Kamerstuk 35570-V-59

Lijst van vragen en antwoorden over toezeggingen mondelinge vragen naar aanleiding van een bijeenkomst op de Amerikaanse ambassade met Forum voor Democratie

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021

Gepubliceerd: 13 november 2020
Indiener(s): Pia Dijkstra (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35570-V-59.html
ID: 35570-V-59

Nr. 59 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 20 november 2020

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 5 oktober 2020 inzake toezeggingen mondelinge vragen naar aanleiding van een bijeenkomst op de Amerikaanse ambassade met Forum voor Democratie (Kamerstuk 35 570 V, nr. 8).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 13 november 2020. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra

De adjunct-griffier van de commissie, Reinders

1

Klopt het dat er naast de formele uitnodigingen vanuit de ambassade vanwege veiligheidsredenen, ook vanuit de partij uitnodigingen zijn verstuurd door het hoofd fondsenwerving? Zo ja, was ambassadeur Hoekstra daarvan op de hoogte? Zo nee, wordt dit ontkend?

Antwoord:

Zoals aangegeven in de Kamerbrief terzake (Kamerstuk 35 570 V, nr 8) heeft de Amerikaanse ambassade het ministerie geïnformeerd dat de formele uitnodiging voor deze bijeenkomst is uitgegaan vanuit de Amerikaanse ambassade, omdat veiligheids- en gezondheidsvoorschriften dat dicteren en van tevoren bekend moet zijn wie deel zal nemen. De ambassade heeft ontkend dat er formele uitnodigingen zijn verstuurd vanuit de partij.

2

Klop de berichtgeving in de Groene Amsterdammer dat de ambassade heeft toegestaan dat een campagnefilmpje werd getoond, waarbij ook werd getoond hoeveel geld nodig is om deze campagne te financieren? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot de zinsnede in uw brief «de ambassade heeft aangegeven dat voor zover haar bekend er niet gesproken is over campagnefinanciering en fondsenwerving en dat er geen financiële toezeggingen gedaan zijn door deelnemers aan de bijeenkomst»? En zo ja, hoe verhoudt zich dat tot de zinsnede in uw brief «De Amerikaanse ambassade heeft het ministerie ervan verzekerd dat zij in geen geval toestaan dat er met ondersteuning van de ambassade of Amerikaanse diplomaten fondsenwerving of campagnes voor politieke partijen plaats zou vinden»?

3

Welke consequentie zou het hebben als, in tegenstelling tot wat de ambassade zegt, er toch financiële toezeggingen zijn gedaan bij deze bijeenkomst?

Antwoord vragen 2 en 3:

De Amerikaanse ambassade heeft desgevraagd aangegeven dat tijdens de bijeenkomst beeldmateriaal is vertoond waarin de prioriteiten van Forum van Democratie aan de orde kwamen. Daarnaast heeft de ambassade aangegeven dat bij vergelijkbare bijeenkomsten met andere politieke partijen het eveneens gebruikelijk is dat partijen hun prioriteiten uiteenzetten. Dit beeldmateriaal is van tevoren door de ambassade beoordeeld of het voldoet aan de richtlijnen die verbieden dat er met ondersteuning van de ambassade of Amerikaanse diplomaten fondsenwerving of campagnes voor politieke partijen plaatsvinden. Het beeldmateriaal is niet bekend bij het ministerie.

In de reeds aangehaalde Kamerbrief wordt ingegaan op de door de Amerikaanse ambassade verstrekte informatie dat tijdens deze bijeenkomst met Forum voor Democratie niet gesproken is over campagnefinanciering en dat er geen financiële toezeggingen zijn gedaan. Dat desondanks de beeldvorming ontstaan is dat deze bijeenkomst in het teken stond van fondsenwerving voor en/of de politieke campagne van Forum voor Democratie is onwenselijk. Die boodschap is ook overgebracht aan de Amerikaanse ambassade.

4

Zou het volgens u politiek en vanuit het Verdrag van Wenen acceptabel zijn als de Nederlandse ambassade in Washington zou spreken op ofwel de Democratic National Convention, ofwel op de Republican National Convention?

Antwoord:

Het onderhouden van contacten met politieke partijen in een gastland teneinde de belangen van Nederland of Nederlandse onderdanen te behartigen is een normaal onderdeel van het werk van een diplomaat. Indien eenzelfde lijn wordt aangehouden ten opzichte van de verschillende politieke partijen in een gastland, is er geen reden om aan te nemen dat in zo’n geval sprake is van onacceptabel handelen.

5

Klopt het dat ambassadeur Hoekstra in een ledenwerffilmpje van Forum voor Democratie is verschenen?

Antwoord:

Een dergelijk filmpje is mij niet bekend. Ik weet dan ook niet of beeldmateriaal van Ambassadeur Hoekstra gebruikt is in media-producties van Forum voor Democratie.

6

Klopt het volgens de tot u beschikbare informatie dat minimaal één van de deelnemers die avond € 20.000 heeft toegezegd?

Antwoord:

Zoals aangegeven in de Kamerbrief, heeft de Amerikaanse ambassade het ministerie geïnformeerd dat voor zover haar bekend er tijdens deze bijeenkomst geen financiële toezeggingen zijn gedaan en dus ook geen toezegging van EUR 20.000.

7

Hoe apprecieert het kabinet het wetgevingsinitiatief Opposing Foreign Fundraising at U.S. Embassies (OFF U.S. Embassies) van Democraten Edward Markey en Tom Malinowski in de Verenigde Staten om naar aanleiding van deze gebeurtenis bijeenkomsten van ambassades en diplomatieke posten met politieke partijen te verbieden?

Antwoord:

Dit wetgevingsinitiatief lijkt niet in strijd te zijn met internationaal recht. Het is dan ook een interne aangelegenheid van de Verenigde Staten waar Nederland zich niet in mengt.

8

Heeft de ambassade bij het vaststellen van de uitnodigingenlijst uitdrukkelijk gekeken naar de aanwezigheid van donateurs, geldschieters of mensen die zich primair bezighouden met fondsenwerving voor Forum voor Democratie?

Antwoord:

Zoals aangegeven in de Kamerbrief, heeft de ambassade aangegeven dat het primair aan de politieke partijen is om te bepalen wat het uitnodigingsbeleid is en of het een klein gezelschap betreft of dat het juist gaat om een grotere groep deelnemers.

9

Hoe groot is de mogelijkheid dat er zonder het expliciet medeweten van de Amerikaanse ambassade fondsen zijn geworven voor Forum voor Democratie?

Antwoord:

In gesprekken met het ministerie heeft de ambassade aangegeven dat voor zover haar bekend er niet gesproken is over campagnefinanciering en fondsenwerving.

10

Heeft de Amerikaanse ambassade naar aanleiding van deze gebeurtenis haar protocol ten aanzien van bijeenkomsten met politieke partijen veranderd?

Antwoord:

De ambassade heeft aangegeven dat er geen sprake is van een veranderd protocol t.a.v. engagement met politieke partijen.

11

Is het kabinet van mening dat artikel 41 lid 3 Weens Verdragenverdrag: «De gebouwen van de zending mogen niet worden gebruikt op een wijze die onverenigbaar is met de functies van de zending als omschreven in dit Verdrag of door andere regelen van algemeen internationaal recht of door bijzondere overeenkomsten die tussen de zendstaat en de ontvangende staat van kracht zijn» is geschonden en kan hier een toelichting over worden gegeven?

Antwoord:

Op basis van de door de Amerikaanse ambassade verschafte informatie is hier geen sprake van. Het onderhouden van contacten met politieke partijen in Nederland teneinde de belangen van de zendstaat of zijn onderdanen te behartigen is een normaal onderdeel van het werk van een diplomaat, mits eenzelfde lijn wordt aangehouden voor andere politieke partijen in Nederland. Zoals aangegeven in de Kamerbrief, heeft de ambassade aangegeven in dit kader een evenwichtig beleid te voeren. Ook heeft de ambassade aangegeven dat voor zover haar bekend er tijdens deze bijeenkomst met Forum voor Democratie geen financiële toezeggingen zijn gedaan.

12

Welke interpretatie van het begrip inmenging in interne aangelegenheden in de context van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer hanteert het kabinet wél?

Antwoord:

Zoals aangegeven in de Kamerbrief, is Nederland van mening dat de interpretatie van dit begrip context-specifiek is. Zoals aangegeven in de Memorie van Antwoord van 8 maart 1983 (Kamerstuk 16 644, nr. 7), vanwege «de verschillen die nu eenmaal naar plaats en tijd bestaan in de waardering van wat wel en wat niet valt aan te merken als ontoelaatbare bemoeienis met de binnenlandse aangelegenheden van een ontvangende staat». Mede daarom is Nederland van mening dat het niet mogelijk – en ook onwenselijk – is om een richtlijn aan te geven voor wat precies valt onder inmenging in interne aangelegenheden.