Kamerstuk 35483-34

Amendement van het lid Kuzu over inburgeringsaanbod van het college ook voor gezins- en overige migranten

Dossier: Regels over inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering 20..)

Gepubliceerd: 29 juni 2020
Indiener(s): Tunahan Kuzu (DENK)
Onderwerpen: integratie migratie en integratie
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35483-34.html
ID: 35483-34
Wijzigingen: 35483-59

Nr. 34 AMENDEMENT VAN HET LID KUZU

Ontvangen 29 juni 2020

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt «voor asielstatushouders».

2. In het eerste lid vervalt «als bedoeld in artikel 13, eerste lid,».

II

In artikel 19 wordt «inburgeringsplichtige» vervangen door «vreemdeling» en wordt «, met uitzondering van een inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b» vervangen door «en ingevolge artikel 3, tweede lid, niet inburgeringsplichtig is».

Toelichting

Onderdeel I van dit amendement regelt dat door het college ook aan gezinsmigranten en overige inburgeringsplichtige migranten een inburgeringsaanbod wordt gedaan. Het verschil in behandeling tussen asielmigranten en gezinsmigranten in het wetsvoorstel is niet goed te rechtvaardigen en draagt niet bij tot de integratie van gezinsmigranten. Het zadelt een aanmerkelijk deel van de gezinsmigranten op met hoge financiële lasten kort na hun toelating. Dit amendement voorkomt dat de inburgeringsplicht voor gezinsleden strijdig is met artikel 7(2) van de Gezinsherenigingsrichtlijn en het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel, zoals uitgelegd in de rechtspraak van het EU Hof van Justitie. Een slaagplicht voor gezinsmigranten binnen drie jaar op niveau B1 en hen tevens de kosten van het inburgeringsonderwijs grotendeels en de hoge examenkosten volledig laten betalen, komt in geen enkele andere aan de Gezinsherenigingsrichtlijn gebonden EU-lidstaat voor.

Het doen van een inburgeringsaanbod aan gezinsleden van Turkse migranten die rechten ontlenen aan het associatierecht EEG-Turkije, vergroot de kans dat de invoering van de inburgeringsplicht voor die gezinsmigranten verenigbaar is met dat associatierecht, gezien de jurisprudentie van het EU Hof van Justitie over de noodzakelijkheid van eventuele uitzonderingen op de standstillbepalingen.

Onderdeel II regelt dat hoofdstuk 6 over de sociale lening alleen van toepassing is op niet-inburgeringsplichtige vreemdelingen. Aan gezinsmigranten en overige inburgeringsplichtigen zal immers geen sociale lening worden verstrekt.

Kuzu