleidsreactie wordt na de zomer van 2020 aan de Tweede Kamer gestuurd. Dit is aan de Tweede Kamer gemeld op 22 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 160). |
De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre prestatiedruk in het onderwijs ten koste gaat van maatschappelijke betrokkenheid van leerlingen en studenten. | (Kamerstukken II 2017/18, 31289, nr. 365) | De Tweede Kamer wordt in het najaar 2020 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Bisschop c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de aangekondigde algemene maatregel van bestuur aandacht te schenken aan de wijze waarop de lasten voor kleine scholen kunnen worden beperkt, waaronder de keuzemogelijkheid om meetinstrumenten voor sociale veiligheid in te kopen dan wel deze zelf te ontwikkelen. | (Kamerstukken II 2017/18, 29240, nr. 79) | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd over deze motie. |
De motie van het lid Bruins; De Tweede Kamer verzoekt de regering de vertegenwoordiger van de beroepsgroep (de Onderwijscoöperatie) als kader mee te geven dat de regelgeving rondom het lerarenregister zo wordt ingericht dat geen hindernissen ontstaan voor het werven van zij-instromers, praktijk- en ervaringsdeskundigen en vakmensen, met name in het mbo. | (Kamerstukken II 2016/17, 34458, nr. 15) | De wet- en regelgeving is inmiddels zo ingericht dat deze geen belemmering oplevert voor het werven van zij-instromers, praktijk- en ervaringsdeskundigen en vakmensen. Op dit moment is er geen aangewezen vertegenwoordiging van de beroepsgroep meer. Daarom wordt er deze kabinetsperiode geen werk meer gemaakt van de implementatie van een lerarenregister. Als er een nieuwe beroepsgroeporganisatie is gevormd die als vertegenwoordiger aan de slag kan en wil met een register, zal dit kader worden meegegeven. |
De motie van het lid Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het gewicht van het vak maatschappijleer bij het examen te versterken. | (Kamerstukken II 2015/16, 31289, nr. 328) | De positie van maatschappijleer is onderdeel van de integrale aanpak van de bovenbouw bij de curriculumherziening. In het kabinetsstandpunt op de commissie Remkes is de Tweede Kamer hierover op 26 juni 2019 geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34430, nr.10). |
De motie van het lid Rog; De Kamer verzoekt de regering bij toekomstige onderhandelingen over de sectorakkoorden in het onderwijs ook de vertegenwoordigers van schoolleiders en leraren te betrekken. | (Kamerstukken II 2014/15, 31289, nr. 241) | In 2020 zal de eindevaluatie plaatsvinden van het (geactualiseerde) sectorakkoord. Op basis daarvan zal worden besloten of het wenselijk is om een nieuw sectorakkoord af te sluiten. Indien dat het geval is, zullen de vertegenwoordigers van schoolleiders en leraren worden betrokken. |
De motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat de overheid niet mag bepalen hóé scholen werken aan burgerschap en integratie, maar dat zij er wel op moet toezien dát scholen dat doen; constaterende dat het bevoegd gezag evident handelt in strijd met de wettelijke plicht om in enige mate gestalte te geven aan burgerschap en integratie wanneer activiteiten in de school gericht zijn tegen integratie; voorts overwegende dat het niet aannemelijk geacht mag worden dat het bevoegd gezag voldoet aan de zorgplicht voor psychische en sociale veiligheid op school wanneer jihadisten of terroristen invloed op de school kunnen uitoefenen), op basis van de huidige onderwijswetgeving inzake burgerschap en veiligheid bekostigingssancties te treffen wanneer de genoemde situaties zich voordoen. | (Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 126) | Wordt meengenomen in uitbreiding instrumentarium. Zie brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 112). |
De motie van de leden Jasper van Dijk en Rudmer Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering (van mening dat de Minister van OCW onderwijsbestuurders moet kunnen ontslaan indien door leidinggevenden antidemocratische en anti-integratieve opvattingen worden verspreid), een voorstel te doen om bestuurders op deze gronden te kunnen ontslaan. | (Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 124) | Wordt meengenomen in uitbreiding instrumentarium. Zie brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 112). |
De motie van het lid Rog c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering verzoekt het kabinet, op de kortst mogelijke termijn te bezien of de aanwijzingsbevoegdheid van de Minister van Onderwijs uitgebreid kan worden voor alle onderwijssectoren met «maatschappelijke verantwoor-delijkheid», antidemocratische gedragingen of antidemocratisch gedach-tegoed en het schorsen van bestuurders, en de Kamer daarover zo spoedig mogelijk te berichten. | (Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 118) | Wordt meengenomen in uitbreiding instrumentarium. Zie brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 112). |
De minister gaat met de Inspectie van het Onderwijs en ook met de PO-Raad en de VO-raad in gesprek om met hen te spreken aangifteverlegenheid aangaande strafbare feiten te spreken en om te bezien op welke wijze dat praktijk is en wat we daaraan kunnen doen. De minister informeert de Tweede Kamer vóór de zomer 2019 over de resultaten van die gesprekken. | Debat [02-04-2019] - VAO Sociale Veiligheid op Scholen | De Tweede Kamer is op 11 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29240, nr. 108). |
---|---|---|
T02336 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Bruijn (VVD), Martens (CDA) en Rinnooy Kan (D66), toe na afloop van het studiejaar 2017/2018 een momentopname te maken inzake de vraag of er reden is tot zorg, bijstelling, extra uitleg of voorlichting, facilitering en ondersteuning van de opleidingscommissies. | Debat [07-06-2016] - EK behandeling Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen | De Eerste Kamer is op 18 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34251, nr. 1). |
T02401 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de leden Bruijn (VVD), Nooren (PvdA) en Gerkens (SP) toe de uitkomsten van het accreditatieonderzoek van de NVAO inzake de Geneeskundeopleidingen en daarbij in het bijzonder naar de positie van coschappen van geneeskundestudenten t.o.v. stages van andere studenten aan de Eerste Kamer te sturen. | Debat [21-02-2017] - Klein mondeling overleg geneeskundenstudenten en co-schappen | De Eerste Kamer is op 12 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 3500-VIII, nr. C). |
T02621Toegezegd aan de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toe de suggestie mee te nemen om in de Nationale Studenten Enquête een aantal vragen op te nemen over financiële aspecten en studiekeuze. | Debat [10-07-2018] - Verlaagd wettelijk collegegeld (Wet halvering collegegeld) Behandeling wetsvoorstel | De Eerste Kamer is op 12 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2018/19, 31288, nr. 783). |
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat zowel het rapport van de inspectie over de deugdelijkheidseisen als het rapport over de bevindingen (het stimulerende deel) openbare stukken zijn. | Debat [01-03-2016] - Initiatiefvoorstel-Bisschop, Van Meenen en Rog: Doeltreffender regeling van het | Aan de toezegging wordt permanent uitvoering gegeven. |
De Tweede Kamer ontvangt in het najaar een rapportage over medezeggenschap in het mbo, waarbij de JOB-monitor een rol speelt. | Debat [13-12-2017] - MBO | De Tweede Kamer is op 19 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 461). |
Rond de zomer ontvangt de Tweede Kamer wetsvoorstel fase 2 inzake regionale omroepen met ook de positie van omroep Friesland. | Debat [15-06-2016] - Plenaire behandeling Mediawet | De Tweede Kamer is op 21 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34264, AH). |
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Atsma (CDA), toe dat er per provincie minimaal één regionale omroep blijft bestaan en dat het mogelijk blijft dat er in de provincie Zuid-Holland twee regionale omroepen zijn. | Debat [01-03-2016] - voortzetting Mediadebat Eerste Kamer (Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst) | De Eerste Kamer is op 16 mei 2018 geïnformeerd met de publicatie van Wet van 16 mei 2018 tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met maximering van het aantal regionale publieke media-instellingen (Staatsblad 2018-150). |
TZ 4072 Als de gesprekken over de NPO ombudsman zijn afgerond, wordt de Kamer geïnformeerd. Hopelijk nog dit kalenderjaar. | Debat [03-12-2018] - Wetgevingsoverleg Media | De Tweede Kamer is op 9 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32827, nr. 158). |
TZ 4074 De Kamer ontvangt voor de zomer de resultaten van de onderzoeken die in het kader van de lokale omroepen plaatsvinden (positie streekomroepen). | Debat [03-12-2018] – Wetgevingsoverleg Media | De Tweede Kamer is op 3 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32827, 178). |
De minister komt terug op de toegang tot de voorschool (doorrekenen van kosten) | Debat [01-11-2018] - Begrotingsbehandeling (OCW) | De Tweede Kamer is op 10 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27020, nr. 106). |
tk_OCW_2018_162 De Tweede Kamer wordt geinformeerd wanneer de grens van 50 onderwijsassistenten voor de lerarenopleiding basisonderwijs is bereikt. | Debat [11-10-2018] - AO Leraren | De Tweede Kamer is op 25 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 15). |
tz_OCW_2019_195 De brief over het curriculum komt in de maand november. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 9 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31293 nr. 495). |
tz_OCW_2017_83 Binnenkort zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden over de wijze waarop door OCW en BZK onderzoek zal worden gedaan naar de discriminatie van lhbt-ers in de jaren vijftig (zedelijkheidslijsten). | Debat [06-12-2017] - Begrotingsbehandeling OCW | De Tweede Kamer is op 12 februari 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 30950, nr. 161). |
De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer tweejaarlijks in het najaar een monitor emancipatie ontvangt en jaarlijks in het voorjaar een voortgangsrapportage. | Debat [05-04-2018] - AO Emancipatie | Emancipatiemonitor verschijnt tweejaarlijks. De voortgangsrapportage wordt ieder voorjaar aan de TK aangeboden. |
tz_OCW_2019_121 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer de beleidsreactie op het SER-advies inzake topvrouwen. Daarin wordt ook ingegaan op eventuele sanctie-mogelijkheden. | Debat [18-06-2019] - Emancipatie | De Tweede Kamer is op 7 februari 2020 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 999). |
tz_OCW_2019_122 Vóór de begrotingsbehandeling ontvangt de Tweede Kamer een brief op hoofdlijnen over de rijksbrede aanpak van economische zelfstandigheid van vrouwen. Daarin wordt ook ingegaan op de invulling van de intersectionaliteit. | Debat [18-06-2019] - Emancipatie | De Tweede Kamer is op 28 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30420, nr. 334). |
tz_OCW_2019_132 Voorafgaand aan het tweede overlegmoment over het emancipatiebeleid dit jaar, ontvangt de Tweede Kamer een brief met de inzet van de minister op het gebied van intersectionaliteit. | Debat [26-06-2019] - Wetgevingsoverleg over de Slotwet en het jaarverslag | De Tweede Kamer is op 28 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30420, nr. 334). |
tz_OCW_2019_221 Voor de kerst ontvangt de Kamer het gezamenlijk actieprogramma schadelijke praktijken, waaronder genitale verminking. | Debat [02-12-2019] - Wetgevingsoverleg Emancipatie | De Tweede Kamer is op 18 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 28345, nr. 228). |
tz_OCW_2019_220 In februari ontvangt de Kamer de kabinetsreactie op het ibo Deeltijd. Daarin wordt ook ingegaan op het streven naar minder vrouwen in kleinere deeltijdbanen. | Debat [02-12-2019] - Wetgevingsoverleg Emancipatie | De Tweede Kamer is op 29 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 1006). |
tz_OCW_2017_60 De indemniteitsregeling wordt in 2019 geëvalueerd. De Tweede Kamer wordt daarover geïnformeerd. | Debat [13-11-2017] - Wetgevingsoverleg Cultuur | De Tweede Kamer is op 14 november 2019 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2019/20, 32820 nr. 324). |
TZ 4085 Voor de Cultuurbegroting van volgend jaar ontvangt de kamer het actieplan wat met herinneringserfgoed wordt gedaan. | Debat [19-11-2018] - Wetgevingsoverleg Cultuur | De Tweede Kamer is over de toezegging geïnformeerd met de brief Visie erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog van 5 november 2019. (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 321). |
tz_OCW_2019_106 De commissie roerend erfgoed (commissie-Pechtold) komt dit najaar met haar adviesrapport. | Debat [05-06-2019] - AO inzake Erfgoed en monumenten | De Tweede Kamer is over de toezegging geïnformeerd met de brief «Beleidsreactie op rapport Adviescommissie Bescherming Cultuurgoederen» van 17 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 332). |
tz_OCW_2019_85 De Tweede Kamer ontvangt dit najaar (oktober) het integrale beleidskader met betrekking tot beladen erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog. | Debat [05-06-2019] - AO inzake Erfgoed en monumenten | De Tweede Kamer is over de toezegging geïnformeerd met de brief Visie erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog van 5 november 2019. (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 321). |
tz_OCW_2019_108 De minister verzoekt de Raad voor Cultuur een onafhankelijke adviescommissie in te stellen, die in oktober zal starten en na de zomer van 2020 zal adviseren over het beleid ten aanzien van roofkunst. | Debat [05-06-2019] - AO inzake Erfgoed en monumenten | De Tweede Kamer is over de toezegging geïnformeerd met de brief Instelling Commissie Nationaal kader koloniale collecties van 17 oktober 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 319). |
tz_OCW_2019_86 De minister zal nagaan in hoeverre er sprake is van strijdigheid tussen lokaal beleid en nationaal beleid op t gebied van erfgoed, meer in het bijzonder met betrekking tot het ozb-beleid rond monumenten, en zij zal de Tweede Kamer hierover in de volgende rapportage over erfgoed informeren. | Debat [05-06-2019] - AO inzake Erfgoed en monumenten | De Tweede Kamer is over de toezegging geïnformeerd met de brief Stand van zaken uitvoering beleidsreactie commissie-Pechtold en moties en toezeggingen met betrekking tot erfgoed van 20 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 352). |
tz_OCW_2019_87 De minister zal nagaan wat de precieze gevolgen van het dakarrest zijn voor de verantwoordelijkheid van bestuurders voor het handelen van vrijwilligers, en de Tweede Kamer hierover informeren. | Debat [05-06-2019] - AO inzake Erfgoed en monumenten | De Tweede Kamer is over de toezegging geïnformeerd met de brief Stand van zaken uitvoering beleidsreactie commissie-Pechtold en moties en toezeggingen met betrekking tot erfgoed van 20 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 352). |
tz_OCW_2019_147 De minister verankert in de toelichting op de regeling ‘de positie van instellingen in de stedelijke regio’ en voert hierover overleg over met de Raad voor Cultuur. Het resultaat van dit overleg legt de Raad voor Cultuur vast in het beoordelingskader, dat zij publiceren in het najaar. Dit beoordelingskader zal worden toegezonden aan de Tweede Kamer. | Debat [27-06-2019] - Algemeen overleg Uitgangspuntennotitie cultuurbeleid 2021-2024 | De Tweede Kamer is over de toezegging geïnformeerd met de brief Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur van 11 november 2019. (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 323). |
tz_OCW_2019_203 De minister zegt toe de Kamer te voorzien van een soort routekaart met momenten van reflectie en beslismomenten bij subsidieaanvragen in de cultuursector. | Debat [18-11-2019] - Wetgevingsoverleg Cultuur | De Tweede Kamer is over de toezegging geïnformeerd met de brief «afschrift adviesaanvraag Raad voor Cultuur» van 19 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 337). |
tz_OCW_2019_206 De Kamer wordt nader geïnformeerd over de mogelijkheden rond gratis opening van musea op één dag per maand en welke initiatieven er in gemeenten al zijn. | Debat [18-11-2019] - Wetgevingsoverleg Cultuur | De Tweede Kamer is over de toezegging geïnformeerd met de brief Stand van zaken uitvoering beleidsreactie commissie-Pechtold en moties en toezeggingen met betrekking tot erfgoed van 20 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 352). |
tz_OCW_2019_202 De Kamer ontvangt z.s.m. in het voorjaar een brief met inzicht in de aanvragen vanuit de sector Podiumkunsten. | Debat [18-11-2019] - Wetgevingsoverleg Cultuur | De Tweede Kamer is op 17 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 347). |
tz_OCW_2019_205 De Kamer ontvangt voor het kerstreces een brief over de mogelijkheid van het tentoonstellen van de geboortepapieren van Nederland in de Tweede Kamer. | Debat [18-11-2019] - Wetgevingsoverleg Cultuur | De Tweede Kamer is over de toezegging geïnformeerd met de Kamerbrief tentoonstellen Geboortepapieren van Nederland van 12 december 2019. (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 328). |
De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over het overleg tussen OCW en Financiën inzake: fiscale mogelijkheden voor werknemers die naast een vaste baan, ook invallen in het onderwijs en het behouden van gepensioneerde leraren, met bijv. een levensloopregeling. | Debat [24-01-2019] - AO Leraren | De Tweede Kamer is op 12 juni 2019 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 476). |
tz_OCW_2019_212 Inzake de mogelijkheid van een voltijdbonus van 5% per kwartaal (motie Kops, 35 300 VIII, nr. 33): De minister zal de Kamer in de decemberbrief hierover informeren. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 16 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 387). |
tz_OCW_2019_196 De meest recente cijfers, evenals de cijfers over het beroep op de WW, zullen worden meegenomen in de decemberbrief. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 16 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 387). |
tz_OCW_2020_31 De minister BVOM zegt toe de Kamer zo snel mogelijk, maar uiterlijk de week na het korkusreces 2020, te informeren over de groei van het aantal vo-medewerkers die tussen de 6000 en 9000 euro verdienen en vo-medewerkers die boven de 9000 euro verdienen. | Debat [19-02-2020] - Plenair debat leraren | De Tweede Kamer is op 20 februari 2020 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 405). |
tz_OCW-2018_79 Voor het eind van 2019 ontvangt de Tweede Kamer een nieuwe Strategische Agenda hoger onderwijs en wetenschap. | Debat [20-06-2018] - AO Sectorakkoorden (HO) | De Tweede Kamer is op 2 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31288 en 31511, nr. 797). |
De minister zegt toe bij de NVAO nader te informeren naar de achtergrond van de accreditatie van de verkorte lerarenopleiding van de LOI. Zij zal de Kamer daarvan op de hoogte stellen. | Debat [25-06-2018] - Wetgevingsoverleg slotwet / jaarverslag en Staat van het Onderwijs | De Tweede Kamer is op 22 april 2020 met betrekking tot het oordeel van de Inspectie van het Onderwijs per brief geïnformeerd met de bijlage rapport ‘Routes naar het Leraarschap’ (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 160). De Tweede Kamer is op 22 april 2020 met betrekking tot het oordeel van de Inspectie van het Onderwijs per brief geïnformeerd met de bijlage rapport ‘Routes naar het Leraarschap’ (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 160).Met betrekking tot het oordeel NVAO is de Tweede Kamer op 12 juli 2019, eveneens met de bijlage, per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/2019, 31293, nr. 476). |
In het voorjaar van 2019 ontvangt de Tweede Kamer het onderzoek inzake BSA (goede normering in relatie tot goede advisering) | Debat [01-11-2018] - Begrotingsbehandeling (OCW) | De Tweede Kamer is op 5 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 773). |
Inzake de aangehouden motie van het lid Van der Molen over deficiënties (35 000-VIII, nr. 53): In het voorjaar ontvangt de Tweede Kamer een brief hoe met deze problematiek wordt omgegaan en wat de meest gewenste manier is om dit op te pakken. En uiteraard, als dat nodig is, gaat de minister de ministeriële regeling aanpassen. | Debat [01-11-2018] - Begrotingsbehandeling (OCW) | De Tweede Kamer is op 12 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/2019, 31288, nr. 783). |
Er loopt momenteel een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar internationalisering in het mbo en hoger onderwijs (ho). Mogelijk leidt dit onderzoek nog tot aanvullende maatregelen. Het rapport zal in het voorjaar van 2019 worden afgerond. | Schriftelijke beantwoording van vragen 1e termijn plenaire OCW-begrotingsbehandeling 2019. | De Tweede Kamer is op 6 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31288 nr. 782). |
De minister zegt toe dat zij op korte termijn een overzicht doet toekomen van de vormen van ondersteuning van studenten ho en mbo n.a.v. de motie-Bruins | Debat [01-11-2018] - Begrotingsbehandeling (OCW) | De Tweede Kamer is op 30 augustus 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 331). |
tz_OCW_2019_5 De Tweede Kamer ontvangt dit jaar de evaluatie van de opleidingseisen voor de lerarenopleidingen. | Debat [24-01-2019] - AO Leraren | De Tweede Kamer is op 16 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 387). |
tz_OCW_2019_3 In de voortgangsrapportage leraren zal ook dieper worden ingegaan op de resultaten van pabostudenten vanuit het mbo. | Debat [24-01-2019] - AO Leraren | De Tweede Kamer is op 16 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 387). |
De Tweede Kamer ontvangt vóór de zomer de resultaten van de inventarisatie door Handicap en Studie van laagdrempelige psychische hulpverlening binnen instellingen voor ho en mbo. | Debat [20-02-2019] - Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs | De Tweede Kamer is op 30 augustus 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 331). |
tz_OCW_2019_33 De minister neemt het onderwerp brede bachelor mee in de strategische agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek die de Tweede Kamer dit najaar ontvangt. | Debat [20-02-2019] - Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs | De Tweede Kamer is op 2 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31288 en 31511, nr. 797). |
tz__OCW_2019_35 In de strategische agenda wordt nader ingegaan op decentrale selectie en het toezicht op de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. | Debat [20-02-2019] - Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs | De Tweede Kamer is op 2 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31288 en 31511, nr. 797). |
De minister zegt toe dat in de volgende Monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs ook aandacht wordt besteed aan de invloed van studiekeuze op toegankelijkheid en studiesucces en andersom, en op de vraag of een weloverwogen, dus goed geïnformeerde studiekeuze bijdraagt aan studiesucces. | Debat [06-03-2019] - VAO Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs | De Tweede Kamer is op 12 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2018/19, 31288, nr. 783). |
tz_OCW_2019_52 De minister zegt toe, de NVAO zo snel mogelijk te vragen of zij een bijzonder kenmerk zorg en welzijn kan uitwerken (of dat op een goede manier kan en of dat niet tot onnodige administratieve lasten leidt), en de Kamer daarover bij brief te informeren. | Debat [06-03-2019] - VAO Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs | De Tweede Kamer is op 30 augustus 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 331). |
In de al toegezegde evaluatie over het bindend studieadvies (BSA) die de Tweede Kamer nog ontvangt, zal ook aandacht worden besteed aan de vraag of studenten de resultaten van de januaritentamens kunnen meewegen bij hun beslissing, zich al dan niet vervroegd uit te schrijven vóór 1 februari. | Debat [06-03-2019] - VAO Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs | De Tweede Kamer is op 5 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 773). |
De Tweede Kamer ontvangt per brief informatie over wat er financieel benodigd zou zijn om het technisch en qua capaciteit (bij DUO) mogelijk te maken om de uitkering van vouchers te vervroegen. | Debat [15-05-2019] - Voorinvesteringen Hoger Onderwijs | De Tweede Kamer is op 8 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 25268, nr. 176). |
tz_OCW_2019_76 In de Strategische agenda wordt ook ingegaan op mogelijke promotiekansen in het kunstvakonderwijs (derde cyclus) | Debat [14-05-2019] - Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer is op 2 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31288 en 31511, nr. 797). |
De Tweede Kamer ontvangt vóór het zomerreces een brief over het Bindend Studie Advies met daarin de positie van studenten met een functiebeperking en of nadere regels nodig zijn. | Debat [24-04-2019] - AO Studenten met een beperking in mbo en ho | De Tweede Kamer is op 5 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2018/19, 31288, nr. 773). |
tz_OCW_2019_71 De Tweede Kamer wordt vóór het zomerreces geïnformeerd over de uitvoering van de motie Van der Hul/Westerveld over één aanspreekpunt per instelling voor zorggerelateerde vragen. | Debat [24-04-2019] - AO Studenten met een beperking in mbo en ho | De Tweede Kamer is op 30 augustus 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 331). |
tz_OCW_2019_74 Vóór het zomerreces ontvangt de Tweede Kamer een brief over de uitvoering van de motie Bruins inzake studenten met psychische en psychiatrische klachten. | Debat [24-04-2019] - AO Studenten met een beperking in mbo en ho | De Tweede Kamer is op 30 augustus 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 331). |
tz_OCW_2019_112 De uitvoering van de motie-Van Meenen c.s. over de onderbouwing van de selectiecriteria hoger onderwijs wordt meegenomen in de Strategische Agenda hoger onderwijs en onderzoek, die de Tweede Kamer eind 2019 ontvangt. | Debat [17-06-2019] - Staat van het Onderwijs | De Tweede Kamer is op 2 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31288 en 31511, nr. 797). |
tz_OCW_2019_143 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2020 de resultaten van het onderzoek naar de praktische werking van het BSA, het bindend studieadvies, bijvoorbeeld op de interne en externe studieswitch, plus een kabinetsreactie. | Debat [29-05-2019] - Technische briefing Advies van de commissie Van Rijn over herziening van de bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek | De Tweede Kamer is op 5 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 773). |
tz_OCW_2019_142 De minister gaat in gesprek met de sector en de sectorplancommissie over de bestemming van de 18 miljoen voor bètatechniek in de algemene, brede universiteiten. De Kamer wordt hierover geïnformeerd in de eerste helft van september. | Debat [01-07-2019] - Nota-overleg herziening van de bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek(Commissie Van Rijn) | De Tweede Kamer is op 12 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 784). |
tz_OCW_2019_144 In de Strategische agenda en in het kabinetsstandpunt over het ibo-onderzoek naar internationalisering komt aandacht voor het arbeidsmarktrelevantievereiste voor bacheloropleidingen in de Bolognaverklaring. De Strategische agenda is in het najaar gereed. | Debat [01-07-2019] - Nota-overleg herziening van de bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek(Commissie Van Rijn) | De Tweede Kamer is op 2 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31288 en 31511, nr. 797). |
tz_OCW_2019_141 De Tweede Kamer ontvangt kort na de zomer het plan van aanpak voor het onderzoek naar toereikendheid en doelmatigheid van de macrobekostiging. In dit plan staat in ieder geval informatie over de bekostiging, vraagstelling, betrokkenen en planning. De studentenvertegen- woordiging is een van die betrokken partijen. In het kostenonderzoek is er speciale aandacht voor de positie van de kleine opleidingen, de levensbeschouwelijke universiteiten en de kosten van uitval en studieswitch. Het onderzoek dient 2020 te zijn afgerond. | Debat [01-07-2019] - Nota-overleg herziening van de bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek(Commissie Van Rijn) | De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 787). |
tz_OCW_2019_146 In het wetsvoorstel Taal en toegankelijkheid zal aandacht zijn voor het beleid om meer greep te krijgen op de instroom van internationale studenten. Dit wetsvoorstel komt na de zomer naar de Tweede Kamer. | Debat [01-07-2019] - Nota-overleg herziening van de bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek(Commissie Van Rijn) | De Tweede Kamer is op 9 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 35282, nr. 4). |
tz_OCW_2019_163 Zoals eerder toegezegd ontvangt de Kamer vóór het kerstreces het kabinetsstandpunt bij de evaluatie m.b.t. de toelatingseisen voor de pabo. | Debat [09-10-2019] - AO Leraren | De Tweede Kamer is op 16 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 387). |
TZ_OCW_2019_166 De minister zegt toe dat zij de Jongerenraad bij DUO zal verzoeken de regels voor afbetaling studieschuld te bespreken. De minister zal de Kamer voor eind 2019 hierover informeren. | Debat [09-09-2009] - Intrekking Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank verband met oprichting van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)) | De Tweede Kamer is op 12 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2019/20, 24724, nr. 167). |
TZ_OCW_2019_164 De minister zegt toe dat zij (voor de kerst) bereid is na te gaan hoe kan worden omgegaan met studenten in complexe thuissituaties (zoals het hebben van pleegouders) bij de toekenning van de aanvullende beurs. | Debat [09-09-2009] - Intrekking Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank verband met oprichting van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)) | De Tweede Kamer is op 12 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 24724, nr. 169). |
TZ_OCW_2019_165 De Kamer ontvangt een rapportage van de resultaten van de experimenten gericht op informatieverstrekking over de hoogte van de studieschuld. | Debat [09-09-2009] - Intrekking Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank verband met oprichting van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)) | De Tweede Kamer is op 12 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 24724, nr. 167). |
tz-OCW_2019_187 Inzake studievouchers: de minister stuurt de Kamer voor de Kerst een brief hoe het nu zit met de verschillende scenario's ten opzichte van elkaar. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 12 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 24724, nr. 167). |
tz_OCW_2019_193 Betreffende duaal leren en de arbeidscontracten in het hbo: De minister zal in het kader van de strategische agenda een overzicht doen toekomen van wat er allemaal is | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 31 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 803). |
Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over de middelen voor het strategisch personeelsbeleid. Daarin wordt ook ingegaan op de mogelijkheden om de middelen te gebruiken voor het opleiden van zijinstromers. | Debat [17-06-2019] - Staat van het Onderwijs | De Tweede kamer is op 12 juli 2019 geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31293 nr. 476). |
Voor het zomerreces ontvangt de Tweede Kamer de beleidsreactie op het Onderwijsraadadvies Ruim baan voor leraren. Daarin wordt ook ingegaan op de voorstellen voor differentiatie binnen de pabo. | Debat [17-06-2019] - Staat van het Onderwijs | De Tweede kamer is op 16 december 2019 geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 27923 nr. 369). |
tz_OCW_2019_161 In december ontvangt de Kamer de ‘arbeidsmarktbrief’ naar aanleiding van de lerarentekorten. In deze brief wordt ook ingegaan op: De nieuwe cijfers inzake zij-instroom De achtergrond van de cijfers rond de zomerpiek-ww (en de invloed van het belang van regionale samenwerking en het bestaan van tijdelijke contracten) Een stand van zaken van de wijze waarop de G4 omgaan met het hoge percentage van scholen onder de opheffingsnorm De uitvoering van de motie inzake registratie van het lerarentekort. | Debat [09-10-2019] - AO Leraren | De Tweede kamer is op 16 december 2019 geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27923 nr.388). |
tz_OCW_2019_200 Inzake de parttime factor en over de gepensioneerden: De minister zet een onderzoek in gang naar de praktische belemmeringen bij leraren en zal ook in de beleidsreactie op het ibo deels terugkomen op het onderdeel deeltijd. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 16 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 388). |
De Minister hoopt, na overleg met VWS, voor de zomer oplossingsrichtingen inzake de financiering van zorg en onderwijs voor leerlingen met ernstige meervoudige beperkingen met de Tweede Kamer te kunnen delen. | Debat [06-12-2017] - Begrotingsbehandeling OCW | De Tweede Kamer is op 30 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 334). |
De minister stuurt de Tweede Kamer vóór het zomerreces de resultaten van vervolgonderzoek naar schaduwonderwijs. Dat bevat een actualisatie van de cijfers uit het eerste onderzoek. In het vervolgonderzoek wordt ook gekeken naar het primair onderwijs en het particulier onderwijs, inclusief de motieven van ouders om voor particulier onderwijs te kiezen, en naar het online-aanbod. | Debat [17-10-2018] - AO Schaduwonderwijs en particulier onderwijs | De Tweede Kamer is op 14 oktober 2019, per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 486). |
Na het zomerreces ontvangt de Tweede Kamer de onderzoeksresultaten inzake het schaduwonderwijs | Debat [15-05-2019] - VSO onderzoeksvragen vervolgonderzoek naar schaduwonderwijs | De Tweede Kamer is op 14 oktober 2019, per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 486). |
tz_OCW-2019_138 De Tweede Kamer ontvangt het thema-onderzoek naar het onafhankelijk toezicht binnen de samenwerkingsverbanden. | Debat [26-06-2019] - AO Passend Onderwijs; Voortgang en evaluatie | De Tweede Kamer is op 13 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 358). |
tz_OCW_2019_140 De minister gaat na of een briefadvies inzake bestaande mogelijkheden om uitvoering te geven aan de motie Rog/Ypma door de Onderwijsraad tijdig kan worden opgesteld zodat het kan worden meegenomen bij de regelgeving inzake 'tijdelijk particulier onderwijs'. | Debat [26-06-2019] - AO Passend Onderwijs; Voortgang en evaluatie | De Tweede Kamer is op 5 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 486). |
tz_OCW_2020_22 De Kamer wordt nader geïnformeerd over de situatie rond de toekenning van de toelaatbaarheidsverklaring in Maasgouw te Limburg. | Debat [05-02-2020] - AO Onderwijs en Zorg | De Tweede Kamer is op 3 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 344). |
tz_OCW_2020_29 De minister BVOM zegt toe dat de minister VWS voor de stemmingen over de moties ingediend bij dit VAO, met een schriftelijke appreciatie van de moties onder nummer 4 en 7 zal komen. | Debat [19-02-2020] - VAO Onderwijs en zorg | De Tweede Kamer is op 28 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I, 2019/20, 35050, nr. E). |
Het experimenteel onderzoek naar de effectiviteit van vsv-maatregelen door het Centraal Planbureau start in 2013 en wordt in 2015 afgerond. | Uitgaande brief [14-11-2012] - Antwoord op Commissiebrief met antwoorden op de Lijst van vragen inzake 33400 VIII Vaststelling van de begroting van het Ministerie van OCW (VIII) voor het jaar 2013) | De Tweede Kamer is op 4 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 952). |
tz_OCW_2014_176 De Minister zegt toe mogelijke verstoringen in het publiek en private aanbod van middelbare beroepsopleidingen te gaan monitoren en de Tweede Kamer bij de evaluatie te informeren. | Debat [15-12-2014] - Wetgevingsoverleg Wetsvoorstel Macrodoelmatigheid mbo | De Tweede Kamer is op 2 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 438). |
tz_OCW_2016_169 Het wetsvoorstel «differentiatie exameneisen taal en rekenen» zal in het voorjaar van 2017 naar de Tweede Kamer gestuurd worden. | Uitgaande brief [03-11-2016] ‒ 1094079 Kamerbrief met aanbieding antwoorden vragen begrotingsbehandeling onderwijs en wetenschap 2017 | Er is definitief besloten dat het wetsvoorstel differentiatie exameneisen taal en rekenen niet wordt ingediend. |
T02497 De Minister van Algemene Zaken zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Barth (PvdA), toe de eindrapportage van het programma Tel mee met Taal over laaggeletterdheid ook naar de Eerste Kamer te sturen. | Debat [04-12-2017] - Algemene Politieke Beschouwingen Eerste Kamer | De Tweede Kamer is op 9 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28760, nr. 84). |
De Minister overlegt met haar collega van BZK over het openstellen van het Rijkstraineeprogramma voor mbo'ers en zal de Tweede Kamer schriftelijk over de voortgang daarvan rapporteren. | Debat [06-12-2017] - Begrotingsbehandeling OCW | De Tweede Kamer is op 18 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 439). |
tz_OCW_2017_121 De Tweede Kamer ontvangt jaarlijks, voorafgaand aan de begrotingsbehandeling, de voortgangsrapportage over de invoering en examinering van keuzedelen. | Debat [13-12-2017] - MBO | De Tweede Kamer is op 16 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 440). |
tz_OCW_2018-37 Er vindt een gesprek plaats met VAVO-instellingen of reiskosten een belemmering zijn voor zij-instromers en volwassenen. | Debat [13-03-2018] - AO Leven Lang Leren | De Tweede Kamer is op 4 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 952). |
tz_OCW_2018_38 Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over het verlengen van de kwalificatieplicht. | Debat [14-03-2018] - AO Leraren - vervolg | De Tweede Kamer is op 4 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 952). |
Op niet al te lange termijn ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel inzake de instelling van het fonds ter ondersteuning van mbo-studenten op het terrein van o.a. schoolkosten, zwangerschapsverlof en studenten met een handicap. | Debat [12-09-2018] - AO mbo en vmbo | De Tweede Kamer is op 20 augustus 2019 geïnformeerd met de publicatie van de Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en een aantal andere wetten in verband met diverse maatregelen gericht op het versterken van de positie van mbo-studenten (Kamerstukken II 2018/2019, Kamerstuk 35252, nr. 2). |
De Tweede Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de resultaten van het gesprek tussen OCW en BZK over de inzet van mbo-ers in het rijkstraineetraject. | Debat [12-09-2018] - AO mbo en vmbo | De Tweede Kamer is op 18 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 439). |
Op niet al te lange termijn ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel inzake de instelling van het fonds ter ondersteuning van mbo-studenten op het terrein van o.a. schoolkosten, zwangerschapsverlof en studenten met een handicap. | Debat [12-09-2018] - AO mbo en vmbo | De Tweede Kamer is op 20 augustus 2019 geïnformeerd met de publicatie van de Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en een aantal andere wetten in verband met diverse maatregelen gericht op het versterken van de positie van mbo-studenten (Kamerstukken II 2018/2019, Kamerstuk 35252, nr. 2). |
tk_OCW_2018_150 In het voorjaar van 2019 ontvangt de Tweede Kamer de verkenning naar de mogelijkheden van de digitale portal met opleidingsmogelijkheden + tijdpad + de inzet van de middelen. | Debat [09-10-2018] - AO Leven Lang ontwikkelen | De Tweede Kamer is op 12 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30012, nr. 124). |
Voor het eind van het jaar ontvangt de Tweede Kamer het plan van aanpak hoe de doorlichting verloopt van de kwalificatiedossiers, gericht op de toekomst. | Debat [09-10-2018] - AO Leven Lang ontwikkelen | De Tweede Kamer is op 16 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 440). |
tz_OCW_2018_170 De minister zegt toe dat zij op korte termijn de Tweede Kamer een overzicht doet toekomen van de vormen van ondersteuning van studenten hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs n.a.v. overmatige psychologische druk n.a.v. de motie Bruins. | Debat [01-11-2018] - Begrotingsbehandeling (OCW) | De Tweede Kamer is op 16 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 335). |
De Tweede Kamer ontvangt een brief over de doorlichting van de kwalificatiedossiers. | Debat [01-11-2018] - Begrotingsbehandeling (OCW) | De Tweede Kamer is op 16 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 440). |
tk_OCW_2018_147 Eind 2019 wordt de Kamer geïnformeerd over de wijze waarop gemeentes NUGGERS naar werk begeleiden. | Debat [09-10-2018] - AO Leven Lang ontwikkelen | De Tweede Kamer is op 4 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 952). |
tz_OCW_2019_29 Minister van Engelshoven heeft de Tweede Kamer toegezegd dat ze deze zomer de Tweede Kamer zal informeren over de verhoging van de kwalificatieplicht. | Debat [12-02-2019] - VAO Passend onderwijs | De Tweede Kamer is op 4 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 952). |
tz_OCW_2019_49 De minister doet de Tweede Kamer na de zomer het thema-onderzoek toekomen dat de Commissie Macrodoelmatigheid MBO (CMMBO) uitvoert naar de economische, financieel-administratieve en juridisch-administratieve opleidingen. In het onderzoek wordt aandacht besteed aan welke studenten deze opleiding volgen, de doorstroming naar het hbo, het arbeidsmarktperspectief en de functie die de opleidingen hebben in het bevorderen van kansengelijkheid. | Debat [06-03-2019] - Plenair debat over het advies van de cie Macrodoelmatigheid over creatieve opleidingen | De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 457). |
De minister zal de Commissie Macrodoelmatigheid MBO (CMMBO verzoeken, het advies van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) te beoordelen, en laat beide daarna uiterlijk eind mei 2019 aan de Tweede Kamer toekomen. | Debat [06-03-2019] - Plenair debat over het advies van de cie Macrodoelmatigheid over creatieve opleidingen | De Tweede Kamer is op 2 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31524, nr. 438). |
De minister zegt dat, om de werking van de Wet Vroegtijdige aanmelddatum voor en toelatingsrecht tot het mbo te kunnen volgen, er een meerjarig evaluatieonderzoek via het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek loopt. De minister zegt toe dat voor de zomer van 2019 de eerste rapportage daarvan beschikbaar komt. | Debat [09-04-2019] - Debat inzake resultaten van de JOB-monitor en het toelatingsbeleid in het mbo | De Tweede Kamer is op 9 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 436). |
De minister zegt toe dat zij de vragen inzake rechten en plichten van de mbo-student meeneemt in de uitwerking van het wetsvoorstel. De minister hoopt het wetsvoorstel zo snel mogelijk in de Kamer te kunnen neerleggen. | Debat [09-04-2019] - Debat inzake resultaten van de JOB-monitor en het toelatingsbeleid in het mbo | De Tweede Kamer is op 20 augustus 2019 geïnformeerd met de publicatie van de Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en een aantal andere wetten in verband met diverse maatregelen gericht op het versterken van de positie van mbo-studenten (Kamerstukken II 2018/2019, Kamerstuk 35252, nr. 2). |
tz_OCW_2019_60 De minister zegt over het mbo-studentenfonds dat deze er komt. De minister merkt op: de 10 miljoen die eerst apart was, komt in de lumpsum, maar er komt wel een aparte wettelijke regeling voor. De minister hoopt het wetsvoorstel in het najaar bij de Tweede Kamer te hebben. | Debat [09-04-2019] - Debat inzake resultaten van de JOB-monitor en het toelatingsbeleid in het mbo | De Tweede Kamer is op 20 augustus 2019 geïnformeerd met de publicatie van de Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en een aantal andere wetten in verband met diverse maatregelen gericht op het versterken van de positie van mbo-studenten (Kamerstukken II 2018/2019, Kamerstuk 35252, nr. 2). |
Over de relatie tussen de wet inzake het toelatingsrecht en de toename van het aantal vsv'ers, zegt de minister dat dat op dit moment wordt geanalyseerd. De minister zegt toe dat zij voor het debat vsv op 5 september 2019 hierop terugkomt bij de Tweede Kamer. | Debat [09-04-2019] - Debat inzake resultaten van de JOB-monitor en het toelatingsbeleid in het mbo | De Tweede Kamer is op 4 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 952). |
Over het laten meetellen van de keuzevakken in de slaag-zakregeling, zegt de minister toe dat het stappenplan voor de begrotingsbehandeling aan de Tweede Kamer wordt gestuurd. | Debat [09-04-2019] - Debat inzake resultaten van de JOB-monitor en het toelatingsbeleid in het mbo | De Tweede Kamer is op 16 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 440). |
tz_OCW_2019_73 In 2019 ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel inzake het profileringsfonds mbo. | Debat [24-04-2019] - AO Studenten met een beperking in mbo en ho | De Tweede Kamer is op 20 augustus 2019 geïnformeerd met de publicatie van de Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en een aantal andere wetten in verband met diverse maatregelen gericht op het versterken van de positie van mbo-studenten (Kamerstukken II 2018/2019, Kamerstuk 35252, nr. 2). |
tz_OCW_2019_109 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer een voortgangsrapportage over stagediscriminatie. | Debat [17-06-2019] - Staat van het Onderwijs | De Tweede Kamer is op 25 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 443). |
Kort na de zomer ontvangt de Tweede Kamer de kabinetsreactie op het interdepartementaal beleidsonderzoek Jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt. Daarin wordt ook ingegaan op de keuzedelen in entreeopleidingen. | Debat [17-06-2019] - Staat van het Onderwijs | De Tweede Kamer is op 4 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 952). |
tz_OCW_2019_119 De Tweede Kamer wordt in het najaar bij brief geïnformeerd over de vormgeving van het kenniscentrum laaggeletterden, dat in 2020 van start gaat. | Debat [13-06-2019] - Laaggeletterdheid | De Tweede Kamer is op 6 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28760, nr. 99). |
tz_OCW_2019_118 De minister zegt toe dat de Tweede Kamer in het najaar wordt geïnformeerd over het kwaliteitskader dat wordt ontwikkeld voor het non-formele cursusaanbod voor laaggeletterden. Tevens wordt in deze brief meegenomen hoe de mogelijke groei van deelnemers concreet kan worden gemeten en welk volgsysteem wordt gehanteerd. | Debat [13-06-2019] - Laaggeletterdheid | De Tweede Kamer is op 6 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28760, nr. 99). |
De Tweede Kamer ontvangt vóór het AO Arbeidsmarktbeleid een brief met de uitwerking van de motie van het lid Wiersma van maart 2018 inzake leerwerkbanen. | Debat [11-06-2019] - Leven lang ontwikkelen | De Tweede Kamer is op 15 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28760, nr. 98). |
tz_OCW_2019_90 Minister Koolmees zegt toe dat in de Uitvoeringstoets die het UWV opstelt, er nadrukkelijk aandacht zal zijn voor de fraude risico's. | Debat [11-06-2019] - Leven lang ontwikkelen | De Tweede Kamer is op 11 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30012, nr. 123). |
Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een uitgebreide brief met nadere uitwerking van het LLO-beleid. Daarin wordt o.a. ingegaan op: knelpunten in fiscale regels, bijvoorbeeld bij overstap naar andere werkgever; de digitale portal; uitwerking van de diverse moties; toeleiding van lager opgeleiden naar individuele scholingsbudgetten en het monitoren daarvan. | Debat [11-06-2019] - Leven lang ontwikkelen | De Tweede Kamer is op 10 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30012, nr. 122). |
tz_OCW_2019_111 Kort na de zomer ontvangt de Tweede Kamer de kabinetsreactie op het interdepartementaal beleidsonderzoek Jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt. Daarin wordt ook ingegaan op de keuzedelen in entreeopleidingen. | Debat [17-06-2019] - Staat van het Onderwijs | De Tweede Kamer is op 4 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 952). |
tz_OCW_2019_129 De Tweede Kamer ontvangt nadere informatie over voortijdig schoolverlaten naar aanleiding van het IBO onderzoek door het ministerie van SZW inzake jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt. | Debat [26-06-2019] - Wetgevingsoverleg over de Slotwet en het jaarverslag | De Tweede Kamer is op 4 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 952). |
tz_OCW_2019_158 De minister zal de Kamer informeren over de resultaten van het overleg met de staatssecretaris van SZW over jobcoaching voor mbo-ers met een beperking. | Debat [25-09-2019] - AO Middelbaar beroepsonderwijs | De Tweede Kamer is op 4 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 952). |
tz_OCW_2019_154 In de eerder toegezegde brief over stagediscriminatie, wordt ook informatie opgenomen over het gebruik van trainingen op dit gebied. | Debat [25-09-2019] - AO Middelbaar beroepsonderwijs | De Tweede Kamer is op 25 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 443). |
tz_OCW_2019_155 In de vervolgbrief over stagediscriminatie komt nadere informatie over de mogelijkheden van inzet van arbeidsdiscriminatie-middelen (van de inspectie SZW) voor stagediscriminatie. | Debat [25-09-2019] - AO Middelbaar beroepsonderwijs | De Tweede Kamer is op 25 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 443). |
tz_OCW_2019_159 In december 2019 ontvangt de Kamer de beleidsdoorlichting inzake mbo (art. 4). Daarin wordt ook de visie weergegeven op een bredere functie van de ROC's. | Debat [25-09-2019] - AO Middelbaar beroepsonderwijs | De Tweede Kamer is op 9 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31511, nr. 38). |
tz_OCW_2019_156 In het najaar ontvangt de Kamer de monitor Keuzedelen. Daarin wordt ook aandacht besteed aan de Keuzevrijheid van de student. | Debat [25-09-2019] - AO Middelbaar beroepsonderwijs | De Tweede Kamer is op 18 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 456). |
TZ_OCW_2019_172 Over twee weken ontvangt de Kamer de beleidsreactie op de evaluatie van het toelatingsrecht (mede in relatie tot de ‘intake’). | Debat [31-10-2019] - AO Voortijdig schoolverlaten en Jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt | De Tweede Kamer is op 9 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 455). |
TZ_OCW_2019_170 De Kamer ontvangt in het voorjaar van 2020 de eerste verkenning gericht op de doorlopende coaching van kwetsbare jongeren in relatie tot de arbeidsmarkt, met aandacht voor de regierol van de gemeenten de benodigde a) regelgeving, b) gegevensuitwisseling en c) verschuiving van budgetten | Debat [31-10-2019] - AO Voortijdig schoolverlaten en Jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt | De Tweede Kamer is op 8 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 1019). |
TZ_OCW_2019_168 Begin 2020 ontvangt de Kamer het onderzoek naar de effecten van het bindend studieadvies in het mbo. | Debat [30-10-2019] - WGO Begrotingsonderzoek | De Tweede Kamer is op 6 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 464). |
tz_OCW_2019_199 De minister gaat kijken of een diversiteitscoach per mbo instelling kan helpen om stagediscriminatie te voorkomen | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 25 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 443). |
tz_OCW_2019_194 De minister gaat het CBS vragen om te kijken hoe groot die groenpluk is en op welke plekken er ook een vrijwillige overstap gezien wordt. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 8 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 1019). |
tz_OCW_2019_218 In het voorjaar van 2020 ontvangt de Kamer een brief over het expertisepunt basisvaardigheden. | Debat [14-11-2019] - AO Leven Lang Leren samen met MSZW | De Tweede Kamer is op 6 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28760, nr. 99). |
tz_OCW_2019_208 De minister zegt toe in de beleidsreactie op het leesadvies van de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur ook in te gaan op de situatie in het vmbo. | Debat [18-11-2019] - Wetgevingsoverleg begrotingsonderdeel Cultuur | De Tweede Kamer is op 3 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 35300, nr. 135). |
T02223 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Sent (PvdA) en Lintmeijer (GroenLinks), toe de redactionele onafhankelijkheid in de regio in het regiowetsvoorstel wettelijk vast te leggen. | Debat [01-03-2016] - voortzetting Mediadebat Eerste Kamer (Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst) | De Eerste Kamer is op 21 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34264, AH). |
T02224 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Atsma (CDA), Schnabel (D66), Sent (PvdA), Bikker (ChristenUnie) en Ten Hoeve (OSF), toe de waarborgen in de motie-Ten Hoeve c.s. - onder meer een mediaraad voor Fryslân, instemmingsrecht bij het benoemen van de hoofdredacteur van Omrop Fryslân, zwaarwegend advies bij de middelenverstrekking aan Omrop Fryslân - uit te werken in het regiowetsvoorstel en in de nieuwe bestuursafspraken tussen Rijk en Provincie Friesland. | Debat [01-03-2016] - voortzetting Mediadebat Eerste Kamer (Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst) | De Eerste Kamer is op 21 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34264, AH). |
T02372 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt het lid Ten Hoeve toe de inhoudelijke strekking van de motie Ten Hoeve c.s. (34264, K) over te nemen indien hij een doorbraak over het wetsvoorstel met de dertien regionale omroepen bereikt. | Debat [11-10-2016] - Wetsvoorstel 34459 aanvullingen bij toekomstbestendig maken van de landelijke publieke mediadienst | De Eerste Kamer is op 21 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34264, AH). |
TZ 4073 Begin volgend jaar wordt de Kamer geïnformeerd over de subsidieregeling voor lokale omroepen (samen met BZK). | Debat [03-12-2018] –Wetgevingsoverleg Media | De Tweede Kamer is op 15 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 106). |
tz_OCW_2018_212 De Kamer wordt begin 2019 geïnformeerd over aanvullende onderzoeken in het kader van heffingen Netflix, Google etc. (aanbevelingen Raad voor Cultuur) (surcommission). | Debat [03-12-2018] - Wetgevingsoverleg Media | De Tweede Kamer is op 19 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 330). |
De minister zegt toe met ACM te spreken over commerciëlen en de Kamer daarover te informeren. | Debat [03-12-2018] - Wetgevingsoverleg Media | De Tweede Kamer is op 9 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32827, nr. 158). |
In het voorjaar wordt de Kamer geïnformeerd over de consequenties van het wettelijk vastleggen van de taak van het Commissariaat voor de Media inzake Kijkwijzer. | Debat [03-12-2018] - Wetgevingsoverleg Media | De Kamer is op 9 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32827, nr. 158). |
tz_OCW_2019_148 De Tweede Kamer wordt na de zomer geïnformeerd over een stimuleringsmaatregel voor Nederlandse culturele audiovisuele producties, waaronder de mogelijkheid van heffingen. | Debat [27-06-2019] - Algemeen overleg Uitgangspuntennotitie cultuurbeleid 2021-2024 | De Tweede Kamer is op 19 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 330). |
tz_OCW_2019_149 De Minister zal bij de evaluatie van de Bibliotheekwet ingaan op de vraag of het mogelijk is het jeugdlidmaatschap van de openbare bibliotheek gratis te maken. Deze evaluatie verschijnt eind dit jaar. | Debat [27-06-2019] - Algemeen overleg Uitgangspuntennotitie cultuurbeleid 2021-2024 | De Tweede Kamer is op 2 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33846, nr. 57). |
tz_OCW_2019_152 De Kamer ontvangt een nadere specificering cijfers rond overhead van de VRT en de BBC, in relatie tot die van de Nederlandse landelijke publieke omroep. | Debat [25-09-2019] - Visiebrief mediabeleid (AO d.d. 11/9) | De Tweede Kamer is op 15 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 106). |
tz_OCW_2019_151 De minister zegt toe dat in de mediabegrotingsbrief ook zal worden ingegaan op de arbeidsmarktpositie van NPO-medewerkers en programmamakers. | Debat [25-09-2019] - Visiebrief mediabeleid (AO d.d. 11/9) | De Tweede Kamer is op 15 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 106). |
tz_OCW_2019_150 In de mediabegrotingsbrief wordt de Kamer nader geïnformeerd over de precieze planning van de uitwerking van de voorstellen uit de visiebrief. | Debat [25-09-2019] - Visiebrief mediabeleid (AO d.d. 11/9) | De Tweede Kamer is op 15 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 106). |
tz_OCW_2019_209 Voor de stemming ontvangt de Kamer een brief met eerste inzicht in uitwerking van de audiovisuele richtlijn (en percentage Ned. taal). | Debat [18-11-2019] - Wetgevingsoverleg Cultuur | De Tweede Kamer is op 13 december 2019 per nader rapport geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35361, nr. 4). |
tz_OCW_2019_207 Na het kerstreces ontvangt de Kamer een brief inzake de evaluatie van de bibliotheekwet. | Debat [18-11-2019] - Wetgevingsoverleg begrotingsonderdeel Cultuur | De Tweede Kamer is op 2 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 338746, nr. 57). |
tz_OCW_2019_216 Voor het einde van 2019 ontvangt de Kamer een eerste reactie van de bewindspersonen van BiZa en OCW inzake het ROB-rapport over financiering van de regionale omroep. | Debat [25-11-2019] - Wetgevingsoverleg Media | De Tweede Kamer is op 3 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32827, 178). |
De staatssecretaris EZK komt met een brief over de digitale strategie. | Debat [06-06-2018] - AO Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer is op 15 juni 2018 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2017/18, 26643, nr. 541). |
Er komt een brief inzake de uitvoering van de motie van het lid Rog inzake open science. | Debat [06-06-2018] - AO Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer is op 28 januari 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 29338, nr. 186). |
Het rapport Verkenning bekostiging hoger onderwijs en wetenschap ontvangt de Tweede Kamer na de zomer. | Debat [06-06-2018] - AO Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer is op 28 september 2018 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 658). |
Later dit jaar ontvangt de Tweede Kamer de Wetenschapsbrief. | Debat [06-06-2018] - AO Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer is op 28 januari 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 29338, nr. 186). |
Na de zomer kan de Tweede Kamer de nieuwe gedragscode over onafhankelijk onderzoek ontvangen. | Debat [06-06-2018] - AO Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer is op 4 september 2018 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 659). |
Voor de Kerst ontvangt de Tweede Kamer een brief over de Einstein telescoop. | Debat [01-11-2018] - Begrotingsbehandeling (OCW) | De Tweede Kamer is op 18 december 2018 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 29338, nr. 183). |
In het jaarverslag 2018 wordt getracht een beeld te geven hoe de derde geldstroom zich ontwikkelt bij de instellingen (als trend). | Begrotingsonderzoek OCW 2019 van 17-10-2018. | Dit is opgenomen in het jaarverslag 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 35200-VIII, nr. 1). |
In het eerste kwartaal van 2019 wordt teruggekomen met een beleidsreactie op de financiële gevolgen van het plan van het BPRC. | Schriftelijke beantwoording van vragen 1e termijn plenaire OCW-begrotingsbehandeling 2019. | De Tweede Kamer is op 29 maart 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32336 nr. 88). |
Voor de Kerst ontvangt de Tweede Kamer een brief over de Einstein telescoop. | Debat [01-11-2018] - Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. | De Tweede Kamer is op 18 december 2018 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 29338, nr. 183). |
tz_OCW_2019_78 De minister zegt de Tweede Kamer toe de mogelijkheid te onderzoeken om wetenschapsmusea ook te financieren via 'outreach'-gelden van de Nationale Wetenschapsagenda. | Debat [14-05-2019] - Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer is op 11 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 290). |
tz_OCW_2019_77 De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de mogelijkheden van overheadfinanciering bij gehonoreerde NWO-projecten. | Debat [14-05-2019] - Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer is op 10 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29338, nr. 217). |
tz_OCW_2019_79 De minister zegt toe te onderzoeken of de Spinozapremies ook kunnen worden toegekend aan onderzoeksteams. | Debat [14-05-2019] - Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29338, nr. 194). |
tz_OCW_2019_190 De minister hoopt nog dit jaar de voorstellen van KNAW, NWO en VSNU te ontvangen over verdere reductie van de aanvraagdruk. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 2 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 834). |
T01826 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Ganzevoort (GroenLinks) en Backer (D66), toe de centrale eindtoets op zorgvuldige wijze in te voeren in het speciaal basisonderwijs, ná invoering van het passend onderwijs en pas als een adaptieve toets beschikbaar is. | Debat [03-12-2013] - Plenair debat Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet College voor examens in verband met de invoering van een centrale eindtoets, de invoering van een leerling- en onderwijsvolgsysteem en invoering van bekostigingsvoorschriften voor minimumleerresultaten voor speciale scholen voor basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (centrale eindtoets en leerling- en onder-wijsvolgsysteem primair onderwijs) | De Eerste Kamer is op 6 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 33157 nr. Q). |
T02152 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Pijlman (D66, toe de motie-Pijlman c.s. (34 031, I) mee te nemen als onderdeel van de beleidsreactie op het definitieve advies van het Platform Onderwijs 2032. | Debat [22-09-2015] - Wetsvoorstel Aanbieden van Onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse Taal voor het Primair Onderwijs | De Eerste Kamer is op 13 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34031, nr. N). |
De minister stuurt de Tweede Kamer na de zomer een brief over ouderbetrokkenheid. | Debat [20-06-2018] - Debat over Werkdruk en Salarissen van Leraren in het Basisonderwijs | De Tweede Kamer is op 12 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31293 nr. 476). |
tk_OCW_2018_193 Inzake de wettelijke plicht van gemeenten betreffende het overleg om segregatie tegen te gaan: Naar verwachting wordt de Tweede Kamer hierover na de zomer van 2019 geïnformeerd (de inspectie doet een uitvraag in 2018 als in het eerste kwartaal van 2019). | Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake OCW-begroting 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 15). | De Tweede Kamer is op 19 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27020, nr. 108). |
Voor het einde van dit kalenderjaar wordt er een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over de invulling van de ambitie uit het regeerakkoord om de samenwerking tussen scholen en ouders te versterken. | Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake OCW-begroting 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 15). | De Tweede Kamer is op 12 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31293 nr. 476). |
De regeling voor het primair onderwijs aan asielzoekers gedurende het tweede jaar in Nederland is nu nog wel gekoppeld aan de gewichtenregeling. Op dit moment wordt nog bezien op welke wijze deze regeling wordt aangepast. | Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake OCW-begroting 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 15). | De regeling is gepubliceerd in het Staatsblad op 26 maart 2019: https://wetten.overheid.nl/BWBR0042037/2019-03-26 |
In het voorjaar ontvangt de Tweede Kamer een brief over zij-instromers. | Debat [01-11-2018] - Begrotingsbehandeling (OCW) | De Tweede Kamer is op 2 juli 2019 geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 27923, nr. 369). |
De minister komt terug op de toegang tot de voorschool (doorrekenen van kosten) | Debat [01-11-2018] - Begrotingsbehandeling (OCW) | De Tweede Kamer is op 10 oktober 2019 geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27020 nr. 106). |
tz_OCW_2019_4 De Tweede Kamer ontvangt vóór de zomer een brief inzake nadere uitwerking van het Onderwijsraadadvies inzake lerarenopleidingen met onder andere aandacht voor: de gemeenschappelijke basis, samenwerking opleiders - afnemend veld eerste stage van pabo in sector van voorkeur. | Debat [24-01-2019] - AO Leraren | De Tweede Kamer is op 2 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 27923 nr. 369). |
tz_OCW_2019_27 De Tweede Kamer wordt nog geïnformeerd over de vraag van de heer Heerema over leraren van buiten de EU. | Debat [12-02-2019] - VAO Leraren | De Tweede Kamer is op 16 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27923, nr. 387). |
tz_OCW_2019_47 Bij de uitwerking van de benchmarks, in de zin van een vergelijkingsinstrument, wordt ook ingegaan op een definitie voor ‘overhead’. | Debat [06-03-2019] - Lumpsum bekostiging in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer is op 20 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 207). |
tz_OCW_2019_68 De minister zegt toe de Kamer in de voortgangsbrief te rapporteren over de resultaten van het overleg tussen Ouders en Onderwijs en andere ouderorganisaties over toekomstig vormgeving van de organisatiestructuur. | Debat [17-04-2019] - AO Ouderbetrokkenheid in het Onderwijs | De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31293 nr. 498). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer nader te informeren over de wijze waarop binnen lerarenopleidingen aandacht wordt besteed aan ouderbetrokkenheid. | Debat [17-04-2019] - AO Ouderbetrokkenheid in het Onderwijs | De Tweede Kamer is op 12 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31293 nr. 476). |
De minister zegt toe de wens van de Tweede Kamer om het rapport van de kwartiermaker Onderwijscoöperatie te mogen ontvangen, door te spelen aan degene die de financiële afwikkeling van de Onderwijscoöperatie uitvoert (de 'vereffenaar') en de minister zal de Tweede Kamer informeren of dat mogelijk is. | Debat [27-03-2019] - Debat over de Onderwijscoörperatie | De Tweede Kamer is op 12 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31293 nr. 476). |
tz_OCW_2019_80 De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de resultaten van het overleg tussen Ouder & Onderwijs en de overige ouderorganisaties | Debat [15-05-2019] - VAO Ouderbetrokkenheid in het Onderwijs | De Tweede Kamer is op 7 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31293, nr. 476). |
tz_OCW_2019_80 De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de resultaten van het overleg tussen Ouder & Onderwijs en de overige ouderorganisaties | Debat [15-05-2019] - VAO Ouderbetrokkenheid in het Onderwijs | De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31293 nr. 498). |
tz_OCW_2019_134 De Tweede Kamer wordt op de hoogte gehouden van het aantal aanbieders van de eindtoets. | Debat [05-09-2019] - VAO Eindtoets PO en overgang PO en VO (AO dd 25/6) | De Tweede Kamer is op 16 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 512). |
T01826 Toezegging Invoering eindtoets speciaal onderwijs (33.157) | Debat [29-10-2019] - Algemene Politieke Beschouwingen (EK) | De Eerste Kamer is op 10 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 33157 nr. R). |
tz_OCW_2019_177 Inzake de uitwerking van de motie Heerema/Van Meenen/Rog over het spreiden van de lesuren over het jaar, zodat een deel van de onderwijstijd in de zomermaanden kan worden verzorgd: Voor de zomer van 2020 wordt de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van de gevraagde wetswijziging. Voor de deelnemers aan het huidige experiment wordt er een vervolgexperiment opgezet, waarmee mede invulling wordt gegeven aan genoemde motie. Dit experiment zal vanaf schooljaar 2020/2021 van start gaan. Voor het einde van het jaar informeert de minister de Kamer over de vormgeving van het experiment. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 498). |
tz_OCW_2019_214 N.a.v.de motie van het lid van Meenen over brede scholen ruimte bieden om peuter/kleutergroepen te vormen (35 300-VIII, nr. 63): De minister zal na overleg met zijn collega van SZW de Kamer informeren over wat hier nu de mogelijkheden zijn. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 19 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27020, nr. 108). |
tz_OCW_2019_226 In maart 2020 wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek inzake de casus cohortstudenten Onderwijskunde aan de OU in relatie tot de lerarenbeurs. | Debat [11-12-2019] - VAO Dienst Uitvoering Onderwijs (AO d.d. 16/10) | De Tweede Kamer is op 28 april 2020, per brief geïnformeerd. (Kamerstukken 2019/20, 25268 nr. 185). |
tz_OCW_2020_27 De minister zegt toe schriftelijk terug te komen op het onderzoek van DUO over leerkrachten die geconfronteerd worden met ouders die ontevreden zijn over het schooladvies | Debat [19-02-2020] - VSO Onderzoek Aanvullend en particulier onderwijs | De Tweede Kamer is op 16 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 512). |
T02912 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66) toe op korte termijn een plan te ontwikkelen voor ondersteuning van scholen getroffen door de coronacrisis. | Debat [12-05-2020] - WGO Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen (Eerste Kamer) | De Tweede Kamer is op 29 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 206). |
tz_OCW_2019_47 Bij de uitwerking van de benchmarks, in de zin van een vergelijkingsinstrument, wordt ook ingegaan op een definitie voor ‘overhead’. | Debat [06-03-2019] - Lumpsum bekostiging in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer is op 20 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 207). |
TZ_OCW_2019_170 De Kamer ontvangt in het voorjaar van 2020 de eerste verkenning gericht op de doorlopende coaching van kwetsbare jongeren in relatie tot de arbeidsmarkt, met aandacht voor de regierol van de gemeenten de benodigde a) regelgeving, b) gegevensuitwisseling en c) verschuiving van budgetten | Debat [31-10-2019] - AO Voortijdig schoolverlaten en Jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt | De Tweede Kamer is op 8 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 1019). |
tz_OCW_2019_194 De minister gaat het CBS vragen om te kijken hoe groot die groenpluk is en op welke plekken er ook een vrijwillige overstap gezien wordt. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 8 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29544, nr. 1019). |
Inzake het proces van aanscherpen van de burgerschapsopdracht: in de brief van eind november heeft de Minister aangekondigd dat zij het wetsvoorstel in het voorjaar van 2018 ter internetconsulatie wil voorleggen (brief 27 november 2017 Reactie op burgerschapsonderzoek ICCS). | Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 6 december 2017 (Kamerstuknummer 2017Z17274). | De Tweede Kamer is op 2 december 2019 geïnformeerd met de publicatie van het wetsvoorstel ter verduidelijking van de burgerschapsopdracht (Kamerstukken II 2019/20, 35352, nr. 2). |
De Beleidsregel verstrekking DAMU-licentie VO (de 'Dans en Muziek-regeling') wordt op dit moment geëvalueerd. Op basis van de uitkomsten van de evaluatie bekijkt de Minister of de regeling moet worden gewijzigd. Deze eventuele wijzigingen zouden in dat geval per 1 augustus 2018 in werking treden. | Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 6 december 2017 (Kamerstuknummer 2017Z17274) | De Tweede kamer is op 2 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31289 nr. 407). |
De Tweede Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de resultaten van de (ambtelijke) gesprekken met initiatiefnemers voor het project met extra jaar na het vmbo ter ondersteuning van beroepskeuze en schoolloopbaan. | Debat [12-09-2018] - AO mbo en vmbo | De Tweede kamer is op 26 augustus 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31524 nr. 437). |
tk_OCW_2018_142 De minister dient in de zomer van 2019 het wetsvoorstel Vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs bij de Tweede Kamer in. Bij die gelegenheid levert de minister de Tweede Kamer ook de actuele cijfers over de gevolgen van de nieuwe bekostigingssystematiek in relatie tot de leerlingendaling. | Debat [03-10-2018] - AO Bekostigingsmodel VO | De Tweede kamer is op 28 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2019/20, 31289, nr.409). |
tz_OCW_2018_189 Inzake het LerarenOntwikkelfonds (LOF): Komend Jaar wordt het LOF geëvalueerd om te bezien wat het effect is geweest van deze regeling. Deze evaluatie zal de Tweede Kamer ontvangen. Op basis van de bevindingen zullen de bewindslieden een besluit nemen over de toekomst van het LOF. | Schriftelijke beantwoording van vragen 1e termijn plenaire OCW-begrotingsbehandeling 2019. | De Tweede Kamer is op 16 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,27923, nr. 387). |
De Tweede Kamer ontvangt in 2019 een actualisatie van de onderzoeken naar de toereikendheid van de middelen in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs en de doelmatigheid vande besteding. De Tweede Kamer wordt betrokken bij het tijdpad. | Debat [01-11-2018] - Begrotingsbehandeling (OCW) | De Tweede Kamer is op 22 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 160). |
tk_OCW_2018_183 De minister zal in zijn beleidsreactie over de curriculumvernieuwing ingaan op het draagvlak. | Debat [01-11-2018] - Begrotingsbehandeling (OCW) | De Tweede Kamer is op 9 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31293 nr. 495). |
tz_OCW_2019_2 In de eerstvolgende voortgangsrapportage passend onderwijs wordt ingegaan op de laatste beleidsontwikkelingen rond dyscalculie. | Debat [29-01-2019] - VAO Toekomst van het rekenen in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs | De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31293 nr. 498). |
Inzake de motie over de fysieke aanwezigheid van leraren: de minister is bereid om op een rijtje te zetten welke voorbeelden hij kent waarin dit (een leraar 'op afstand') wordt toegepast. | Debat [12-02-2019] - VAO Leraren | De Tweede Kamer is op 10 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 494). |
De minister informeert de Tweede Kamer vóór de zomer van 2019 over ontwikkelingen ten aanzien van onderwijs in de vrouwenopvang. | Debat [21-02-2019] - AO Onderwijs en Zorg | De Tweede kamer is op 4 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 29325, nr. 99). |
tz_OCW_2019_40 De minister zal de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van de bestuurlijke coalitie Onderwijs en Zorg, die gehouden wordt in maart 2019. | Debat [21-02-2019] - AO Onderwijs en Zorg | De Tweede kamer is op 30 oktober 2019 geïnformeerd (Kamerstukken 2019/20, 31497, nr.334). |
tz_OCW_2019_115 De Tweede Kamer ontvangt kort na het zomerreces de uitwerking van de stimulering van brede brugklassen, inclusief het bekostigingsmodel. | Debat [17-06-2019] - Staat van het Onderwijs | De Tweede Kamer is op 28 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31289, nr. 409). |
tz_OCW_2019_95 Bij de evaluatie van de examens van 2019 wordt de Tweede Kamer tevens geïnformeerd over de resultaten van de gesprekken met het Jongeren panel zorg. | Debat [12-06-2019] - ExamensToetsing en examinering in het voortgezet onderwijs. | De Tweede Kamer is op 4 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31289 nr. 412). |
tz_OCW_2019_91 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer het thema-onderzoek van de onderwijsinspectie over kwaliteitsborging van schoolexamens. | Debat [12-06-2019] - ExamensToetsing en examinering in het voortgezet onderwijs. | De Tweede Kamer is op 4 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31289 nr. 412). |
tz_OCW_2019_123 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer de evaluatie van het convenant sponsoring | Debat [19-06-2019] - Algemeen overleg Inspectie van het Onderwijs in het Funderend Onderwijs | De Tweede Kamer is op 5 november 2029 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII nr. 80). |
tz_OCW_2019_184 Het Onderwijsraadadvies over 'uitbesteding van bekostiging aan particulier onderwijs" wordt op korte termijn verwacht. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 5 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 345). |
tz_OCW_2020_6 In het voorjaar ontvangt de Kamer de uitwerking van de motie van het lid Kwint c.s. inzake het onderzoek naar de diverse lesmethoden betreffende seksuele diversiteit. | Debat [22-01-2020] - AO Sociale Veiligheid in het onderwijs | De Tweede Kamer is op 13 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 156). |
tz_OCW_2020_11 De Kamer ontvangt een brief met informatie n.a.v. het gesprek met "boze ouders"(manifest). | Debat [22-01-2020] - Wet actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs (35102) | De Tweede Kamer is op 10 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
tz_OCW_2019_38 De minister informeert de Tweede Kamer vóór de zomer van 2019 over de achtergronden bij de CBS-cijfers over uitstroom uit het (voortgezet) speciaal onderwijs (uitstroom naar profiel «dagbesteding» in plaats van verdergaan met onderwijs). | Debat [21-02-2019] - AO Onderwijs en Zorg | De Tweede Kamer is op 10 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
tz_OCW_2019_92 Het onderzoek naar de mogelijkheid voor het afleggen van examens op verschillende niveaus (conform passage regeerakkoord) is eind 2019 gereed en bereikt de Tweede Kamer met beleidsreactie in het voorjaar van 2020. | Debat [12-06-2019] - ExamensToetsing en examinering in het voortgezet onderwijs | De Tweede Kamer is op 3 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/2020, 31289, nr. 426). |
tz_OCW_2019_198 Betreffende wachtlijsten in het speciaal onderwijs: De minister zal in de decemberbrief, de lerarenbrief, de Kamer daar verder over rapporteren. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 16 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2019/20, 27923, nr. 388). |
Het wetvoorstel inzake zwangerschapsverlof voor mbo-studenten ontvangt de Tweede Kamer begin 2019 | Debat [07-03-2018] - Loopbaanoriëntatie en -begeleiding | Het wetsvoorstel is op 10 maart 2020 aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 30 juni 2020 als hamerstuk afgedaan. |
tz_OCW_2018_43 Voor het eind van 2018 ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel waarin de burgerschapsopdracht wordt aangescherpt. | Debat [29-03-2018] - Dertigledendebat burgerschapsonderwijs en maatschappijleer | Op 28 november 2019 is dit wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2019/20, 35352). |
Omschrijving | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
tz_OCW_2019_54 De Tweede Kamer ontvangt een brief met een reactie van de minister op de aanbevelingen van de rapporteur mensenhandel. | Debat [27-03-2019] - Sociale veiligheid in het onderwijs | Op 1 juli 2020 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een brief gestuurd naar de Tweede Kamer waarin ingegaan is op enkele moties en toezeggingen op het gebied van mensenhandel. |
tz_OCW_2019_130 De Tweede Kamer ontvangt elk jaar voorafgaand aan de OCW-begrotingsbehandeling een overzicht van lopende experimenten en pilots, met looptijd en evaluatiemomenten. Dit overzicht zal voortaan jaarlijks worden verschaft. | Debat [26-06-2019] - Wetgevingsoverleg over de Slotwet en het jaarverslag | Jaarlijks doorlopende toezegging. De Tweede Kamer heeft in het jaar 2019 de antwoordbrief op 5 november ontvangen voorafgaand aan de begrotingsbehandeling onderwijs. |
TZ_OCW_2019_169 Rond de aanbieding van het jaarverslag in mei 2020 wordt de Kamer gerapporteerd over de voortgang van de neerslag van het brede welvaartsbegrip op het terrein van de OCW-begroting. | Debat [30-10-2019] - WGO Begrotingsonderzoek | Op 10 juni 2020 heeft de Tweede Kamer de Rapporten De ‘Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2020 ’ van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Vierde SDG-rapportage; ‘Nederland Ontwikkelt Duurzaam’ van de Minister van Economische Zaken en Klimaat ontvangen waarbij op verschillende beleidsterreinen wordt ingegaan (Kamerstukken II 2019/20, 34298, nr. 3). |
T02700 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Lintmeijer (GroenLinks) en Meijer (SP), toe aan de verantwoordelijke bewindslieden het verzoek over te brengen om de Eerste Kamer op de hoogte te houden van de ontwikkelingen rondom het tegengaan van onnodige geslachtsregistratie. | https://www.eerstekamer.nl/toezegging/onnodige_geslachtsregistratie_34 | Op 3 juli 2019 heeft de Eerste Kamer van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, een brief ontvangen waarin staat vermeld dat aan de Tweede Kamer is toegezegd hen nader te informeren. En dat een afschrift hiervan wordt verstuurd naar de Eerste Kamer. De Eerste Kamer zal de voortgangsbrief onnodige sekseregistratie op korte termijn ontvangen van bovengenoemde bewindspersonen. Op dat moment zal ook de Tweede Kamer een brief met dezelfde inhoud ontvangen. |
tz_OCW_2019_204 De Kamer ontvangt voor de zomer van 2020 een brief met de resultaten van het onderzoek naar de stand van zaken van de popsector. | Debat [18-11-2019] - wetgevingsoverleg begrotingsonderdeel Cultuur | Het onderzoek is inmiddels van start. In verband met Covid-19 heeft het onderzoek helaas wel enige vertraging opgelopen, waardoor de resultaten nu voor het eind van deze zomer verwacht worden. |
T02200 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een motie van het lid Gerkens (SP), toe de wet formeel na vijf jaar te evalueren, maar als er signalen zijn, die signalen er binnen drie jaar uit te lichten om de Kamer er apart over te informeren. | Debat [08-12-2015] - Erfgoedwet (definitief) | Aan de toezegging is deels voldaan; de einddatum wordt naar 1 juli 2021 verschoven. |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schnabel (D66), toe rapporten van deskundigencommissies met betrekking tot de vervreemding van cultuurgoederen door andere publiekrechtelijke rechtspersonen dan gemeenten, provincies en Rijk in principe openbaar te maken als die aan haar toegezonden zijn. | Debat [08-12-2015] - Erfgoedwet (definitief) | De Erfgoedwet trad op 1 juli 2016 in werking. Er zijn nog geen rapportages door deskundigencommissies uitgebracht. |
tz_OCW_2019_105 De minister blijft de kwaliteit van archeologisch onderzoek bewaken, onder andere op het gebied van de effecten van het certificeringsstelsel, het niveau van specialistische kennis bij universiteiten en de ondersteuning voor kleine gemeenten. In samenwerking met het Convent van Gemeentelijke Archeologen wordt de toezichthoudende rol van de provincies op het gebied van erfgoed geïnventariseerd. Bij de evaluatie van de Erfgoedwet in 2021 zal de Tweede Kamer over een en ander worden geïnformeerd. | Debat [05-06-2019] - AO inzake Erfgoed en monumenten | Op 17 december 2019 heeft de Tweede Kamer het plan van aanpak voor de evaluatie ontvangen; de eerste resultaten zullen eind 2020 beschikbaar zijn. |
tz_OCW_2017_59 De Minister zegt toe dat in de volgende Erfgoedmonitor aandacht besteed wordt aan de kennis en kunde van conservatoren van musea. | Debat [13-11-2017] - Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur | De volgende versie van de Erfgoedbalans verschijnt in 2021. In deze balans zal aandacht besteed worden aan de kennis en kunde van conservatoren van musea. |
tz_OCW_2019_107 De minister zegt toe dat er in het beleid rond beladen erfgoed en roofkunst geen onomkeerbare stappen zullen worden gezet (verkoop, teruggave et cetera) voordat de respectieve beleidskaders hierover met de Tweede Kamer zijn besproken. Zij sprak een mogelijk voorbehoud uit voor urgente kwesties, al zal de Kamer ook daarbij worden meegenomen. | Debat [05-06-2019] - AO inzake Erfgoed en monumenten | De Tweede Kamer is over de toezegging geïnformeerd met de Kamerbrief over vervreemding en overdracht van kris uit de Rijkscollectie van 4 maart 2020. |
Opnieuw wordt toegezegd dat de Tweede Kamer bij de volgende voortgangsrapportage geïnformeerd wordt over hoe greep te krijgen is op de omvang van het personeel dat niet in loondienst is. | Debat [11-10-2018] - AO Leraren | DUO voert een pilot uit, de resultaten worden in de voortgangsrapportage in het najaar van 2020 met de Tweede Kamer gedeeld. |
tz_OCW_2019_44 Naar aanleiding van het onderzoeken van de toepasbaarheid van de aanpassing van de langdurige afschrijftermijnen binnen de reserveringen, rapporteert de minister in het najaar over de uitkomsten van de gesprekken hierover met de Raad voor de jaarverslaglegging en accountants. | Debat [06-03-2019] - Lumpsum bekostiging in het funderend onderwijs | De minister rapporteert de Tweede Kamer in het najaar van 2020 over de uitkomsten van de gesprekken met de Raad voor de jaarverslaglegging en accountants. |
tz_OCW_2016_43 Bij de nieuwe ronde van jaarverslagen, ontvangt de Tweede Kamer een update van de stand van zaken betreffende openbaarheid van jaarverslagen. | Debat [02-03-2016] - Financiële Situatie in het Onderwijs | Het wetsvoorstel deugdelijkseisen is in de Tweede Kamer behandeld. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 30 juni 2020 als hamerstuk afgedaan. |
tz_OCW_2020_25 De Kamer ontvangt een brief over de uitwerking van het plan van hbo-instellingen inzake beroepsmasters in het hbo. | Debat [10-02-2020] - Notaoverleg Strategische Agenda hoger onderwijs | De gesprekken met de Vereniging hogescholen zijn in gang gezet. Naar verwachting zal de Tweede Kamer in het najaar van 2020 worden geïnformeerd. |
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Koole (PvdA) en Ganzevoort (GL), toe dat het comprimeren van deeltijdstudies niet ten koste mag gaan van de kwaliteit en dat dit aan de onderwijsinstellingen wordt gecommuniceerd. | Debat [17-04-2012] - Mondeling overleg met de Staatssecretaris inzake de uitvoering van de motie Ganzevoort c.s. (Kamerstukken I 2010/11, 32618, I). | Met het terugdraaien van de langstudeermaatregel is de noodzaak tot het comprimeren van deeltijd studies komen te vervallen. Dit is een doorlopende toezegging. |
tz_OCW_2016_164 De Minister komt later in brieven over sociale veiligheid of de strategische agenda terug op de effectiviteit van maatregelen die studentenverenigingen/ universiteiten/ hogescholen nemen inzake het tegengaan van seksisme. | Debat [27-10-2016] - AO Emancipatie | De toezegging wordt opgenomen in de kamerbrief Sociale veiligheid Hoger onderwijs die voor het herfstreces naar de Tweede Kamer gaat. |
T02722 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rinnooy Kan (D66), toe haar te informeren over de stand van zaken van de kwaliteitsafspraken en de mate van betrokkenheid van de medezeggenschap bij de hoger onderwijsinstellingen. | Debat [28-05-2019] Behandeling Eerste Kamer van de Wijziging van de rentemaatstaf voor de lening hoger onderwijs (35.007) | In het najaar van 2020 ontvangt de Tweede Kamer een landelijk beeld van de plannen inzake besteding Studievoorschot. In het najaar van 2022 ontvangt de Tweede Kamer de voortgang van de plannen. De uiteindelijke evaluatie ontvangen de Eerste Kamer en de Tweede Kamer in 2026. |
tz_OCW_2019_145 De minister zal onderzoeken of en hoe de ondergrens van de solvabiliteit van instellingen verantwoord kan worden verlaagd. Zij bericht de Tweede Kamer daarover in het najaar van 2019. | Debat [01-07-2019] - Nota-overleg herziening van de bekostigingssystematiek hoger onderwijs en onderzoek(Commissie Van Rijn) | Op deze toezegging is ingegaan met de brief op 29 juni 2020 over de signaleringswaarde voor bovenmatig publiek eigen vermogen die de inspectie heeft ontwikkeld. |
tz_OCW_2020_23 Vóór het zomerreces ontvangt de Kamer de brede brief over selectie in het hoger onderwijs. Daarin wordt ook het instrument «loting» meegenomen, waarvoor instellingen zelf kunnen kiezen. | Debat [10-02-2020] - Notaoverleg Strategische Agenda hoger onderwijs | Door de coronamaatregelen komt de brief over selectie in het hoger onderwijs later dan beoogd. Naar verwachting zal de brief na de zomer 2020 naar de Tweede Kamer worden verzonden. |
tz_OCW_2017_32 De wet invoering associate degree-opleiding wordt na vier jaar gemonitord (aangezien de hele cyclus doorlopen moet zijn). De Minister zegt toe dat mochten er echter na twee jaar signalen zijn over een gebrekkige aansluiting van werkgevers of dat het verkeerd gebruikt wordt en de wet niet tot de emancipatie en verheffing leidt, maar juist tot het apart zetten van studenten die misschien wat meer aandacht vragen, dan wordt de balans opgemaakt, wordt de thermometer erin gehouden en worden op dat moment al maatregelen genomen. In de monitoring wordt ook het punt van de stage(begeleiding) meegenomen. | Debat [29-06-2017] - Associate Degree (AD) | Eerste tussenrapportage van de Ad-monitor die gedeeld kan worden met de Tweede Kamer wordt na de zomer (2020) verwacht. |
tz_OCW_2019_162 Voor de zomer van 2020 ontvangt de Kamer een eerste rapportage over het bevoegdhedenstelsel, waaronder de specialisatie Jonge kind binnen de pabo. | Debat [09-10-2019] - AO Leraren | De Tweede Kamer ontvangt na de zomer van 2020 een eerste tussenrapportage. De commissie onderwijsbevoegdheden levert eind december 2020 een eerste schets op. Begin 2021 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_183 Inzake specifieke koopkrachtberekeningen voor studenten: de uitkomsten van de beleidsdoorlichting (art. 11 studiefinanciering) kunnen worden gebruikt om te bezien hoe vervolgonderzoek het beste kan worden vormgegeven, of dat middels het studentenonderzoek of op een andere manier moet worden gedaan. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | In de kabinetsreactie op de SER verkenning ‘Hoge Verwachtingen’ die op 17 februari 2020 naar de Tweede Kamer is verzonden (Kamerstukken II 2019/20, 35300-XV, nr. 94) is hierop ingegaan. Aangegeven is dat het studentenonderzoek weer elke twee jaar uitgevoerd zal worden. Dit onderzoek bevat veel informatie over de financiële positie van studenten. |
tz_OCW_2020_26 Eind 2020 ontvangt de Kamer een stand van zaken betreffende de Strategische Agenda en in het najaar komen de voorstellen voor bekostiging van hoger onderwijs. Daarin wordt ook ingegaan op het punt van het lid Futselaar inzake krimp bij hoge scholen in de toekomst. | Debat [10-02-2020] - Notaoverleg Strategische Agenda hoger onderwijs | De voorstellen voor de bekostiging verschijnen eind 2020 (kostenonderzoek en nog enkele andere onderzoeken), de beleidsreactie daarop volgt in het eerste kwartaal van 2021. |
T01763 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Essers (CDA) en Engels (D66), toe over twee studiejaren te bezien of de voorlichting en communicatie over de gelijkschakeling van titulatuur voor hbo en wo helder genoeg zijn. Tevens zegt zij toe over dit onderwerp te praten met andere partijen, waaronder werkgevers, teneinde verwarring te voorkomen. | Debat [09-07-2013] - overleg Wetsvoorstel Kwaliteit in verscheidenheid: antwoord regering + re- en dupliek | De Eerste Kamer heeft het onderzoeksrapport op 26 juni 2020 ontvangen. De beleidsreactie ontvangt de Eerste Kamer na de zomer in verband met drukte in het hoger onderwijs rondom de coronamaatregelen. |
tz_OCW_2019_188 De ministers hebben inmiddels een commissie ingesteld die nog voor de zomer van 2020 met voorstellen voor een heel nieuw bevoegdhedenstelsel moet komen, met als doel, het beroep van leraar aantrekkelijker te maken. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | Gesprekken met brede groepen van leraren uit het po, vo en mbo kunnen voorlopig niet doorgaan. De verwachting is dat deze gesprekken begin september alsnog plaatsvinden. Pilots/partnerprojecten kunnen begin 2021 starten in plaats van per september 2020. Door vertraging van deze werkzaamheden worden ook de tussenrapportage en de eindrapportage later opgeleverd dan verwacht, respectievelijk in december 2020 en in april/mei 2021. |
tz_OCW_2020_1 Rond de zomer ontvangt de Kamer de evaluatie van de pilots van de Ombudsfuncties in de wetenschap. Daarin wordt o.a. ingegaan op de toegang van studenten. | Debat [22-01-2020] - AO Sociale Veiligheid in het onderwijs | De evaluatie zal voor het herfstreces naar de Tweede Kamer worden gestuurd. |
T02622 Naar aanleiding van een vraag van het lid Bruin (VVD), zegt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap toe de instroom van eerstejaars in alle sectoren in de gaten te houden en mee te nemen in de Monitor Beleidsmaatregelen. | Debat [10-07-2018] - Verlaagd wettelijk collegegeld (Wet halvering collegegeld) Behandeling wetsvoorstel | Toezegging wordt in de monitor beleidsmaatregelen opgenomen. |
T02421 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Bikker (ChristenUnie), toe te bekijken hoe de publieksvriendelijkheid van het CROHO kan worden verbeterd en de Eerste Kamer hierover te informeren. | Debat [21-02-2017] - EK debat bescherming Namen en Graden HO | Zoals verwoord in kamerbrief van 3 juni 2016 (Kamerstukken II, 26643, nr. 412) richt het programma Doorontwikkelen BRON zich op het verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en de onderwijsinstellingen. Onderdeel daarvan is de ontwikkeling van Registratie Instellingen en Opleidingen (RIO). RIO is als eerste voor het mbo en vo ontwikkeld en ingevoerd voorjaar 2020. Ho, po en (v)so volgen komend jaar. Voor het ho wordt daarbij het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO) aangepast en omgezet in RIO. Hiermee wordt voldaan aan de wens van de Eerste Kamer om dit register publieksvriendelijker te maken. |
De inwerkingtreding van de wijziging van de WHW en de WEB gericht op de randvoorwaarden voor Engelstalige opleidingen is voorzien op 1 maart 2020 en zal de Tweede Kamer tijdig bereiken. | Debat [21-06-2018] - AO Internationalisering in het hoger onderwijs | De verder behandeling en inwerkingtreding van deze wijziging is uitgesteld omdat de Eerste Kamer om advies van de RvS heeft gevraagd. De Tweede Kamer zal waarschijnlijk deze zomer worden geïnformeerd over het nadere tijdspad. |
T02623 Toezegging Eerste Kamer aan lid prof. dr. J.A. Bruijn (VVD) over compensatie instellingen (Verlaagd wettelijk collegegeld. 34.911)Naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toezegging aan de Eerste Kamer gedaan om bij de compensatie via de studentgebonden financiering in de gaten te houden of er grote verschillen optreden tussen de instellingen. | Debat [10-07-2018] - Verlaagd wettelijk collegegeld (Wet halvering collegegeld) Behandeling wetsvoorstel | Dit betreft een doorlopende toezegging. |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toe dat in 2020/2021 een evaluatie zal plaatsvinden waarin in ieder geval worden meegenomen de praktische uitwerking van het instemmingsrecht van de opleidingscommissie op de Onderwijs en Examenregeling (OER) en hoe dit recht zich verhoudt tot de rechten van andere medezeggenschapsorganen waaronder die van de faculteitsraad, tot het instemmingsrecht op hoofdlijnen van de begroting in het mbo en tot het collegegeldvrij besturen. | Debat [07-06-2016] - EK behandeling Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen | Naar verwachting wordt eind 2020 de evaluatie in gang gezet. |
T02420 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Rinnooy Kan (D66) en Nooren (PvdA), toe om in 2020 in een onderzoek te kijken of zich problemen hebben voorgedaan met de positionering van hogescholen, met de nadruk op de internationale omgeving. Daarbij wordt ook gekeken naar de titel van lector in internationale context. Dit onderzoek zal gecombineerd worden met de toezegging (T01763) die tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Kwaliteit in verscheidenheid is gedaan. | Debat [21-02-2017] - EK debat bescherming Namen en Graden HO | De Eerste Kamer heeft het onderzoeksrapport op 26 juni 2020 ontvangen. De beleidsreactie ontvangt de Eerste Kamer na de zomer in verband met drukte in het hoger onderwijs rondom de coronamaatregelen. |
tz_OCW_2019_228 De Kamer ontvangt de conceptregeling over de beoordelingskaders voor de capaciteitsfixus vóór de vaststelling van de desbetreffende ministeriële regeling. | Debat [11-12-2019] - WGO Wet Taal en Toegankelijkheid | De WTT biedt na de amendementen geen wettelijke grondslag voor een beoordelingskader in lagere regelgeving zoals een ministeriële regeling. Het beoordelingskader was nodig bij een toetsing vooraf. Wat nu op basis van de amendementen kan is dat bij ministeriële regeling opleidingen worden uitgezonderd van de toetsing achteraf. Daarnaast wordt – na de amendementen – per AMvB duidelijk gemaakt wanneer sprake is van ontoereikende onderwijscapaciteit die wordt veroorzaakt door veel aanmeldingen door niet-EER studenten. |
T02723 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Nooren (PvdA), Martens (CDA), Baay-Timmerman (50PLUS), Rinnooy Kan (D66) en Bikker (ChristenUnie), toe een grootschaliger vervolgonderzoek over de psychische problematiek onder studenten uit te laten voeren. Hierbij wordt rekening gehouden met de specifieke vereisten van het kwantitatief bevragen van deze doelgroep. | Behandeling Eerste Kamer van de Wijziging van de rentemaatstaf voor de lening hoger onderwijs (35.007) | Dit onderzoek is vanwege de Coronacrisis doorgeschoven naar eind 2021. |
tz_OCW_2020_4 Voor de zomer ontvangt de Kamer het inspectieonderzoek naar de voorzieningen rond cyberveiligheid binnen de Universiteit Maastricht. Begin februari wordt de Kamer voorzien van de informatie die dan voorhanden is inzake de casus Maastricht. | Debat [22-01-2020] - AO Sociale Veiligheid in het onderwijs | Deel I van het onderzoek van de IvO is 12 juni 2020 naar de Tweede Kamer verzonden. Voor het zomerreces is hier een beleidsreactie op gekomen. De stand van zaken betreffende de eerder gemaakte toezeggingen in de Kamerbrief Cyberveiligheid in het Onderwijs van 14 februari 2020 werd hierin meegenomen. |
T02067 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toe een ex ante raming van de macro-economische effecten van het wetsvoorstel en de effecten van de maatregelen op arbeid mee te nemen bij de wetsevaluatie. | Debat [20-01-2015] - Plenair debat over de Wet studievoorschot hoger onderwijs (34 035) | Motie wordt afgedaan met de brief over de beleidsdoorlichting die na de zomer naar de Tweede Kamer wordt gezonden. |
T02419 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Bruijn (VVD), Rinnooy Kan (D66) en Nooren (PvdA), toe om een kabinetsreactie (waarbij mogelijk de WRR betrokken wordt) aan de Eerste Kamer te sturen inzake het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef en het al dan niet omgaan met discriminatoire uitingen ten opzichte van andere grondrechten in een brede (onderwijs-overstijgende) context. | Debat [21-02-2017] - EK debat bescherming Namen en Graden HO 21 februari | De situatie rond deze toezegging is onveranderd ten opzichte van de laatste stand van zaken van eind september 2019. Aan de hand van recente casussen zal worden gereflecteerd op het omgaan met discriminatoire uitingen en de afweging van andere grondrechten in een onderwijs-overstijgende context. Dit wordt extern, bijvoorbeeld bij enkele hoogleraren, uitgezet. De Commissie beoordeling uitingen maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef heeft in de zomer van 2019 een eerste advies uitgebracht waarna de betreffende instelling een waarschuwing heeft gekregen. De Eerste Kamer zal na afloop van de procedures over de zaak worden geïnformeerd. |
De Minister zal de Tweede Kamer voorzien van een onderzoek naar de effecten van extra financiële bijdragen aan onderwijs (zoals van honoursprogramma's). | Debat [29-10-2015] - Begrotingsbehandeling OCW 2e termijn | In de beleidsreactie op de monitor beleidsmaatregelen wordt op deze toezegging ingegaan. De beleidsreactie zal in het najaar naar de Tweede Kamer worden gezonden. |
tz_OCW_2019_83 De Tweede Kamer wordt per brief nader geïnformeerd over bij motie (34735-15) verzochte gedifferentieerde beoordeling, die de kwaliteit van de instelling inzichtelijk maakt voor studenten | Debat [15-05-2019] - Voorinvesteringen Hoger Onderwijs | In de beleidsreactie op de monitor beleidsmaatregelen wordt op deze toezegging ingegaan. De beleidsreactie zal in het najaar naar de Tweede Kamer worden gezonden. |
tz_OCW_2020_24 In het kader van flexibilisering van het hoger onderwijs ontvangt de Kamer voor eind 2020: een wettelijke verankering van het experiment 'leeruitkomsten'; in een variawet wetgeving om belemmeringen weg te nemen voor flexibilisering van het onderwijs aan specifieke doelgroepen. | Debat [10-02-2020] - Notaoverleg Strategische Agenda hoger onderwijs | Is in uitvoering. Op dit moment loopt een inventarisatie van belemmeringen en mogelijke oplossingen. De eventuele wetswijzigingen die daar uit voortvloeien lopen mee in de verankering van het experiment leeruitkomsten in de WHW via de genoemde variawet. Planning is dat deze eind 2020/begin 2021 naar de Tweede Kamer gaat. |
tz_OCW_2019_191 De resultaten van het onderzoek door het RIVM naar de mentale gezondheid van studenten wordt rond de zomer van 2020 verwacht. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | Resultaten worden rond de zomer 2021 verwacht. |
tz_OCW_2018_169 In het voorjaar ontvangt de Tweede Kamer het onderzoek inzake BSA (goede normering in relatie tot goede advisering). | Debat [01-11-2018] - Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vervolg. Eerste termijn regering en tweede termijn Tweede Kamer | In de brief van 5 juli 2019 is ingegaan op het onderzoek naar de werking van het bindend studieadvies in de praktijk (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 773). |
tz_OCW_2018_83 In het najaar van 2020 ontvangt de Kamer een landelijk beeld van de plannen inzake besteding Studievoorschot. In het najaar van 2022 ontvangt de Tweede Kamer de voortgang van de plannen. De uiteindelijke evaluatie ontvangt de Tweede Kamer in 2026. | Debat [20-06-2018] - AO Sectorakkoorden (HO) | In het najaar van 2020 ontvangt de Tweede Kamer een landelijk beeld van de plannen inzake besteding Studievoorschot. In het najaar van 2022 ontvangt de Tweede Kamer de voortgang van de plannen. De uiteindelijke evaluatie ontvangt de Tweede Kamer in 2026. Dit zullen we ook delen met de Eerste Kamer. |
tz_OCW_2020_3 De Kamer ontvangt een brief over de resultaten van het overleg van de minister met de inspecteurs-generaal van OCW en SZW over de samenwerking en rolverdeling. | Debat [22-01-2020] - AO Sociale Veiligheid in het onderwijs | Wegens het uitbreken van de coronacrisis is deze afspraak nog niet tot stand gekomen. Na het zomerreces wordt opnieuw geprobeerd een afspraak tussen de ministers en de Inspecteurs-Generaal te plannen. |
tz_OCW_2020_30 De minister BVOM zegt toe de Kamer voor de zomer van 2020 te informeren over nieuwe cijfers over contractsoorten van leraren. | Debat [19-02-2020] - Plenair debat leraren | Deze gegevens zullen worden opgenomen in de jaarlijkse Arbeidsmarktbrief die in het najaar naar de Tweede Kamer wordt gezonden. |
tz_OCW_2020_33 De minister BVOM zegt toe voor de zomer 2020 de Kamer te informeren over het onderzoek van de inspectie naar financiële reserves. | Debat [19-02-2020] - Plenair debat leraren | De Tweede Kamer is op 29 juni 2020 met de brief over Signaleringswaarden voor mogelijk bovenmatig publiek eigen vermogen van onderwijsinstellingen geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_175 Inzake het verzoek aan de Onderwijsinspectie een methode te ontwikkelen voor het signaleren van bovenmatige reserves per bestuur en per samenwerkingsverband: Het advies hierover, dat over reserves in het po, vo, mbo en ho zal gaan, ontvangen de ministers in het voorjaar van 2020 van de inspectie. Zij zullen dat advies en hun reactie hierop aan de Kamer sturen. Zij laten de Kamer dan ook weten hoe zij de methode voor het signaleren van bovenmatige reserves hanteren en welke handhavingsmaatregelen daarbij horen. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 29 juni 2020 met de brief over Signaleringswaarden voor mogelijk bovenmatig publiek eigen vermogen van onderwijsinstellingen geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_113 De reactie op het TIAS-onderzoek over sturing van het onderwijs in ons onderwijsbestel wordt meegenomen in de beleidsreactie op het Onderwijsraadadvies over de educatieve infrastructuur. De Onderwijsraad werkt nu aan dat advies, dat naar verwachting in het najaar door de Onderwijsraad wordt gepubliceerd. | Debat [17-06-2019] - Staat van het Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor eind 2020 geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_17 De minister komt met voorstellen voor een nieuw bekostigingsmodel lwoo-pro. | Debat [31-01-2019] - Passend onderwijs | Het onderzoek wordt in de zomer afgerond. Najaar 2020 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over dit onderzoek en een nieuw bekostigingsmodel lwoo-pro. |
tz_OCW_2017_38 Aan het einde van het jaar is het wetsvoorstel gereed om samenwerkingsverbanden te verplichten een doorzettingsmacht te regelen. | Debat [05-07-2017] - Voortgangsrapportage Passend Onderwijs | De minister heeft in het AO Onderwijs en zorg van 5 februari 2020 aangegeven dat er gewerkt wordt aan een wetsvoorstel voor doorzettingsmacht. |
De evaluatie van deze wet zal plaatsvinden in het kader van het Onderwijsverslag 2015. | Debat [14-03-2012] - Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32 812) | De evaluatie bevindt zich inmiddels in de afrondende fase. Het eindrapport van het Evaluatieprogramma passend onderwijs (NRO) is op 27 mei 2020 gepubliceerd. De beleidsreactie op de evaluatie wordt na de zomer van 2020 naar de Tweede Kamer verstuurd. |
tz_OCW_2019_56 De minister informeert de Tweede Kamer in de eerstvolgende voortgangsrapportage Onderwijs en zorg (juni 2019) over de uitkomsten van de nu lopende onderzoeken naar experimenteerruimte onderwijs-zorg. | Debat [27-03-2019] - VAO Onderwijs en zorg (AO d.d. 21/2) | De Tweede Kamer wordt kort na de zomer 2020 geïnformeerd, zoals recent gecommuniceerd (Kamerstukken II 1019/20, 35300 VIII, nr. 160). |
tz_OCW_2020_14 In de eindevaluatie Passend onderwijs, die de Kamer in juni ontvangt, zal ook een reactie worden meegenomen op het Onderwijsraadadvies uit maart, het inspectierapport uit april en het NRO-onderzoek uit mei. | Debat [05-02-2020] - AO Onderwijs en Zorg | Deze adviezen en rapporten worden meegenomen in de eindevaluatie. Het advies van de Onderwijsraad zal later openbaar worden dan aanvankelijk was voorzien. Naar verwachting wordt de Tweede Kamer hierover in het najaar van 2020 geïnformeerd. |
tz_OCW_2020_15 De Kamer ontvangt in februari de uitwerking van het regeerakkoord inzake het leerrecht. | Debat [05-02-2020] - AO Onderwijs en Zorg | De Tweede Kamer wordt in het najaar 2020, per brief geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_137 De minister zal de Tweede Kamer schriftelijk informeren over de resultaten van de gesprekken met bestuurders van samenwerkingsverbanden die bovenmatig hoge reserves hebben en wat de juridische mogelijkheden zijn om in te grijpen. | Debat [26-06-2019] - AO Passend Onderwijs; Voortgang en evaluatie | De Tweede Kamer is op 29 juni 2020 met de brief over Signaleringswaarden voor mogelijk bovenmatig publiek eigen vermogen van onderwijsinstellingen geïnformeerd. |
tz_OCW_2020_13 De minister zal onderzoeken of het mogelijk is (en de Kamer hierover) rapporteren of een vertegenwoordiging van ouders met kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte standaard meegenomen kan worden in de kwaliteitsbeoordeling van de onderwijsinspectie (reactie op motie Kamerstuk 31497, nr. 343 van het lid Westerveld). | Debat [28-01-2020] - VSO Ondersteuning van zeer makkelijk lerende of (hoog)begaafde kinderen in het onderwijs | De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is hierover in gesprek met de Inspectie van het Onderwijs en zal de Tweede Kamer na de zomer hierover informeren. |
tz_OCW_2019_39 De ministers informeren de Tweede Kamer voortaan elk halfjaar (in juni en december) over de voortgang met betrekking tot 'onderwijs en zorg', te beginnen in juni 2019. De eerstvolgende voortgangsrapportage zal onder meer ingaan op het onderwerp aanbesteding van zorg binnen het onderwijs. | Debat [21-02-2019] - AO Onderwijs en Zorg | De laatste update is in december 2019 naar de Tweede Kamer gestuurd. Nieuwe update volgt met de integrale evaluatie en toekomst/verbeteragenda passend onderwijs. Hierover wordt de Tweede Kamer in het najaar 2020 geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_139 De Tweede Kamer ontvangt in het najaar de brede inventarisatie naar open en gesloten jeugdzorg. Daarin wordt ook het inspectieonderzoek naar residentieel onderwijs meegenomen. | Debat [26-06-2019] - AO Passend Onderwijs; Voortgang en evaluatie | De Tweede Kamer wordt met de verzamelbrief in december 2020 geïnformeerd. |
tz_OCW_2020_18 In april ontvangt de Kamer informatie over wat bij onderwijszorgarrangementen wel en niet wordt toegestaan (mede n.a.v. het AEF-rapport). | Debat [05-02-2020] - AO Onderwijs en Zorg | In de brief van 22 april 2020 hebben de ministers de Tweede kamer geïnformeerd dat zij er naar streven om kort na de zomer de Tweede Kamer een voorstel te doen toekomen over de onderwijszorgarrangementen (Kamerstukken II 2010/20, 35300-VIII, nr. 160). |
In de dertiende voortgangsrapportage komt een analyse van de instroom in het speciaal onderwijs. | Debat [31-01-2019] - Passend onderwijs | De analyse wordt meegenomen in de integrale evaluatie en toekomst/verbeteragenda passend onderwijs. De Tweede Kamer zal in het najaar 2020 hierover worden geïnformeerd. |
tz_OCW-2019_136 De Tweede Kamer ontvangt het onderzoek naar het leerrecht en de beleidsreactie daarop op niet al te lange termijn. | Debat [04-07-2019] - VAO Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt in het najaar 2020, per brief geïnformeerd. |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Flierman (CDA), Ganzevoort (GroenLinks), Kuiper (ChristenUnie) en de Lange (OSF) toe om (1) het ECPO te verzoeken de tijdens het debat genoemde wensen van de Eerste Kamer - waaronder het invoeringstraject - mee te nemen in het evaluatiekader, (2) het evaluatiekader aan de Kamer te sturen, (3) het passend onderwijs te evalueren en een halfjaarlijkse monitor aan de Kamer te zenden, alsmede (4) de wetgeving aan te passen indien dit nodig blijkt uit de evaluatie en/of monitoring. | Debat [02-10-2012] - Passend Onderwijs Herziening organisatie en financiering in het funderend onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs (passend onderwijs) onder nummer 33.106 + Kwaliteitsverbetering van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs onder nummer 32.812. | De Eerste Kamer zal ook een afschrift ontvangen de evaluatie en verbeter/toekomstagenda passend onderwijs, gelijk met de Tweede Kamer. Dit was voorzien voor juni 2020, maar is door de corona-crisis voorzien zo snel als kan na de zomer van 2020. |
tz_OCW_2020_16 In de volgende rapportage Passend onderwijs wordt een overzicht opgenomen van de ondersteunende functionarissen in en rond het passend onderwijs. | Debat [05-02-2020] - AO Onderwijs en Zorg | Bij de volgende rapportage die in het najaar 2020 aan de Tweede Kamer wordt verzonden, wordt deze toezegging afgedaan. |
tz_OCW_2019_24 Er komt een Onderwijsraadadvies over passend onderwijs. | Debat [31-01-2019] - Passend onderwijs | Het eindadvies van de Onderwijsraad heeft enige vertraging opgelopen. De verwachting is dat het advies in de zomer van 2020 wordt gepubliceerd. |
tz_OCW_2019_180 Inzake de vraag is de minister bereid om ondersteuning voor zorgleerlingen direct toe te kennen, de docent hierin te vertrouwen en pas achteraf te controleren: In de eerdere overleggen met de Kamer over passend onderwijs hebben de ministers laten weten dat ze dit soort vraagstukken meenemen in de evaluatie van het passend onderwijsbeleid dat in het voorjaar van 2020 beschikbaar komt. In dat kader zijn zij bezig met een veldtraject waar alle partijen betrokken zijn. Op basis van de onderzoeksresultaten en het veldtraject worden er conclusies getrokken en wordt bepaald hoe zij in de komende jaren verder gaan met passend onderwijs. Begin juni 2020 wordt dit aan de Tweede Kamer aangeboden. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer wordt in het najaar 2020 geïnformeerd. |
tz_OCW_2020_19De Kamer ontvangt nadere informatie over de bezoeken van «Veilig thuis» en het aandeel van conflicten over wel of geen Passend onderwijs. | Debat [05-02-2020] - AO Onderwijs en Zorg | De Tweede Kamer wordt kort na de zomer geïnformeerd, zoals recent gecommuniceerd (Kamerstukken II 2019/20, 35 300 VIII, nr. 160). |
tz_OCW_2020_28 De minister BVOM zegt toe voor de zomer van 2020 de Kamer extra voorstellen over thuiszitters toe te sturen. | Debat [19-02-2020] - VAO Onderwijs en zorg | De Tweede Kamer wordt kort na de zomer geïnformeerd, zoals recent gecommuniceerd (Kamerstukken II 2019/20, 35 300 VIII, nr. 160). |
tz_OCW_2020_21 De Kamer ontvangt het wetsvoorstel inzake de doorzettingsmacht. | Debat [05-02-2020] - AO Onderwijs en Zorg | De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media heeft in het AO Onderwijs en zorg van 5 februari 2020 aangegeven dat er gewerkt wordt aan een wetsvoorstel voor doorzettingsmacht. |
tz_OCW_2019_174 Inzake samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp in de regio verbeteren: de inspiratieregio's doen ervaring op met de verschillende aanpakken van de knelpunten, waarbij de meest succesvolle landelijk kunnen worden overgenomen. Uiterlijk in het voorjaar van 2020 wordt uw Kamer geïnformeerd over de voortgang. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | In juli 2020 is de eerste midterm van het programma Met Andere Ogen gepubliceerd. In het najaar van 2020 wordt de Tweede Kamer verder geïnformeerd met de beleidsreactie. |
tz_OCW_2020_20 Bij de volgende rapportage wordt de Kamer geïnformeerd over de gesprekken met LECSO en de PO-Raad over de wachtlijsten in het speciaal onderwijs. | Debat [05-02-2020] - AO Onderwijs en Zorg | De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd bij de eindevaluatie Passend Onderwijs in het najaar van 2020. |
TZ_OCW_2019_182 Inzake tijdpad SER advies gelijke kansen:in de adviesaanvraag aan de SER vragen de ministers advies in het voorjaar van 2020 uit te brengen. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer wordt in het najaar 2020 geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_53 De Tweede Kamer ontvangt in het najaar een brief waarin meer profiel wordt gegeven aan de burgerschapsopdracht in het mbo. Daarin wordt ook ingegaan op de kwalitatieve doelstellingen. | Debat [27-03-2019] - Sociale veiligheid in het onderwijs | Op 29 november 2019 is het Nader rapport voorstel van wet verduidelijking burgerschapsopdracht aan de Tweede Kamer gezonden. |
TZ_OCW_2019_171 Vóór de zomer van 2020 ontvangt de Kamer het CBS-onderzoek inzake de uitstroom van jongeren naar de arbeidsmarkt, met specifiek aandacht voor groenpluk, mulitproblematiek en migratieachtergrond | Debat [31-10-2019] - AO Voortijdig schoolverlaten en Jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt | De verwachting is dat de Tweede Kamer na de zomer van 2020 wordt geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_224 Vóór de zomer ontvangt de Kamer informatie over de functiemix. | Debat [11-12-2019] - VAO MBO | De Tweede Kamer zal na de zomer van 2020 meer informatie ontvangen over de functiemix. |
tz_OCW_2019_157 De Kamer ontvangt medio 2020 de evaluatie van het servicedocument (in relatie tot het niet gebruiken van studiematerialen) en de noodzaak voor verdere regelgeving. | Debat [25-09-2019] - AO Middelbaar beroepsonderwijs | De verwachting is dat de Tweede Kamer na de zomer van 2020 zal worden geïnformeerd over deze toezegging. |
De Tweede Kamer ontvangt in het najaar een rapportage over medezeggenschap in het mbo, waarbij de JOB-monitor een rol speelt. | Debat [18-01-2018] - VAO MBO (n.a.v. AO 13/12/2017) | De Tweede Kamer zal in het najaar van 2020 een brief ontvangen met daarin de uitkomsten van het overleg en de nadere invulling van deze toezegging. |
tz_OCW_2019_211 Inzake circulariteit (o.m. kringlooplandbouw, red.) in de kwalificatiestructuur: bij een volgende voortgangsrapportage over het mbo, als er een logisch moment is om het over de kwalificatiestructuren te hebben, zal de minister de Kamer melden hoe de sector daartegen aankijkt. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De verwachting is dat de Tweede Kamer na de zomer van 2020 de rapportage zal ontvangen. |
tz_OCW_2019_222 Vóór de zomer ontvangt de Kamer een update over de stagevergoeding. | Debat [11-12-2019] - VAO MBO | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven. |
tz_OCW_2019_192 De Kamer wordt nader geïnformeerd over het profileringsfonds. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | Op dit moment wordt bekeken hoe aan deze toezegging uitvoering gegeven kan worden. |
tz_OCW_2015_170 De Minister geeft aan dat zij verschillende mogelijkheden ziet voor een stagebeurs voor mbo-docenten, zodat er meer kennis over de beroepspraktijk in het klaslokaal komt, via de lerarenbeurs en de scholingsmiddelen uit de cao's. Zij zal hierover niet in een aparte brief rapporteren aan de Tweede Kamer, maar samen met andere initiatieven. | Debat [29-10-2015] - Begrotingsbehandeling OCW 2e termijn | De Tweede Kamer wordt na de zomer via een brief geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_153 Inzake de vergoede en onvergoede stages in mbo en ho wordt de Kamer nader geïnformeerd over de mogelijke achtergronden van de verschillen binnen de verschillende sectoren. | Debat [25-09-2019] - AO Middelbaar beroepsonderwijs | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vormgegeven. |
tz_OCW_2019_133 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd hoe herhaling van incidenten (bij de eindtoets) wordt voorkomen. | Debat [05-09-2019] - VAO Eindtoets PO en overgang PO en VO (AO d,d. 25/6) | Op dit moment wordt bekeken hoe aan deze toezegging uitvoering gegeven kan worden. |
In 2020 ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel over afschaffing van de onderwijsovereenkomst en versterking van de positie van de mbo-student in de wet. | Debat [24-04-2019] - AO Studenten met een beperking in mbo en ho | Het wetsvoorstel ligt bij de Raad van State. Naar verwachting ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel in het derde kwartaal van 2020. |
tz_OCW_2019_223 Vóór de zomer ontvangt de Kamer een rapportage over het terugnemen van niet gebruikte schoolboeken. | Debat [11-12-2019] - VAO MBO | De Tweede Kamer zal na de zomer van 2020 worden geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_120 Begin 2020 bij de volgende voortgangsrapportage laaggeletterdheid wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de deelname aan de voorschool. | Debat [13-06-2019] - Laaggeletterdheid | De Tweede Kamer zal in 2021, bij de eerstvolgende voortgangsrapportage over de aanpak van laaggeletterheid geïnformeerd worden over deelname aan de voorschool. |
tz_OCW_2019_219 In het voorjaar van 2020 wordt de Kamer geïnformeerd over de resultaten van het overleg met de VNG over een dekkend aanbod van vavo. | Debat [14-11-2019] - AO Leven Lang Leren samen met MSZW | De Tweede Kamer wordt na de zomer van 2020 hierover geïnformeerd. |
De Minister zegt toe dat in de experimenteer-AMvB, gericht op het creëren van regelruimte voor experimenten met kwalificatiedossiers, óók ruimte wordt gemaakt voor opleidingen die al willen starten met het examineren van keuzedelen. | Debat [13-12-2017] - MBO | Het experiment is gestart in een tijd waarin keuzedelen al verplicht onderdeel zijn van de opleiding. Bij de geregionaliseerde kwalificaties zullen straks (vanaf leerjaar 2020/2021) keuzedelen aangeboden worden en daar zal ook verplicht in worden geëxamineerd: de keuzedelen moeten worden geëxamineerd als onderdeel van een opleiding. |
tz_OCW_2019_225 In het eerste kwartaal ontvangt de Kamer schriftelijke informatie over de voortgang van het wetsvoorstel inzake de verlengde kwalificatieplicht. | Debat [11-12-2019] - VAO VSV en Jongeren met afstand tot arbeidsmarkt | De Tweede Kamer zal na de zomer van 2020 worden geïnformeerd. |
T02334 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toe de algemene maatregel van bestuur over de hoofdlijnen van de begroting voor het mbo te zijner tijd bij de Eerste Kamer voor te hangen. | Debat [07-06-2016] - EK behandeling Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen | De Tweede Kamer wordt voor eind 2020 geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_110 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer een brief met een tussenbalans van de uitvoering van de Burgerschapsagenda. | Debat [17-06-2019] - Staat van het Onderwijs | De Tweede Kamer zal na de zomer van 2020 geïnformeerd worden. |
tz_OCW_2019_201Inzake de meesterroute voor specialistisch vakmanschap: De minister zal bij gesprekken over een dergelijke verkenning gelijk ook de vakscholen betrekken. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | Op dit moment is de toezegging in behandeling. Er wordt gekeken hoe er het beste uitvoering aan kan worden gegeven. |
tz_OCW_2018_22 Vóór de zomer van 2019 ontvangt de Tweede Kamer de voortgangsrapportage over de LOB-agenda’s. | Debat [07-03-2018] - Loopbaanoriëntatie en -begeleiding | De Tweede Kamer ontvangt in het najaar van 2020 een beleidsreactie op de tweede meting van de LOB-monitor. |
TZ_OCW_2019_167 In de brede evaluatie van het Techniekpact, die de Kamer voor eind 2019 ontvangt, wordt ook ingegaan op de verschillen van de instroom- en uitstroomcijfers tussen de mbo-niveaus 1 en 4. | Debat [30-10-2019] - WGO Begrotingsonderzoek | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_227De Kamer wordt vóór de zomer 2020 geïnformeerd over het overleg over het terugnemen van niet-gebruikte schoolboeken en eventuele wetgeving daaromtrent. | Debat [11-12-2019] - WGO Wet Taal en Toegankelijkheid | De Tweede Kamer zal na de zomer van 2020 worden geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_210 De evaluatie van de functiemix in het mbo vindt in 2020 plaats (voor de begroting). | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer zal de uitslag van de evaluatie na de zomer ontvangen. |
tz_OCW_2014_20 De Minister zegt toe dat een reactie op het cijfermatig overzicht over de ontwikkeling van de werkgelegenheid in het onderwijs (van Stamos, juli 2013), onderdeel mbo, wordt meegenomen in een van de volgende brieven over het mbo. | Debat [12-03-2014] - Algemeen overleg mbo kwalificatiedossiers gecombineerd met Macrodoelmatigheid in het MBO | De Tweede Kamer wordt in het najaar 2020 via de arbeidsmarktbrief geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_215 De Kamer ontvangt een brief over de voortgang van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in medialand, de ‘ faire practice code’ en de casus rond de CAO van cameramensen. | Debat [25-11-2019] - Wetgevingsoverleg Begrotingsbehandeling , onderdeel Media | De Tweede Kamer wordt na het zomerreces geïnformeerd. |
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe deze erkenningsperiode van 2016-2020 geen verdere wijzigingen in het publieke mediabestel door te voeren. | Debat [02-02-2016] - Plenair overleg Wetsvoorstel Media | In het Regeerakkoord is opgenomen dat er geen wijzigingen in het bestel zullen plaatsvinden. Daarmee kan worden verondersteld dat de toezegging gestand is gedaan. |
tz_OCW_2018_208 De minister laat, in overleg met de minister van Economische Zaken, een extern onderzoek uitvoeren naar de effecten van het prijsbeleid (wordt ook internationaal gekeken). De minister hoopt de Kamer in het voorjaar van 2019 hierover te informeren. | Debat [03-12-2018] - Media (Begrotingsonderdeel) | De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd met de brief over Onderzoek bestedingsaandeelkortingen in de advertentiemarkt van 10 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32827, nr. 198). |
tz_OCW_2019_217 De minister zegt toe dat tezamen met het wetsvoorstel i.v.m. implementatie van de ‘ audiovisuele mediadienstenrichtlijn’ de Kamer een brief ontvangt over de vormgeving van de bescherming van minderjarigen voor online reclame. | Debat [25-11-2019] - Wetgevingsoverleg Begrotingsbehandeling , onderdeel Media | De Tweede Kamer wordt in de zomer van 2020 geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_75 De minister zegt toe dat zij de mogelijkheid onderzoekt een advies in te winnen over «de waarde van wetenschap» bij WRR of KNAW en/of andere adviesorganen. | Debat [14-05-2019] - Wetenschapsbeleid | Op dit moment wordt in overleg met de KNAW verkend hoe deze adviesaanvraag vorm kan krijgen. De Tweede Kamer wordt hier zo snel mogelijk over geïnformeerd. |
tz_OCW_2020_2 In het voorjaar van 2020 ontvangt de Kamer het actieplan meer diversiteit in de wetenschap. | Debat [22-01-2020] - AO Sociale Veiligheid in het onderwijs | De Tweede Kamer heeft het Nationaal Actieplan Diversiteit en Inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek reeds ontvangen. |
T02448 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Martens (CDA), Bruijn (VVD) en Nooren (PvdA), toe over twee jaar met de VSNU en het Rectoren College te overleggen over de uitbreiding van het ius promovendi, over vijf jaar de wetswijziging te evalueren en die mee te nemen bij de Balans van de wetenschap in 2022. De naleving van de handreiking, het transnationale aspect, het toenemende aantal Engelstalige masteropleidingen en de aansluiting van die opleidingen op de beroepspraktijk worden daarbij betrokken. | Debat [06-06-2017] - Debat bevordering Internationalisering in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek | Het evaluatieonderzoek vindt momenteel plaats, maar heeft enige vertraging opgelopen door COVID-19. De Eerste Kamer wordt uiterlijk in januari 2021 geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek. |
tz_OCW_2018-75 De minister zal in haar visie op praktijkgericht onderzoek ook aandacht besteden aan kwaliteitsbewaking. | Debat [13-06-2018] - VAO Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd met de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Wetenschap. |
tz_OCW_2019_28 Inzake de huisvesting en problemen over de normering: De minister zegt toe dat hij bij het eerstvolgende overleg met de commissie Zorg, Jeugd en Onderwijs van de VNG, dit onderwerp zal bespreken. Als daar iets uitkomt wat met Tweede Kamer gedeeld moet worden, zal hij dat zeker doen. | Debat [12-02-2019] - VAO Passend onderwijs | Op dit moment wordt bekeken hoe de uitvoering van de toezegging kan worden vorm gegeven. |
tz_OCW_2016_92 In 2020 volgt de evaluatie van de Wet overheveling buitenonderhoud po. | Debat [19-04-2016] - VAO Onderwijshuisvesting PO/VO | De evaluatie van de Wet overheveling buitenonderhoud wordt in de maanden juli tot en met oktober 2020 uitgevoerd. De verwachting is dat het rapport voor 1 november 2020 gereed is. |
tz_OCW_2019_45 De minister zegt toe dat hij bij de evaluatie van de sectorakkoorden ook een kader zal schetsen van mogelijke prioritaire onderwerpen die voor een doelfinanciering in aanmerking zouden kunnen komen. Hij zegt tevens toe dat de besturenorganisaties en vakbonden worden betrokken bij het overleg hierover. | Debat [06-03-2019] - Lumpsum bekostiging in het funderend onderwijs | In het najaar van 2020 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de evaluatie van de sectorakkoorden. |
tz_OCW_2018_101 De minister zegt toe de Tweede Kamer t.z.t. nader te informeren over het thema-onderzoek dat de Onderwijsinspectie gaat uitvoeren naar de inzet van leraren op scholen met een uitdagende leerlingpopulatie. | Debat [25-06-2018] - Wetgevingsoverleg slotwet / jaarverslag en Staat van het Onderwijs | Deze toezegging is in 2019 afgedaan. De inspectie heeft het verdiepend vervolgonderzoek uitgevoerd en daar in april 2019 in de Staat van het Onderwijs over 2017/2018 over gerapporteerd. De Staat van het Onderwijs is op 26 juni 2019 met de vaste Kamercommissie besproken. |
tz_OCW_2019_185 Er is een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee, op basis van het regeerakkoord, duidelijke eisen worden gesteld aan het beroep op de vrijstelling voor thuisonderwijs. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De internetconsultatie voor het wetsvoorstel Voorschriften vrijstelling leerplicht bij richtingbezwaren is inmiddels afgesloten en loopt het wetstraject verder. Een belangrijke doelstelling van dit wetsvoorstel is om meer duidelijkheid te geven aan de voorschriften die gesteld worden als beroep wordt gedaan op een vrijstelling op grond van richting bezwaren. |
tz_OCW_2018_178 In 2020 ontvangt de Tweede Kamer de evaluatie van de sectorakkoorden. | Debat [01-11-2018] - Begrotingsbehandeling Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vervolg. Eerste termijn regering en tweede termijn Tweede Kamer | De Tweede Kamer wordt in het najaar 2020 geïnformeerd over deze toezegging. |
tz_OCW_2018_10 De Minister komt nog terug op het vraagstuk 'privacy van leerlingen'. | Debat [31-01-2018] - AO ICT in het onderwijs en Leermiddelen (marktordening) - Digitalisering | De evaluatie van de wet pseudonimisering staat in 2021 gepland. |
tz_OCW_2016_159 De Staatssecretaris gaat om de tafel zitten met de sociale partners en de inspectie om te bekijken of de huidige systematiek van de verklaringen omtrent het gedrag kan worden verbeterd, ook in het licht van een aantal zaken die recentelijk hebben gespeeld. | Debat [05-10-2016] - Wetsvoorstel Lerarenregister | Het onderzoek bevindt zich in de afrondende fase, het rapport en de beleidsreactie worden naar verwachting na het zomerreces 2020 aan de Tweede Kamer gezonden. |
tz_OCW_2019_178 Het vergelijkend onderzoek is gestart naar de urennorm in het primair onderwijs in Nederland en vergelijkbare landen. Over het resultaat van deze brede verkenning zal de minister de Kamer voor de zomer van 2020 informeren. Bezien wordt of het in aanvulling hierop nog toegevoegde waarde heeft advies aan de Onderwijsraad te vragen. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | Het vergelijkend onderzoek is gestart naar de uren norm in het primair onderwijs in Nederland en vergelijkbare landen. Over het resultaat van deze brede verkenning zal de minister de Tweede Kamer in het najaar van 2020 informeren. |
tz_OCW_2019_160 De minister zal een onderzoek laten doen naar een eventuele alternatieve inrichting van de klachtenregeling. De uitgangspunten die daarbij worden genoemd zijn: eenduidige jurisprudentie, eenduidige werkwijze, professionele klachtbehandeling en onafhankelijkheid van commissies. | Debat [25-09-2019] - VSO Overzicht van klachtbehandeling en -afhandeling in de verschillende onderwijssectoren en evaluatie klachtenregeling in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer zal begin 2021 geïnformeerd worden hierover. |
T02911 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort (GroenLinks) toe een integrale beleidsagenda segregatie op te stellen.Toezegging brede agenda tegen segregatie. De Minister is bereid om een negatieve zienswijze inzake segregatie extra gewicht te geven en waar nodig nieuwe scholen aanwijzingen te geven dat ze hun plan inclusiever moeten maken. Om antisegregatiebeleid in de educatieve agenda afdwingbaar te maken en daarin de inspectie een zwaardere rol geven. De bereidheid is er om een integrale aanpak van segregatie te initiëren en daarover met de Kamers in gesprek te gaan. | Wet Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen (35 050) Behandeling Verslag Eerste Kamer 2019/2020, nr. 26, item 6 | In december 2020 wordt de beleidsagenda inclusief voortgang op de samenhangende toezeggingen per brief aan de Eerste Kamer en de Tweede Kamer verzonden. |
T02461 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Bruijn (VVD), Schalk (SGP) en Sent (PvdA), toe de evaluatie van de wet ook naar de Eerste Kamer te sturen. In de evaluatie wordt mede ingegaan op de additionele mogelijkheden om kleine scholen in stand te houden en op het aantal scholen dat gebruikmaakt van de mogelijkheid om een samenwerkingsschool te vormen. Daarbij wordt tevens aangegeven welk deel daarvan onder een bijzonder bestuur komt te vallen en welk deel onder een openbaar bestuur. | Debat [11-07-2017] - Wetsvoorstel Wet samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool | De evaluatie van de Wet overheveling buitenonderhoud wordt zodra het rapport gereed is ook naar de Eerste Kamer gestuurd. De verwachting is dat het rapport voor 1 november 2020 gereed is. |
De Staatssecretaris zegt toe dat hij bij de nadere uitwerking van het wetsvoorstel 'Onderwijs op andere locatie', dat binnen een jaar naar de Tweede Kamer wordt gestuurd, zal meenemen:- de partnerschapsschool;- de frequentie van de toetsing;- in hoeverre internationale onderwijsprogramma's interfereren met de landelijke examens. | Debat [22-03-2016] - VAO Onderwijs op een andere locatie | De Tweede Kamer wordt in het najaar 2020 geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_11 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over mogelijk onbedoelde effecten van de doordecentralisatie van huisvesting op de financiële reserves. | Debat [24-01-2019] - AO Leraren | Deze toezegging wordt meegenomen bij de evaluatie van de doordecentralisatie van het buitenonderhoud. De evaluatie vindt in het najaar 2020 plaats. De Tweede Kamer wordt begin 2021 geïnformeerd hierover. |
tz_OCW_2019_197 Inzake Europese scholen: in 2020 zal uiteindelijk de definitieve locatiekeuze plaatsvinden. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De gemeenten zijn uitgenodigd mogelijke locaties aan te dragen. Daarvoor krijgen zij tot eind 2020 de tijd. In het eerste kwartaal van 2021 zal OCW een voorkeur bepalen, die vervolgens voorgelegd wordt aan het internationale bestuur van de school. |
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Bijsterveld (CDA) en Kops (PVV), toe het percentage onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse taal pas te wijzigen na discussie met de Kamers over de resultaten van de evaluaties. | Debat [22-09-2015] - Wetsvoorstel Aanbieden van Onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse Taal voor het Primair Onderwijs | De Eerste Kamer zal begin 2023 worden geïnformeerd. |
tz_OCW_2020_7 De Kamer ontvangt een brief over de resultaten van een gesprek met de inspectie over het benodigde wettelijk instrumentarium om onderwijsconcepten te kunnen beoordelen. | Debat [22-01-2020] - Wet actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs (35102) | De Tweede Kamer wordt hierover voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd. Deze toezegging hangt samen met een motie van Van Meenen (Kamerstukken II 2019/20, 35102, nr. 17). |
T02912 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vragen van de leden Ganzevoort (GroenLinks) en Van Apeldoorn (SP), toe de mogelijkheden te verkennen om de naleving en uitvoering van de Lokale Educatieve Agenda (LEA) beter afdwingbaar te maken. De Kamer wordt hierover nog dit kalenderjaar geïnformeerd. | Debat [12-05-2020] - WGO Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen (Eerste Kamer) | De Eerste Kamer wordt hierover nog dit kalenderjaar geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_213 Inzake het LerarenOntwikkelfonds: Als uit de evaluatie (eerste kwartaal 2020) blijkt dat het echt een succes is en dat er meer geld nodig is, ga ik een inspanningsverplichting aan om te kijken of we dat in het lopende jaar kunnen regelen. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is hierover op 10 juli 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
tz_OCW_2019_116 De onderzoeken naar ontwikkelingen binnen het havo, zoals brede uitstroom en de daarvoor benodigde ondersteuning van docenten, zijn eind 2019 gereed en bereiken de Tweede Kamer begin 2020. Daarin wordt ook het afnemend onderwijsveld betrokken. | Debat [17-06-2019] - Staat van het Onderwijs | Door de coronacrisis is er vertraging opgelopen met het onderzoek. De TK zal na de zomer van 2020 hierover worden geïnformeerd. |
tz_OCW_2018_197 Betreffende de LOB-agenda's in het voortgezet onderwijs (VO) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo): In het najaar van 2019 zal OCW de Tweede Kamer informeren over de stand van zaken, of we goed op koers zijn en/of aanvullende maatregelen nodig zijn om de ambities waar te maken. | Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake OCW-begroting 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 15) | Het Expertisepunt Lob heeft op 4 juni 2020 de tweede meting van de LOB Monitor gepubliceerd. In het najaar van 2020 ontvangt de Tweede Kamer een beleidsreactie naar aanleiding van de resultaten van deze tweede Lob monitor zoals eerder aan de Tweede Kamer is toegezegd. |
tz_OCW_2019_125 De Tweede Kamer ontvangt in het najaar een terugkoppeling van gesprekken met o.a. de VTOI over de kwaliteit van intern toezicht en de bekostiging daarvan. | Debat [19-06-2019] - Algemeen overleg Inspectie van het Onderwijs in het Funderend Onderwijs | In het najaar van 2020 ontvangt de Tweede Kamer een beleidsreactie op een onderzoek naar intern toezicht. Daarin wordt deze toezegging beantwoord. |
Inzake de motie van het lid Rog (35000-VIII, nr. 50): de minister zal aan de VO-raad vragen of zij willen inventariseren bij hun leden wat gesprekken over de werkdruk opleveren en wat dat voor beeld geeft. Hij zal dat bij zijn bestuurlijk overleg met hen aan de orde stellen en vervolgens de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten daarvan. | Debat [01-11-2018] - Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vervolg. Eerste termijn regering en tweede termijn Tweede Kamer | Het TNO-onderzoek is voor de zomer van 2019 naar de Tweede Kamer verzonden. Over het tweede deel van de toezegging zal de Tweede Kamer in het najaar van 2020 worden geïnformeerd. |
tz_OCW_2020_32 De minister OCW zegt toe de Kamer voor de zomer 2020 te informeren over een eerste schets van het advies van de Commissie Onderwijsbevoegdheden. | Debat [19-02-2020] - Plenair debat leraren | De commissie onderwijsbevoegdheden levert eind december 2020 een eerste schets op. Begin 2021 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_43 In het voorjaar van 2020 ontvangt de Tweede Kamer het onafhankelijk onderzoek naar doelmatigheid en toereikendheid van de lumpsumbekostiging (waaronder de materiële bekostiging). Ook de motie van het lid Van Meenen inzake bekostiging per school wordt hierin meegenomen. | Debat [06-03-2019] - Lumpsum bekostiging in het funderend onderwijs | Naar verwachting wordt de Tweede Kamer in het najaar van 2020 hierover geïnformeerd. |
tz_OCW_2019_124 De eerder toegezegde resultaten van de gesprekken over het onderwijsresultatenmodel komen einde van het jaar (2019) naar de Tweede Kamer. | Debat [19-06-2019] - Algemeen overleg Inspectie van het Onderwijs in het Funderend Onderwijs | In het po heeft in schooljaar 2019-2020 een pilot gelopen met het nieuwe resultatenmodel. In het vo en mbo lopen de gesprekken over het resultatenmodel nog. Naar verwachting wordt de Tweede Kamer eind 2020 hier over geïnformeerd. |
T02696 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD) toe met de VO-raad en de MBO Raad in gesprek te gaan over de wenselijkheid en mogelijkheid van verwerking van doorstroomgegevens. | Debat [19-02-2019] - Bundeling en aanpassing van regels over de registers mbt onderwijsdeelnemers (Wet register onderwijsdeelnemers) in de Eerste Kamer (kamerstuk 34878) | In bestuurlijk overleg met MBO-raad op 19 juni 2019 is dit punt door de minister ingebracht. Daarnaast worden er ambtelijke gesprekken gevoerd met de onderwijsraden over de behoefte aan doorstroominformatie. |
tz_OCW_2020_5 In de volgende brief aan de Kamer over sociale veiligheid zal de minister verslag doen van zijn overleg met de Po- en Vo-raad over het tegengaan van online pesten van lhbt'ers. | Debat [22-01-2020] - AO Sociale Veiligheid in het onderwijs | In de beleidsreactie op de evaluatie van de Wet veiligheid op school zal de Tweede Kamer ook worden geïnformeerd over het overleg met de PO-Raad en VO-raad over het online pesten. De Tweede Kamer zal in het najaar 2020 worden geïnformeerd. |
tz_OCW_2020_9 De eerstvolgende periodieke evaluatie van de deugdelijkheidseisen vindt voor de zomer plaats. | Debat [22-01-2020] - Wet actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs (35102) | Op 11 december 2019 is de opdracht gegund. De evaluatie is gaande, maar vertraagd door de coronamaatregelen, omdat groepsinterviews niet op de beoogde manier kunnen plaatsvinden. Naar verwachting wordt de evaluatie eind 2020 aan de Tweede Kamer verzonden. |
tz_OCW_2017_10 Het wetsvoorstel, waarin medezeggenschapsraden een grotere rol krijgen bij advies en instemming, zal voor het zomerreces bij de Kamer worden ingediend. | Debat [10-05-2017] - Werkdruk in het basisonderwijs | De Kamer is over de toezegging geïnformeerd met de brief Wijziging van de Wet medezeggenschap op scholen in verband met het versterken van de medezeggenschap op hoofdlijnen van het financieel beleid in het funderend onderwijs 11 juli 2017. Wetsvoorstel is in voorbereiding. |
Vóór de zomer wordt de Kamer geïnformeerd over een aanvullend bestuursrechtelijk instrumentarium in crisissituaties. | Debat [20-12-2018] - VAO De lessen van VMBO Maastricht (AO d.d. 19/12) | Wordt meegenomen in uitbreiding instrumentarium. Zie brief aan TK (Kamerstukken II 2018/19, 29614). |
tz_OCW_2015_218 In de tweede helft van 2016 ontvangt de Tweede Kamer een verkennende studie over faillissement van scholen. | Debat [07-12-2015] - Notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Straus: Krimp in het voortgezet onderwijs - van kramp naar kans | Het wetsvoorstel Continuïteit ondernemingen I is vanwege het Hof van Justitie van de Europese Unie aangehouden bij de Eerste Kamer in afwachting van het wetsvoorstel Overgang van onderneming in faillissement. De afweging over aanpassing van onderwijswetgeving op dit gebied is afhankelijk van deze ontwikkelingen. We hopen de Tweede Kamer hierover in 2021 verder te kunnen informeren. |
tz_OCW_2018_43 Voor het eind van 2018 ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel waarin de burgerschapsopdracht wordt aangescherpt. | Debat [29-03-2018] - Dertigledendebat burgerschapsonderwijs en maatschappijleer | Op 28 november 2019 is dit wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2019/20, 35352). |
Voor het einde van 2018 ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel waarin instemmingsrecht wordt geregeld op hoofdlijnen van de begroting van een school. Daarin wordt óók het adviesrecht geregeld op beleid m.b.t. groepsgrootte. | Debat [18-04-2018] - AO Groepsgrootte in het basisonderwijs en de Werkdruk in het Primair Onderwijs | Over de voortgang op dit dossier is de Tweede Kamer geïnformeerd met de Verzamelbrief funderend onderwijs en lerarenbeleid van 10 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 212). |
Het wetsvoorstel inzake het openbaar maken van jaarverslagen van scholen (van scholen voor primair en voortgezet onderwijs) kan de Tweede Kamer begin 2018 verwachten. | Debat [21-06-2017] - WGO Wetgevingsoverleg over de Slotwet 2016, het jaarverslag 2016 en het Onderwijsverslag 2015-2016 | Dit onderwerp maakt deel uit van het wetsvoorstel actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs dat op 4 februari 2020 door de Tweede Kamer en op 30 juni 2020 door de Eerste Kamer is aanvaard. |
De Minister zal een experimenteer-AMvB opstellen, om het mogelijk te maken dat instellingen af kunnen wijken van de huidige wettelijke kaders rondom de kwalificatiestructuur. En zij deelt zeker het gevoel van urgentie, daarom zal vanaf januari aanstaande met een aantal scholen en hun partners (werkgevers in de regio) bezien worden hoe het onderwijs er binnen dit experiment uit zou moeten zien. Vanaf 2019 zal het voor instellingen mogelijk zijn om daadwerkelijk onderwijs aan te bieden in het kader van dit experiment en studenten in te schrijven. | Uitgaande brief [06-12-2017] - Beantwoording vragen die zijn gesteld op 6 december 2017 tijdens de eerste dag in de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van OCW over het jaar 2018 over de onderdelen Onderwijs, emancipatie, onderzoek en Wetenschap (inclusief nagekomen vragen over Media) (Kamerstkunummer 2017Z17274). | De Tweede Kamer is over deze toezegging geïnformeerd met de brief Onderzoek Vo-diploma met vakken op verschillend niveau van 3 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31289, nr. 426). |
Art. 1 | Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats) | Volgende evaluatie (jaartal) | Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Regeling onderwijsvoorzieningen voor jongeren met een handicap | 24.500 | 23.200 | 23.200 | 23.200 | 23.200 | 23.200 | 23.200 | geen | 2021 | 20201 | |
Regeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland 2019–2023 | 12.513 | 12.600 | 12.600 | 12.600 | 12.600 | 12.600 | 12.600 | geen | 2023 | 2023 | |
Regeling subsidieverstrekking voor godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op openbare scholen2 | 12.664 | 12.630 | 13.130 | 13.630 | 14.130 | 14.630 | 14.630 | geen | 2023 | 2023 | |
Academische ziekenhuizen en SBD's voor onderwijs aan zieke leerlingen2 | 6.767 | 6.920 | 6.920 | 6.920 | 6.920 | 6.920 | 6.920 | 2018 | 2021 | 20201 | |
Aanpassen lesmateriaal voor visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen(Dedicon) | 3.965 | 4.154 | 3.100 | 3.100 | 3.100 | 3.100 | 3.100 | geen | 2021 | 20201 | |
1.375 | 1.290 | geen | geen | 2020 | |||||||
35 | 35 | 35 | 2021 | 2020 | |||||||
2.787 | 3.800 | 3.700 | 2.200 | 20203 | 2021 | 2022 | |||||
487 | 487 | 487 | 487 | 487 | 487 | 487 | geen | 2021 | 20201 | ||
998 | 1.072 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 2021 | 20201 | |||
650 | 640 | 640 | 640 | 640 | 640 | 640 | 2021 | 20201 | |||
Onderwijsconsulenten (Stichting Ondersteuning scholen en ouders) | 5.002 | 5.019 | 4.935 | 4.866 | 4.866 | 4.866 | 4.866 | geen | 2023 | 2022 | |
Ondersteuning aanpak lerarentekort | 500 | 500 | 10.900 | 10.900 | 10.900 | 10.900 | 2015 | 2025 | 2025 | ||
Kaderregeling Subsidiëring onderzoek en wetenschap: Pre COOL-onderzoek (NWO) | 375 | 450 | 2021 | 2020 | |||||||
Subsidieregeling cultuurbegeleider primair en speciaal onderwijs | 209 | 250 | geen | 2021 | 2020 | ||||||
3.396 | 3.500 | 3.500 | 2019 | 2023 | 2023 | ||||||
Subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s onderwijs 2020–2021 | 109.000 | nvt | 2021 | 2020 | |||||||
550 | 550 | 550 | 550 | 550 | 550 | 550 | geen | 2021 | 20201 | ||
950 | 1.293 | 1.200 | 1.200 | 1.200 | 1.200 | 1.200 | 2017 | 2022 | 20201 | ||
864 | 1.212 | 2.335 | 2.807 | 3.803 | geen | 2023 | 2023 | ||||
6.300 | geen | 2021 | 2020 | ||||||||
3.000 | 3.000 | 3.000 | geen | 2021 | 2021 | ||||||
275 | 350 | 350 | 350 | 350 | 350 | 350 | geen | 2021 | 20201 | ||
3.200 | geen | 2021 | 2020 | ||||||||
Overige beschikkingen op basis Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS en SLOA | 6.954 | 19.570 | 13.854 | 18.915 | 19.764 | 24.067 | 24.567 | divers | divers | divers | |
Totaal subsidie(regelingen) | 88.316 | 221.022 | 95.036 | 103.365 | 103.510 | 104.510 | 105.010 |
Art. 3 | Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats) | Volgende evaluatie (jaartal) | Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Instellingssubsidie Kennisnet | 19.774 | 18.981 | 19.240 | 19.240 | 19.240 | 15.740 | 15.740 | 2018 | 2023 | 20201 | |
Instellingssubsidie stichting School en Veiligheid | 1.774 | 2.224 | 1.581 | 1.581 | 1.581 | 1.581 | 1.581 | 2020 | nnb | 20201 | |
Instellingssubsidie INGRADO | 1.755 | 1.710 | 550 | 550 | 550 | 550 | 550 | 2020 | nnb | 20201 | |
Instellingssubsidie Combo/Laks | 346 | 356 | 356 | 356 | 356 | 356 | 356 | 2020 | nnb | 20201 | |
Instellingssubsidie Nuffic | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 2019 | nnb | 20201 | |
Subsidie stichting Lowan | 419 | 409 | 409 | 409 | 409 | 409 | 409 | 2020 | nnb | 20201 | |
Subsidie continuering en doorontwikkeling Boris | 466 | 932 | 932 | 932 | 932 | 932 | 932 | 2020 | nnb | 20201 | |
Voortgezet Leren (vo-raad) | 5.398 | 6.547 | 6.547 | 6.547 | 6.547 | 6.547 | 6.547 | 2020 | nnb | 20201 | |
Bundelbeschikking vo-raad (burgerschap, professionaliseren leraren, regionale samenwerking, steunpunt passend onderwijs) | 2.943 | 2.662 | 2.662 | 2.662 | 2.662 | 2.662 | 2.662 | 2020 | nnb | 20201 | |
Schoolleidersregister SRVO | 1.255 | 1.338 | 1.338 | 1.338 | 1.338 | 1.338 | 1.338 | 2020 | nnb | 20201 | |
Regeling vrijroosteren leraren fase 2 (Stcrt. 2019, 66034) | 1.620 | 2.913 | 1.594 | 1.594 | 1.594 | 1.594 | 1.594 | 2019 | 2022 | 2022 | |
Regeling doorstroom po-vo (https://wetten.overheid.nl/BWBR0039721/2020-02-19) | 9.100 | 9.862 | 9.485 | 9.485 | 9.485 | 9.485 | 9.485 | geen | 2023 | 2023 | |
Regeling doorstroom VMBO-HAVO/MBO (https://wetten.overheid.nl/BWBR0042610/2019-12-01) | 9.601 | 10.876 | 11.100 | 11.100 | 11.100 | 11.100 | 11.100 | geen | 2021 | 2021 | |
Regeling lente- en zomerscholen (https://wetten.overheid.nl/BWBR0038987/2020-01-07) | 8.152 | 7.062 | geen | 2021 | 2021 | ||||||
Subsidieregeling reiskosten DAMU-leerlingen (https://wetten.overheid.nl/BWBR0041167/2020-03-11) | 195 | 191 | 200 | 200 | 200 | 200 | 200 | geen | 2023 | 2023 | |
Subsidie pilots Nieuwe leerweg | nvt | nvt | 12.000 | 10.000 | 10.000 | ||||||
Subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s onderwijs 2020–2021 (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-28472.html) | nvt | 65.000 | nvt | 2021 | 2021 | ||||||
Regeling vakwedstrijden vmbo en mbo (https://wetten.overheid.nl/BWBR0042419/2019-07-19) | nvt | 680 | 680 | 680 | 680 | 680 | 680 | nvt | 2024 | 2024 | |
Subsidie activiteitenplan Stichting Platforms vmbo | 877 | 942 | 942 | 942 | 942 | 942 | 942 | 2020 | nnb | 20201 | |
Subsidie Erkennen leerwerktrajecten vmbo | 250 | 350 | 350 | 350 | 350 | 350 | 350 | 2020 | nnb | 20201 | |
Overige beschikkingen op basis van de kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (https://wetten.overheid.nl/BWBR0037603/2020-01-01) | 14.484 | 16.656 | 20.598 | 21.544 | 22.450 | 22.550 | 22.550 | divers | divers | divers | |
Totaal subsidie(regelingen) | 79.509 | 150.791 | 91.664 | 90.610 | 91.516 | 78.116 | 78.116 |
Art. | Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats) | Volgende evaluatie (jaartal) | Einddatum subsidie(regeling) (jaartal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | |||||||||||
204.048 | 213.500 | 217.200 | 212.200 | 197.600 | 194.600 | 196.000 | 2023 | 2022 | |||
Leven Lang Ontwikkelen | 464 | 6.631 | 10.590 | 7.813 | 2.919 | 549 | 825 | Geen | nnb | nnb | |
16.007 | 15.049 | 21.360 | 14.950 | 14.850 | 14.200 | 12.000 | 2022 | 2024 | |||
Loopbaanorientatie | 3.234 | 3.275 | 2.275 | 1.525 | 1.300 | 1.300 | 1.300 | 2020 | nnb | 2020 | |
Vakwedstrijden MBO | ‒ | 3.200 | 4.100 | 4.100 | 4.100 | 1.025 | ‒ | nnb | 2025 | 2024 | |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | ‒ | 68.000 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | Geen | nnb | 2020 | |
Overige subsidies | 17.524 | 13.021 | 16.499 | 15.533 | 15.789 | 12.964 | 13.847 | Divers | Divers | Divers |
Art. 6 | Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats) | Volgende evaluatie (jaartal) | Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | Geen | Gezien aard regeling geen evaluatie voorzien | 2026 | ||||
Overige subsidies ≤ € 1 miljoen1 | 1.013 | 1.139 | 802 | 767 | 75 | 75 | 75 | divers | divers | divers |
In de reguliere beleidsdoorlichtingen van de verschillende begrotingsartikelen worden ook de overige subsidies van het betreffende begrotingsartikel doorgelicht.
Art. 7 | Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats) | Volgende evaluatie (jaartal) | Einddatum subsidie(regeling) (jaartal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1.840 | 1.965 | 1.965 | 1.965 | 2.000 | 2.000 | 2.000 | Geen | 2020 | 2022 | ||
Instellingssubsidie stichting Nuffic | 14.419 | 14.399 | 14.399 | 14.399 | 14.399 | Geen | Geen evaluatie voorzien | loopt meerjarig door | |||
Instellingssubsidie stichting Studiekeuze123 | 2.504 | 2.504 | 2.504 | 2.504 | 2.504 | Geen | Geen evaluatie voorzien | loopt meerjarig door | |||
Instellingssubsidie stichting Vluchteling Studenten UAF | 2.457 | 2.457 | 2.457 | 2.457 | 2.457 | Geen | Geen evaluatie voorzien | loopt meerjarig door | |||
Instellingssubsidie Handicap & Studie | 698 | 698 | 698 | 698 | 698 | Geen | Geen evaluatie voorzien | loopt meerjarig door | |||
Instellingssubsidie Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) | 249 | 249 | 249 | 249 | 249 | Geen | Geen evaluatie voorzien | loopt meerjarig door | |||
Instellingssubsidie Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) | 249 | 249 | 249 | 249 | 249 | Geen | Geen evaluatie voorzien | loopt meerjarig door | |||
Overige subsidies ≤ € 1 miljoen1 | 1.835 | 2.354 | 2.642 | 2.221 | 2.022 | 1.722 | 1.722 | divers | divers | divers | |
Totaal subsidie(regelingen) | 3.675 | 4.319 | 25.183 | 24.742 | 24.578 | 24.278 | 24.278 |
In de reguliere beleidsdoorlichtingen van de verschillende begrotingsartikelen worden ook de overige subsidies van het betreffende begrotingsartikel doorgelicht.
Art. 8 | Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats) | Volgende evaluatie (jaartal) | Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stichting Ons Erfdeel | 185 | 185 | 185 | 185 | 185 | 185 | 185 | geen evaluatie voorzien | loopt meerjarig door | ||
Stichting Nuffic | 807 | 807 | 807 | 807 | 807 | geen evaluatie voorzien | loopt meerjarig door | ||||
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training | 3.066 | 3.154 | 2.111 | 2.111 | 2.111 | 2.111 | 2.111 | 2026 | loopt meerjarig door | ||
Internationalisering onderwijs | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 2024 | loopt meerjarig door | ||||
Duitsland Instituut Amsterdam | 803 | 803 | 744 | 744 | 744 | 744 | 744 | 2020 | loopt meerjarig door | ||
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) | 600 | 600 | 600 | geen evaluatie voorzien | loopt meerjarig door | ||||||
114 | 126 | 126 | 126 | 126 | 126 | 126 | Gezien aard regeling geen evaluatie voorzien1 | ||||
65 | 125 | 110 | 70 | 70 | 70 | 70 | Gezien aard regeling geen evaluatie voorzien | ||||
Totaal subsidie(regelingen) | 4.833 | 4.993 | 5.683 | 5.043 | 5.043 | 5.043 | 5.043 |
Art. 9 | Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats) | Volgende evaluatie (jaartal) | Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
77.559 | 49.560 | 46.819 | 46.219 | 50.819 | 53.319 | 53.319 | 2021 | ||||
39.440 | 44.240 | 39.740 | 39.240 | 39.240 | 39.240 | 39.240 | 2021 | ||||
1.000 | 2.750 | 2.750 | 2.750 | 2.750 | 2023 | ||||||
1.914 | 2.400 | 2.400 | 2.400 | 2.400 | 2.400 | 2.400 | |||||
14.678 | 17.800 | 15.000 | 19.000 | 19.000 | 19.000 | 19.000 | 2021 | ||||
LOF en MBO pioniers | 1.142 | 1.031 | 568 | 2021 | |||||||
999 | 2021 | ||||||||||
Leraar24 | 430 | 430 | 2020 | ||||||||
245 | 61 | 2020 | |||||||||
124 | 1.800 | 1.800 | 1.800 | 1.800 | 1.800 | 1.800 | |||||
Onderwijsarbeidsmarkt bijzondere leerstoel | 285 | 285 | 285 | 285 | 71 | 2023 | |||||
428 | 3.322 | 3.976 | 3.979 | 4.193 | 4.264 | 4.264 | |||||
Totaal subsidie(regelingen) | 136.960 | 124.678 | 113.338 | 115.673 | 120.273 | 120.023 | 120.023 |
Art. 14 | Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats) | Volgende evaluatie (jaartal) | Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verbreden inzet cultuur | 14.233 | 14.179 | 7.454 | 9.144 | 10.166 | 11.641 | 13.706 | 2020 | jaarlijks | ||
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) | 8.319 | 9.005 | 7.399 | 7.399 | 7.399 | 7.399 | 8.142 | 2020 | jaarlijks | ||
Programma leesbecordering | 3.427 | 3.850 | 3.850 | 3.850 | 3.350 | 3.350 | 3.350 | 2022 | 2024 | ||
Creatieve Industrie | 2.397 | 1.850 | 2.085 | 2.085 | 2.085 | 2.085 | 1.975 | ||||
Monumentenzorg | 5.603 | 3.177 | 135 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||
Erfgoed en fysieke leefomgeveing | 258 | 825 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2022 | |||
Specifiek cultuurbeleid | 36.862 | 100.888 | 20.169 | 17.476 | 17.876 | 16.695 | 15.330 | ||||
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed | 0 | 0 | 1.824 | 1.624 | 1.339 | 1.339 | 1.339 | PM | PM | PM |
Deze subsidies zijn veelal programma’s en activiteiten, die niet het karakter hebben van een subsidieregeling. Om die reden is niets ingevuld onder «laatste evaluatie», «volgende evaluatie» en onder «einddatum subsidie (regeling)». De middelen worden beschikt en verantwoord door het Ministerie van OCW op basis van de Wet op het Specifiek Cultuurbeleid. De verantwoording bevat een activiteitenverslag of bestuursverslag en een financieel verslag of jaarrekening die voorzien is van een accountantsverklaring. Naast evaluatie is ook monitoring toegevoegd, omdat dit ook inzicht biedt in de voortgang en effectiviteit van beleid. In 2021 vindt tevens een beleidsdoorlichting plaats.
Onder de noemer erfgoed en fysieke leefomgeving worden diverse maatregelen ingezet die tot doel hebben de positie van erfgoed in de fysieke leefomgeving te versterken. De evaluatie van deze maatregelen vindt plaats in de erfgoedbalans (2022). De maatregelen borduren voort op het programma Erfgoed en Ruimte dat in 2019 is geëvalueerd.
Art. 15 | Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats) | Volgende evaluatie (jaartal) | Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
731 | 911 | 911 | 911 | 911 | 911 | 911 | Geen | ||||
R.A. onderzoeksjournalistiek | 5.154 | 1.751 | 5.250 | 5.248 | 5.249 | 5.249 | 5.249 | Geen | |||
lokale journalistiek en versterking v/d samenwerking tussen RPO en lokaal | 0 | 4.500 | Geen | ||||||||
RPO en Lokale publieke omroep (motie Sneller) | 3.000 | 0 | Geen | ||||||||
Subsidieregeling innovatie en samenwerking regionale publieke media-instellingen | 5.050 | 9.652 | Geen | ||||||||
Steunfonds lokale informatievoorziening | 35.000 | ||||||||||
Totaal subsidie(regelingen) | 13.935 | 47.314 | 10.661 | 6.159 | 6.160 | 6.160 | 6.160 |
Toelichting
Bovenstaande subsidie bevat programma’s en activiteiten die niet het karakter hebben van een subsidieregeling. Om die reden is niets ingevuld onder «laatste evaluatie», «volgende evaluatie» en onder «einddatum subsidie (regeling)». De middelen worden beschikt en verantwoord door het Ministerie van OCW op basis van de Wet op het Specifiek Cultuurbeleid en de Mediawet 2008. De verantwoording bevat een activiteitenverslag of bestuursverslag en een financieel verslag of jaarrekening die voorzien is van een accountantsverklaring.
De Regeerakkoordmiddelen onderzoeksjournalistiek zijn toegevoegd aan subsidies ( € 5,2 miljoen). Een deel van deze middelen (€ 3,5 miljoen) wordt in 2020 eenmalig ingezet ter dekking van het tijdelijke steunfonds lokale informatievoorziening.
Daarnaast is € 3 miljoen in 2019, € 7,5 miljoen in 2020 en 4,5 miljoen in 2021 voor de regionale, lokale en streekomroepen uit de visiebrief onder de subsidies toegevoegd. De middelen voor 2020 (€ 7,5 miljoen) worden in 2020 eenmalig ingezet ter dekking van het tijdelijke steunfonds lokale informatievoorziening.
Aan de begroting is bij 3de incidentele sup € 24,0 miljoen toegevoegd aan subsidies. Inclusief de hierboven genoemde € 11,0 miljoen komt het steunfonds lokale informatievoorzieing op € 35,0 miljoen.
Art. 16 | Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats) | Volgende evaluatie (jaartal) | Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stichting NLBIF | 550 | 566 | 566 | 566 | 566 | 566 | 566 | 2014 | 2021 | Jaarlijks | |
Naturalis Biodiversity Center | 6.265 | 6.513 | 6.514 | 6.514 | 6.514 | 6.514 | 6.514 | 2014 | 2021 | Jaarlijks | |
BPRC | 9.608 | 9.956 | 9.957 | 9.957 | 9.957 | 9.957 | 9.957 | 2014 | 2021 | Jaarlijks | |
NEMO/NCWT | 3.366 | 3.460 | 3.460 | 3.460 | 3.460 | 3.460 | 3.460 | 2014 | 2021 | Jaarlijks | |
STT | 221 | 221 | 226 | 226 | 226 | 226 | 226 | 2014 | 2021 | Jaarlijks | |
Subsidieregeling Stichting AAP | 1.032 | 1.032 | 1.061 | 1.061 | 1.061 | 1.061 | 1.061 | Geen | Geen | 2033 | |
Totaal subsidie(regelingen) | 21.042 | 21.748 | 21.784 | 21.784 | 21.784 | 21.784 | 21.784 |
Art. 25 | Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats) | Volgende evaluatie (jaartal) | Einddatum subsidie-(regeling) (jaartal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
600 | 78 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||
8.447 | 8.713 | 8.507 | 8.610 | 8.713 | 8.713 | 8.713 | |||||
projectsubsidies | 2.678 | 3.001 | 3.322 | 3.241 | 3.071 | 3.071 | 3.571 | ||||
Totaal subsidie(regelingen) | 11.725 | 11.792 | 11.829 | 11.851 | 11.784 | 11.784 | 12.284 |
Soort onderzoek | Titel/onderwerp | Start | Afronding |
---|---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
1a. Beleidsdoorlichtingen | |||
Primair onderwijs | 2022 | 2022 | |
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | Evaluatie klachtencommissies | 2020 | 2021 |
Doelmatigheid en toereikendheid bekostiging Caribisch Nederland | 2021 | 2022 | |
Monitoring en evaluatie subsidieregeling Inhaal- en ondersteuningsprogramma | 2020 | 2021 | |
Effectiviteit Corona-maatregelen onderwijs lange termijn | 2021 | 2024 | |
Wetsevaluatie Overheveling buitenonderhoud po | 2020 | 2021 | |
Evaluatie Wet Veiligheid op school (sociale veiligheid) | 2020 | 2021 | |
Evaluatie besluit uitwisseling leer en begeleidingsgegevens | 2020 | 2021 | |
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
2a. MKBA's | N.v.t. | ||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | Experiment teambevoegdheid 10-14 scholen | 2020 | 2024 |
Experiment Ruimte in Onderwijstijd | 2020 | 2024 | |
Experiment andere dag- en weekindeling G5 a.g.v. lerarentekort | 2020 | 2024 | |
Effect impact-analyse uitwerking leerroutes jonge en oude kind op pabo's | 2020 | 2021 | |
3. Overig onderzoek | Versterking toezicht proceskwaliteit en kwaliteitszorg voorschoolse educatie | 2020 | 2020 |
Evaluatie projectsubsidie Gedragswerk | 2020 | 2020 |
Soort onderzoek | Titel/onderwerp | Start | Afronding |
---|---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
1a. Beleidsdoorlichtingen | |||
Voortgezet onderwijs | 2022 | 2022 | |
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | |||
Monitoring en evaluatie subsidieregeling Inhaal- en ondersteuningsprogramma | 2020 | 2021 | |
Effectiviteit Corona-maatregelen onderwijs lange termijn | 2021 | 2024 | |
Evaluatie Wet Gratis schoolboeken | 2020 | 2021 | |
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
2a. MKBA's | N.v.t. | ||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
3. Overig onderzoek | |||
Monitor schoolkosten | 2021 | 2022 | |
Werkdruk onder scholieren | 2020 | 2021 | |
Monitor subsidieregeling regionale samenwerking | 2021 | 2024 | |
Begeleiding startende schoolleiders VO | 2020 | 2020 | |
Effecten van informeel leren schoolleiders vo | |||
Docenten tekortvakken VO | 2020 | 2021 |
Soort onderzoek | Titel/onderwerp | Start | Afronding |
---|---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
1a. Beleidsdoorlichtingen | N.v.t. | ||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | |||
Analyse effectrapportage RMC | Jaarlijks | April | |
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
2a. MKBA's | N.v.t. | ||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
3. Overig onderzoek | |||
Positie schoolverlaters op de arbeidsmarkt (CBS) | Jaarlijks | September | |
Monitor experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2021 | 2014 | 2021 | |
Ontwikkeling/ monitoring toetsen taal en rekenen | Jaarlijks | Voorjaar | |
Evaluatie Kwaliteitsafspraken | 2018 | 2022 | |
NRO kennisrotonde (jaarlijkse bijdrage) | 2017 | 2020 | |
NRO evaluatie herziening kwalificatiestructuur | 2017 | 2020 | |
NRO evaluatie doelmatige leerwegen | 2017 | 2021 | |
Monitoring en evaluatie «Ruimte in de kwalificatiestructuur/Cross-overs/Certificaten" | 2018 | 2026 | |
Monitor Keuzedelen | 2018 | 2021 | |
NRO Onderzoek Prognoses Onderwijs-Arbeidsmarkt | 2018 | 2026 | |
Academische Werkplaats Burgerschap | 2018 | 2020 | |
Academische Werkplaats ICT | 2018 | 2021 | |
Evaluatie van de Wet op het toelatingsrecht | 2018 | 2022 | |
Evaluatie Pilots Motie Kwint, praktijkleren en mbo-verklaring. | 2019 | 2021 | |
Experiment gecombineerde leerwegen bol-bbl | 2020 | 2021 | |
Werkplaats Burgerschap | 2018 | 2021 | |
Evaluatie interventies Onderwijs-Arbeidsmarkt | 2019 | 2022 | |
Beleidsmonitor Leven Lang Ontwikkelen | 2019 | 2022 | |
Onderzoek multiproblematiek onder vsv'ers | 2019 | 2020 |
Soort onderzoek | Titel/onderwerp | Start | Afronding |
---|---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
1a. Beleidsdoorlichtingen | N.v.t. | ||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
2a. MKBA's | N.v.t. | ||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
3. Overig onderzoek | |||
Studentenmonitor (jaarlijks) (artikel 6, 7 en 11) | Jaarlijks | Voorjaar | |
Monitor beleidsmaatregelen (jaarlijks) (artikel 6, 7 en 11) | Jaarlijks | Voorjaar | |
Startmonitor (jaarlijks) ((artikel 6, 7 en 11) | Jaarlijks | Voorjaar | |
Monitoring en evaluatie experiment vraagfinanciering en pilots flexibilisering (artikel 6 en 7) | 2017 | 2022 | |
Evaluatie experiment Flexstuderen (artikel 6) | 2017 | 2022 | |
Evaluatie nadere vooropleidingseisen mbo – hbo opleidingsroutes (artikel 6) | 2017 | 2021 | |
Monitoring implementatie wet Invoering associate degree-opleiding (artikel 6) | 2017 | 2022 | |
Evaluatie instroom opleidingen met aanvullende eisen in verband met verbod eigen bijdrage studenten | n.n.b. | n.n.b. | |
Optimale verhouding tussen vaste en variabele financiering in de onderwijsbekostiging | 2020 | 2021 | |
Onderzoek naar de studie uitval/ laag studiesucces van de tweedegraadslerarenopleidingen | 2020 | n.n.b. | |
Onderzoek naar diversiteit in het basisonderwijs | 2020 | n.n.b. | |
RIVM-onderzoek naar mentale gezondheid van studenten in het hoger onderwijs | 2021 | 2021 |
Soort onderzoek | Titel/onderwerp | Start | Afronding |
---|---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
1a. Beleidsdoorlichtingen | N.v.t. | ||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
2a. MKBA's | N.v.t. | ||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
3. Overig onderzoek | |||
Zie artikel 6. |
Soort onderzoek | Titel/onderwerp | Start | Afronding |
---|---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
1a. Beleidsdoorlichtingen | N.v.t. | ||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | |||
2019 | 2020 | ||
2019 | 2019 | ||
Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) | 2020 | 2020 | |
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
2a. MKBA's | N.v.t. | ||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
3. Overig onderzoek | N.v.t. |
Soort onderzoek | Titel/onderwerp | Start | Afronding |
---|---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
1a. Beleidsdoorlichtingen | |||
Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 2021 | 2021 | |
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
2a. MKBA's | N.v.t. | ||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
3. Overig onderzoek | |||
Loopbaanmonitor 2020-2022 (afgestudeerden lerarenopleiding en zij-instromers) | 2020 | 2022 | |
Arbeidsmarktbarometer 2020-2022 (Online vacatures) | 2020 | 2022 | |
Mirror 2019-2023 (arbeidsmarktramingen) | 2019 | 2023 | |
IPTO 2018-2020 (vakken en bevoegdheden vo-leraren) | 2019 | 2021 | |
Subsidieregeling regionale aanpak lerarentekort (po, vo, mbo) | 2021 | 2024 | |
Evaluatieonderzoek zijinstroom (over alle sectoren) | 2020 | n.n.b. |
Soort onderzoek | Titel/onderwerp | Start | Afronding |
---|---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
1a. Beleidsdoorlichtingen | |||
N.v.t. (in 2020 beleidsdoorlichting afgerond; volgende nog niet bekend) | |||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
N.v.t. | |||
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | N.v.t. | ||
2a. MKBA's | |||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
3. Overig onderzoek | N.v.t. |
Soort onderzoek | Titel/onderwerp | Start | Afronding |
---|---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
1a. Beleidsdoorlichtingen | N.v.t. | ||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
2a. MKBA's | N.v.t. | ||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
3. Overig onderzoek | N.v.t. |
Soort onderzoek | Titel/onderwerp | Start | Afronding |
---|---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
1a. Beleidsdoorlichtingen | N.v.t. | ||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
2a. MKBA's | N.v.t. | ||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
3. Overig onderzoek | N.v.t. |
Soort onderzoek | Titel/onderwerp | Start | Afronding |
---|---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
1a. Beleidsdoorlichtingen | |||
Art. 14 - Cultuur | 2021 | 2021 | |
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | |||
Evaluatieonderzoek | Evaluatie ‘muziek in de klas’ | 2018 | 2021 |
Evaluatieonderzoek | Evaluatie actieagenda Ruimtelijk Ontwerp | 2023 | 2023 |
Evaluatieonderzoek | Eenmeting stand digitaal erfgoed | 2021 | 2021 |
Evaluatieonderzoek | Evaluatie bezoek museum en parlement | 2020 | 2020 |
Evaluatieonderzoek | Evaluatie nieuw stelsel rijksmusea | 2022 | 2022 |
Evaluatieonderzoek | Evaluatie erfgoedwet | 2021 | 2021 |
Evaluatieonderzoek | Evaluatie erfgoedwet - archeologie | 2020 | 2021 |
Evaluatieonderzoek | Evaluatie ICB 2017-2020 | 2021 | 2021 |
Evaluatieonderzoek | Evaluatie Programma aardbeving en erfgoed 2018-2021 (RCE) | 2021 | 2022 |
Evaluatieonderzoek | Evaluatie Programma duurzaam erfgoed 2019-2021 (RCE) | 2021 | 2022 |
Evaluatieonderzoek | Evaluatie Programma religieus erfgoed 2018-2021 (RCE) | 2021 | 2022 |
Evaluatieonderzoek | Evaluatie Subsidieregeling Instandhouding Monumenten | 2020 | 2020 |
Evaluatieonderzoek | Evaluatie actieagenda Ruimtelijk Ontwerp | 2023 | 2023 |
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
2a. MKBA's | N.v.t. | ||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
3. Overig onderzoek | |||
Statistiek en monitoronderzoek | CBS Cultuurstatistiek / Maatwerk | doorlopend | |
Statistiek en monitoronderzoek | Cultuurmonitor Boekmanstichting | doorlopend | |
Statistiek en monitoronderzoek | Erfgoedmonitor RCE | doorlopend | |
Monitoronderzoek | CBS Vrijetijdsonderzoek (VTO) | 2020 | 2021 |
Monitoronderzoek | CBS Monitor kunstenaars en afgestudeerden creatieve opleidingen | 2020 | 2021 |
Monitoronderzoek | CBS Satelliet cultuur en media | 2020 | 2021 |
Monitoronderzoek | Monitor economische ontwikkelingen in de cultuursector | 2020 | 2021 |
Monitoronderzoek | Monitor Cultuureducatie met kwaliteit (PO) | 2021 | 2021 |
Monitoronderzoek | Monitor diversiteit samenstelling besturen/personeel culturele instellingen | 2022 | 2023 |
Monitoronderzoek | Monitor Cultuureducatie PO / Cultuureducatie met Kwaliteit 2017-2020 | 2017 | 2021 |
Soort onderzoek | Titel/onderwerp | Start | Afronding |
---|---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
1a. Beleidsdoorlichtingen | |||
Art. 15 - Media | 2019 | 2020/2021 | |
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | |||
Evaluatieonderzoek | Tussentijdse evaluatie Concessiebeleidsplan RPO 2017–2025 | 2020 | 2021 |
Evaluatieonderzoek | Evaluatie Stimuleringsfonds vd Journalistiek | 2022 | 2022 |
Evaluatieonderzoek | Evaluatie Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid | 2020 | 2021 |
Evaluatieonderzoek | Evaluatie functioneren ACM bij nieuwe dienstenprocedure | 2021 | 2022 |
Evaluatieonderzoek | Evaluatie Commissariaat voor de Media | 2023 | 2023 |
Evaluatieonderzoek | Evaluatie Mediawijzer.net 2019–2023 | 2023 | 2024 |
Evaluatieonderzoek | Evaluatie verlaagd tarief fysieke en digitale uitgaven | 2023 | 2024 |
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
2a. MKBA's | N.v.t. | ||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
3. Overig onderzoek | |||
Monitoronderzoek | Mediamonitor | doorlopend | |
Monitoronderzoek | Bekostiging lokale omroepen door gemeenten (recent 2019–2021) | 2022 | 2022 |
Monitoronderzoek | Monitor mediawijsheid/digitale geletterdheid | 2023 | 2024 |
Soort onderzoek | Titel/onderwerp | Start | Afronding |
---|---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
1a. Beleidsdoorlichtingen | |||
Onderzoek en wetenschapsbeleid | 2021 | 2021 | |
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
2a. MKBA's | N.v.t. | ||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
3. Overig onderzoek | |||
Subsidie NLBIF | 2021 | 2021 | |
Subsidie Naturalis Biodiversity Center | 2021 | 2021 | |
Subsidie BPRC | 2021 | 2021 | |
Subsidie NEMO/NCWT | 2021 | 2021 | |
Subsidie STT | 2021 | 2021 |
Soort onderzoek | Titel/onderwerp | Start | Afronding |
---|---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
1a. Beleidsdoorlichtingen | N.v.t. | ||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | |||
2a. MKBA's | N.v.t. | ||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | N.v.t. | ||
3. Overig onderzoek | N.v.t. |