Ontvangen 29 juni 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt «kunnen regels worden gesteld» vervangen door «worden regels gesteld».
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Dit amendement legt in de wet vast dat er bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels over de voorbereiding op de inburgering worden gesteld. Nu in paragraaf 2.4 van het algemene deel van de memorie van toelichting wordt voorgesteld het programma Voorbereiding op de inburgering in het nieuwe stelsel een prominentere rol te geven, dient in de wet te worden vastgelegd dat er ook inderdaad regels over die voorbereiding komen. Een snelle aanvang met die voorbereiding, bijvoorbeeld tijdens de soms zeer langdurige asielprocedure, is in het belang van de vreemdeling en van de samenleving. Ook nadat de voorgenomen kleinschalige opvang van asielzoekers is gerealiseerd en de voorbereiding op in de inburgering een taak van de gemeente is geworden (zie paragraaf 9.3.1.1 van de memorie van toelichting), is het wenselijk dat de basisregels op dit punt in een algemene maatregel van bestuur zijn vastgesteld, die aan beide Kamers wordt voorgehangen.
Kuzu