Voorgesteld 26 november 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het licht van de contouren van het nieuwe stelsel met de (oud-)medewerkers van de politie ten aanzien van wie is vastgesteld en erkend dat sprake is van PTSS (posttraumatisch stresssyndroom) individuele gesprekken worden gevoerd in het kader van de afhandeling van de door hen ondervonden materiële en immateriële schade;
constaterende dat de Minister heeft toegezegd dat ruimhartig zal worden omgegaan met deze zaken;
constaterende echter dat in een aantal gevallen de vergoeding voor de immateriële schade (smartengeld) die al is toegekend en uitgekeerd aan de (oud-)medewerker wordt verrekend met als gevolg dat de (oud-) medewerker deze schadevergoeding deels moet terugbetalen;
van mening dat dit verwerpelijk, onwenselijk en mogelijk ook juridisch onjuist is;
verzoekt de regering, om ervoor te zorgen dat in alle nog lopende PTSS-dossiers die zijn gestart onder het oude stelsel en waarin het smartengeld al is toegekend, dit toegekende smartengeld niet (deels) hoeft te worden terugbetaald door de betreffende (oud-)medewerker,
en gaat over tot de orde van de dag.
Helder