Vastgesteld 5 augustus 2020
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 22 juni 2020 voorgelegd aan de Minister van Financiën. Bij brief van 1 juli 2020 zijn ze door de Minister van Financiën beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
Vraag 1
Beleidsartikel 1 «belastingen» wordt gewijzigd en er komen 519 miljoen euro minder ontvangsten; kan dit worden toegelicht?
Antwoord op vraag 1
De bijdragen aan het Gemeentefonds, het Provinciefonds, het BES-fonds en het BTW compensatiefonds worden direct betaald vanuit de belastingontvangsten. De op artikel 1 Belastingen begrote belastingontvangsten zijn de totale belastingontvangsten verminderd met de afdrachten aan de genoemde fondsen. De belastingontvangsten op artikel 1 Belastingen worden derhalve ook wel netto-ontvangsten genoemd. Als gevolg van de stijging van de afdracht aan het Gemeentefonds van 519 miljoen euro, nemen de netto-belastingontvangsten op de Financiënbegroting met hetzelfde bedrag af. De totale belastingontvangsten veranderen niet als gevolg van de crisismaatregel.
Vraag 2
Welke financiële gevolgen heeft het bevriezen van het accres (volume en loon- en prijsontwikkeling) zoals gepresenteerd in de Voorjaarsnota 2020 voor de jaren 2020 en 2021 voor de Rijksbegroting?
Antwoord op vraag 2
Het gevolg van de bevriezing is dat de uitgaven aan het accres gelijk blijven aan de stand ten tijde van de Voorjaarsnota. Budgettaire mutaties na de Voorjaarsnota leiden dus niet tot hogere of lagere uitgaven aan het accres. Het is aan een nieuw kabinet om in overleg met gemeenten en provincies te besluiten hoe in de toekomst met het accres om te gaan.
Vraag 3
Wat is de reden voor het bevriezen van het plafond van het BTW-compensatiefonds en wat kunnen daarvan de gevolgen zijn?
Antwoord op vraag 3
Met de decentrale overheden is afgesproken om de normeringssystematiek te bevriezen. De afgelopen jaren hebben schommelingen in het accres, en de doorwerking hiervan op de gemeentelijke en provinciale begrotingen, onrust veroorzaakt bij de medeoverheden. Het kabinet vindt het belangrijk in deze bijzondere tijd de schommelingen voor medeoverheden te dempen; hoe stabieler de inkomsten, hoe minder verstoringen van het gemeentelijke en provinciale begrotingsproces. Dit geldt ook voor de accresontwikkeling in het plafond van het Btw-compensatiefonds. Verder verandert het plafond naar aanleiding van stortingen in het BCF als gevolg van overheveling van taken van het Rijk naar decentrale overheden (decentralisaties). Nog steeds geldt dat als de uitgaven jaarlijks hoger zijn dan het plafond deze overschrijding wordt onttrokken uit het Gemeentefonds en uit het Provinciefonds en dat als de uitgaven lager zijn dan het plafond, deze onderschrijding wordt uitgekeerd aan de decentrale overheden. Hoe hoog deze ruimte onder het plafond is, is afhankelijk van de claims van decentrale overheden. Sinds het begin van deze systematiek zijn er alleen nog maar onderschrijdingen van het plafond geweest.