Voorgesteld tijdens het Notaoverleg van 4 februari 2021
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de invoering van de Wet inburgering nogmaals uitgesteld moest worden na een negatieve uitvoeringstoets van DUO, die eerder al stelde dat een gezamenlijk in te richten programmaorganisatie werd beschouwd als een zwaarwegende randvoorwaarde voor een goede en tijdige invoering;
constaterende dat het bij de invoering van de wet balanceren is tussen politiek en maatschappelijk draagvlak, tempo maken en een goed functionerende ketensamenwerking, maar dat voor het bereiken van deze balans geen gezamenlijke programmaorganisatie is ingesteld;
van mening dat verder uitstel van deze breedgedragen wet voorkomen moet worden;
verzoekt de regering, samen met uitvoeringsorganisaties te reflecteren op de uitvoeringsketen inburgering en te bezien welke verbeteringen kunnen worden doorgevoerd – zoals het instellen van een gezamenlijke programmaorganisatie – in de samenwerking bij de verdere in- en uitvoering van de inburgeringswet,
en gaat over tot de orde van de dag.
Becker