Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat voor het Gemeentefonds.
Het in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikel wordt in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk zijn, niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. Voor de indiening van deze incidentele suppletoire begroting is uw Kamer vooraf geïnformeerd via de Kamerbrief «Compensatiepakket coronacrisis medeoverheden» van 28 mei 2020.
Wetsartikel 3
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet hebben gemeenten gezamenlijk recht op het bedrag dat in de begroting als verplichting voor het totaal van de algemene uitkering c.a. en de aanvullende uitkeringen is opgenomen. Ingevolge artikel 5, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet hebben de gemeenten gezamenlijk recht op de bedragen die in de begroting als verplichting voor het totaal van de integratie-uitkeringen en het totaal van de decentralisatie-uitkeringen zijn opgenomen.
De in dit wetsartikel opgenomen bedragen zijn niet rechtstreeks uit de begrotingsstaat af te leiden. De bedragen worden nader onderbouwd in deze memorie van toelichting.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief
Artikel 1 Gemeentefonds
Stand ontwerpbegroting 2020 incl. NvW en amendementen |
Stand na 1e suppletoire begroting1 |
Mutaties 1e ISB |
Stand 1e ISB |
Mutatie 2021 |
Mutatie 2022 |
Mutatie 2023 |
Mutatie 2024 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
31.901.410 |
32.243.308 |
519.000 |
32.762.308 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven |
31.901.410 |
32.329.676 |
519.000 |
32.848.676 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Waarvan juridisch verplicht |
100% |
100% |
||||||
Opdrachten |
1.261 |
2.005 |
0 |
2.005 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Kosten Financiële-verhoudingswet |
1.261 |
2.005 |
0 |
2.005 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdragen aan medeoverheden |
31.900.149 |
32.327.671 |
519.000 |
32.846.671 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Algemene uitkering c.a. en de aanvullende uitkeringen |
26.354.315 |
26.451.709 |
106.000 |
26.557.709 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Integratie-uitkeringen |
4.461.903 |
4.638.118 |
90.000 |
4.728.118 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Decentralisatie-uitkeringen |
1.083.931 |
1.237.844 |
323.000 |
1.560.844 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
31.901.410 |
32.329.676 |
519.000 |
32.848.676 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting algemeen
Het kabinet heeft een eerste pakket maatregelen getroffen, over de periode tot 1 juni 2020, om gemeenten te compenseren voor de financiële gevolgen van de coronacrisis. In tabel 2 zijn deze maatregelen opgenomen, voor zover de financiering nu via het gemeentefonds verloopt. Onder de tabel worden de verschillende maatregelen kort toegelicht. Een uitgebreide toelichting is opgenomen in de kamerbrief «Compensatiepakket coronacrisis medeoverheden» van 28 mei 2020.
Uitgaven 2020 |
|
---|---|
Vastgestelde begroting 2020 |
31.901.410 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 |
428.266 |
Stand na 1e suppletoire begroting 2020 |
32.329.676 |
Mutaties incidentele suppletoire begroting |
|
1) Toeristen- en parkeerbelasting |
225.000 |
2) Continuiteit van zorg |
144.000 |
3) Sociale Werkbedrijven |
90.000 |
4) Lokale culture voorzieningen |
60.000 |
Stand incidentele suppletoire begroting 2020 |
32.848.676 |
Toelichting mutaties
1) Toeristen- en parkeerbelasting
Gemeenten worden geconfronteerd met een terugval van toeristen- en parkeerbelasting als gevolg van de coronamaatregelen. Het kabinet heeft besloten de gemeenten voor de periode van 1 maart 2020 tot en met 1 juni 2020 te compenseren voor een bedrag van € 225 mln. Dit wordt uitgekeerd in de vorm van een decentralisatie-uitkering.
2) Continuïteit van zorg
De medeoverheden spannen zich in om te zorgen dat de dienstverlening aan burgers en ondernemers zo goed mogelijk doorgaat. Denk daarbij aan de continuïteit van de zorgverlening en ondersteuning in het sociaal domein. Omwille van de continuïteit van zorg voor cliënten tijdens coronamaatregelen én voor continuïteit van het stelsel nadien zijn maatregelen genomen, teneinde cliënten op grond van de Jeugdwet en de Wmo 2015 hulp en ondersteuning te kunnen blijven bieden. Er is besloten een voorschot te verlenen van € 144 mln. voor de meerkosten en inhaalzorg. Dit wordt uitgekeerd via de algemene uitkering (€ 46 mln.) en de decentralisatie-uitkeringen Maatschappelijke opvang (€ 91 mln.) en Vrouwenopvang (€ 7 mln.).
3) Sociale Werkbedrijven
Als gevolg van het coronavirus zijn de sociale werkbedrijven geheel of gedeeltelijk gesloten. Daardoor vallen bedrijfsopbrengsten weg waarmee (deels) de loonkosten van medewerkers die werkzaam zijn voor een sociale werkbedrijf worden gefinancierd. Tekorten in de exploitatie worden in de reguliere systematiek opgevangen door een hogere gemeentelijke bijdrage. Deze financieringsbron staat onder druk omdat gemeenten meer financiële gevolgen hebben van de coronacrisis. Het kabinet heeft daarom besloten om de Rijksbijdrage Wet sociale werkvoorziening (Wsw) te verhogen met € 90 mln. voor de periode 1 maart 2020 tot 1 juni 2020 ter compensatie van een deel van de loonkosten. Dit bedrag wordt toegevoegd aan de integratie-uitkering Participatie.
4) Lokale culture voorzieningen
Het kabinet heeft besloten om een bevoorschotting op de compensatie aan medeoverheden te verstrekken van € 60 mln. voor de periode van medio maart 2020 tot en met 1 juni 2020. Dit met het oogmerk op borging van de lokale en regionale culturele infrastructuur (waaronder: openbare bibliotheken, muziekscholen, centra voor de kunsten, musea, monumenten, schouwburgen, concertzalen, vlakke vloer theaters, poppodia, filmhuizen, beeldende kunstinstellingen, amateurkunst, cultuureducatie en festivals). Deze organisaties missen nu onder andere inkomsten uit kaartverkoop en horeca, terwijl de vaste lasten zoals huisvesting en beveiliging doorlopen. Dit bedrag zal worden toegevoegd aan de algemene uitkering.