Ontvangen 29 juni 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 6, achtste lid, vervalt de tweede zin.
II
In hoofdstuk 12 wordt na het opschrift een artikel ingevoegd, luidende:
1. De voordracht voor een krachtens artikel 6, zevende en achtste lid, 10, 13, vierde lid, 14, vierde lid, 15, zesde lid, 17, vierde lid, 23, tweede lid, 26, tweede lid, of 40, vierde en zevende lid, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
2. De vaststelling van een krachtens artikel 14, vijfde lid, vast te stellen ministeriële regeling vindt niet eerder plaats dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Met dit voorstel beoogt de indiener de beide kamers der Staten-Generaal inspraak te geven bij wijziging van lagere regelgeving die voortvloeit uit de Wet inburgering 20.... De indiener onderschrijft het in de memorie van toelichting genoemde doel om met dit wetsvoorstel een robuust en adaptief inburgeringsstelsel te realiseren. Zij onderschrijft dat het stelsel voldoende ruimte moet bieden om te leren en mee te bewegen met opgaven die zich aandienen, zonder dat daarvoor steeds grote (nieuwe) stelselwijzigingen nodig zijn en begrijpt dan ook dat dit wetsvoorstel veel ruimte laat om bij algemene maatregel van bestuur tot nadere uitwerking te komen. Tegelijkertijd is de indiener van mening dat het bij de inrichting in eerste instantie en bij wijziging na evaluatie gerechtvaardigd is dat democratische controle plaatsvindt op de meest fundamentele onderwerpen via een voorhangprocedure bij de beide kamers der Staten-Generaal. Hierdoor is het niet noodzakelijk om steeds (grote) nieuwe stelselwijzigingen aanhangig te maken, maar krijgt de Staten-Generaal tegelijkertijd de mogelijkheid om inspraak te hebben op de ontwikkelingen van het inburgeringsstelsel die evident samenhangen met maatschappelijke ontwikkelingen en belangen. Met dit voorstel wordt in een voorhangprocedure op de volgende onderwerpen binnen de Wet inburgering 20. voorzien: 1) participatieverklaringstraject, 2) voorbereiding op inburgering, 3) maatschappelijke begeleiding, 4) de brede intake, 5) afname leerbaarheidstoets, 6) schakelen leerroute na aanzienlijke inspanning, 7) inhoud persoonlijk plan inburgering en participatie, 8) de module arbeidsmarkt en participatie, 9) handhaving en 10) bekostiging.
Becker