Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 29 juni 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de aangenomen motie-Nijkerken-de Haan/Becker de regering heeft gevraagd de oriëntatie op de arbeidsmarkt in het nieuwe inburgeringsstelsel te laten plaatsvinden via een ervaring op de werkvloer;
overwegende dat het nieuwe inburgeringsstelsel gemeenten de mogelijkheid biedt om in te zetten op het combineren van inburgering en participatie, onder andere via zogeheten duale trajecten, maar voor de arbeidsmarktoriëntatie ruimte laat om participatie breed op te vatten, waaronder ook afspraken met een taalmaatje;
verzoekt de regering, in de lagere regelgeving op te nemen dat het praktische element in de arbeidsmarktoriëntatie inburgering in principe werkervaring zou moeten zijn en gemeenten aan te sporen daarbij maximale aansluiting te zoeken tussen de inburgeringswet en de Participatiewet;
verzoekt de regering tevens, in de evaluatie van de inburgeringswet te kijken naar de effectiviteit van de MAP en op welke manier de regie van gemeentes wordt vormgegeven in de samenloop van de inburgerings- en Participatiewet,
en gaat over tot de orde van de dag.
Becker