Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 januari 2021
In mijn brief over de voortgang van het MIRT van 19 juni 2020 (Kamerstuk 35 300 A, nr. 96) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de aanpak van risicovolle locaties in de bermen (de zgn. bermafwijkingen) langs rijkswegen. Hierbij heb ik u gemeld dat Rijkswaterstaat momenteel de inventarisatie van deze afwijkingen actualiseert en dat ik u afgelopen najaar over de resultaten zou informeren.
Deze planning is helaas niet haalbaar gebleken. De actualisatie blijkt complexer en tijdrovender dan oorspronkelijk ingeschat. Dit komt onder andere door het benodigde meetwerk voor de exacte bepaling van de obstakelafstand. Bovendien hebben we de SWOV gevraagd de inventarisatie te valideren om zo tot een stabiele dataset te komen.
De verwachting van Rijkswaterstaat is dat ze de inventarisatie en validatie dit voorjaar kunnen afronden. Ik zal uw Kamer informeren zodra dit het geval is.
Onverlet de opgelopen vertraging, blijven we natuurlijk doorgaan met de aanpak van de acute veiligheidsknelpunten (in de berm). Daarnaast werken we risicogestuurd aan het vergevingsgezind inrichten van de bermen in het kader van Meer Veilig. Deze maatregelen zullen, conform de planning, uiterlijk 2022 gerealiseerd of in uitvoering zijn.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga