Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 januari 2022
Op 26 mei 2021 behandelde uw Kamer de wijziging van de Paspoortwet1 die de uitvoering van de Verordening identiteitskaarten regelt. Tijdens de behandeling is een motie ingediend door het lid Van der Plas2. De motie verzoekt de regering te onderzoeken hoe in de wet gegarandeerd kan worden dat mensen met zwaarwegende redenen om niet voor de autoriteiten te kunnen verschijnen, aanspraak kunnen maken op thuisbezoek van de gemeente, of op een andere wijze laagdrempelige toegang houden tot het aanvragen van een ID of verblijfsdocument, zonder extra kosten. De motie is door uw Kamer aangenomen (Handelingen II 2020/21, nr. 82, item 14). Tevens heb ik tijdens dit debat toegezegd met de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken(NVVB) in gesprek te gaan over deze kwestie.
Aanleiding voor deze motie is het bij de aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart vervallen van de uitzondering voor de aanvrager op het «persoonlijk voor de bevoegde autoriteit verschijnen». Het vervallen van deze uitzondering is noodzakelijk op grond van de verordening3, die omwille van de betrouwbaarheid van de documenten vereist dat er gedurende het aanvraagproces van een identiteitskaart persoonlijk contact is tussen de aanvrager en naar behoren gemachtigd personeel van de bevoegde autoriteit.
Als eerste wil ik ingaan op het vervallen van de uitzondering op de verschijningsplicht. Ik benadruk dat met het vervallen van de uitzondering op de verschijningsplicht bij de aanvraag van een identiteitskaart de mogelijkheid van een huisbezoek niet vervalt. Die mogelijkheid blijft voor zowel reisdocumenten als identiteitskaarten bestaan. De ambtenaar van de gemeente gaat in dat geval bij de aanvrager langs. Hiermee wordt aan de in de wet vastgelegde verschijningsplicht voldaan, omdat de in de wet bedoelde verschijningsplicht locatieonafhankelijk is (betrokkene is bij een huisbezoek immers vóór de bevoegde autoriteit verschenen). In de praktijk kan een burger die niet in staat is fysiek naar het gemeentehuis te komen, de gemeente verzoeken om een huisbezoek. Hoe met dit verzoek om te gaan, is ter beoordeling van de gemeente.
De uitzondering die in de Paspoortwet wordt gemaakt op de (locatieonafhankelijke) verschijningsplicht is alleen nog in zeer specifieke situaties van toepassing. Het gaat om situaties waarin een paspoort (dus niet de Nederlandse identiteitskaart) in het buitenland wordt aangevraagd en waarbij geen vingerafdrukken kunnen worden opgenomen (om fysieke redenen of vanwege eerder geconstateerde permanente verhindering van de aanvrager) of behoeven te worden opgenomen (kinderen onder de 12 jaar of noodpaspoorten). Betrokkene verschijnt in dat geval bijvoorbeeld voor een notaris die diens identiteit vaststelt en dit doorgeeft aan de bevoegde autoriteit.
De mogelijkheid van huisbezoeken is belangrijk; het gaat immers om de aanvraag van reisdocumenten en van identiteitsdocumenten waarmee de burger in het maatschappelijk verkeer aan zijn wettelijke identificatieplicht kan voldoen. Vanwege dit verplicht bezit is de toegankelijkheid van deze documenten van groot belang. Het huisbezoek wordt dan ook al jaren aangeboden en er zijn ook specifieke faciliteiten voor ontwikkeld. In het bijzonder gaat het dan om het mobiel vingerafdrukopname-apparaat (MVA). Hiermee kunnen ter plaatse vingerafdrukken afgenomen worden. Het is gemeenten niet toegestaan daar aanvullende kosten voor in rekening te brengen. Vanwege de hogere reiskosten is dit voor aanvragen in het buitenland wel toegestaan. Dan gaat het om een bedrag van 22,70 Euro per aanvraag. Hierover heb ik uw Kamer eerder geïnformeerd4. Deze toeslag mag sinds 2 augustus 2021 geheven worden.
Tijdens het debat heb ik reeds gewezen op de mogelijkheden voor het huisbezoek. Echter, er werd door enkele leden van uw Kamer gesteld dat de gemeenten, waarvan zij de website hadden opgezocht, het huisbezoek op die websites niet actief aanboden. Ik heb daarop toegezegd hierover met de NVVB in gesprek te gaan. In samenwerking met de NVVB heb ik een enquête onder gemeenten gehouden om een beter beeld te krijgen van de uitvoering van deze huisbezoeken. De enquête geeft een beeld van de behoefte van burgers, de wijze waarop gemeenten de uitvoering hebben ingericht en hun ervaringen hiermee. Op deze enquête is door 82 gemeenten gereageerd, waaronder zowel grote als kleine gemeenten. Met dit aantal en variatie in omvang is een representatief beeld ontstaan.
De overgrote meerderheid van gemeenten neemt meermaals per maand aanvragen af buiten het gemeentehuis. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij zorginstellingen of bij mensen thuis. De wijze waarop dit gebeurt verschilt per gemeente. In algemene zin blijkt uit de enquête dat gemeenten zelf proactief contact opnemen met (zorg)instellingen, en dat er bij individuele aanvragen van tevoren telefonisch contact is. In sommige gevallen worden afspraken via familieleden gemaakt. Gemeenten weten de mensen die deze dienstverlening nodig hebben over het algemeen goed te vinden. Een aantal gemeenten geeft aan dat deze dienstverlening ook via de website te vinden is.
Gemeenten geven aan dat zij huisbezoeken graag doen en als onderdeel van de dienstverlening zien. Er is ook veel waardering voor deze aanpak door de mensen die van deze dienstverlening gebruik maken. De hoeveelheid aanvragen verschilt per gemeente. Middelgrote gemeenten geven aantallen rond de 20 per jaar.
Gemeenten benoemden ook enkele aandachtspunten, zoals het afnemen van de gezichtsopname. Of een fotograaf ook aan huis komt, kan verschillen. Bij sommige mensen, bijvoorbeeld als zij verward zijn, kan het afnemen van de gezichtsopname en vingerafdrukken lastig zijn.
De kern van de motie van het lid Van der Plas betreft het onderzoeken van de wettelijke garantie op een huisbezoek. Wat de regelgeving betreft vind ik dat de paspoortuitvoeringsregelingen (in samenhang met de (locatieonafhankelijke) verschijningsplicht en de uitzonderingen daarop in de wet) onvoldoende duidelijkheid bieden over het in diverse situaties al dan niet bestaan van een garantie. Ik zal de lagere regelgeving op dit punt beter in overeenstemming brengen met het bestaande beleid en de op dit moment in de praktijk goed functionerende uitvoering.
Op basis van de enquête constateer ik dat degenen die aangewezen zijn op de mobiele dienstverlening die in de praktijk ook kunnen krijgen. Met deze aanvraagvorm wordt aan de verschijningsplicht in de zin van de wet voldaan. Ik concludeer daarmee dat de dienstverlening voor paspoorten en identiteitskaarten in de praktijk toegankelijk is georganiseerd en dat het vervallen van de uitzondering op de verschijningsplicht voor de Nederlandse identiteitskaart goed is ondervangen.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops