Ontvangen 29 juni 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Aan artikel 7 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Een inburgeringsplichtige is in totaal niet meer dan € 300,– verschuldigd ter zake van het afleggen van inburgeringsexamens.
Dit amendement legt een bovengrens aan het bedrag dat een inburgeringsplichtige ter zake van het afleggen van examens moet betalen. Onder de huidige wetgeving moet een vreemdeling om voor verlenging van de inburgeringstermijn in aanmerking te komen vier keer alle niet behaalde examenonderdelen afleggen. Dat betekent dat die vreemdeling maximaal 4 x € 290 = € 1.160,– aan examengeld moet betalen. Dergelijk hoge kosten dragen er toe bij dat de voorgestelde regeling onverenigbaar is met het EU-recht, met name met de Gezinsherenigingsrichtlijn, de Kwalificatierichtlijn en het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel zoals dat is uitgelegd in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU.
Een bedrag van € 300,– vormt volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU en van de Raad van State over de hoogte van de leges geen effectieve belemmering voor het realiseren van het recht op een verblijfsvergunning volgens het EU-recht.
Kuzu