Ontvangen 8 maart 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Na artikel Ia wordt een artikel ingevoegd, luidende:
II
Na artikel IIb wordt een artikel ingevoegd, luidende:
III
Na artikel IV wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Na artikel 208ha van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Op huurovereenkomsten die zijn gesloten voor de inwerkingtreding van de wet tot Wijziging van de Woningwet naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet blijft artikel 247 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat luidde vóór de inwerkingtreding van eerstgenoemde wet, van toepassing.
De geliberaliseerde huursector is op dit moment voor veel huurders een plek om lastig een betaalbare woning te vinden. Vanwege het tekort aan woning zijn de huurprijzen hoog en er zijn voor huurders weinig mogelijkheden om bij een geschil over de woning hun recht te halen. Voor de gereguleerde huursector zijn die mogelijkheden er wel. De huurcommissie is daar een laagdrempelige geschillenbeslechter. Indiener is van mening dat ook huurders in de geliberaliseerde huursector recht hebben om hun recht op een laagdrempelige manier te halen. Daarom wordt met dit amendement geregeld dat het verschil tussen geschillenbeslechting tussen het gereguleerde en geliberaliseerde segment wordt opgeheven. Op deze wijze wordt de wettelijke laagdrempelige huurbescherming uitgebreid en daarmee sterker gemaakt. Daarnaast sluit dit amendement aan bij het uitgangspunt dat voor overeenkomsten laagdrempelige geschillenbeslechting gewenst is. Geschillen tussen huurders en verhuurders zullen na aanname van dit amendement ook minder vaak aan de rechter hoeven worden voorgelegd.
Smeulders