Ontvangen 1 december 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel III, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1 wordt «92,5% dan wel het in de afspraken, bedoeld in artikel 44, tweede lid, overeengekomen lagere percentage, dat niet lager is dan 85,» vervangen door «85%».
2. Onderdeel 2 vervalt.
Er is sprake van woningnood en huishoudens (vaak gezinnen met kinderen) die net teveel verdienen voor een sociale huurwoning kunnen hierdoor in bepaalde regio’s heel lastig aan een betaalbare woning komen. Om maatwerk te kunnen leveren hebben woningcorporaties de mogelijkheid om een klein percentage van hun woningen toe te wijzen aan huishoudens die net boven de inkomensgrens zitten. Dit kan een goede maatwerk oplossing zijn voor deze huishoudens en het geeft woningcorporaties de mogelijkheid om in bijvoorbeeld kwetsbare wijken meer werk te maken van leefbaarheidsoplossingen. In het wetsvoorstel wordt de vrije toewijzingsruimte beperkt van 10 procent naar 7,5 procent. Lokaal kan deze ruimte wel worden opgerekt naar 15%. Als daarover lokaal goede afspraken kunnen worden gemaakt, biedt de 15 procent vermoedelijk in veel gevallen voldoende ruimte. Er zijn echter wel zorgen over de uitvoerbaarheid. Wat moet een corporatie bijvoorbeeld doen als zij in meerdere gemeenten actief zijn, en in de ene gemeente wel afspraken maakt en in de andere niet? En kan een corporatie voldoende toekomstgericht beleid voeren, als er telkens opnieuw moet worden bewerkstelligt dat de oprekking naar 15% in de prestatieafspraken wordt opgenomen? Om deze onzekerheid weg te nemen lijkt het indiener verstandiger om de vrije toewijzingsruimte op 15 procent te zetten. Hiermee kan door corporaties structureel beleid worden gemaakt en kunnen zij ook werk maken van betere leefbaarheid in kwetsbare wijken.
Smeulders