Vastgesteld 6 oktober 2020
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 17 september 2020 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 5 oktober 2020 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
1
Vraag:
Waarom verwacht u dat het toekomstbestendig maken van de Nationale ombudsman in de (nabije) toekomst niet leidt tot een wijziging in de uitgaven?
Antwoord:
De Nationale ombudsman gaat er vooralsnog vanuit dat door anders en effectiever te werken het huidige budget toereikend is.
2
Vraag:
Waarom zijn registers van in het Koninkrijk der Nederlanden onderscheiden personen niet openbaar, ook niet wanneer gedecoreerden toestemming verlenen?
Antwoord:
Van de verlening van een onderscheiding wordt door de Minister op wiens voordracht de onderscheiding is toegekend binnen een maand na verlening van de onderscheiding mededeling gedaan in de Staatscourant. Deze is voor een ieder raadpleegbaar en is dus openbaar. De Kanselarij der Nederlandse Orden beschikt over een register van orderidders om vast te kunnen stellen wie er benoemd zijn in een ridderorde. Er bestaat geen wettelijke verplichting dit register openbaar te maken en dit is ook nooit de bedoeling geweest van het register. Mocht het register wel openbaar worden gemaakt, dan is sprake van een verwerking van persoonsgegevens zoals bedoeld in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Daarvoor is een grondslag nodig als bedoeld in artikel 6 van de AVG. Een van deze grondslagen zou zijn de toestemming van de gedecoreerde. Maar dit niet alleen; ook moet een gerechtvaardigd doel voor deze verwerking van persoonsgegevens worden vastgesteld. Wat het doel van die openbaarmaking zou moeten zijn, dat wordt uit de gestelde vragen niet duidelijk, laat staan dat kan worden vastgesteld of dit een gerechtvaardigd doel zou kunnen zijn. Ik zie dan ook, mede in het licht van de openbaarmaking via de Staatscourant aan een ieder die daarvan kennis wil nemen, geen aanleiding om gedecoreerden om toestemming te vragen om opgenomen te worden in een overzicht.
3
Vraag:
Is het wat u betreft optioneel om iedere gedecoreerde standaard toestemming te vragen om opgenomen te worden in een overzicht, zodat er geen privacyregels worden geschonden?
Antwoord:
Zie het antwoord bij vraag 2.