Wetsartikelen 1 tot en met 3
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze derde incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk zijn, niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. Voor de indiening van deze derde incidentele suppletoire begroting is uw Kamer vooraf geïnformeerd via de brief van 28 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35 420, nr. 43).
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
Wetsartikel 2
De vaststelling van de begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro's.
Wetsartikel 3
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een inhoudelijk deel en een artikelsgewijs deel. Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting in € miljoen) |
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) |
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 |
1 |
2 |
=> 50 en < 200 |
2 |
4 |
=> 200 < 1.000 |
5 |
10 |
=> 1.000 |
10 |
20 |
Deze Incidentele Suppletoire Begroting heeft betrekking op de uitbraak van het coronavirus/COVID-19 en de daarmee gepaarde grote gevolgen voor de lokale informatievoorziening. Door de gedaalde inkomsten uit reclame en advertenties staat de continuïteit van lokale informatievoorziening door bijvoorbeeld lokale publieke omroepen en huis-aan-huiskranten onder druk, terwijl deze juist nu van vitaal belang is. Het kabinet heeft daarom besloten om een tijdelijk Steunfonds Lokale Informatievoorziening op te zetten. Hiervoor was voor de periode 15 maart tot 15 juni € 11,0 miljoen beschikbaar. U bent hierover geïnformeerd per brief van 7 april jl. (Kamerstukken II 2019/20, 32 827, nr. 186).
De gevolgen van de coronacrisis zijn na afloop van deze periode naar verwachting niet verdwenen, waardoor de druk op de lokale informatievoorziening blijft bestaan. Om die reden heeft het kabinet uw Kamer per brief van BZK van 28 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35 420, nr. 43) geïnformeerd over het besluit om het Steunfonds te verlengen met een periode van 6 maanden, tot eind 2020, en hiervoor eenmalig € 24,0 miljoen extra beschikbaar te stellen. De verlenging van het Steunfonds geldt in ieder geval voor lokale publieke omroepen, HAH-kranten die tenminste negen keer per jaar verschijnen en lokale betaalde nieuwsbladen. Afhankelijk van de resultaten van de uitbreiding van het huidige Steunfonds naar lokale nieuwswebsites (digitale hyperlocals), wordt bezien in hoeverre de verlenging van het Steunfonds ook geldt voor deze doelgroep.
Beleidsartikel 15 Media
Stand vastgestelde begroting 2020 incl. NvW en amendementen |
Stand na suppletoire begroting 2020 (inclusief ISB's)1 |
Mutaties 3e ISB 2020 |
Stand 3e ISB 2020 |
Mutatie 2021 |
Mutatie 2022 |
Mutatie 2023 |
Mutatie 2024 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1.023.125 |
1.050.483 |
24.000 |
1.074.483 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Totale uitgaven |
1.023.125 |
1.050.483 |
24.000 |
1.074.483 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
waarvan juridisch verplicht (%) |
98,3% |
98,3% |
|||||||
Bekostiging |
1.009.493 |
1.022.636 |
0 |
1.022.636 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Publieke Omroep (omroepinstellingen) |
893.658 |
935.775 |
0 |
935.775 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Landelijke publieke omroep |
736.205 |
785.708 |
785.708 |
||||||
Regionale omroep |
157.453 |
150.067 |
150.067 |
||||||
Beheertaken landelijke publieke omroep |
39.880 |
40.423 |
0 |
40.423 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stichting Omroep Muziek |
16.484 |
16.708 |
16.708 |
||||||
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) |
23.396 |
23.715 |
23.715 |
||||||
Dotaties, bijdragen publieke omroep |
18.894 |
14.029 |
0 |
14.029 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek |
2.190 |
2.220 |
2.220 |
||||||
Onderzoeksjournalistiek (RA-middelen) |
5.138 |
0 |
0 |
||||||
Filmfonds van de omroep en Telefilm (CoBO) |
8.399 |
8.596 |
8.596 |
||||||
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) |
1.558 |
1.581 |
1.581 |
||||||
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) |
1.609 |
1.632 |
1.632 |
||||||
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve |
56.281 |
31.618 |
31.618 |
||||||
Overige bekostiging media |
780 |
791 |
791 |
||||||
Subsidies (regelingen) |
8.411 |
22.562 |
24.000 |
46.562 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Subsidies |
8.411 |
22.562 |
– 11.000 |
11.562 |
|||||
Steunfonds Lokale Informatievoorziening |
0 |
0 |
35.000 |
35.000 |
|||||
Opdrachten |
442 |
442 |
0 |
442 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Opdrachten |
442 |
442 |
442 |
||||||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
4.718 |
4.782 |
0 |
4.782 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Commissariaat voor de Media |
4.718 |
4.782 |
4.782 |
||||||
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties |
61 |
61 |
0 |
61 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
European Audiovisual Observatory |
61 |
61 |
61 |
||||||
Ontvangsten |
147.854 |
160.200 |
0 |
160.200 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het financieel instrument «Subsidies» wordt in 2020 incidenteel verhoogd met € 24,0 miljoen. Hiermee wordt het huidige Steunfonds met zes maanden verlengd. De uitvoering van het Steunfonds is belegd bij het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Tevens wordt de € 11,0 miljoen die eerder beschikbaar was gesteld voor hetzelfde doel op hetzelfde subsidiebudget gezet. Hierdoor staan alle middelen voor het Steunfonds bij elkaar.