Kamerstuk 35504-9

Motie van de leden Gündogan en Van der Laan over de uitleg van het FCTC-verdrag herzien

Dossier: Wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet om het reclameverbod aan te scherpen


Nr. 9 MOTIE VAN DE LEDEN GÜNDOGAN EN VAN DER LAAN

Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 28 juni 2021

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland een van de partijen is die het internationale verdrag WHO FCTC heeft ondertekend;

constaterende dat het verdrag bindend is voor ondertekenende partijen;

constaterende dat het verdrag hiermee bindend is voor de Nederlandse Staat en al zijn organen, waaronder de regering, de Staten-Generaal, de rechterlijke macht en lagere overheden;

constaterende dat Kamerleden hier ook onder vallen;

overwegende dat het presidium in een eerdere uitleg dit verdrag noch in formele zin, noch volgens de geest van het verdrag heeft uitgelegd, maar zijn uitleg baseerde op het dualistische karakter van onze parlementaire democratie;

verzoekt het presidium, zijn eerdere uitleg te herzien en deze te baseren op uitleg in formele zin en volgens de geest van het verdrag, waarmee de uitleg ook betrekking zal hebben op Kamerleden;

verzoekt de Staatssecretaris, deze uitleg, indien nodig, te delen met lagere overheden, waarmee raadsleden en wethouders zich hier ook aan zullen houden en waarmee de lobbypraktijken van de tabaksindustrie onder bestuurders en volksvertegenwoordigers onmogelijk gemaakt worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Gündoğan

Van der Laan