Ontvangen 8 maart 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Voor artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
II
Na artikel Ia wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 249 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
B
Artikel 271, eerste lid, komt te luiden:
1. In afwijking van artikel 228 lid 1 eindigt een voor bepaalde tijd aangegane huur niet door het enkele verloop van de huurtijd; zij kan door elk van beide partijen worden opgezegd tegen een voor de betaling van de huurprijs overeengekomen dag, niet vallend voor het verstrijken van de bepaalde tijd.
Sinds 1 juli 2016 is de Wet doorstroming huurmarkt 2015 van kracht. Deze wet zorgt ervoor dat het eenvoudiger is geworden om tijdelijke huurovereenkomsten aan te bieden. Indiener is van mening dat hiermee een onwenselijke situatie is creëert waarbij steeds meer huurwoningen worden verhuurd met een flexibele huurovereenkomst. Dit zorgt voor steeds meer onzekerheid bij huurders die niet zeker weten hoe lang ze in hun woning mogen blijven wonen. Indiener is van mening dat het voor de verhuur van woningen aan specifieke doelgroepen begrijpelijk is dat er tijdelijke huurovereenkomsten worden aangegaan, maar vindt dat bij «reguliere» huurwoningen het uitgangspunt zou moeten zijn dat er een huurovereenkomst voor bepaalde tijd die niet automatisch afloopt zoals gold voor inwerkingtreding van de Wet doorstroming huurmarkt 2015 wordt aangegaan. Met dit amendement wordt dat uitgangspunt weer in de wet verankerd.
Smeulders