Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2020
De afgelopen tijd is er uitvoerig met uw Kamer gesproken over de vrijheid van meningsuiting en de veiligheid van leraren in en rondom scholen. De terreurdaad in Frankrijk heeft het belang van een veilige werkomgeving voor leraren des te meer onderstreept. Er is toegezegd om uw Kamer te informeren over wat er op dit moment gebeurt om leraren te ondersteunen en om in kaart te brengen wat nog meer nodig is als het gaat om hun veiligheid. Daarnaast heeft uw Kamer een aantal moties aangenomen die mij vragen om leraren en scholen (extra) te ondersteunen daar waar het gaat om veiligheid en het voeren van moeilijke gesprekken in de klas.1 In deze brief reageer ik daarop. Veiligheid van leraren is een erg breed thema, en daarom wil ik meteen benoemen dat deze brief zich richt op (dreigende) incidenten als gevolg van een conflict rondom de vrijheid van meningsuiting, en niet over veiligheid in het algemeen. De meer algemene aspecten van (sociale) veiligheid op school worden meegenomen in de evaluatie van de wet Sociale Veiligheid die sinds augustus 2015 van kracht is. De resultaten van de evaluatie zullen in het voorjaar naar uw Kamer worden gestuurd.
Leraren moeten zich te allen tijde veilig en vrij voelen in het uitoefenen van hun vak. Niet alleen in het klaslokaal en op school maar ook daarbuiten. Naar aanleiding van onder andere de aanslag in Frankrijk en de bedreiging van leraren in Rotterdam en Den Bosch is de veiligheid van leraren een veel besproken onderwerp. En terecht. Het is onze verantwoordelijkheid om leraren zo goed mogelijk te ondersteunen bij de belangrijke taak die zij hebben om onze kinderen en jongeren te stimuleren uit te groeien tot verantwoordelijke volwassenen. Leraren verdienden onze ondersteuning zodat zij zich voldoende toegerust voelen in het voeren van gesprekken over gevoelige onderwerpen. Op dat gebied gebeurt er gelukkig al veel. Dat betekent niet dat dat zonder meer voldoende is. De afgelopen periode zijn er gesprekken gevoerd met onder andere leraren in het voortgezet onderwijs, de bonden, de sectorraden, Stichting School en Veiligheid, VOION en andere betrokkenen. In deze gesprekken is gezamenlijk verkend wat aanvullend nodig is bovenop het huidige ondersteuningsaanbod.
Om de veiligheid van leraren te waarborgen moet op drie aspecten ondersteuning worden geboden. Ten eerste moeten leraren ondersteund worden in hun dagelijkse werkomgeving. Er moet een veilige (werk)omgeving zijn en leraren moeten in staat zijn om gesprekken over moeilijke onderwerpen op en goede en veilige manier te leiden. Die werkomgeving is primair de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur en de schoolleiding. Zij moeten hun verantwoordelijkheid daarvoor nemen. Het is daarbij van belang, zeker nu, dat scholen de geschikte ondersteuning krijgen om dat te realiseren. Ten tweede moet het vangnet voor leraren op orde zijn in geval van een dreigend risico of als er een incident plaatsvindt. Wat moet een leraar, en wat moet een school dan doen? En wie helpen hen daarbij? Als een leraar niet meer veilig naar school kan komen of niet meer over straat durft, is het al te laat. Een school moet zich voorbereiden op zulke situaties. Ten derde is het ook van belang dat leerlingen zelf weten hoe belangrijk vrijheid van meningsuiting is. Hoe leerlingen onderling en met leraren een moeilijk gesprek voeren, bepaalt mede hoe ze daar vervolgens zelf mee omgaan. Het leren van de waarde van de vrijheid van meningsuiting en respect hebben voor elkaars mening is een fundamenteel onderdeel hiervan.
In deze brief zal ik eerst in beeld brengen wat er op dit moment al gebeurt aan ondersteuning. Vervolgens wil ik, op basis van wat er in de gesprekken is opgehaald en aan de hand van bovengenoemde aspecten, in beeld brengen waar de behoeften liggen en presenteer ik een plan om daaraan te werken. Als laatste ga ik in op de rol van burgerschapsonderwijs in relatie tot vrijheid van meningsuiting en hoe dit ook kan bijdragen aan de veiligheid van leraren.
Wat gebeurt er al?
Gelukkig is het aanbod van ondersteuning voor leraren ruim en gebeurt er al veel. Stichting School en Veiligheid (hierna: SSV) heeft een belangrijke rol in het actief bevorderen van een veilig sociaal schoolklimaat. Zij biedt een breed aanbod van informatie, trainingen en instrumenten om leraren toe te rusten in de methodiek van het voeren van moeilijke gesprekken. Scholen kunnen kosteloos gebruik maken van de ondersteuning die SSV biedt. Op het moment dat een incident plaatsvindt, biedt SSV de mogelijkheid om een beroep te doen op het calamiteitenteam. In geval van een ontwrichte situatie kan het calamiteitenteam ondersteuning op maat bieden aan zowel de leraren als de directies door mee te denken over oplossingen. Ook in de situaties die recent in de media waren, was een adviseur van het calamiteitenteam snel ter plaatse. Specifiek voor het moeilijke gesprek over geloofsfundamentalisme, radicalisering of extremistisch gedachtegoed bieden ook platforms als het Platform Jeugdpreventie Extremisme en Polarisatie en Kennisplatform Integratie en Samenleving tools om bijvoorbeeld polarisatie en radicalisering te herkennen en te voorkomen. SSV biedt een training aan, «School onder druk», waarbij handvatten voor een aanpak van en reactie op radicalisering en extremisme worden behandeld. Ook de sectorraden, de bonden en vele andere initiatieven dragen bij aan het huidige ondersteuningsaanbod daar waar het gaat om veiligheid van de leraar en het voeren van het moeilijke gesprek. Voor een overzicht van het huidige ondersteuningsaanbod verwijs ik u graag naar de bijlage2.
Tevens is het goed te benoemen dat ook in de lerarenopleidingen aandacht is voor veiligheid van de leraar. Er is tussen opleiders en studenten stilgestaan bij de effecten van de recente gebeurtenissen. Daarnaast zijn bij de herijking in 2018 burgerschap en sociale veiligheid toegevoegd aan de kennisbasis van de lerarenopleiding. Het is aan de lerarenopleiding zelf dit te vertalen naar het curriculum.
Waar liggen de behoeften in de (werk)omgeving?
Het is van wezenlijk belang dat leraren de vrijheid voelen en krijgen om de lessen in te vullen zoals zij dat zelf passend vinden. Om dat te doen moeten zij zich voldoende toegerust voelen, ook als het gaat om het bespreken van gevoelige thema’s. Leraren zouden onderwerpen als seksuele gerichtheid en diversiteit, geloofsfundamentalisme en politiek niet uit de weg moeten gaan omdat ze onzeker zijn over hoe je dat het best aan kunt pakken en bang zijn voor risico’s die het bespreken ervan misschien met zich meebrengt. Opleiding, training en ondersteuning kunnen hiervoor voor een groot deel een oplossing bieden. Naast theoretische kennis zijn praktische tools om dit zelfstandig in de dagelijkse praktijk toe te kunnen en durven passen ook van belang. Uit de gesprekken met de sociale partners en leraren is duidelijk naar voren gekomen dat het beschikbare aanbod van trainingen en informatievoorziening op dit vlak op zichzelf voldoende is. Er wordt echter (nog) niet voldoende gebruik van gemaakt. De uitdaging zit enerzijds in de toegankelijkheid en vindbaarheid van het aanbod en anderzijds in de gevoelde noodzaak van leraren en schoolbesturen om daadwerkelijk gebruik te maken van het aanbod. Voor wat betreft de toegankelijkheid van het aanbod is het helder dat er meer integraliteit nodig is. Daarom wordt direct gezamenlijk met de sociale partners aan de slag gegaan om het huidige ondersteuningsaanbod goed te ontsluiten en de aandacht hiervoor te vergroten. Bijvoorbeeld door hieraan aandacht te besteden in het vakblad Maatschappij & Politiek dat in februari verschijnt en door middel van een nieuwsbrief. Hierin worden de specifieke trainingen en tools gericht op het tegengaan van radicalisering meegenomen zodat scholen en leraren ook op dit gebied voldoende handvatten kunnen ontwikkelen. Een goed voorbeeld om van te leren is het heldere overzicht van trainingen en lesmateriaal ten aanzien van burgerschap in het algemeen, aangeboden door de PO-Raad, VO-raad en SSV.3
Aan de hand van de gesprekken is duidelijk geworden dat er twee behoeften bestaan ten aanzien van een gebrek aan gevoelde noodzaak. Enerzijds is het van belang dat in de directe werkomgeving van leraren een plek is waar het gesprek over veiligheid gevoerd kan worden. Het schoolklimaat moet ruimte bieden om het onderwerp op school te bespreken. Dat betekent ook je kwetsbaar durven opstellen als leraar. Daar is alleen plek voor als je je gesteund voelt door je collega’s, de schoolleiding en het schoolbestuur. De schoolleiding moet leraren daarbij ondersteunen, hen faciliteren en het belang daarvan ook zelf uitdragen. Zij kunnen duidelijk communiceren over de manier waarop de school en andere instanties de leraar ondersteunen. Dit vergroot het veiligheidsgevoel omdat je als leraar weet wat je kunt doen om jezelf toe te rusten voor moeilijke gesprekken, en wat je kunt verwachten als het onverhoopt mis gaat.
In het verlengde daarvan moeten leraren vanuit het schoolbestuur of het bevoegd gezag de professionele ruimte en de tijd krijgen om aan de slag te gaan met veiligheid in de klas. Niet alleen ten aanzien van het volgen van opleidingen en trainingen voor de praktische handvatten als het gaat om een moeilijk gesprek, maar ook om te investeren in de verbinding en relatie met de leerlingen. Op veel scholen is een gebrek aan een gevoel van urgentie en krijgen andere zaken vaak prioriteit. SSV wordt bijvoorbeeld vaak pas ingeschakeld wanneer er al een incident heeft plaatsgevonden. Dan is het al te laat. SSV wordt nu doorgaans geassocieerd met incidenten en niet met voorzorgsmaatregelen. Ook de sociale partners geven aan dat het wenselijker zou zijn als SSV al eerder wordt betrokken. Daarom ben ik met de bonden en de raden in gesprek over de belemmeringen die weggenomen moeten worden om aan de slag te kunnen gaan met de veiligheid van de leraar. Niet alleen ten aanzien van de oproep om trainingen te volgen maar ook om te voorzien in een vertrouwd schoolklimaat waar het gesprek gevoerd kan worden over wat veiligheid van de leraar betekent en welke risico’s daarbij komen kijken. Hierbij is het tevens van belang om te onderstrepen dat dit een verantwoordelijkheid is voor de school als geheel. De verkeerde veronderstelling dat de leraar alleen verantwoordelijk is moet veranderen in een gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid. Een mooi voorbeeld in het kader van ondersteuning bij het voeren van zo’n gesprek is teamwerk-VO, aangeboden door VOION.4 Dit is een procesaanpak waarmee scholen zelf aan de slag kunnen om een veilige en gezonde werkomgeving te stimuleren. Hiervoor is een methodiek ontwikkeld om de dialoog te voeren tussen teamleden onderling, tussen teams en hun leidinggevende en tussen teams en de directeur of bestuurder. Tevens is sinds augustus 2015 de wet Sociale Veiligheid van kracht die met name tot doel heeft om de veiligheid van leerlingen te vergroten. Een onderdeel daarvan is de expliciete taak om een actief veiligheidsbeleid op school te voeren. Ook dit kan dienen als een aanknopingspunt voor het voeren van het gesprek.
Waar liggen de behoeften als het risico toeneemt?
Helaas kunnen we nooit helemaal voorkomen dat er incidenten plaatsvinden. Als zich zoiets onverhoopt toch voordoet, is het in de eerste plaats van belang dat de school op de juiste manier optreedt en uitvoering geeft aan hun veiligheidsplan, op basis waarvan het schoolbestuur zorg moet dragen voor de veiligheid van zowel de leerling als het onderwijspersoneel. In geval van risicovolle situaties of wanneer grenzen worden overschreden dient sprake te zijn van een vangnet met vertrouwenspersonen binnen de school. De schoolleiding kan ook contact opnemen met Vertrouwensinspecteurs van de Inspectie van het Onderwijs. Wanneer de dreiging zich naar buiten de school verplaatst, is het van belang dat de samenwerking met bijvoorbeeld de GGD, de politie, gemeente en jongerenwerkers op orde is. Scholen kunnen hierover afspraken maken met de politie en dit vastleggen in een convenant. SSV biedt op de website verschillende praktijkvoorbeelden van bestaande convenanten om hierin te ondersteunen. Op landelijk niveau heeft de Nationale Politie vastgelegd wat scholen van de politie kunnen verwachten.5
In het geval van een strafbaar feit, ook rondom de vrijheid van meningsuiting, is het van belang dat aangifte wordt gedaan. Uit de gesprekken is gebleken dat de grootste zorgen op dit moment leven op het gebied van persoonlijke veiligheid als gevolg van bijvoorbeeld bedreigingen op sociale media. Dergelijke situaties vragen van een schoolleiding en een team dat zij direct achter de betrokken leraar gaan staan. Als het schoolbestuur aangifte doet, draagt dat bij aan het gevoel van veiligheid van leraren. Overigens kan een school of het schoolbestuur ook aangifte doen namens een slachtoffer. Op die manier kan het slachtoffer deels uit de wind gehouden worden. In de gevoerde gesprekken is verder nog een aantal zaken naar boven gekomen die aanvullend nodig zijn als er zich een incident voordoet. Zo heeft SSV aangegeven dat het vaak helpt om uitleg te geven aan een school hoe je bedreigingen op sociale media moet interpreteren en welke maatregelen daar dan eventueel bij passen. Ook hier is een goede samenwerking met politie en andere instanties van groot belang. Deze signalen onderstrepen des te meer hoe belangrijk het is om dit onderwerp bespreekbaar te maken binnen alle scholen. Daarom worden deze veiligheidsaspecten en de ondersteuning bij dreigende situaties of zelfs een incident expliciet meegenomen in het onder de aandacht brengen bij scholen. Alleen op die manier vergroten we het gevoel van urgentie om er gezamenlijk ook daadwerkelijk wat aan te doen.
Burgerschap
Het gevoel van veiligheid van de leraar wordt deels beïnvloed door hoe leerlingen de waarde inschatten van de vrijheid van meningsuiting en de mate waarin ze gewend zijn en geleerd hebben om de opvattingen van een ander te respecteren. Als leerlingen leren om ieders mening te respecteren, ruimte te laten voor de ander en te luisteren is dat van grote waarde. Recent heeft uw Kamer het wetsvoorstel over de verduidelijking van de burgerschapsopdracht aan het onderwijs aangenomen. Als ook de Eerste Kamer met dit wetsvoorstel instemt, wordt wettelijk verankerd dat het burgerschapsonderwijs gericht is op het bevorderen van het respect voor en de kennis van de basiswaarden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Niet alleen verplicht dit wetsvoorstel scholen dat zij leerlingen kennis moeten bijbrengen over onder andere de vrijheid van meningsuiting, maar zij dienen ook zorg te dragen voor een schoolcultuur die met de basiswaarden in overeenstemming is. Waar de randvoorwaarden om hieraan aandacht te geven onvoldoende worden gerealiseerd, of bedoelde thema’s onvoldoende aandacht krijgen, zal de inspectie scholen daarop aanspreken. Afgelopen jaar maar ook komend jaar loopt er vanuit de PO-Raad en VO-raad een ondersteuningstraject voor schoolbesturen en scholen, respectievelijk Burgerschap op de Basisschool en Versterking Burgerschap VO. Samen met SSV organiseren zij verschillende ondersteuningsactiviteiten. Seminars, kennis- en inspiratiebijeenkomsten, burgerschapsambassadeurs en online tools behoren tot het aanbod om goede ondersteuning te bieden bij het vormgeven van een visie en aanpak ten aanzien van burgerschapsonderwijs. Samen met de raden, SSV en de profielorganisaties en de Alliantie Burgerschap wordt de komende tijd verkend hoe de structurele ondersteuning na komend jaar vorm zal krijgen. De Alliantie Burgerschap, een initiatief van kennis- en veldorganisaties, scholen en de onderwijsinspectie die onder meer scholen ondersteunen bij het meten van burgerschapscompetenties van leerlingen. Daarnaast worden in het kader van de integrale curriculumherziening de kerndoelen rondom het burgerschapsonderwijs aangescherpt. Deze aanscherping krijgt, mede op verzoek van uw Kamer, prioriteit in de curriculumherziening.
Burgerschapsonderwijs is veel breder dan de vrijheid van meningsuiting maar raakt de veiligheid van leraren omdat het kan faciliteren in het moeilijke gesprek. Daarnaast kan de burgerschapsopdracht als aanknopingspunt dienen om als school gezamenlijk een richting te bepalen hoe je vorm wilt geven aan het bijbrengen van bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting. Dit kan helpen als leidraad om het gesprek te voeren en draagt er uiteindelijk aan bij dat de school een veilige omgeving wordt of blijft. Zowel voor de leerlingen als voor de leraren. De vrijheid van meningsuiting is onderdeel van één van onze basiswaarden. De burgerschapsopdracht houdt niet alleen in dat leerlingen daarover kennis en respect moet worden bijgebracht, maar ook dat zij daarmee moeten oefenen – op een veilige manier en op een veilige plek.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob