Ontvangen 1 juli 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 24 vervalt.
II
Artikel 25 vervalt.
III
Artikel 26, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «, 23, 24 en 25» vervangen door «en 23».
2. Onder a wordt «de boetes, bedoeld in artikel 22 en 24» vervangen door «de boete, bedoeld in artikel 22».
3. Onder b wordt «de boetes, bedoeld in artikel 23 en 25» vervangen door «de boete, bedoeld in artikel 23».
IV
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de komma na «de termijn» vervangen door «en» en vervalt «en de handhaving in het kader van de inburgeringsplicht».
2. In het derde lid vervalt «de handhaving van de inburgeringsplicht en».
3. Het vijfde lid vervalt.
De indiener is van mening dat het opleggen van een boete voor het niet behalen van de onderdelen zoals omschreven in de artikelen 24 en 25 disproportioneel en contraproductief is. Inburgeringstrajecten zouden gebaseerd moeten zijn op vertrouwen in plaats van wantrouwen, en gericht op volwaardige deelname van de nieuwkomer aan de Nederlandse samenleving.
Het doel van het behalen van deze onderdelen is een volwaardige participatie binnen de Nederlandse samenleving door de inburgeraar. Een materiële boete kan zorgen voor een verslechtering van de economische positie van inburgeraars en kan bovendien stress en andere mentale druk veroorzaken, wat niet bevordert dat nieuwkomers snel en volwaardig mee kunnen doen in onze samenleving.
Van den Berge